RAADGEVENDE COMMISSIE VOOR DE
BESCHERMING VAN DE
PERSOONLIJKE LEVENSSFEER
ADVIES Nr 86 / 055 van 13 november 1986 --- O. ref. : 10527 / L / A / 59
BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit betreffende de erkenning van het informaticacentrum "Centrum voor Overheidsinformatiek - Vlaams Informaticacentrum" v.z.w. voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen.
--- De Raadgevende Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer;
Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen , inzonderheid op de artikelen 5, 6 en 8;
Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het bijhouden en de controle van de informaties, inzonderheid op artikel 5;
Gelet op het koninklijk besluit van 16 oktober 1984 betreffende de erkenning van informatica- centra voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 4;
Gelet op het verzoek om advies dd. 7 november 1986 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt over een ontwerp van koninklijk besluit betreffende de erkenning van het informaticacentrum "Centrum voor Overheidsinformatiek - Vlaams Informaticacentrum" v.z.w. voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen.
Heeft op 13 november 1986 volgend advies verleend :
De erkenning van het "Centrum voor Overheidsinformatiek - Vlaams Informaticacentrum"
v.z.w., in het ontwerp van koninklijk besluit betekent dat aan een instelling die een opdracht van algemeen belang vervult, op grond van artikel 5, tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, toegang wordt verleend tot dat Rijksregister.
De Commissie stelt vast dat het Centrum voor Overheidsinformatiek - Vlaams Informaticacentrum in zijn betrekkingen met het Rijksregister van de natuurlijke personen opdrachten vervult in twee opzichten. Het Centrum voor Overheidsinformatiek - Vlaams Informaticacentrum kan vooreerst worden aangezocht tussenbeide te komen in het regionaal net als schakel voor de mededelingen tussen de sub-regionale centra en het Rijksregister, en omgekeerd.
Het verslag aan de Koning gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 1984 voorziet uitdrukkelijk in deze functie.
In de tweede plaats is het Centrum voor Overheidsinformatiek - Vlaams Informaticacentrum werkzaam als gegevens verwerkend centrum voor de Ministeries en instellingen van openbare nut van het Vlaamse Gewest of die vallen onder de Vlaamse Gemeenschap.
Het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister is onontbeerlijk zowel voor de verwerkingen verbonden aan de mededeling der gegevens gericht aan of komende van het Rijksregister, als voor het beheer van de bestanden en voor de verwerkingen die worden uitgevoerd voor rekening van de overheden en instellingen die gemachtigd zijn dit nummer te gebruiken.
De Commissie merkt op dat het ontwerp van koninklijk besluit de mogelijke aanwendingen van het identificatienummer door het Centrum uitdrukkelijk vermeldt.
De Commissie stelt vast dat het verslag aan de Koning gevoegd bij het koninklijk besluit van 16 oktober 1984 de territoriale bevoegdheid enkel omschrijft voor de provincies en gedeelten van provincies. Wat de gewesten betreft wordt slechts gesproken over de gewestelijke bevoegdheid.
Artikel 3 van het voorgelegd ontwerp dient bijgevolg te worden herzien.
Onder dit voorbehoud brengt de Commissie een gunstig advies uit over het ontwerp van koninklijk besluit dat haar wordt voorgelegd.
Overigens herinnert zij eraan dat het de taak is van de Minister waaronder het Rijksregister ressorteert na te gaan of het Centrum voor Overheidsinformatiek - Vlaams Informaticacentrum daadwerkelijk voldoet aan de erkenningsvoorwaarden die zijn opgesomd in artikel 2 van het koninklijk besluit van 16 oktober 1984. Die Minister moet ook controleren of het centrum passende maatregelen heeft getroffen om de veiligheid en de vertrouwelijke aard van de gegevens te vrijwaren.
Tenslotte onderstreept de Commissie nog dat de gemeente die de verwerking van bevolkingsgegevens toevertrouwt aan een erkend centrum, er zich ook moet van vergewissen of het de maatregelen inzake veiligheid en vertrouwelijkheid toepast. De Commissie wijst terzake op de bijzondere verantwoordelijkheid van de beambte die door de gemeente wordt aangewezen ingevolge artikel 6 van het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het bijhouden en de controle van de informaties.
Voor het Secretariaat, De Voorzitter,
J. BARET D. HOLSTERS