BPV-gids
Pedagogisch Werk Onderwijsassistent
Crebo 25485
Leerweg BOL (OA Verkort 2 jaar)
Kwalificatiedossier 2016 Pedagogisch werk Niveau 4
Cohort 2019-2021
Leerjaar 2
Inhoudsopgave
1 INLEIDING... 4
2 CONTACTGEGEVENS BPV-CONTACTPERSONEN ... 5
3 INFORMATIE OVER DE OPLEIDING ... 5
3.1 HET BEROEPSPROFIEL ONDERWIJSASSISTENT ... 5
3.2 TAKEN VAN DE ONDERWIJSASSISTENT ... 6
3.3 VERANTWOORDELIJKHEDEN VAN EEN ONDERWIJSASSISTENT ... 6
3.4 VERDELING OPLEIDING EN BPV ... 7
4 OVERZICHT KERNTAKEN, WERKPROCESSEN ... 7
5 PRAKTISCHE ZAKEN RONDOM DE BPV ... 8
5.1 VERANTWOORDELIJKHEDEN ... 8
5.2 DUUR EN WERKTIJD ... 8
5.3 AANWEZIGHEID EN AFWEZIGHEID OP JE BPV-PLAATS ... 8
5.4 (TUSSENTIJDS)STOPPEN MET JE BPV ... 8
5.5 VAKANTIES ... 9
5.6 VERGOEDING EN VERZEKERING ... 9
5.7 VERKLARING OMTRENT GEDRAG (VOG) ... 9
5.8 DE BPV-OVEREENKOMST /POK ... 9
6 BEGELEIDING VANUIT DE PRAKTIJK ... 10
7 BEGELEIDING VANUIT DE OPLEIDING ... 10
7.1 BEZOEK AAN DE BPV- ORGANISATIE VANUIT DE OPLEIDING ... 10
7.2 DE BPV-COÖRDINATOR VAN DE OPLEIDING ... 11
7.3 METHODISCHE WERK BEGELEIDING / ERVARINGSREFLECTIELIJN ... 11
8 GESPREKKEN TIJDENS DE BPV ... 11
8.1 RICHTLIJNEN VOOR HET VOORTGANGSGESPREK TIJDENS HET BPV-BEZOEK ... 11
8.2 VOORBEREIDING VOOR DE GESPREKKEN ... 11
8.3 VOORBEREIDING VOOR HET TELEFONISCH CONTACT ... 11
8.4 DE INHOUD VAN DE GESPREKKEN ... 11
9 WERKWIJZE BPV-OPDRACHTEN ... 12
9.1 WERKWIJZE ... 12
9.2 TOELICHTING OP DE BEOORDELINGSCRITERIA ... 12
10 BEGRIPPENLIJST ... 13
11 OPDRACHTEN ... 14
BPV-OPDRACHT 1: ACTIVITEIT BUITEN DE KLAS; WERKGROEP ... 14
BPV-OPDRACHT 2: PEDAGOGISCH EN DIDACTISCH VAARDIG; BIJ DE LES ... 20
BPV-OPDRACHT 3: DE DAGELIJKSE PRAKTIJK OP SCHOOL; INVOEREN, NAKIJKEN EN REGISTREREN ... 28
BPV-OPDRACHT 4: WERKEN AAN KWALITEIT EN DESKUNDIGHEID ... 45
BIJLAGEN ... 49
BIJLAGE 1 CONTACTGEGEVENS... 50
BIJLAGE 2: SCHEMATISCH OVERZICHT KERNTAKEN EN WERKPROCESSEN PW ... 51
BIJLAGE 3: AANWEZIGHEIDSREGISTRATIE BPV ... 52
BIJLAGE 4 GESPREKSFORMULIER ... 54
BIJLAGE 5: BEROEPSHOUDINGLIJST LEERJAAR 2... 56
BIJLAGE 6: KOPPELING LESSEN AAN BPV-OPDRACHTEN EN WIJZE VAN BEOORDELEN ALBEDA ... 58
BIJLAGE 7: RICHTLIJNEN METHODISCH ACTIVITEITENPLAN PEDAGOGISCH WERK ... 59
1 Inleiding
Naast onderwijs is ook praktijkervaring nodig voor jouw ontwikkeling tot beginnend
beroepsbeoefenaar. Om deze ervaring op te kunnen doen, volg je beroepspraktijkvorming (BPV). In deze gids staat alle informatie, die je nodig hebt om de beroepspraktijkvorming met succes te kunnen doorlopen.
Deze gids is een gezamenlijke gids van het Albeda College en Zadkine. Het Albeda College en Zadkine zijn, samen met de praktijkbiedende organisaties voor kinderopvang en onderwijs in de regio Rijnmond, verenigd in een samenwerkingsverband. Uitgangspunt van deze samenwerking is: ‘Samen opleiden en Samen werken’. Dit heeft geleid tot deze gids en een eenduidige manier van werken met, begeleiden en examineren van onze studenten.
De volgende onderdelen worden besproken in deze gids:
Na een inleidend schrijven en de gegevens van de contactpersonen van jouw opleiding, volgt in hoofdstuk 3 informatie over de opleiding zelf. In hoofdstuk 4 wordt uitgelegd wat kerntaken,
werkprocessen en competenties zijn. Daarna worden er praktische zaken beschreven in hoofdstuk 5, zoals wat je moet doen als je ziek bent en wanneer je vakantie hebt. Vanaf hoofdstuk 6 wordt de begeleiding beschreven die jij mag verwachten. Eerst kijken we naar de begeleiding vanuit de praktijk en in hoofdstuk 7 wordt beschreven wat je aan begeleiding vanuit de opleiding mag verwachten. In beide hoofdstukken wordt ook beschreven wat jouw rol is in deze begeleiding en wat we van een student verwachten. De verschillende gesprekken, die plaats vinden tijdens de BPV, komen in hoofdstuk 8 aan de orde. In hoofdstuk 9 vind je de werkwijze van de BPV-opdrachten en in hoofdstuk 10 staat de begrippenlijst. Tot slot vind je in hoofdstuk 11 de opdrachten, die je in de BPV moet uitvoeren.
We wensen je een prettige en leerzame beroepspraktijkvorming toe.
Albeda, College voor Sociaal en Pedagogisch Werk Zadkine, Gezondheid, Welzijn en Sport College
De praktijkbiedende organisaties regio Rotterdam Rijnmond
2 Contactgegevens BPV-contactpersonen
Branche Welzijn en
onderwijs Locatie E-mailadres Telefoonnummer
BPV-coördinator
LOB-er/LOB-er
LOB-er/LOB-er
Als er vragen zijn over de BPV, kan er contact opgenomen worden met de betreffende docent / LOB- er.
3 Informatie over de opleiding
3.1 Het beroepsprofiel Onderwijsassistent
Als onderwijsassistent voer je taken uit in en om klassen in het primair, speciaal of voortgezet onderwijs. Je helpt bij de voorbereiding van de lessen en voert onderdelen van het
onderwijsprogramma (mede) uit. Je begeleidt en stimuleert de leerlingen waar dat nodig is.
De volgende combinaties van doelgroepen en werkvelden zijn mogelijk:
Werkvelden Doelgroepen
Primair onderwijs Schoolkinderen
Speciaal onderwijs Schoolkinderen
Pubers
Voortgezet onderwijs Pubers
Beroepsonderwijs of volwasseneducatie Adolescenten Volwassenen
3.2 Taken van de Onderwijsassistent
Je hebt een signalerende, verzorgende, ondersteunende, stimulerende, toezichthoudende en opvoedende rol. Je werkt onder regie en verantwoordelijkheid van de leerkrachten binnen het team.
De onderwijsassistent:
Bereidt de uitvoering van (les)activiteiten voor
Evalueert de werkzaamheden
Inventariseert behoeften en wensen van het kind
Ondersteunt bij verzorgende taken
Richt ruimten in ter voorbereiding op activiteiten
Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen
Stimuleert de ontwikkeling door het aanbieden van activiteiten
Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat
Werkt aan de eigen deskundigheid
Werkt aan het bewaken en bevorderen van kwaliteitszorg
Bereidt de uitvoering van lesactiviteiten voor
Biedt (specifieke) ontwikkelingsgerichte lesactiviteiten aan
Voert lesactiviteiten uit
Houdt toezicht en begeleidt buiten de lessen
Voert administratieve taken uit
Voert coördinerende taken binnen de school uit
Voert voorwaardelijke werkzaamheden uit ten behoeve van het lesprogramma Van jou als OA’er wordt verwacht dat je:
Een professionele relatie met het kind kan aangaan
Betrokkenheid toont bij het kind en de ouder
Empathisch vermogen toont naar het kind en de ouder
Assertief reageert op werksituaties
Representatief bent voor de organisatie
Integer handelt binnen de organisatie
Zelfstandigheid en initiatief toont in je werk
Je houdt aan de regels van het praktijkbedrijf waar je stage loopt
3.3 Verantwoordelijkheden van een Onderwijsassistent
De onderwijsassistent werkt in het basisonderwijs, voortgezet onderwijs, middelbaar
beroepsonderwijs, speciaal onderwijs of in de volwasseneneducatie. Hij assisteert de docent door leerlingen individueel of in kleine groepen te begeleiden. Hij werkt samen met de docent, maar ook met andere beroepsbeoefenaars zoals administratieve en facilitaire medewerkers. Hij heeft geen zelfstandige verantwoordelijkheid binnen het onderwijsproces (het lesgeven). Ook kan hij werkzaam zijn bij een integraal kindcentrum of een brede school waar opvang en onderwijs worden
gecombineerd. Het voorbereiden en klaarzetten van activiteiten behoort ook zijn de taak. De
onderwijsassistent heeft belangrijke rol in de taalontwikkeling van leerlingen. In het basisonderwijs en in het speciaal onderwijs
heeft hij vooral een verzorgend-pedagogische en didactische rol.
3.4 Verdeling opleiding en BPV Stagemodel Albeda College
Jaar Semester 1 Semester 2
Leerjaar 1
5 dagen school
3 dagen school 2 dagen stage
3 dagen school 2 dagen stage
Semester 3 Semester 4
Leerjaar 2
3 dagen school 2 dagen stage
4 Overzicht kerntaken, werkprocessen
4.1 Kerntaken en werkprocessen
In het kwalificatiedossier van de opleiding Pedagogisch Werk: (Onderwijsassistent, Pedagogisch Medewerker en Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker) worden kerntaken genoemd. De kerntaken zijn opgebouwd uit werkprocessen. Om te beoordelen of je een werkproces goed hebt uitgevoerd, zijn er beoordelingsformulieren met criteria waaraan je moet voldoen.
De kerntaken zijn:
Pedagogisch werk, basisdeel
B-K1. Begeleiden van kinderen bij hun ontwikkeling B-K2. Werken aan kwaliteit en deskundigheid
Onderwijsassistent
P3-K1. Uitvoeren van lesactiviteiten in overleg met de leraar P3-K2. Uitvoeren van taken rondom de lessen
4.2 Keuzedelen Albeda
Naast het basisdeel en het profieldeel (kerntaken en werkprocessen) bestaat de opleiding uit meerdere keuzedelen. Deze keuzedelen zijn een door het ministerie vastgesteld onderdeel van het programma en zorgen ervoor dat studenten zicht kunnen verbreden of verdiepen in een bepaald onderdeel. Voor de opleiding geldt dat zij beter aan kan sluiten op de vraag vanuit de regio.
Per keuzedeel verschilt het wat er wordt verwacht van de praktijk, de student overlegt wanneer dit nodig is in de praktijk.
Het keuzedelenprogramma van Albeda ziet er als volgt uit. Gedurende de opleiding kunnen hier nog wijzigingen in plaats vinden.
jaar Onderwijsassistent niveau 4 (720 uur)
1 Internationaal Ι: overbruggen (interculturele) diversiteit (240 uur) Voorbereiding pabo (480 uur)
2 Voorbereiding pabo (480 uur)
5 Praktische zaken rondom de BPV
5.1 Verantwoordelijkheden
Tijdens de BPV-periode werk je als boventallig lid van het team onder verantwoordelijkheid van een praktijkbegeleider.
5.2 Duur en werktijd
De totale duur van de BPV bedraagt 2 semesters of 4 perioden. Gedurende deze perioden ben je twee dagen per week op stage. Een praktijkdag duurt gemiddeld 7 klokuren. Aan de BPV-organisaties, waar de studenten aan het maximale aantal werkuren per dag overschrijden, vragen wij tijd te
reserveren voor de opdrachten. Dit overleg je met je praktijkbegeleider.
5.3 Aanwezigheid en afwezigheid op je BPV-plaats
Als je afwezig bent op de BPV, bijvoorbeeld door ziekte, dan houd je je aan de afspraken die je hierover met jouw praktijkbegeleider hebt gemaakt. Afwezigheid op de BPV meld je ook bij de opleiding, volgens de regels in de studiehandleiding. Je meldt aan de praktijkbegeleider en de opleiding wanneer je weer aan de slag gaat. Je bent gedurende 100% van de uren aanwezig, in de praktijk en tijdens de lesdagen.
Je houdt de aanwezigheidslijst bij en laat die aftekenen door jouw praktijkbegeleider.
Gevolgen van afwezigheid kunnen zijn:
je bent niet meer welkom op de BPV-plaats;
je doet te weinig praktijkervaring op;
je loopt studievertraging op;
de voortgang van jouw opleiding komt in gevaar.
5.4 (Tussentijds) Stoppen met je BPV
Een stagiair(e) kan niet zomaar weg bij een BPV-adres! Hiervoor moeten er 5 stappen doorlopen worden:
1. De student bespreekt met de werkbegeleider de problemen waar hij/zij tegen aanloopt en maakt afspraken om deze op te lossen.
2. De student voert een gesprek met de LOB-docent over de problemen waar hij/zij tegen aanloopt en bekijkt in gezamenlijkheid of deze op te lossen zijn.
3. De student voert een gesprek met de BPV-begeleider en werkbegeleider/praktijkbegeleider. In dit gesprek wordt met elkaar besloten of het verder gaan binnen de instelling zinvol is.
Stap 4 en 5 vinden plaats op de opleiding:
4. De student overlegt met de BPV-coördinator over een nieuw BPV-adres (indien het leerproces dit toelaat).
5. Indien een student een nieuw BPV-adres krijgt/zoekt, zullen de stappen vanaf het sollicitatiegesprek opnieuw doorlopen moeten worden.
Gaat een stagiair(e) weg zonder overleg en afsluitend gesprek, dan wordt de BPV-periode als onvoldoende geregistreerd en is er mogelijk een verlenging van het opleidingsproces nodig.
5.5 Vakanties
In de BPV-periode kunnen schoolvakanties voor komen. Je hebt tijdens de BPV-periode recht op deze vakanties. Wanneer afgeweken moet worden van de vastgestelde schoolvakanties, moet je daar overleg over voeren met je praktijkbegeleider en je LOB’er.
De vakantieregeling bij Albeda en Zadkine is voor schooljaar 2018-2019 als volgt:
Zomervakantie: ma 09-07-2018 t/m vr 24-08-2018 Herfstvakantie: ma 22-10-2018 t/m vr 26-10-2018 Kerstvakantie: ma 24-12-2018 t/m vr 04-01-2019 Voorjaarsvakantie: ma 25-02-2019 t/m vr 01-03-2019 Meivakantie: vr 19-04-2019 t/m vr 03-05-2019 Hemelvaartsdag: do 30-05-2019 en vr 31-05-2019 Pinksteren: ma 10-06-2019 en di 11-06-2019 Zomervakantie: ma 15-07-2019 t/m vr 30-08-2019
5.6 Vergoeding en verzekering
Je ontvangt in principe geen financiële vergoeding tijdens de praktijkperiode, tenzij de betreffende CAO of instelling anders bepaalt.
De ROC’s hebben een aanvullende WA- en ongevallenverzekering afgesloten.
5.7 Verklaring Omtrent Gedrag (VOG)
Binnen veel welzijnsinstellingen zijn alle werknemers, maar ook personen die BPV volgen, sinds 1 januari 2005 verplicht een VOG te overhandigen. Een VOG is een Verklaring Omtrent Gedrag. De wijze waarop je dit aan moet vragen, wordt door je LOB’er(s) tijdens de les uitgelegd.
Let op: Je mag niet starten met de BPV indien je (nog) geen VOG in je bezit hebt (dit geldt alleen voor de instellingen waar een VOG verplicht is). De school heeft formulieren, die je nodig hebt bij het aanvragen van de VOG.
5.8 De BPV-overeenkomst / POK
In deze overeenkomst zijn de rechten en plichten van alle betrokkenen vastgelegd. Deze overeenkomst moet worden ondertekend door:
jou als stagiair(e),
indien je minderjarig bent, je wettelijk vertegenwoordiger,
de vertegenwoordiger van de praktijk waar de student praktijkervaring opdoet,
de vertegenwoordiger van de opleiding.
Let op: Er vindt geen voortgangsgesprek plaats als de BPV-overeenkomst niet is ingeleverd. Bovendien ben je zonder ingeleverde BPV-overeenkomst niet verzekerd.
6 Begeleiding vanuit de praktijk
Van de praktijkbegeleider wordt verwacht, dat hij/zij o.a.:
eerste aanspreekpersoon is voor de student;
vertrouwenspersoon is van de student;
een open en belangstellende houding heeft;
inspeelt op de leerstijl van de student;
zich verdiept in de BPV-gids;
de student coacht bij het oefenen van de opdrachten;
de opdracht van de student objectief beoordeelt;
zoveel mogelijk ruimte biedt om opdrachten in een contextrijke omgeving te trainen en af te sluiten;
de student begeleidt bij het voorbereiden van de BPV-opdrachten;
de student regelmatig feedback geeft over zijn/ haar handelen en houding;
wekelijks tijd maakt voor gesprekken met de student om de volgende punten door te nemen;
leerdoelen;
planning van de opdrachten;
feedback (mondeling en schriftelijk) op het uitvoeren van de opdrachten;
opdrachten beoordelen en aftekenen;
minimaal opgeleid is op het niveau van de opleiding, die de student volgt;
bij twijfel over de voortgang van de student contact opneemt met de contactpersoon van de opleiding.
Van jou, als student, wordt verwacht dat je:
de begeleidingsgesprekken voorbereidt;
openstaat voor feedback en dit ook in jouw gedrag laat zien;
de inhoud van de BPV-gids kent en die kan uitleggen aan de praktijkbegeleider;
in jouw houding laat zien dat je je actief wilt ontwikkelen;
aan kan geven hoe jouw ontwikkeling verloopt;
je LOB’er op de hoogte houdt van je ontwikkeling;
zelfstandig de opdrachten plant, met je begeleider bespreekt en uitvoert.
7 Begeleiding vanuit de opleiding
7.1 Bezoek aan de BPV- organisatie vanuit de opleiding
Tijdens het tweede leerjaar bezoekt een docent het BPV-adres. Het eerste contact zal telefonisch plaatsvinden tijdens de eerste 6 weken van de BPV, het tweede en derde officiële contact is een voortgangsgesprek/beoordelingsgesprek, wat plaatsvindt op de BPV-plek. Soms zal hiervan afgeweken worden. Tijdens de gesprekken wordt er gebruik gemaakt van het model van de
gesprekscyclus van het convenant Kinderopvang Rotterdam Rijnmond. Indien er twijfels of problemen optreden tijdens de BPV kan de praktijkbegeleider tussentijds contact opnemen met de
desbetreffende docent. Het is niet mogelijk de BPV te beëindigen zonder een dergelijk overleg waarbij praktijkbegeleider, docent en student aanwezig zijn. Zie hiervoor ook het protocol “beëindigen BPV”.
De student is zelf verantwoordelijk voor het tijdig aanleveren van de gegevens van de praktijkbegeleider en het juiste BPV-(bezoek)adres aan de docent. De student is verantwoordelijk voor het tot stand laten komen van een afspraak voor het
bezoek. Het niet tijdig regelen van deze zaken kan gevolgen hebben voor de voortgang van de opleiding.
7.2 De BPV-coördinator van de opleiding
De BPV-coördinator van de opleiding coördineert zaken rondom de BPV, zorgt voor plaatsing van de studenten en onderhoudt contacten met het werkveld.
7.3 Methodische Werk Begeleiding / ervaringsreflectielijn Vanaf de start van de BPV word je vanuit de opleiding begeleid.
De doelen van deze specifieke begeleiding zullen gericht zijn op:
zicht krijgen op eigen handelen en keuzemogelijkheden;
koppelen van kennis, houding en vaardigheden;
koppelen van theorie en praktijk;
evalueren van en reflecteren op eigen functioneren in de BPV-organisatie.
Van jou als student wordt verwacht, dat je:
je persoonlijke ontwikkeldoelen opstelt tijdens de BPV-periode
openstaat voor feedback en dat in jouw gedrag laat zien;
in jouw houding laat zien, dat je je actief wilt ontwikkelen;
aan kan geven hoe jouw ontwikkeling verloopt.
8 Gesprekken tijdens de BPV
8.1 Richtlijnen voor het voortgangsgesprek tijdens het BPV-bezoek
Tijdens de BPV-periode bezoekt de BPV-docent een keer de BPV-plaats. Dit contact zal in overleg met de werkbegeleider of praktijkbegeleider worden ingepland.
8.2 Voorbereiding voor de gesprekken
Een week voor een gesprek lever je bij de docent de volgende zaken in:
volledig adres en telefoonnummer van de instelling;
de aanwezigheidsregistratie;
BPV-opdrachten;
8.3 Voorbereiding voor het telefonisch contact
Direct na aanvang van je BPV geef je aan de BPV-docent de volgende gegevens;
De naam van je praktijkbegeleider;
De dagen/tijden waarop je praktijkbegeleider bereikbaar is;
Het telefoonnummer van je praktijkbegeleider;
Het e-mailadres van je praktijkbegeleider;
8.4 De inhoud van de gesprekken
Tijdens een gesprek komen de volgende items aan de orde;
De beroepshouding (bijvoorbeeld: aanwezigheid, inzet, motivatie, samenwerken);
De BPV-opdrachten;
De begeleidingsgesprekken (bijvoorbeeld: neemt de student hiervoor initiatief, welke bespreekpunten heeft de student ingebracht);
De beoordelingsformulieren van de BPV-opdrachten;
De leerdoelen.
9 Werkwijze BPV-opdrachten
9.1 Werkwijze
Iedere BPV-dag voer je de taken en werkzaamheden uit die bij jouw toekomstige beroep horen.
Wanneer je voldoende hebt geoefend in deze taak, plan je in overleg met je praktijkbegeleider de bijbehorende BPV-opdracht in.
De BPV-opdrachten voer je op de volgende wijze uit:
Tijdens de lessen heb je je verdiept in de theorie behorend bij de BPV-opdracht.
Je verdiept je in het beleid en de procedures van de organisatie in relatie tot de opdracht.
Je oefent iedere dag met de bij jouw toekomstige beroep behorende taken en werkzaamheden.
Je plant de BPV-opdracht en bespreekt die met je praktijkbegeleider.
De praktijkbegeleider geeft feedback en jij stelt indien nodig de BPV-opdracht bij.
Je voert en werkt de BPV-opdracht uit.
De begeleider vanuit de opleiding en/of de begeleider vanuit de praktijk beoordeelt de BPV- opdracht. Een overzicht hiervan vind je terug in bijlage 8.
Elke BPV-opdracht is volgens een vast model opgebouwd:
Inleiding: hierin kun je lezen waar de BPV-opdracht over gaat en welke opdrachten je moet doen.
Instructie: de opdrachten, die je moet uitvoeren en waarop je wordt beoordeeld.
Beoordelingsformulieren: bij iedere opdracht is een beoordelingsformulier toegevoegd, dat door de beoordelaar wordt ingevuld. Onderaan ieder beoordelingsformulier staat voor hoeveel competenties je een voldoende moet scoren om de bpv-opdracht te behalen.
Enkele tips:
Wanneer de student een BPV-opdracht gaat oefenen, is het voor de student en de
praktijkbegeleider aan te raden om de (kopie) beoordelingslijst er bij te houden. De student kan ook gedurende de uitvoering hierop kort aantekeningen maken. Dit maakt het uitwerken van de BPV-opdracht gemakkelijker.
Omdat de opdrachten deels door de opleiding worden beoordeeld, is het belangrijk dat alle criteria beschreven worden in de beoordelingslijsten. Ook in de uitwerking van de opdracht moeten deze terug komen.
Let op: alle opdrachten moeten met een voldoende beoordeeld zijn.
9.2 Toelichting op de beoordelingscriteria
Zien: Het gaat hier om wat je de student ziet en hoort doen tijdens de uitvoering van de examenopdracht. De beoordelaar observeert deze criteria.
Lezen: Deze criteria beoordelen een schriftelijke uitwerking, zoals bijvoorbeeld een handelingsplan of een rapportage. De beoordelaar leest deze criteria.
Horen: De beoordelaar vraagt van de student, op basis van het
beoordelingscriterium, een mondelinge verantwoording. De verantwoording gaat altijd over het vertoonde gedrag en/of over een product, gemaakt tijdens de
uitvoering van de examenopdracht. Hiermee kunnen keuzen of afwegingen duidelijk worden gemaakt, of kan de redenering achter een bepaald plan verantwoord worden. De beoordelaar kan beoordelen of de student met kennis van zaken heeft gehandeld. De beoordelaar stelt vragen bij deze criteria.
10 Begrippenlijst
BBL Beroepsbegeleidende leerweg.
BOL Beroepsopleidende leerweg.
BPV Beroepspraktijkvorming.
BPV-begeleider De docent vanuit de opleiding, die de student in de praktijk begeleidt Deze is tevens ondersteunend aan en contactpersoon voor het praktijkbedrijf.
BPV-coördinator De BPV-coördinator van de opleiding coördineert zaken rondom de BPV, zorgt voor plaatsing van de studenten en onderhoudt
contacten met het werkveld.
SBB Landelijk orgaan beroepsonderwijs in de sectoren
gezondheidszorg, dienstverlening, welzijn en sport. SBB regelt de erkenning van de praktijkbiedende organisaties. Zie www.sbb.nl Competentie Een cluster van vaardigheden, attitudes en onderliggende kennis,
dat iemand in staat stelt om taken te verrichten die een belangrijk bestanddeel uitmaken van een functie of rol.
Convenant Kinderopvang Rijnmond
Samenwerkingsverband tussen ROC’s en praktijk.
Ervaringsreflectielijn Wordt alleen bij Zadkine gebruikt, staat gelijk aan MWB.
Kerntaken Een set van inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten, die door een belangrijk deel van de beroepsbeoefenaren worden uitgeoefend.
Kwalificatiedossier (KD) Beschrijving van het beroep aan de hand van kerntaken, werkprocessen en prestatie-indicatoren.
Leervoorwaarden De situatie binnen het praktijkbedrijf, waardoor de student mogelijkheden krijgt te leren.
Bijvoorbeeld: mogen bijwonen van overleg, ruimte om te oefenen, meedoen in een authentieke beroepssituatie; maar ook: fouten mogen maken, het krijgen van begeleiding, de mogelijkheid om te werken aan de kerntaken en werkprocessen van de opleiding.
MWB Methodische werkbegeleiding (geldt alleen voor Albeda).
Praktijkbegeleider De persoon, die in de BPV-organisatie is belast met de begeleiding van de student. Dit kan een praktijkbegeleider of de praktijkopleider zijn.
Praktijk Overeenkomst / BPV- overeenkomst
De overeenkomst tussen praktijkbedrijf, opleiding en student, waarin is vastgelegd onder welke condities de BPV wordt uitgevoerd; een officiële overeenkomst op basis waarvan de student onder de cao-afspraken valt. Bewijs dat de student BPV volgt/heeft gevolgd.
Reflectieverslag Een verslag waarin de student beschrijft hoe hij/zij zijn/haar eigen functioneren of voortgang ziet.
LOB-er Studieloopbaanbegeleider – Loopbaanoriëntatie begeleider
VOG Verklaring Omtrent Gedrag
11 Opdrachten
BPV-opdracht 1: Activiteit buiten de klas; Werkgroep
Deze BPV-opdracht bereidt de student voor op het examen Activiteit buiten de klas.
Wordt beoordeeld door: De praktijkbegeleider beoordeelt de boekjes en oogjes.
Inleiding:
Naast het reguliere lesprogramma vinden er op school activiteiten plaats buiten de groep, zoals vieringen, excursies, evenementen en schoolreisjes. De organisatie en uitvoering van dit soort activiteiten is een gezamenlijke taak waarin jij een belangrijk aandeel hebt. Een goede afstemming van werkzaamheden is essentieel voor een soepel verloop. Tijdens de uitvoering van de activiteit is het belangrijk dat je zicht hebt op de leerlingen, zodat je ze goed kunt begeleiden en hun veiligheid kunt waarborgen.
Instructie:
Dit jaar ga je deelnemen aan een werkgroep. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de kinderboekenweek, Sinterklaas of Kerstmis, voorjaarsfeest, carnaval/ Pasen, projectweek, Koningsspelen,
juffen/meestersdag, schoolreisje, musical etc . Tijdens de opdracht begeleid je kinderen bij de door jouw werkgroep georganiseerde activiteiten. Ook wordt er van je verwacht dat je samenwerkt, organiseert en afstemt met collega’s in de werkgroep.
Er wordt van je verwacht dat je actief deelneemt aan de overleggen, initiatief toont, een planning maakt, kinderen begeleidt tijdens de uitvoering, materialen klaarzet en opruimt en de werkzaamheden en uitvoering evalueert.
1. Vraag, meteen aan de start van de BPV, welke werkgroepen er zijn dit schooljaar.
2. Overleg met je praktijkbegeleider bij welke werkgroep jij kunt aansluiten.
3. Zorg dat je minimaal bij twee overleggen van de werkgroep aanwezig kunt zijn.
4. Spreek af hoe jullie afspraken vastleggen, denk bijvoorbeeld aan notulen, e-mail of app.
5. Vraag welke normen en waarden er voor jouw BPV gelden tijdens een activiteit buiten de klas.
6. Onderzoek of en hoe de BPV-rekening houdt met verschillen in achtergrond en cultuur van leerlingen.
7. Lees het draaiboek van de activiteit van vorig jaar door en vraag hoe de activiteit vorig jaar is verlopen. Verwerk de verbeterpunten van vorig jaar in jouw planning.
8. Maak een schema en tijdsplanning van alle taken en werkzaamheden van alle leden van de werkgroep.
9. Zorg dat alle leden van de werkgroep dit overzicht op tijd ontvangen.
10. Maak een schema van al de taken en werkzaamheden die jij kunt uitvoeren in dit draaiboek.
11. Voer de taken en werkzaamheden voor de werkgroep uit. Heb oog voor collega’s en werk goed samen.
12. Toon zelfvertrouwen en rust, ook in onzekere en onduidelijke situaties.
13. Begeleid (een groepje) leerlingen tijdens de activiteit.
14. Zorg er hierbij voor dat leerlingen zich aan afspraken en regels houden.
15. Toon overwicht op de leerlingen.
16. Spreek leerlingen op positieve wijze aan op hun gedrag.
17. Draag zorg voor de veiligheid van leerlingen.
18. Plan een gesprek met je praktijkbegeleider of een lid van de werkgroep, waarin je jouw aandeel en werkzaamheden voor de werkgroep evalueert. Sta open voor meningen, ideeën en feedback van anderen.
19. Maak een lijstje van verbeterpunten.
20. Vraag je praktijkbegeleider de beoordelingsformulieren in te vullen.
21. Lever je schema, je tijdsplanning, een kort verslag van het evaluatiegesprek inclusief de verbeterpunten en de afgetekende beoordelingsformulieren in op de opleiding.
BPV-opdracht 1: Activiteit buiten de klas; Werkgroep
Kwalificatiedossier Pedagogisch Werk Datum afname:
Student: Beoordelaar(s):
Handtekening student: Instelling waar de beoordeling plaatsvindt:(waar van toepassing aangevuld met locatie, groep, afdeling, etc.)
Onderwijsinstelling
0 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium niet laten zien of niet goed uitgevoerd.
1 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium gedeeltelijk laten zien of uitgevoerd.
2 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium voldoende laten zien of uitgevoerd.
3 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium ruimschoots laten zien of uitgevoerd.
Kerntaak werkproces
Examencriteria Punten Voor het tweede leerjaar betekent dit:
De student: De student:
B1-K1-W4 P3-K2-W4 Stemt de
werkzaamheden af met de betrokkenen Voert coördinerende taken binnen de school uit
1. Heeft een plan met een duidelijke taakverdeling en haalbare planning gemaakt.
0 1 2 3
Het plan bevat een beschrijving van de werkzaamheden van de werkgroep en een planning hiervan.
P3-K2-W3 Houdt toezicht en begeleidt buiten de lessen
2. Heeft tijdens de voorbereiding en uitvoering betrokkenen aangestuurd en heldere instructies gegeven.
0 1 2 3
Zorgt voor procesbewaking en zorgt voor een goede afstemming van werkzaamheden en houdt betrokkenen op de hoogte. Geeft duidelijke instructies.
P3-K2-W3 P3-K2-W4 Houdt toezicht en begeleidt buiten de lessen
Voert coördinerende taken binnen d school uit
3. Heeft flexibel ingespeeld op de
omstandigheden 0 1 2 3
Heeft zich tijdens de uitvoering van het plan aangepast aan veranderingen in de situatie of omstandigheden.
Te denken valt aan:
Omgaan met ongeplande gebeurtenissen. Inspelen op vragen met betrekking tot (de activiteiten van) de werkgroep.
B1-K1-W4 Stemt de
werkzaamheden af met de betrokken
4. Heeft actief en doelgericht deelgenomen aan het overleg/ de gesprekken
0 1 2 3
Neemt actief en regelmatig deel aan overleg staat open voor meningen, ideeën en feedback van anderen.
B1-K1-W4 Stemt de
werkzaamheden af met de betrokken
5. Heeft opengestaan voor meningen,
ideeën en feedback van anderen 0 1 2 3
Heeft feedback, meningen en ideeën van anderen in haar handelen verwerkt.
B1-K1-W4 Stemt de
werkzaamheden af met de betrokken
6. Heeft oog voor collega’s gehad en goed
samengewerkt 0 1 2 3
Is betrokken en toont verantwoordelijkheid. Vraagt en geeft hulp aan collega’s.
P3-K2-W3 Houdt toezicht en begeleidt buiten de lessen
7. Heeft actie ondernomen als leerlingen van afspraken en regels dreigden af te wijken
0 1 2 3
Handelt op signalen van leerlingen die (dreigen) af (te) wijken van de gemaakte afspraken of geldende regels.
P3-K2-W3 Houdt toezicht en begeleidt buiten de lessen
8. Heeft overwicht getoond op de
leerlingen 0 1 2 3
Is een aanspreekpunt voor leerlingen. Toont respect, is duidelijk. Gaat zorgvuldig om met beloning en het corrigeren van gedrag.
Te denken valt aan:
Gedrag van leerlingen benoemen en mogelijk ombuigen, voorbeeldgedrag vertonen, professionele afstand en betrokkenheid tonen.
P3-K2-W3 Houdt toezicht en begeleidt buiten de lessen
9. Heeft leerlingen op positieve wijze
aangesproken op hun gedrag 0 1 2 3
Heeft leerlingen op positieve wijze aangesproken op hun gedrag.
Te denken valt aan:
Heeft belangstelling voor wat leerlingen zeggen, laat leerlingen uitspreken, honoreert de inbreng van leerlingen.
Is toegankelijk, ondersteunt leerlingen in moeilijke situaties.
Bejegent leerlingen respectvol.
P3-K2-W3 Houdt toezicht en begeleidt buiten de lessen.
10. Heeft normen en waarden die voor de
school gelden consequent toegepast 0 1 2 3
Past de voor school geldende waarden en normen consequent toe.
P3-K2-W3 Houdt toezicht en begeleidt buiten de lessen
11. Heeft zorg gedragen voor de veiligheid
van leerlingen 0 1 2 3
Zorgt dat de sociale en fysieke veiligheid van het kind is gewaarborgd door adequaat in te spelen op situaties.
Te denken valt aan:
Handelend optreden bij calamiteiten. Voorkomt en/ of treedt op bij pestgedrag en/of geweld. De-escaleren van
dreigende conflicten.
P3-K2-W3 Houdt toezicht en begeleidt buiten de lessen.
12. Heeft zelfvertrouwen en rust getoond,
ook in onzekere en onduidelijke situaties 0 1 2 3
Brengt rust door daadkrachtig en oplossingsgericht te handelen.
P3-K2-W3 Houdt toezicht en begeleidt buiten de lessen
13. Heeft ingespeeld op verschillen in
achtergrond en cultuur van leerlingen 0 1 2 3
Houdt rekening met verschillen in achtergrond en cultuur van leerlingen.
B1-K1-W4 P3-K2-W4 Stemt de
werkzaamheden af met de betrokkenen Voert coördinerende taken binnen de school uit.
14. Heeft toegelicht welke verbeterpunten uit de nabespreking naar voren zijn gekomen
0 1 2 3
Evalueert na de uitvoering van de werkgroepactiviteit het resultaat en stelt verbeterpunten op.
P3-K2-W3 Houdt toezicht en begeleidt buiten de lessen.
15. Verantwoordt dat er volledig en tijdig is
overlegd met betrokkenen 0 1 2 3
Evalueert en verantwoordt haar eigen aandeel en inbreng tijdens het werkgroepoverleg. Informeert betrokkenen duidelijk en regelmatig.
Totaalscore (max.is 45 punten): Punten Toelichting op de beoordeling (verplicht in te vullen door de beoordelaars)
1 of meer beoordelingscriteria met 0 punten O Onvoldoende
2 of meer criteria met 1 punt O Onvoldoende
28 of minder punten O Onvoldoende
29 t/m 35 punten O Voldoende
36 t/m 45 punten O Goed
Naam en handtekening beoordelaar(s):
Naam student:
Handtekening student:
Naam vertegenwoordiger onderwijsinstelling:
Handtekening vertegenwoordiger onderwijsinstelling:
(Vertegenwoordiger opleiding tekent voor akkoord)
BPV-opdracht 2: Pedagogisch en didactisch vaardig; Bij de les
Deze BPV-opdracht bereidt de student voor op de examenopdracht Pedagogisch en Didactisch Vaardig. Om hiervoor voldoende voorbereid te zijn, zal de student ruimschoots moeten oefenen in het primaire proces.
Wordt beoordeeld door: De praktijkbegeleider beoordeelt de
boekjes, oogjes en oortjes.
Inleiding:
Lesactiviteiten verzorgen is een belangrijk deel van je werk. Je doet dat in overleg met de leraar en/ of het team en onder verantwoordelijkheid van de leraar. Voor een goed verloop van de lesactiviteiten is een goede voorbereiding belangrijk. Daarom moet je je goed in het lesprogramma verdiepen en er voor zorgen dat je de lesstof voldoende beheerst. In je begeleiding zorg je voor een prettige en veilige sfeer waardoor kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen. Je evalueert je werkzaamheden om ze te kunnen verbeteren.
Instructie:
1. De eerste (4 à 5) weken besteed je aan het kennismaken met leerlingen, lesmethodes, het observeren van je praktijkbegeleider, afspraken en regels in de klas etc.
2. Deze BPV-opdracht kun je pas laten beoordelen als je tenminste 15 lesactiviteiten hebt uitgevoerd die zijn voorbereid zoals gebruikelijk binnen de opleiding, geëvalueerd zijn met je praktijkbegeleider èn je 4 evaluatieverslagen hebt ingeleverd.
3. Zorg ervoor dat je de groepsgrootte langzaam opbouwt en dat je voldoende ervaring opdoet in verschillende groepsgroottes, van individueel tot de hele groep.
4. Overleg de voorbereiding met je praktijkbegeleider.
5. Geef lessen uit verschillende vakgebieden.
6. Evalueer de les met je praktijkbegeleider en noteer verbeterpunten.
7. Verwerk de ontvangen feedback in een volgende les. Van minimaal 4 van de 15 uitgevoerde lesactiviteiten maak je een evaluatieverslag. (Zie richtlijnen evaluatieverslag op de volgende bladzijde)
8. Deze verslagen laat je beoordelen en ondertekenen door je praktijkbegeleider.
9. Bij deze opdracht vind je evaluatievragen voor de gegeven lessen, een beoordelingsformulier voor de gegeven lessen en de uitgewerkte verslagen en een overzicht van gegeven lessen en uitgewerkte evaluatieverslagen.
10. Vraag je praktijkbegeleider de beoordelingsformulieren in te vullen.
11. Lever het volgende in op de opleiding:
De afgetekende beoordelingsformulieren.
Afgetekende overzichtslijst.
4 evaluatieverslagen. Elk verslag bevat een paraaf van de praktijkbegeleider
15 uitgewerkte lesactiviteiten.
Aanwijzing:
Bij het voorbereiden en uitvoeren werk je aan:
het kiezen van passende didactische werkvormen
het kiezen van passende materialen en middelen
het kostenbewust en milieubewust omgaan met materialen en middelen
het geven van duidelijke instructies
controleren of de uitleg begrepen is
uitvoeren in passend tempo
werken in logische volgorde
motiveren en stimuleren van leerlingen
interesse en begrip tonen voor (culturele) verschillen
overwicht hebben
adequaat reageren op (on) gewenst gedrag
het zorgen voor veiligheid
rust en vertrouwen tonen
interactie begeleiden, ook bij conflicten en problemen
het nemen van een pedagogische beslissing
het nemen van een didactische beslissing
evalueren met leerlingen
Richtlijnen evaluatieverslag:
Schrijf een duidelijk, kernachtig geformuleerd verslag. Beantwoord de vragen en vul je antwoorden aan met voorbeelden uit de les.
Beantwoord de volgende vragen:
A. Welke feedback kun je jezelf geven aan het einde van de lesactiviteit?
B. Welke doelen heb je behaald? Welke doelen heb je niet behaald? Beargumenteer je standpunt.
C. Licht toe hoe tevreden je bent over de door jou gekozen didactische werkvorm(en).
D. Licht toe hoe tevreden je bent over de door jou gegeven instructie.
E. Licht toe hoe tevreden je bent over de manier waarop je gecontroleerd hebt of de uitleg begrepen is?.
F. Heb je je aan de tijdsindeling gehouden? Licht toe als je afgeweken bent.
G. Wat maakt dat de materialen en middelen die je hebt ingezet passend zijn?
H. Reflecteer op de manier waarop je leerlingen gemotiveerd en gestimuleerd hebt.
I. Reflecteer op de manier waarop je overwicht getoond hebt in de les.
Werk minimaal ook twee van de onderstaande punten uit:
A. Kostenbewust en milieubewust omgaan met materialen en middelen B. Zorgen voor veiligheid binnen de groep
C. Nemen van pedagogische beslissingen D. Nemen van didactische beslissingen
E. Interesse en begrip tonen voor (culturele) verschillen F. Leerlingen stimuleren door te praten en uit te leggen G. Interactie begeleiden, ook bij conflicten
H. Evalueren met leerlingen
1. Beschrijf de feedback van je praktijkbegeleider op je les en geef aan hoe je dit bij een volgende les gaat veranderen of verbeteren.
2. Controleer je verslag op formulering en spelling.
Overzichtslijst geoefende lesactiviteiten en evaluatieverslagen:
Naam Student:
Nr. Soort lesactiviteit: Datum: Paraaf
praktijkbegeleider 1
2 3 4 5 6 7 8 9 10
11 12 13 14 15
Evaluatieverslagen:
1 2 3 4
BPV-opdracht 2: Pedagogisch en didactisch vaardig; Bij de les
Kwalificatiedossier Pedagogisch Werk Datum afname:
Student: Beoordelaar(s):
Handtekening student: Instelling waar de beoordeling plaatsvindt:(waar van toepassing aangevuld met locatie, groep, afdeling, etc.)
Onderwijsinstelling
0 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium niet laten zien of niet goed uitgevoerd.
1 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium gedeeltelijk laten zien of uitgevoerd.
2 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium voldoende laten zien of uitgevoerd.
3 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium ruimschoots laten zien of uitgevoerd.
Kerntaak werkproces
Examencriteria Punten Voor het tweede leerjaar betekent dit:
De student:
P3-K1-W1
Bereidt de uitvoering van lesactiviteiten voor
1. Heeft de lesvoorbereidingen uitgewerkt
zoals gebruikelijk binnen de opleiding 0 1 2 3
Heeft de lesactiviteit voorbereid met behulp van een lesplan.
P3-K1-W1
Bereidt de uitvoering van lesactiviteiten voor
2. Kiest passende werkvormen
0 1 2 3
Maakt gebruik van passende en activerende werkvormen om te differentiëren in aanbod.
Te denken valt aan:
Instructiegevoeligheid van leerlingen en het afstemmen van de werkvormen met de leerkracht.
P3-K1-W1
Bereidt de uitvoering van lesactiviteiten voor
3. Kiest passende materialen en middelen
0 1 2 3
Verantwoord de gekozen leermiddelen zodat gestelde doelen behaald kunnen worden.
P3-K1-W2
Voert lesactiviteiten uit.
4. Geeft leerlingen duidelijke instructies en aanwijzingen en controleert of de uitleg begrepen is
0 1 2 3
Stemt de instructie af op verschillen tussen leerlingen en checkt of de leerlingen de instructie begrepen hebben.
P3-K1-W1
Bereidt de uitvoering van lesactiviteiten voor
5. Beheerst de leerstof
0 1 2 3
Staat boven de leerstof op het niveau dat de leerlingen moeten beheersen.
P3-K1-W2
Voert lesactiviteiten uit.
6. Voert activiteiten in een passend tempo
en in een logische volgorde uit 0 1 2 3
Geeft een passende begeleiding bij de lesactiviteiten in een logische volgorde en structuur.
Te denken valt aan:
Voor schooltijd alles klaarleggen en zorgen voor overzicht en soepele overgangen in de structuur van de dag.
P3-K1-W2
Voert lesactiviteiten uit.
7. Toont voorbeeldgedrag door kostenbewust en milieubewust met materialen en middelen om te gaan
0 1 2 3
Toont voorbeeldgedrag in omgang met verbruiksmateriaal, werkt veilig en efficiënt.
P3-K1-W2
Voert lesactiviteiten uit.
8. Heeft overwicht op de groep en reageert adequaat op (on) gewenst gedrag
0 1 2 3
Geeft grenzen aan in de groep en is duidelijk over de regels en omgang met elkaar. Is voorspelbaar in gedrag.
Te denken valt aan:
Taalgebruik, omgangsvormen.
P3-K1-W2
Voert lesactiviteiten uit.
9. Zorgt voor de veiligheid tijdens het
uitvoeren van het lesprogramma 0 1 2 3
Bewaakt de veiligheid tijdens de lesactiviteiten. Ziet toe op fysieke en sociale veiligheid.
Te denken valt aan:
Samenstelling van groepjes, na- en voorleven van de regels en afspraken.
P3-K1-W2
Voert lesactiviteiten uit.
10. Neemt eenvoudige
pedagogische/didactische beslissingen 0 1 2 3
Neemt eenvoudige pedagogisch didactische beslissingen.
Te denken valt aan:
Is toegankelijk voor de leerlingen. Wijkt af van tijdsindeling of lesinhoud indien nodig. Past, in overleg met de
leerkracht, opdrachten aan de (leer)behoefte van leerlingen.
P3-K1-W2
Voert lesactiviteiten uit.
11. Motiveert en stimuleert leerlingen
0 1 2 3
Zorgt dat leerlingen actief gericht zijn op leren. Stimuleert gewenst gedrag en reageert positief. Toont interesse.
B1-K1-W7
Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat
12. Laat de leerling in zijn groep tot zijn recht komen en toont interesse en begrip voor (culturele) verschillen
0 1 2 3
Creëert een groep waarin ieder kind zich veilig voelt en waarin kinderen zich kunnen ontwikkelen. Streeft naar gelijkwaardige begeleiding.
B1-K1-W7
Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat
13. Toont rust en zelfvertrouwen, ook in
onzekere en onduidelijke situaties 0 1 2 3
Brengt rust door daadkrachtig en oplossingsgericht te handelen.
B1-K1-W7
Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat
14. Toont overwicht bij het handhaven van
afspraken en regels 0 1 2 3
Is een aanspreekpunt voor leerlingen. Toont respect, is duidelijk. Gaat zorgvuldig om met beloning en het corrigeren van gedrag.
Te denken valt aan:
Gedrag van leerlingen benoemen en mogelijk ombuigen, voorbeeldgedrag vertonen, professionele afstand en betrokkenheid tonen.
B1-K1-W7
Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat
15. Stimuleert de ontwikkeling door met
leerlingen te praten en uit te leggen 0 1 2 3
Bespreekt en legt haar handelen aan leerlingen uit.
Te denken valt aan:
Stimulerend taalgebruik, non-verbale en verbale
communicatie. Waardeert de inbreng van de leerlingen, is nieuwsgierig naar hun ideeën en complimenteert
regelmatig. Legt de lesstof beknopt en interactief uit.
B1-K1-W7
Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat
16. Begeleidt interactie tussen leerlingen,
ook bij conflicten en problemen 0 1 2 3
Gaat het gesprek aan met kinderen en helpt de kinderen bij het verwoorden naar elkaar, bijvoorbeeld van wat ze niet fijn vinden.
B1-K1-W8 Evalueert de werkzaamheden
17. Verzamelt evaluatiegegevens door doelgericht te evalueren met de leerlingen en leraar
0 1 2 3
Vraagt actief naar feedback bij leerlingen en leerkracht.
B1-K1-W8 Evalueert de werkzaamheden
18. Schrijft een evaluatieverslag dat
inhoudelijk juist en gestructureerd is 0 1 2 3
Het evaluatieverslag is gestructureerd volgens de geldende richtlijnen van de opleiding. Heeft voorbeelden van concrete situaties uit de praktijk verwerkt in het verslag. Zie opdracht evaluatieverslag 1 A t/m I.
B1-K1-W8 Evalueert de werkzaamheden
19. Formuleert duidelijk en kernachtig
0 1 2 3
Maakt onderscheid tussen hoofd- en bijzaken.
B1-K1-W8 Evalueert de werkzaamheden
20. Trekt uit de evaluatiegegevens de belangrijkste conclusies en doet relevante en realistische voorstellen tot
verandering/verbetering
0 1 2 3
Beschrijft, vanuit de evaluatie, verbeterpunten voor het eigen handelen in de praktijk.
P3-K1-W1 P3-K1-W3
Bereidt de uitvoering van lesactiviteiten voor.
Biedt (specifieke) ontwikkelingsgerichte lesactiviteiten aan.
21. Licht toe hoe instructies en
aanwijzingen van de leraar zijn toegepast. 0 1 2 3
Licht toe hoe instructies en aanwijzingen van de leraar zijn toegepast.
B1-K1-W8 P3-K1-W2 Evalueert de werkzaamheden Voert lesactiviteiten uit
22. Licht didactische en pedagogische beslissingen toe die gedurende de uitvoering van het lesprogramma genomen zijn
0 1 2 3
Onderbouwt gemaakte keuzes in het handelen. Zie opdracht evaluatieverslag 2 At/m H (2 punten).
Totaalscore (max.is 66 punten): Punten
Toelichting op de beoordeling (verplicht in te vullen door de beoordelaars)
1 of meer beoordelingscriteria met 0 punten O Onvoldoende
3 of meer criteria met 1 punt O Onvoldoende
41 of minder punten O Onvoldoende
42 t/m 52 punten O Voldoende
Naam en handtekening beoordelaar(s):
Naam student:
Handtekening student:
Naam vertegenwoordiger onderwijsinstelling:
Handtekening vertegenwoordiger onderwijsinstelling:
(Vertegenwoordiger opleiding tekent voor akkoord)
BPV-opdracht 3: De dagelijkse praktijk op school; invoeren, nakijken en registreren
Deze BPV-opdracht bereidt de student voor op het examen De dagelijkse praktijk op school.
Wordt beoordeeld door: De praktijkbegeleider beoordeelt de oogjes.
Inleiding:
Samen met de leraar zorg je voor een omgeving waarin kinderen zich optimaal kunnen ontwikkelen.
Je ondersteunt de leraar op verschillende manieren. Het is belangrijk om de leraar op de hoogte te houden van relevante gegevens/de voortgang. Daarnaast bied je praktische ondersteuning door administratieve en organisatorische taken uit te voeren die bijdragen aan het klassenmanagement.
Deze opdracht bestaat uit drie onderdelen:
invoeren van de aanwezigheidsregistratie,
invoeren van leerling gegevens
het nakijken en registreren van toetsen.
Je gaat in gesprek met je begeleidster over de hierboven beschreven onderdelen. De gesprekken voer je aan het begin van je stage (binnen vijf weken) Je bespreekt welke taken je kunt oppakken en maakt afspraken hierover. De afgesproken taken voer je de gehele stageperiode uit. In overleg met je praktijkbegeleider kijk je toetsen na en registreer je de resultaten. Als in jouw stagegroep geen toetsen worden afgenomen, voer dan de opdracht in een andere groep uit.
Instructie invoeren van de aanwezigheidsregistratie:
1. Vraag aan je praktijkbegeleider hoe de aanwezigheidsregistratie van leerlingen wordt bijgehouden.
2. Spreek de werkzaamheden af die jij zou kunnen uitvoeren m.b.t de aanwezigheidsregistratie op jouw stagedagen.
3. Bespreek welke acties de BPV-school inzet wanneer een leerling niet aanwezig is.
4. Maak van dit gesprek een verslag waarin je de gemaakte afspraken vastlegt.
5. Laat het verslag lezen en ondertekenen door je praktijkbegeleider Instructie invoeren van leerlinggegevens:
6. Vraag aan je praktijkbegeleider hoe gegevens van leerlingen worden verwerkt.
7. Bespreek regels en afspraken m.b.t. het invoeren en inzien van de leerling gegevens in het leerlingvolgsysteem.
8. Bespreek hoe de overdracht van de ene groep naar de andere plaatsvindt.
9. Spreek de werkzaamheden af die jij zou kunnen uitvoeren m.b.t. het invoeren van leerling gegevens in het leerlingvolgsysteem. Indien dit niet mogelijk is, maak je een
schaduwregistratie.
10. Maak van dit gesprek een verslag waarin je de gemaakte afspraken vastlegt.
11. Laat het verslag lezen en ondertekenen door de praktijkbegeleider.
Instructie nakijken en registreren van toetsen:
12. Vraag aan je praktijkbegeleider hoe leerlingen getoetst worden.
13. Lees in de handleiding van de verschillende methodes, die op je BPV-school gebruikt worden, de instructies over het nakijken en beoordelen van de toetsen.
14. Bespreek met je praktijkbegeleider de instructies en richtlijnen die op je BPV-school gelden m.b.t. het nakijken van toetsen.
15. Bespreek met je praktijkbegeleider de instructies en richtlijnen die gelden voor het invoeren van toets resultaten in het leerlingvolgsysteem.
16. Bespreek met je praktijkbegeleider welke toetsen je kunt nakijken en registreren.
17. Bespreek met je praktijkbegeleider hoe je de resultaten rapporteert.
18. Bespreek met je praktijkbegeleider welke vervolgacties jij kunt inzetten n.a.v. de toets resultaten.
19. Maak van dit gesprek een verslag, waarin je de gemaakte afspraken vastlegt.
21. Vraag je praktijkbegeleider om de beoordelingsformulieren in te vullen.
22. Lever de verslagen over de drie onderdelen en de afgetekende beoordelingsformulieren in op de opleiding.
BPV-opdracht 3: De dagelijkse praktijk op school; invoeren, nakijken en registreren.
Kwalificatiedossier Pedagogisch Werk Datum afname:
Student: Beoordelaar(s):
Handtekening student: Instelling waar de beoordeling plaatsvindt:(waar van toepassing aangevuld met locatie, groep, afdeling, etc.)
Onderwijsinstelling
0 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium niet laten zien of niet goed uitgevoerd.
1 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium gedeeltelijk laten zien of uitgevoerd.
2 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium voldoende laten zien of uitgevoerd.
3 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium ruimschoots laten zien of uitgevoerd.
Kerntaak werkproces
Examencriteria Punten Voor het tweede leerjaar betekent dit:
De student: De student:
P3-K2-W2
Voert administratieve taken uit
1. Stelt zich proactief op en overlegt over de uit te voeren ondersteunende en administratieve taken.
0 1 2 3
Toont initiatief bij ondersteunende en administratieve taken. Overlegt vooraf over het te nemen initiatief.
Te denken valt aan:
Nakijken en registreren van toetsen Aanwezigheid registreren
Invoeren van leerlinggegevens
P3-K2-W1 P3-K2-W2
Voert voorwaardelijke werkzaamheden uit ten behoeve van het lesprogramma Voert administratieve taken uit
2. Werkt gestructureerd en efficiënt
0 1 2 3
Werkt productief en focust zich op een taak. Rond werkzaamheden zorgvuldig af.
P3-K2-W1 P3-K2-W2
Voert voorwaardelijke werkzaamheden uit ten behoeve van het lesprogramma Voert administratieve taken uit
3. Voert taken binnen het takenpakket
zelfstandig en op eigen initiatief uit 0 1 2 3
Voert taken binnen het takenpakket zelfstandig en op eigen initiatief uit.
Te denken valt aan:
Werkt met het observatiesysteem, rapporteert gegevens van de leerlingen. Stemt dagelijks de werkzaamheden af, woont besprekingen bij. Verzorgt mede de administratie van leerlingprestaties en andere leerling gegevens.
P3-K1-W3 Biedt (specifieke) ontwikkelingsgerichte lesactiviteiten aan
4. Heeft voortgang en/of stagnatie in de ontwikkeling van de leerlingen
gesignaleerd en zorgvuldig gerapporteerd aan de praktijkbegeleider.
0 1 2 3
Brengt de situatie van de leerling in kaart en rapporteert hierover aan de leerkracht.
Te denken valt aan:
Verwerken van toetsresultaten P3-K2-W2
Voert administratieve taken uit
5. Heeft administratieve gegevens zorgvuldig volgens de verkregen instructies en richtlijnen vastgelegd.
0 1 2 3
Heeft administratieve gegevens zorgvuldig volgens de verkregen instructies en richtlijnen vastgelegd.
Totaalscore (max.is 15 punten): Punten
Toelichting op de beoordeling (verplicht in te vullen door de beoordelaars)
1 of meer beoordelingscriteria met 0 punten O Onvoldoende
2 of meer criteria met 1 punt O Onvoldoende
8 of minder punten O Onvoldoende
9 t/m 11 punten O Voldoende
12 t/m 15 punten O Goed
Naam en handtekening beoordelaar(s):
Naam student:
Handtekening student:
Naam vertegenwoordiger onderwijsinstelling:
Handtekening vertegenwoordiger onderwijsinstelling:
(Vertegenwoordiger opleiding tekent voor akkoord
BPV-opdracht 4: Werken aan kwaliteit en deskundigheid
Deze BPV-opdracht bereidt de student voor op het examen Werken aan kwaliteit en deskundigheid.
Wordt beoordeeld door: De praktijkbegeleider beoordeelt het schriftelijke werk op authenticiteit en zet een paraaf op de opdracht voor gezien.
De opleiding beoordeelt de boekjes
Inleiding:
Als onderwijsassistent is het belangrijk om te blijven werken aan je deskundigheid en professionalisering. Je werkt aan het bevorderen van je eigen deskundigheid en deelt deze kennis/ervaring met je collega’s. Daarnaast draag je ook bij aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg op je BPV-plek.
Instructie:
1. Je verzamelt 2 bewijsstukken waarmee je aantoont dat je jouw deskundigheid hebt bevorderd. Hierbij maak je onder andere gebruik van vakliteratuur.
2. Je verzamelt minimaal 1 bewijsstuk waarmee je aantoont dat je hebt bijgedragen aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg.
3. Beargumenteer waarom deze bewijsstukken een bijdrage leveren aan jouw kwaliteit en deskundigheid.
4. De verzamelde bewijsstukken bespreek je met je collega(‘s) en of in het team. Je vraagt om feedback. Na afloop schrijf je hierover een verslag.
5. Vraag je praktijkbegeleider een paraaf zetten voor authenticiteit.
6. Lever het WKD verslag in op de opleiding.
7. Vraag je docent de beoordelingsformulieren in te vullen.
BPV-opdracht 4: Werken aan kwaliteit en deskundigheid
Kwalificatiedossier Pedagogisch Werk Datum afname:
Student: Beoordelaar(s):
Handtekening student: Instelling waar de beoordeling plaatsvindt:(waar van toepassing aangevuld met locatie, groep, afdeling, etc.)
Onderwijsinstelling
0 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium niet laten zien of niet goed uitgevoerd.
1 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium gedeeltelijk laten zien of uitgevoerd.
2 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium voldoende laten zien of uitgevoerd.
3 De student heeft het genoemde beoordelingscriterium ruimschoots laten zien of uitgevoerd.
Kerntaak werkproces
Examencriteria Voor het tweede leerjaar betekent dit:
De student: De student:
B1-K2-W1 Werkt aan de eigen
deskundigheid
1.Heeft minimaal twee bewijsstukken verzameld m.b.t
deskundigheidsbevordering
0 1 2 3
Heeft minimaal twee bewijsstukken met betrekking tot het vergroten van de eigen kwaliteit en deskundigheid verzameld De student heeft hierbij gebruikgemaakt van vakliteratuur.
B1-K2-W1 Werkt aan de eigen
deskundigheid
2.Heeft minimaal 1 bewijsstuk verzameld m.b.t kwaliteitszorg
0 1 2 3 Heeft minimaal 1 waarmee je aantoont dat je hebt bijgedragen aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg.
B1-K2-W1 Werkt aan de eigen
deskundigheid
3.Heeft de verzamelde bewijsstukken
beargumenteerd 0 1 2 3
Verantwoordt bij ieder verzameld bewijsstuk wat de bijbehorende activiteit heeft bijgedragen aan het vergroten van haar eigen kwaliteit en deskundigheid als
onderwijsassistent.
B1-K2-W1 Werkt aan de eigen
deskundigheid
4.Heeft beschreven de bewijsstukken
gedeeld met collega’s 0 1 2 3
Beschrijft hoe zij haar ontwikkeling gedeeld heeft met collega’s. Onderbouwt hoe de ontvangen feedback heeft bijgedragen aan de eigen ontwikkeling.
Te denken valt aan:
Neemt deel aan vakinhoudelijke discussies. Vraagt om feedback en reflecteert op eigen werkzaamheden.
B1-K2-W1 Werkt aan de eigen
deskundigheid
5.Heeft de bewijslast op logische wijze
opgebouwd 0 1 2 3
Heeft de bewijslast op logische wijze opgebouwd.
Te denken valt aan:
Lay-out, inhoudsopgave, inleiding. Navolgbaarheid van schrijven.
Totaalscore (max.is 15 punten): Punten
Toelichting op de beoordeling (verplicht in te vullen door de beoordelaars)
1 of meer beoordelingscriteria met 0 punten O Onvoldoende
2 of meer criteria met 1 punt O Onvoldoende
8 of minder punten O Onvoldoende
9 t/m 11 punten O Voldoende
12 t/m 15 punten O Goed
Naam en handtekening beoordelaar(s):
Naam student:
Handtekening student
Naam vertegenwoordiger onderwijsinstelling:
Handtekening vertegenwoordiger onderwijsinstelling:
(Vertegenwoordiger opleiding tekent voor akkoord)
Bijlagen
1. Overzicht contactgegevens student 2. Overzicht kerntaken en werkprocessen 3. Aanwezigheidsregistratie
4. Formulier verslag contactmoment 5. Beroepshoudingslijst
6. Koppeling lessen aan BPV-opdrachten 7. Verdeling beoordeling opdrachten 8. Format methodisch plan
Bijlage 1 Contactgegevens
STUDENT:
Naam student: --- Adres: --- Postcode en
Woonplaats: --- Geboortedatum: --- Telefoonnummer: --- E-mailadres: --- Klas: ---
BPV-PLAATS:
Naam instelling/school: --- Adres: --- Postcode en
Woonplaats: --- Telefoonnummer: --- E-mailadres: --- Naam praktijkbegeleider: --- Aanwezig op: ---
OPLEIDING:
Naam LOB’er: --- Telefoonnummer: --- E-mailadres: --- Aanwezig op: ---
Bijlage 2: Schematisch overzicht kerntaken en werkprocessen PW
Basisdeel (voor alle drie de profielen)
Kerntaak Werkproces
B1 K1: Begeleiden van kinderen bij hun ontwikkeling
W1: Inventariseert behoeften en wensen van het kind W2: Bereidt de uitvoering van activiteiten voor W3: Richt ruimten in ter voorbereiding op activiteiten W4: Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen
W5: Stimuleert de ontwikkeling door het aanbieden van activiteiten W6: Ondersteunt bij verzorgende taken
W7: Zorgt voor een veilig pedagogisch klimaat W8: Evalueert de werkzaamheden
B1-K2: Werken aan kwaliteit en deskundigheid
W1: Werkt aan de eigen deskundigheid
W2: Werkt aan het bewaken en bevorderen van kwaliteitszorg Profieldeel
P3: Onderwijsassistent
P3-K1: Uitvoeren van lesactiviteiten in overleg met de leraar P3-K1-W1: Bereidt de uitvoering van lesactiviteiten voor P3-K1-W2: Voert lesactiviteiten uit
P3-K1-W3: Biedt (specifieke) ontwikkelingsgerichte lesactiviteiten aan P3-K2: Uitvoeren van taken rondom de lessen
P3-K2-W1: Voert voorwaardelijke werkzaamheden uit ten behoeve van het lesprogramma P3-K2-W2: Voert administratieve taken uit
P3-K2-W3: Houdt toezicht en begeleidt buiten de lessen P3-K2-W4: Voert coördinerende taken binnen de school uit
Bijlage 3: Aanwezigheidsregistratie BPV
Semester 3, periode 5
Week Ma Di Wo Do Vr Za Zo Aantal
Uren 1
2 3 4 5 6 7 8 9 10
Handtekening studieloopbaanbegeleider: Handtekening praktijkbegeleider:
Semester 3, Periode 6
Week Zo Ma Di Wo Do Vr Za Aantal
Uren 11
12 13 14 15 16 17 18 19 20
Handtekening studieloopbaanbegeleider: Handtekening praktijkbegeleider:
Semester 4, Periode 7
Week Ma Di Wo Do Vr Za Zo Aantal
Uren 21
22 23 24 25 26 27 28 29 30
Handtekening studieloopbaanbegeleider: Handtekening praktijkbegeleider:
Semester 4, Periode 8
Week Ma Di Wo Do Vr Za Zo Aantal
Uren 31
32 33 34 35 36 37 38 39 40
Handtekening studieloopbaanbegeleider: Handtekening praktijkbegeleider:
Bijlage 4 Gespreksformulier
Verslaglegging contactmoment bpv-plek en opleiding
Naam instelling/school en groep Checklist aanwezige gegevens:
Naam student Aanwezigheidsregistratie
Praktijkbegeleider
Docent BPV-opdrachten
Datum/contactmoment
Beroepshouding (denk aan: aanwezigheid, inzet, motivatie, samenwerken, omgaan met feedback, initiatief nemen, contacten met doelgroep en ouders)
BPV-opdrachten/ bewijsstukken (denk aan: welke BPV-opdrachten de student heeft gemaakt, wat kan beoordeeld worden)
Gebruik om te beoordelen de beoordelingsformulieren uit de BPV-gids van de ROC's.
Leerdoelen (denk aan: wat heeft de student geleerd, het formuleren van leerdoelen die voortkomen uit bovenstaande, welke acties gaan ondernomen worden)
Praktische afspraken
Conclusie
(denk aan: tempo en consequenties m.b.t. de fasering van de stage, voortgang stagiair(e))
Overig
Datum gesprek: _______________
Handtekeningen:
Student: Praktijkbegeleider: Docent:
--- --- ---
Bijlage 5: Beroepshoudinglijst leerjaar 2
Naam student:
Praktijkbegeleider:
BPV-organisatie:
Docent:
Datum:
Beoordelingsschalen: per houdingsaspect kan 0 punt tot maximaal 4 punten worden toegekend.
0 = niet 1 = zelden 2 = soms 3 = vaak 4 = altijd
A. Je hebt zicht op je eigen leerproces Praktijk Student Definitieve beoordeling in het gesprek 1. Je toont een actieve leerhouding
2. Je hebt 2 persoonlijke leerdoelen geformuleerd 3. Je stelt vragen
4. Je houdt je aan je stageplanning 5. Je kijkt terug op eigen handelen
B. Je toont initiatief, inzet en motivatie Praktijk Student Definitieve beoordeling in het gesprek 6. Je komt op tijd
7. Je komt afspraken na 8. Je neemt initiatief
9. Je komt met voorstellen en ideeën
10. Je ziet wat er moet gebeuren en handelt ernaar
C. Je kunt verantwoordelijkheid dragen Praktijk Student Definitieve beoordeling in het gesprek 11. Je gaat zorgvuldig om met informatie en
beroepsgeheim
12. Je kunt je genomen beslissingen verantwoorden 13. Je toont voorbeeldgedrag
14. Je rapporteert regelmatig over de voortgang van de uit te voeren taken op de groep
15. Je roept op het juiste moment hulp in
D. Je kunt samenwerken Praktijk Student Definitieve
beoordeling in het gesprek 16. Je staat open voor feedback
17. Je kunt feedback verwerken en je handelen hierop aanpassen
18. Je kunt feedback geven
19. Je levert een positieve bijdrage aan de sfeer in de groep/de klas/met je directe collega(‘s)