• No results found

ADVIES Nr 11 / 1998 van 12 maart 1998

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ADVIES Nr 11 / 1998 van 12 maart 1998"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AD1998- 11 - 1 / 4

ADVIES Nr 11 / 1998 van 12 maart 1998

O. Ref. : 10 / A / 1998 / 005

BETREFT : Vermelding in het Rijksregister van gerechtelijke beslissingen, genomen op basis van artikel 488bis van het Burgerlijk Wetboek

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid op artikel 29;

Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Justitie, d.d. 21 januari 1998,

Gelet op het verslag voorgesteld door de Voorzitter,

Brengt, op 12 maart 1998, het volgende advies uit:

(2)

AD1998- 11 - 2 / 4

I. BIJ DE COMMISSIE INGEDIENDE VRAAG:

---

De Minister van Justitie spreekt voor de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders, die streeft naar de opname in het Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna, het Rijksregister) van het gegeven betreffende de onbekwaamheid van een meerderjarige, voortvloeiende uit een gerechtelijke beslissing genomen op basis van artikel 488bis van het Burgerlijk Wetboek.

De Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders steunt haar verzoek op artikel 488bis K van het Burgerlijk Wetboek, dat bepaalt dat "betekeningen en kennisgevingen aan personen aan wie een voorlopige bewindvoerder is toegevoegd, worden gedaan aan diens woonplaats of verblijfplaats."

II. BESPREKING:

---

1. Doel van het Rijksregister

Het doel van het Rijksregister bestaat erin bij te dragen tot de rationalisering van de administratie, door alle besturen en personen of instellingen die opdrachten van algemeen belang vervullen een bepaald aantal basisgegevens ter beschikking te stellen betreffende de natuurlijke personen. De gegevens die in het Rijksregister voorkomen, werden bijgevolg weerhouden naargelang het veelvuldig gebruik ervan door het geheel van de besturen.

De memorie van toelichting bij de wet van 8 augustus 1983 omschreef de taak van het Rijksregister als volgt

(

1

):

"De taak van het Rijksregister bestaat dus niet in het concentreren van informatie over de bevolking, doch wel in het verzekeren, in de beste omstandigheden, van het overbrengen of het opzoeken van bepaalde basisgegevens, limitatief opgesomd door de wet. Al moeten immers de lokale besturen om hun specifieke opdrachten uit te voeren over een tamelijk groot aantal identificatiegegevens beschikken met betrekking tot elke persoon die op hun grondgebied verblijft, toch is zulks niet het geval voor de besturen van de andere niveaus: deze besturen stellen slechts belang in een deel van de bevolking en, behalve de basisidentificatie, in specifieke gegevens die hen in staat moeten stellen wat tot hun bevoegdheid behoort, te beheren. De inzameling en het bijhouden van deze specifieke gegevens mogen niet op een zelfde plaats geconcentreerd worden; ten einde de privacy te beschermen, maar eveneens om redenen van doeltreffendheid, moeten die tot de uitsluitende bevoegdheid van de betrokken besturen blijven behoren".

Om de limitatieve aard van de in het Rijksregister opgenomen gegevens te waarborgen, zijn ze uitsluitend afkomstig uit de bevolkingsregisters en het vreemdelingenregister en, voor de Belgen die in het buitenland verblijven, uit de registers gehouden door de diplomatieke zendingen en de Belgische consulaten.

Het zou dus indruisen tegen het doeleinde van het Rijksregister er het gegeven in op te nemen betreffende de onbekwaamheid van een meerderjarige, voortvloeiende uit een gerechtelijke beslissing genomen op basis van artikel 488bis van het burgerlijk wetboek. Het gaat immers enerzijds om een gegeven dat geen basisgegeven is maar, integendeel, een gegeven dat voornamelijk gebruikt wordt door een specifieke categorie van gebruikers en, anderzijds, om een gegeven dat niet afkomstig zou zijn uit de in voorgaand lid vermelde bronnen.

1 Gedr. St., Senaat, 1981-1982, 296-1 / blz. 2

(3)

AD1998- 11 - 3 / 4

2. Openbaarheid van het gegeven

De invoeging in het Rijksregister lijkt overbodig, gezien de grote openbaarheid ervan. De beslissing van de rechter wordt reeds bij uittreksel opgenomen in het Belgisch Staatsblad (art.

488 bis E, § 1, lid 1 van het burgerlijk wetboek). De beslissing wordt eveneens medegedeeld aan de burgemeester van de verblijfplaats van de beschermde persoon (art. 488 bis E, § 1, lid 2).

Aangezien het gaat om een beslissing betreffende de juridische bekwaamheid van een meerderjarige, moet ze voorkomen in het bevolkingsregister (art. 1, 15° van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in het vreemdelingenregister) (2). De vrederechter kan deze openbaarheid evenwel beperken (art. 488 bis E, § 2.). Tenslotte kan het gegeven verkregen worden ter griffie van het vredegerecht.

2.1. De bevolkingsregisters

De raadpleging van de bevolkingsregisters zou voor de gerechtsdeurwaarders geen grote hulp zijn.

Zeker, ze kunnen aan de gemeenten uitreksels of getuigschriften vragen op grond van artikel 3 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters of uit het vreemdelingenregister.

Deze uittreksels of getuigschriften mogen echter enkel de gegevens vermelden die zijn opgenomen in artikel 3, lid 1 van de wet van 8 augustus 1983 (art. 4, lid 1 van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 betreffende het verkrijgen van informatie uit de bevolkingsregisters of uit het vreemdelingenregister). Aangezien voormeld artikel 3, lid 1 het gegeven onbekwaamheid niet vermeldt, mag de gemeente het bijgevolg niet vermelden in een uittreksel of een getuigschrift.

2 Men kan zich trouwens afvragen of deze vermelding wettelijk is in het licht van artikel 7, lid 1 van de wet van 8 december 1992

.

(4)

AD1998- 11 - 4 / 4

2.2. Het Belgisch Staatsblad

De Commissie verzoekt de Nationale Kamer van Gerechtsdeurwaarders om te onderzoeken of het binnen haar bevoegdheid is om haar eigen gegevensbank op te richten op basis van de in het Staatsblad gepubliceerde informatie (3).

De Commissie acht deze oplossing minder nadelig dan de registratie van het gegeven in het Rijksregister, aangezien het gegeven afzonderlijk zou worden verwerkt en enkel geraadpleegd door de gerechtsdeurwaarders.

OM DEZE REDENEN,

Brengt de Commissie een ongunstig advies uit.

De secretaris, De voorzitter,

(get)M.- H. BOULANGER (get)P. THOMAS

3 De Commissie herinnert eraan dat momenteel de wet van 8 december 1992 niet van toepassing is op de verwerkingen van gegevens die door of krachtens de wet (art. 3, § 2, 2) openbaar zijn gemaakt. Na de omzetting van de richtlijn 95/46/EG in het Belgisch recht, zal een dergelijke afwijking niet langer in de wet zijn opgenomen, en zal deze laatste dus van toepassing zijn op een dergelijke gegevensverwerking.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit waarbij sommige overheden van de Administratie voor Hulpverlening aan de Jeugd van het Ministerie van de Franse Gemeenschap worden

Het verwijt kan ongetwijfeld gemaakt worden dat het voorgestelde ontwerp van koninklijk besluit ingaat tegen de strikte termen van artikel 2 ("Voor een bepaald gebied kan

In zijn brief van 22 oktober 1997 stelt de Minister van Binnenlandse Zaken dat, volgens de rechtspraak van zijn departement, de gemeenteraadsleden, in het kader van de uitoefening

De Commissie verzet er zich niet tegen dat de gegevens die overeenkomstig artikel 58 verplicht worden verzameld door de spelinrichtingen, namelijk identificatie en adres van een

Artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, werd aangevuld door een wet van 30 maart 1995 die de toegang verleent tot

Die beperkingen van de duur waren het gevolg van de vaststelling dat niet was voldaan aan de erkenningsvoorwaarden bepaald in artikel 2 van het organieke koninklijk besluit van

Deze beperking in de tijd vloeide voort uit de vaststelling van onvolkomenheden ten aanzien van de erkenningsvoorwaarden gesteld in artikel 2 van het organieke koninklijk besluit van

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het