• No results found

Oud Archief

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Oud Archief"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Danny Beckers Oud Archief NAW 5/6 nr. 4 december 2005

301

Danny Beckers

Dorpsstraat 26-A 6582 AN Heumen d.beckers@inter.nl.net

Oud Archief

Met de hoge vlucht die het wiskunde- onderwijs nam in de twintigste eeuw versche- nen er ook steeds meer boeken ten behoeve van studenten. Nieuwe media zoals de radio lieten wiskundigen vertellen over het nut van hun vak. De Delftse hoogleraar Fred Schuh was zowel in lesboeken als op de radio pro- minent aanwezig. Danny Beckers, onderzoe- ker op het gebied van de geschiedenis van wiskunde, vertelt over deze causeur.

Tot de meest kleurrijke wiskundigen die Ne- derland gekend heeft behoort zonder meer Frederik (Fred) Schuh (1875–1966). Na zijn promotie in Amsterdam had hij in G¨ottingen gestudeerd en vervolgens een aantal jaren les gegeven aan een HBS. In 1907 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Technische Hoogeschool te Delft. Vanaf 1909 was hij werkzaam aan de universiteit van Groningen, om vervolgens tot ieders verbazing in 1916 te- rug te keren naar Delft.

Schuh was een veelschrijver. Niet alleen redigeerde hij sinds 1921 het wiskundige tijdschrift Christiaan Huygens, hij had tien- tallen lesboeken en vele artikelen op zijn naam staan. Bovendien was hij een begena- digd spreker, en naar verluidt een echte bon- vivant. Onder studenten was hij bekend van- wege zijn glasheldere colleges in de algebra.

Zijn studenten, onder wie E.J. Dijksterhuis, lie- pen met hem weg.

De flamboyante Schuh publiceerde in 1940 zijn Didactiek en methodiek van de wis- kunde en de mechanica. Als didactiekboek was het bij verschijnen al enigszins ouder- wets. Schuh was zich ervan bewust dat hij schreef vanuit de wiskunde en niet vanuit de leerpsychologie. Zijn boek bevatte tal van wenken ten behoeve van de student wiskun- de: hoe hij moest studeren en hoe hij zijn bewijsvoering netjes op papier kon zetten.

Bij de tips voor het afleggen van mondelin- ge examens wees Schuh de student erop dat hij beoordeeld ging worden op het aantal onderwerpen dat naar behoren kon worden afgehandeld in de tijd die er voor het exa- men stond. Dat betekende dat de student,

gevraagd naar het bewijs voor een stelling, er het beste aan deed om in grote lijn te schetsen hoe het bewijs in elkaar zat. Nam de examinator daarmee genoegen, dan kon snel een ander onderwerp worden aangesneden en konden veel onderwerpen aan bod komen.

Typerend voor de stijl van Schuh waren zijn kwinkslagen, waarin hij onverbloemd de spot dreef met de realiteit. Zo waarschuwde hij de student, dat de beschreven werkwijze alleen verstandig was wanneer men goed voorbereid ter examen verscheen. Wanneer de student naar een bewijs werd gevraagd waarvan hij zich pijnlijk bewust was dat hij het toevallig kende, dan kon hij beter de tijd nemen voor zijn expos´e –daarmee het risico door de mand te vallen bij een volgend bewijs minimalise- rend.

Achterin zijn didactiekboek had Schuh een afschrift opgenomen van een aantal cause- ri¨en die hij onder de de titel Hoe leert men denken, had verzorgd voor de VARA-radio.

Deze causeri¨en waren op zondagmiddagen in 1936 uitgezonden. Om ieder misverstand omtrent de betekenis van ‘verstandig denken’

te voorkomen bood elke causerie ook plaats aan een wiskundig vraagstuk dat in de uitzen- ding werd behandeld. Zelfs in de schriftelijke weerslag zijn deze radiofragmenten interes- sant omdat ze laten zien hoe wiskunde zich in de ‘nieuwe’ media manifesteerde.

In de causerie van 6 december 1936 citeer- de Schuh uit een brief van Sinterklaas die zijn causeri¨en parodi¨eerde:

Dames en Heren, Ik wil eens proberen U den- ken te leren.

Ik zal dan beginnen met U eerst te vertellen, Welke eisch men aan den denker kan stellen.

Het geheugen komt eerst, Dat behoeft gij het zeerst [. . .]

Dan komt het leggen van het verband En daar- uit blijkt eerst Uw verstand. [. . .]

Nummer drie is critiek, maar liefst op je ei- gen. Men doet het allerbest over anderen te zwijgen. [. . .]

De laatste is fantasie, maar daarmee opge- past! Wie haar te veel gebruikt, wordt dikwerf een fantast. [. . .]

Doe mij nu het plezier En neem pen en papier En beantwoord met ijver de moeilijke vragen, Die ik de eer heb U hier voor te dragen. De eerste is deze: Trekt men een koe aan haar staart. Dan vraag ik U allen: Waar blijft dan het paard?

Mijn tweede vraag is meer voor ingewijden, Die zich in kennis van Mechanica verblijden:

Wanneer twee minnenden te saam een baan- tje rijden, Wat zal de dame dan doen, gaan kantelen of glijden?

Wie deze Sinterklaas was vertelt deze ge- schiedenis niet. Het gedicht toont wel met welk formidabel gevoel voor zelfspot Schuh door het leven ging en het illustreert de kwink- slagen waarmee hij poogde zijn luisteraars

voor zijn vak te winnen. k

Literatuur: Fred Schuh, Didactiek en Methodiek van de Wiskunde en de Mechanica, Delft, 1940

Fred Schuh (1940)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een steentje tus- sen de verticale lijnen telde voor ´e´en; een steentje rechts van de tweede lijn voor (bij- voorbeeld) vijf; een steentje rechts van een derde lijn voor

In 1925 werd Wimecos opgericht: de vere- niging voor leraren in WIskunde, MEchanica en COSmografie, de huidige NVvW.. Wimecos was een vereniging voor leraren van

Niet alleen waren de meeste mensen niet bereid of niet bij machte om over te schakelen op het nieuwe stelsel; veel lokale macht- hebbers ontleenden een deel van hun status aan het

Overigens stelt Langendijk de Rechten niet boven de Wiskunde: de verloofde van Izabel is wiskundig ook enigszins onderlegd. In zijn voorwoord geeft de auteur bovendien aan dat het

Ferrari pareerde de laster op zijn leermeester in het openbaar, onder andere door te stellen dat het verkrijgen van een reputatie door middel van disputen uiteraard eervol was, maar

Dat hij wegens zijn mede- werking aan een verboden boek enige tijd uit Holland werd verbannen was voor een aantal van hen in 1798 aanleiding om de macht die Strabbe had over

De mensen die Van Leeuwen in zijn pam- flet bespotte reageerden allemaal weer met pamfletten — blijkbaar waren ze benauwd dat het Amsterdamse publiek de aantijgingen van Van

Belast met zoveel vooroordeel en onbegrip zal Jacob Oterdoom diep teleurgesteld zijn ge- raakt toen met de wetten van 1806 en 1815 het onderwijs in de rekenkunde en de beginselen