• No results found

voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

RAADGEVENDE COMMISSIE VOOR DE

BESCHERMING VAN DE

PERSOONLIJKE LEVENSSFEER

ADVIES Nr 89 / 085 van 23 november 1989 --- O. ref. : 10527 / L / A / 89

BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1986 betreffende de erkenning van het informaticacentrum

"Association Intercommunale Mixte Hennuyère de Mécanographie" c.v. (afgekort

"A.I.H.M.") voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen

--- De Raadgevende Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op de artikelen 5, 6 en 8 ;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het bijhouden en de controle van de informaties, inzonderheid op artikel 5;

Gelet op het koninklijk besluit van 16 oktober 1984 betreffende de erkenning van informaticacentra voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid op artikel 4;

Gelet op het verzoek om advies d.d. 6 november 1989 van de Minister van Binnenlandse Zaken betreffende een ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 1 december 1986 betreffende de erkenning van het informaticacentrum "Association Intercommunale Mixte Hennuyère de Mécanographie" c.v. voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen;

Gelet op de adviezen nr. 85/024 d.d. 23 oktober 1985 en nr. 86/052 d.d. 18 september 1986 betreffende hetzelfde ontwerp.

Heeft op 23 november 1989 het volgend advies verleend :

Het koninklijk besluit van 1 december 1986 beperkt de erkenning van de A.I.H.M. voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen tot een termijn van drie jaar die verstrijkt op 31 december 1989.

(2)

Deze beperking in de tijd vloeide voort uit de vaststelling van onvolkomenheden ten aanzien van de erkenningsvoorwaarden gesteld in artikel 2 van het organieke koninklijk besluit van 16 oktober 1984, gewijzigd door het koninklijk besluit van 27 november 1985 betreffende de erkenning van informaticacentra voor het uitvoeren van opdrachten bij het Rijksregister van de natuurlijke personen.

In zijn verzoek om advies stelt de Minister van Binnenlandse Zaken vast dat de A.I.H.M. heeft nagelaten de nodige maatregelen te nemen om deze onvolkomenheden te verhelpen. Derhalve verzet hij zich tegen een eventuele vernieuwing voor onbepaalde duur van de erkenning, zoals die door de A.I.H.M. wordt gevraagd.

Om de aangesloten gemeenten echter niet te benadelen door een ongelegen komende onderbreking van de erkenning, stelt de Minister van Binnenlandse Zaken voor om de erkenning te verlengen voor een beperkte periode eindigend op 31 december 1990.

De Commissie brengt in herinnering dat zij op 23 oktober 1985 een ongunstig advies heeft verleend met betrekking tot een eerste ontwerp van koninklijk besluit tot erkenning van de A.I.H.M., aangezien deze instelling niet voldeed aan de voorwaarde bepaald in artikel 2, 3°, van het koninklijk besluit van 16 oktober 1984 waarin gesteld wordt dat het nodige personeel en de nodige technische middelen beschikbaar moeten zijn.

De Commissie heeft later een gunstig advies verleend (advies nr. 86/052 van 18 september 1986) betreffende een ontwerp van koninklijk besluit dat de erkenning tot drie jaar beperkte, zodat aan de A.I.H.M. de mogelijkheid werd geboden om volledig te voldoen aan de voorschriften van artikel 2.

De Commissie stelt vast dat zulks niet is gebeurd en dat het grondig onderzoek dat de Minister van Binnenlandse Zaken heeft laten uitvoeren bovendien aan het licht brengt dat de procedure voor de verbinding tussen de aangesloten gemeenten en het Rijksregister geen optimale betrouwbaarheid van de gegevens waarborgt.

Derhalve kan de Commissie niet anders dan een ongunstig advies verlenen met betrekking tot de verlenging van de erkenning.

Gelet op de noodzaak aan continuïteit in de openbare dienst, zou de Commissie echter kunnen instemmen met het voorstel van de Minister van Binnenlandse Zaken om de erkenning met één jaar te verlengen.

De Commissie is evenwel van oordeel dat geen verdere verlenging mag worden toegestaan, behalve indien volledig aan de voorwaarden is voldaan.

Om, in voorkomend geval, de betrokken gemeenten over een voldoende grote aanpassingstermijn te laten beschikken, vraagt de Commissie dat de Minister van Binnenlandse Zaken de gemeenten zo vlug mogelijk van de situatie op de hoogte brengt.

De Secretaris, De gemachtigde Voorzitter,

A. PIPERS B. ASSCHERICKX

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(Zie verslag Vandezande, Parl.. Zo het aan de Commissie voorgelegde ontwerp aan de formele wettelijke vereisten beantwoordt, dient nog nagegaan te worden of het ook verenigbaar is

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het

Uit artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede

Indien, niettegenstaande het negatief advies van de Commissie, een machtiging tot onderaanneming wordt verleend, dan dient naar het oordeel van de Commissie van deze

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede betreffende het

Uit artikel 5 van het koninklijk besluit van 3 april 1984 betreffende de toegang door sommige openbare overheden tot het Rijksregister van de natuurlijke personen, alsmede

De Commissie is van oordeel dat, hoewel overeenkomstig artikel 5 van de wet van 8 augustus 1983 de toegang tot het Rijksregister enkel wordt verleend aan overheden en instellingen