• No results found

Aan Gemeente Texel Postbus AE DEN BURG. Van Hospitality Consultants Smallepad Postbus CD AMERSFOORT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Aan Gemeente Texel Postbus AE DEN BURG. Van Hospitality Consultants Smallepad Postbus CD AMERSFOORT"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Binnensportcluster Den Burg

6 juli 2015

(2)

Aan Gemeente Texel Postbus 200

1790 AE DEN BURG

Van

Hospitality Consultants Smallepad 13 - 15 Postbus 2186

3800 CD AMERSFOORT

Auteurs Sander Kolk Ton Rutten

Project

Binnensportcluster Den Burg

Betreft

Functioneel Programma van Eisen

Kenmerk

Datum

Amersfoort, 6 juli 2015

© 2015 Hospitality Consultants

Behoudens uitzonderingen door de wet gesteld mag, zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de rechthebbenden c.q.

door de rechthebbenden gemachtigden, niets uit deze uitgave worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of anderszins, hetgeen ook van toepassing is op de gehele of gedeeltelijke bewerking.

(3)

VOORAF

De gemeente Texel onderzoekt momenteel de haalbaarheid van een nieuw te bouwen binnensportaccommodatie. Aanleiding voor dit onderzoek betreft de huidige staat van de verschillende sportaccommodaties op Texel in relatie tot het gewenste gebruik.

Duidelijk is dat de Burgemeester De Koninghal het einde van haar levensduur heeft bereikt en op korte termijn vervangen dient te worden. Voorts heeft onderzoek uitgewezen dat De Beatrixzaal en De Spiegelzaal fysiek gezien nog wel voldoende toekomstperspectief hebben. Daarnaast is uit eerder onderzoek naar voren gekomen dat wordt geadviseerd om sporthal Ons Genoegen ook op korte of middellange termijn buiten gebruik te stellen en een vervanging hiervoor te betrekken in de plannen voor een nieuwe binnensportruimte.

Op basis van de huidige staat van de binnensportaccommodaties, de ambities en wensen van de gemeente en het verwachte gebruik in de toekomst heeft de gemeente, in

samenspraak met de belangrijkste stakeholders, in beeld gebracht aan welke configuratie een eventueel nieuw te bouwen binnensportsportaccommodatie zou moeten voldoen.

De configuratie die bij vervanging van de De Koninghal en Ons Genoegen het meest passend, toekomstbestendig en economisch verantwoord wordt geacht is een combinatie van een sportzaal en een (in drieën deelbare) sporthal.

De gemeente heeft zich ten doel gesteld om bij de realisatie van een nieuw sportcluster tenminste een basisniveau voor de gebruikers te faciliteren dat voldoet aan de wettelijk gestelde eisen. Daarnaast is ook rekening gehouden met specifieke eisen of wensen die door de gebruikers tijdens het participatietraject naar voren zijn gebracht. De gemeente heeft uiteindelijk, mede op basis van deze inbreng, een functioneel programma van eisen opgesteld dat in voorliggend document nader is uitwerkt.

(4)

INHOUDSOPGAVE

1 Inleiding

1.1 Aanleiding 5

1.2 Leeswijzer voorliggend Functioneel Programma van Eisen 6

2 Randvoorwaarden 7

2.1 Relevante wet- en regelgeving 7

2.2 Planuitwerking 9

2.3 Duurzaamheidaspecten 14

2.4 Visie op het gewenste gebouw – sfeerimpressie 15

2.5 Visie op het gewenste gebouw – beoogd kwaliteitsniveau 16

3 Fysieke kaders 18

3.1 Ruimtestaat sportcluster 18

3.2 Relatieschema 20

4 Functionele omschrijving 21

4.1 Centrale entree 21

4.2 Kleedaccommodatie 22

4.3 Wedstrijdruimte 24

4.4 Technische en overige ruimten 28

4.5 Centraal gedeelte verdieping 28

4.6 Toeschouwersruimte verdieping 29

4.7 Horecaruimte verdieping 29

4.8 Technische ruimte verdieping 30

(5)

1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 9 november 2011 nam de gemeenteraad een principebesluit ten aanzien van de toekomst van de binnensportvoorzieningen in Den Burg. Het besluit beslaat de volgende onderdelen:

- De raad beoogt het beheer en de exploitatie van de voorzieningen aan te besteden, waarbij de inschrijvende partij de gelegenheid krijgt aanvullende en met sport samenhangende functies te ontwikkelen.

- De voorkeurslocaties voor de ontwikkeling van het sportcluster zijn de locatie “Oude LTS” en de locatie achter het gemeentehuis.

- Het college kreeg de opdracht om een raadsbesluit over renovatie en/of (gedeeltelijke) nieuwbouw van de voorzieningen voor te bereiden, en in het onderzoek het behoud van nevenfuncties van deze accommodaties mee te nemen.

- Het college kreeg ook de opdracht een programma van eisen op te stellen dat samen met een uitgewerkt tijdpad en een aanbestedingsadvies aan de raad wordt voorgelegd ter besluitvorming. Uiteraard dient het programma van eisen geformuleerd te worden met input van de gebruikers, en wordt de Stichting Texelse Sportraad gevraagd te worden een advies uit te brengen.

Het college heeft naar aanleiding van het raadsbesluit onderzoek gedaan naar de

zogenaamde levensduurverwachting van de voorzieningen, een enquête gehouden onder de gebruikers van de binnensportaccommodaties op Texel, en een analyse gemaakt van de beschikbare voorkeurslocaties.

Voor alle accommodaties is de huidige technische staat bekeken en daartegen is afgezet welke maatregelen noodzakelijk zijn om de levensduur van de voorzieningen te verlengen met 20 jaar. In het geval van de sporthal Ons Genoegen bleek nader onderzoek nodig naar de fundering om de oorzaak van de scheurvorming in het hele gebouw te

achterhalen.

In grote lijnen luidt de conclusie dat de bestaande voorzieningen momenteel veilig en functioneel te gebruiken zijn, maar ook dat er voor de korte of middellange termijn maatregelen zijn te treffen:

- Voor de binnensportvoorzieningen geldt dat de functionaliteit beperkt is. De hoogte van de zaal, het vloeroppervlak, de hygiëne, de akoestiek en de klimaatbeheersing zijn punten van aandacht.

- De Beatrixzaal is functioneel verouderd maar bouwkundig in goede staat, en kan met de in het rationeel gebouwenbeheer voorziene maatregelen nog 20 jaar mee.

- De technische staat van de De Koninghal is zodanig dat deze zou moeten worden vervangen. De kosten voor renovatie zijn nagenoeg gelijk aan die voor nieuwbouw. De financieringslasten voor nieuwbouw zijn lager in verband met afschrijving.

- De sporthal Ons Genoegen (exclusief de Spiegelzaal) heeft te kampen met een

vervorming in de fundering. Dit manifesteert zich in scheurvorming in het metselwerk.

Constructief gevaar is er in ieder geval niet. De bestaande constructie zal bij ongewijzigd gebruik nog goed kunnen functioneren. Het doen van groot onderhoud zoals voorzien in het rationeel gebouwenbeheer is echter af te raden aangezien de hal binnen 10 jaar aan vervanging toe is. De noodzakelijke investering voor het

onderhoud aan het gebouw weegt niet meer op tegen de resterende levensduur.

Op basis van voornoemde overwegingen is vervolgens besloten om in eerste instantie in te zetten op de realisatie van een nieuw sportcluster ter vervanging van de Sporthal Ons Genoegen en De Koninghal. Dit aangezien een dergelijke realisatie zou kunnen leiden tot efficiencyvoordelen ten aanzien van de investering, beheer en exploitatie. De Spiegelzaal kan als aparte zaal gehandhaafd blijven.

(6)

Ten aanzien van de zoeklocaties is de voorlopige conclusie dat er twee mogelijke locaties aangewezen kunnen worden, te weten locatie Oude LTS en locatie achter het

gemeentehuis. Onderbouwing van deze keuzen alsmede de voor- en nadelen van elke locatie zijn in een separaat traject uitgewerkt en maken geen onderdeel uit van voorliggend FPvE.

1.2 Leeswijzer voorliggend Functioneel Programma van Eisen

Ten aanzien van de voorgestelde nieuwbouw van het sportcluster is middels een uitgebreid voortraject al uitwerking gegeven aan een (op hoofdlijnen) programma van wensen met bijbehorend ruimtebeslag. Daarnaast is ook op hoofdlijnen al inzicht verschaft in de investeringsraming alsmede de exploitatiebegroting om de financiële kaders in beeld te brengen.

Vervolgstap is het opstellen van een functioneel programma van eisen met betrokkenheid van belanghebbenden. Hierbij zijn onder meer de geconstateerde huidige knelpunten, de wensen en eisen van (toekomstige) gebruikers, de eventueel te realiseren

duurzaamheidsaspecten en tenslotte de geconstateerde mogelijkheden voor aanvullende (commerciële) voorzieningen meegenomen om te komen tot een productconfiguratie die optimaal tegemoet komt aan de huidige én toekomstige behoefte aan

binnensportvoorzieningen in de gemeente Texel. In voorliggende notitie is, op basis van deze achtergrondinformatie, uitwerking gegeven aan een concept Functioneel Programma van Eisen (FPvE).

(7)

2 Randvoorwaarden

Voorliggend FPvE omvat de minimale functionele eisen waaraan het nieuw te realiseren

“sportcluster Den Burg c.a.1” dient te voldoen.

2.1 Relevante wet- en regelgeving

Bij het ontwikkelen van het sportcluster dient rekening gehouden te worden met wet- en regelgeving en aanvullende eisen die gesteld worden door diverse overheden. Hierna is een (niet-uitputtend) overzicht gegeven van de meest relevante regelgeving. De opdrachtnemer dient hier in het ontwerp rekening mee te houden. Dwingende wet- en regelgeving prevaleert boven voorliggend PvE, waar het “slechts” richtlijnen betreft, kan daarvan ten aanzien van dit PvE worden afgeweken.

2.1.1 Algemene voorwaarden

Het PvE gaat er vanuit dat met het te zijner tijd op te stellen ontwerp door de

opdrachtnemer wordt voldaan aan alle toepasselijke bestaande wettelijke voorschriften, bepalingen en richtlijnen zoals deze landelijk dan wel plaatselijk zijn voorgeschreven ten aanzien van ondermeer:

 locatie;

 bouwregelgeving;

 arbeidsomstandighedenwetgeving;

 legionellapreventie;

 technische voorwaarden;

2.1.2 Aanvullende voorschriften en normen - Algemeen

Vooralsnog wordt er in dit stadium vanuit gegaan dat voor de ontwikkeling van het sportcluster een marktpartij dient te worden geworven middels een

aanbestedingsprocedure. Deze partij zal zijn gehouden aan het PvE. Om die reden en vanuit die context wordt in het vervolg gesproken over ‘opdrachtnemer’.

Voor alle Nederlandse en Europese voorschriften en normen geldt dat de laatst geldende uitgave, zoals bekend op het moment van 1 maand voorafgaand aan de datum waarop de inschrijving bij de gemeente Texel is ingediend, van toepassing is.

1) Bouwbesluit 2015

De opdrachtnemer dient te voldoen aan de eisen, voorschriften en bepalingen genoemd in het bouwbesluit 2015. In het bouwbesluit en de gemeentelijke bouwverordening zijn voorschriften opgenomen waaraan nieuw te bouwen accommodaties dienen te voldoen, voordat een omgevingsvergunning ten behoeve van de bouw dan wel ingebruikname kan worden verkregen. Het ontwerp dient te voldoen aan het vigerende bouwbesluit. De opdrachtnemer zal, al dan niet namens de gemeente Texel als uiteindelijke gebruiker, de omgevingsvergunning(en) aanvragen.

2) Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet)

De opdrachtnemer dient te voldoen aan de Arbo-wet. Ter bevordering van menswaardige arbeid zijn in de geldende Arbo-wetgeving bepalingen vastgesteld omtrent

arbeidsomstandigheden in het algemeen en de veiligheid, de gezondheid en het welzijn in het bijzonder. De wet is van toepassing op alle categorieën van arbeid verricht door werkgevers en werknemers. Het ontwerp dient aan de geldende Arbo-wetgeving te voldoen.

1 c.a. = cum annexis - wat erbij hoort, met toebehoren

(8)

3) Arbeidsomstandigheidenbesluit

De opdrachtnemer dient te voldoen aan het arbeidsomstandighedenbesluit. De opdrachtnemer heeft volgens het Arbobesluit de wettelijke verplichting om de kans op ongevallen tijdens de uitvoering te minimaliseren.

4) Wet Milieubeheer en Activiteitenbesluit

De opdrachtnemer dient te voldoen aan de Wet Milieubeheer en het Activiteitenbesluit. Het betreft hier milieuwetgeving waarin onder andere voorschriften worden gesteld met betrekking tot energiebesparing, waterbesparing, licht-, geluid- en geurhinder en afvalstoffen in het kader van de Wet Milieubeheer en het Activiteitenbesluit.

5) Besluit bodemkwaliteit

De opdrachtnemer dient te voldoen aan het Besluit Bodemkwaliteit. In het Besluit bodemkwaliteit zijn regels met betrekking tot kwaliteitsborging, bouwstoffen, grond, en baggerspecie vastgelegd. Dit besluit valt onder de Wet Milieubeheer.

6) Bestemmingsplan

De opdrachtnemer dient te voldoen aan de stedenbouwkundige- en aansluitvoorwaarden, voorschriften en verordeningen zoals deze volgen uit het Bestemmingsplan Den Burg, versie augustus 2004 alsmede de bijbehorende Voorschriften, vastgesteld in de raad op 27 juli 2004.

7) Reclamevergunning

De opdrachtnemer dient de reclamevergunning voor gevelreclame en terreinreclame te verzorgen.

8) Energieleverende bedrijven

Voor het verkrijgen van aansluitingen voor gas, water, elektra, centrale antenne inrichting (CAI), telefoon en riolering dient aan de verordeningen, bepalingen en voorschriften van de gemeente, de plaatselijke gas- en waterleidings- en elektriciteitsbedrijven, alsmede de aansluitvoorwaarden van telefonie en kabelnetwerk te worden voldaan.

De netbeheerders dienen door opdrachtnemer in een vroegtijdig stadium betrokken te worden bij de te ontwikkelen plannen voor het sportcluster, met name voor wat betreft de plaats en afmetingen van de gasmeterruimte, de laagspanningsruimte, een (eventuele) transformatorruimte, watermeter en rioolaansluiting.

9) Drinkwaterbesluit 2011

De opdrachtnemer dient te voldoen aan de richtlijnen voor waterbesparende, legionella- en vandaalbestendige systemen conform het Drinkwaterbesluit 2011;

10) EU en nationale normen

De opdrachtnemer dient te voldoen aan alle wettelijke voorgeschreven normen.

11) Keuringsinstanties

De opdrachtnemer dient te voldoen aan:

 alle van toepassing zijnde normen van het Nederlands Normalisatie Instituut;

 de door de Stichting KOMO aangewezen kwaliteitseisen, beoordelingsrichtlijnen en ontwerpen als grondslag voor afgifte van KOMO-certificaten, -attesten of -

attesten-met-certificaat;

 de kwaliteitseisen van het Keuringsinstituut van Waterleidingsartikelen KIWA NV en NV tot Keuring van Elektrotechnische Materialen KEMA, het gasinstituut Vereniging Exploitatie van Gasbedrijven GIVEG en Vereniging van gasbedrijven in Nederland, Commissie Veiligheid Industriële Stookinstallaties Aardgas (VISA).

 De Europese Verordening bouwproducten d.d. 1-7-2013

Eventuele attesten, keuringsrapporten etc. dienen te zijn afgegeven door gecertificeerde keuringsinstanties.

(9)

12) Wet Arbeid Vreemdelingen

De opdrachtnemer (en diens onderaannemers) worden geacht bekend te zijn met de bepalingen van de Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV) en dienen aan alle uit die wet voortvloeiende verplichtingen te voldoen.

Concreet betekent dit, dat het op het werk in te zetten personeel in het bezit dient te zijn van de vereiste documenten/vergunningen en in het bijzonder, maar niet uitsluitend, de vereiste tewerkstellingsvergunningen op grond van de WAV. De aan de niet naleving verbonden gevolgen zijn voor rekening van de opdrachtnemer. De opdrachtnemer vrijwaart de opdrachtgever voor alle boetes die de opdrachtgever op grond van de WAV opgelegd mocht krijgen.

2.1.3 Aanvullende voorschriften en normen - Sporthalspecifiek

Voor alle voorschriften en normen geldt dat de laatst geldende uitgave, zoals bekend op het moment van 1 maand voorafgaand aan de datum waarop de inschrijving bij de gemeente Texel is ingediend, van toepassing zijn.

1) Toegankelijkheid

De opdrachtnemer dient te voldoen aan de eisen uit het Handboek voor Toegankelijkheid (richtlijnen geboden toegang voor minder validen) en het Internationaal Toegankelijkheids Symbool (ITS);

2) Handboek Sportaccommodaties

Het sportcluster dient te voldoen aan de sporttechnische normen en richtlijnen voor Multidisciplinaire Sportaccommodaties zoals weergegeven in het Handboek Sportaccom- modaties van ISA Sport sectie D.7. Binnensport.

3) Drank- en horecawet

De opdrachtnemer dient te voldoen aan de drank- en horecawet (inclusief de

daaropvolgende wijzigingswetten en besluiten). De Drank- en Horecawet stelt vanuit sociaal/hygiënisch oogpunt regels aan het verstrekken van alcoholhoudende drank. Op grond van de Drank en Horecawet dient voor de horecafunctie in het sportcluster een drank- en horeca vergunning aangevraagd te worden. Deze drankvergunning wordt afgegeven wanneer aan zedelijkheids- en inrichtingseisen wordt voldaan.

4) HACCP

De opdrachtnemer dient te voldoen aan de voorschriften van de Stichting Certificatie Voedselveiligheid.

2.2 Planuitwerking

Ten behoeve van het creëren van een veilig, onderhoudsvriendelijk, openbaar toegankelijk en optimaal te exploiteren gebouw worden navolgend eisen geformuleerd die

meegenomen dienen te worden in de ontwerp- en planuitwerking.

2.2.1 Fysieke veiligheid

Vanuit het streven een gebouw tot stand te brengen dat op een veilige wijze kan functioneren stelt de opdrachtgever de volgende eisen:

 Het gebouw is zodanig ontworpen, dat de kansen op het ontstaan van onveilige situaties tot een minimum worden beperkt.

 De opdrachtnemer dient een zodanige positionering van inrichtingselementen en installaties toe te passen, dat deze geen verwondingen kunnen veroorzaken. Met name kapstokhaken (naar binnen gekeerd), radiatoren, vensterbanken en waterslagen zijn hierbij van onder andere een aandachtspunt.

 De opdrachtnemer dient met name op de begane grond extra aandacht te besteden aan vandalismebestendigheid (vermijd nissen en hangplekken).

(10)

 Vloerafwerking moet stroef, antistatisch, geluiddempend, voetwarm zijn en doelmatig te reinigen zijn. In ruimten voor sportbeoefening, bewegingsonderwijs en vrij spel gelden voorts de eisen van veerkrachtigheid, bestendigheid tegen mechanische beschadigingen en het geschikt zijn voor veelsoortig gebruik.

Vloerafwerking van trappen en bordessen dienen stroef en vlak te zijn.

 In ruimten of delen van ruimten die voor intern verkeer worden gebruikt, mogen zich geen materialen of obstakels bevinden in wanden of vloer die verwondingen kunnen veroorzaken (bij normaal te achten gebruik).

 Wand- en vloerafwerking in wasruimten, sanitaire ruimten en ruimte(gedeelten) bestemd voor ‘natte’ activiteiten dienen stroef, vlak en naadloos (voegen zijn wel toegestaan) in niet-poreuze materialen te worden uitgevoerd.

 Wanden in ruimten voor bewegingsonderwijs en vrij spel dienen vlak, niet ruw en obstakelvrij te zijn. Plafonds en verlichtingsarmaturen dienen balvast te worden uitgevoerd.

 In ruimten bestemd voor sportbeoefening, bewegingsonderwijs en vrij spel dienen eventuele verlichtingsarmaturen, radiatoren en andere obstakels te worden afgeschermd ter voorkoming van verwonding. Er mogen geen radiatoren met lamellen worden toegepast in verband met stofophoping.

 In ruimten voor sportbeoefening, bewegingsonderwijs en vrij spel en in

circulatieruimten spiegel- en reflectievrij, gehard veiligheidsglas of overeenkomstig veilig lichtdoorlatend materiaal toepassen.

 De dakconstructie dient te worden voorzien van een systeem voor permanente valbeveiliging.

 Ten behoeve van toezicht en sociale veiligheid dienen navolgende

installaties/systemen in het gebouw te worden ingepast (incl. bijbehorende apparatuur):

o Omroepinstallatie;

o Ontruimingsinstallatie (conform NEN 2575);

o Brandmeldinginstallatie (conform NEN 2535);

o Inbraakalarmering;

o Beveiligingssysteem (camera-systeem);

o WIFI-installatie ten behoeve van de gehele accommodatie.

2.2.2 Brandveiligheid

Het ontwerp dient ten aanzien van brandveiligheid te voldoen aan het Bouwbesluit en aan algemene voorschriften uit het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit).

De ontwerpende partij dient zich steeds ervan te vergewissen– eventueel door middel van vuurlastberekeningen etc. – dat de te hanteren rook-/brandscheidingen, te realiseren (brandveiligheids)installaties en de toe te passen materialen voldoen aan de eisen zoals gesteld door de brandpreventieadviseur van de gemeente Texel. Grote waarde wordt in dit kader dan ook gehecht aan goed overleg, in de verschillende stadia, met de

brandpreventieadviseur van de gemeente Texel en de plaatselijke brandweer. Dit om te voorkomen dat in een (te) laat stadium nog ingrijpende wijzingen nodig blijken. De opdrachtnemer zal specifiek ten behoeve van de brandveiligheid een brandpreventieadvies aanleveren. Dit brandpreventieadvies zal worden meegenomen bij de aanvraag van de omgevingsvergunning(en).

Voordat het sportcluster in gebruik genomen kan worden dient tevens een

omgevingsvergunning ten behoeve van het gebruik te zijn verstrekt welke door de opdrachtnemer namens de gemeente als uiteindelijke gebruiker zal worden aangevraagd.

De opdrachtnemer zal tevens de daartoe benodigde documenten verzorgen.

Consequenties van wijzigingen in de accommodatie als gevolg van afstemming met of toetsing door de brandpreventieadviseur, zowel gedurende het proces als bij het

aanvragen van de omgevingsvergunning(en), zijn voor rekening van de opdrachtnemer.

(11)

Brandveiligheid

 De accommodatie dient te worden voorzien van alle noodzakelijke voorzieningen ten behoeve van de brandveiligheid zoals brandblusmiddelen, (automatische) brandalarmering, voldoende en vrij beschikbare vluchtwegen en goed zichtbare ontruimingsplannen;

 In wanden, vloeren en plafonds mogen alleen materialen met een geringe rookontwikkeling bij ontbranding worden toegepast.

 In het gebouw mogen geen licht ontvlambare materialen, noch materialen die bij verhitting giftige gassen kunnen verspreiden, worden toegepast.

 Alle brandslanghaspelkasten dienen te worden ingebouwd (vlakke wandafwerking) en per kast te worden voorzien van handmelders in de kastdeur.

 Voornoemde zaken dienen door opdrachtnemer te worden voorgelegd aan een door de opdrachtnemer in te schakelen externe adviseur brandpreventie.

2.2.3 Braakveiligheid

In algemene zin dient de accommodatie te worden voorzien van minimaal de volgende voorzieningen ten behoeve van braakveiligheid:

 een fasegewijs inbraakalarmsysteem waarbij de afzonderlijke compartimenten in- of uitgeschakeld kunnen worden;

 openbare telefoonaansluiting (continue mogelijkheid voor alarmeren externe hulpdiensten);

 Voor hang en sluitwerk geldt 'A-kwaliteit' (PKVW).

 De detaillering van gevels en gevelelementen dient zodanig te zijn, dat niet gemakkelijk via de gevel op het dak kan worden geklommen.

 Een sluitplan voor alle deuren in het gebouw met minimaal 1 moedersleutel.

 Daarnaast 10 x een set sleutels voor de beheerders en docenten. Deze set dient sleutels te bevatten van alle afsluitbare kasten, bergingen, ballenrekken en wand- en plafondelementen voor sport- en spel.

 De binnendeuren zijn voorzien van cilindersloten, binnen nader op te stellen sluitplan.

 De beglazing dient van binnenuit te worden geplaatst in verband met inbraakveiligheid.

2.2.4 Exploitatie

Er dient een gebouw te worden gerealiseerd dat optimaal exploitabel is. Navolgend worden eisen gesteld die de exploitatiekosten zullen beperken.

Compartimentering

 Met het oog op de mogelijkheid tot gevarieerde gebruikstijden van de in het sportcluster aanwezige ruimten dient het totale gebouw zodanig ontworpen te worden, dat delen van het gebouw zelfstandig kunnen functioneren. Met

zelfstandig functioneren wordt bedoeld dat het betreffende gebouwdeel in gebruik kan zijn zonder dat deze invloed heeft op de overige delen.

 Hierbij kan men concreet denken aan afsluitbaarheid van toegangen en ruimten overdag die voor schoolgebruik niet noodzakelijk zijn (zoals de gehele

horecavoorziening), resp. aan afsluitbaarheid van toegangen en ruimten ’s avonds / gedurende de weekenden die voor verenigings- en/of overig gebruik niet

noodzakelijk zijn.

 Het gebouw dient hiertoe opgedeeld te worden in twee hoofdcompartimenten, te weten:

o Compartiment 1: Verblijfsruimte horeca, vergader-/verenigingsruimte, horecakeuken, horecamagazijn, centrale toiletgroep, centrale hal, entree en eventuele tussenliggende verbindingswegen;

o Compartiment 2; Alle overige ruimten en bijbehorende verbindingswegen;

 Voor een goede functionele compartimentering is het noodzakelijk dat de voornoemde compartimenten beschikken over zelfstandig te regelen installaties ten behoeve van beveiliging (fasegewijs alarm), verwarming, stroomvoorziening en verlichting van het gebouw inclusief bijbehorende verbruiksmeters.

(12)

Gebouwenbeheerssysteem

Er dient een gebouwenbeheersysteem te worden aangebracht ten behoeve van de volgende functies / installaties:

 Omroepinstallatie;

 Ontruimingsinstallatie (conform NEN 2575);\

 Brandmeldinstallatie (conform NEN 2535);

 Verlichting;

 Ventilatie;

 Verwarming;

 Inbraakalarmering;

 Telefooninstallatie;

 Beveiligingssysteem (camera-systeem).

Het gebouwenbeheersysteem dient te worden voorzien van een touchscreen bedieningspaneel dat in de beheerderruimte wordt aangebracht. Het

gebouwenbeheersysteem dient tenminste de volgende functionaliteiten te bezitten:

 Uit te lezen en te besturen via internet (op afstand);

 Grafische weergave van installaties met statusaanduiding;

 Monitoring van verbruiksgegevens en onderhoudsstatus;

 Storingsmeldingen;

 Doorsturen van gegevens zoals verhuurinformatie de naar de informatieschermen in de hal.

2.2.5 Beheer en Onderhoud

Bij de materiaalkeuze en detaillering moet de aanbieder rekening houden met toekomstig gebruik en onderhoud van het gebouw.

Beperk het gebruik van grondstoffen in het kader van duurzaamheid:

 beperk de buitenoppervlakte;

 minimaliseer onnodige afwerklagen;

 maak eenvoudige (de)montage van onderdelen mogelijk (leidingen, kozijnen);

 zorg voor een goede detaillering van dakoverstekken en terugliggende kozijnen;

 gebruik vandalismebestendige materialen;

 gebruikte materialen zijn zoveel mogelijk milieuvriendelijk, onderhoudsarm en doelmatig;

 zoveel mogelijk fabricage van onderdelen in de werkplaats waardoor afvoer van afvalmateriaal in de bouwfase wordt vereenvoudigd;

Gevels

 Schilderwerk beperken in verband met de kosten voor het preventieve onderhoud.

 Geen panelen in puien aanbrengen met een afwerking die vandalismegevoelig of onderhoudsgevoelig is.

 Eventuele buitenzonwering moet van binnenuit bedienbaar en

vandalismebestendig zijn. Alleen de zonbelaste gevels behoeven van zonwering te worden voorzien.

Deuren en beglazing

 Massieve en stompe binnendeuren worden voorzien van een kunststof coating en kozijnen in de kleed-/wasruimten worden d.m.v. hardstenen neuten vrij gehouden van de vloer.

 Voor beglazing is minimaal HR++ vereist met een isolatiewaarde van U-waarde

<= 1,2 W/m2.K).

Daken

 Het dak is een van de duurste onderhoudsposten indien niet zeer zorgvuldig gedetailleerd. Daarbij is duurzaamheid en vandalismepreventie van belang. Met de detaillering van de hemelwaterafvoer rekening houden met voorkomen van

opklimbaarheid. Indien de hemelwaterafvoer binnen de constructie wordt gebracht dan dient deze bereikbaar en geïsoleerd te worden gedetailleerd.

(13)

 Houdt rekening met type dakbedekking in relatie tot isolatiewaarde.

Vloeren

 Geen plaatsen of hoeken die met normaal schoonmaakgerei onbereikbaar zijn.

Garanties

Op alle onderdelen geldt een garantietermijn van vijf jaar, ingaande op het moment van oplevering van de accommodatie. Materialen die binnen de garantietermijn bezwijken, dienen door de opdrachtnemer te worden vervangen of gerepareerd, zodanig dat er in de komende jaren geen gebreken meer kunnen voorkomen. De gemeente zal als eigenaar en gebruiker de reguliere servicecontracten afsluiten teneinde de materialen zo goed mogelijk te onderhouden.

Voor afzonderlijke onderdelen zoals hieronder vermeld, gelden de volgende garantietermijnen:

Tien jaar:

 dakbedekking;

 isolatieglas;

 stalen dak- en gevelbeplating;

 prefab beton;

 baksteen metsel- en voegwerk;

 kozijnen, panelen ramen, deuren en daklichten;

 waterdichtheid tegelwerk

 staalconstructies.

Drie jaar:

 schilderwerk;

 tegelwerk algemeen;

 spuitwerk;

 stukadoorswerk.

Twee jaar:

 buitenriolering;

 warm tapwater apparatuur;

 verwarmingsinstallatie;

 mechanische ventilatie;

 installatie gas, water en licht;

 hang- en sluitwerk;

 wand- en plafondafwerkingen.

2.2.6 Bouwfysische condities

Om optimale sportbeoefening, bewegingsonderwijs en vrij spel mogelijk te maken en te waarborgen dat leerlingen, leerkrachten, sporters en overige gebruikers zich in fysiek en psychisch opzicht wel bevinden, dient er voor zorg gedragen te worden, dat de kwaliteit van verlichting, akoestiek, ventilatie en verwarming aan de voorwaarden voldoet zoals vastgelegd in voorliggend PvE.

2.2.7 Ontwerprichtlijnen

Het ontwerp dient te leiden tot een overzichtelijke accommodatie waar bezoekers zich eenvoudig kunnen oriënteren. Ruimten die in de accommodatie een publieke functie hebben (zoals verbindingswegen, toiletten, trappen, e.d.) worden zoveel mogelijk centraal gesitueerd ten opzichte van de ruimten waarvoor ze dienst doen. Bij het ontwerp dient zoveel mogelijk rekening gehouden te worden met goede zichtlijnen voor de sociale veiligheid. Obstakels in looproutes en andere verkeerszones dienen zoveel mogelijk te worden voorkomen. Ook dient de opdrachtnemer, met name op de begane grond, extra aandacht te besteden aan vandalismebestendigheid (vermijd nissen en hangplekken).

(14)

In het ontwerp dient tevens rekening gehouden te worden met enkele bijzondere externe relaties. Hieronder wordt verstaan het toevoer - en/of afvoer van:

 gas, water, riolering, elektra;

 telefoon, alarm (inbraak, brand, etc.) en eventuele andere opgenomen communicatielijnen;

 de benodigde afvoer -/ventilatielucht;

 in de toekomst te vervangen installatie -elementen;

 materialen en dergelijke voor sportgebruik;

 goederen bestemd voor de horeca (nieuw te realiseren voor het gehele complex);

 geblesseerde sporters (EHBO);

 hulpdiensten;

 huisvuil.

2.2.8 Realisatierichtlijnen

Voor de voorbereiding op het realisatieproces geldt onder andere het volgende.

 De opdrachtnemer aanvaardt het terrein in de staat waarin het verkeert op de dag waarop hij zijn inschrijving indient. De gemeente zal het perceel vrij van obstakels opleveren.

 Er dient bijzondere aandacht te worden besteed aan 'veilig bouwverkeer'.

 De definitieve en tijdelijke bouwaansluitingen (bijvoorbeeld maar niet uitsluitend bouwwater, gas, elektra, telefonie, riolering e.d.) dienen door de opdrachtnemer geregeld te worden.

 Het droogstoken van de accommodatie geschied door opdrachtnemer.

 Werkuitzetten en rooilijnen aangeven is een taak van de opdrachtnemer.

 Het opstellen van een sonderingsrapport is een taak van de opdrachtnemer.

 Het laten uitvoeren van KLIC-meldingen is een taak van de opdrachtnemer. De opdrachtnemer dient zich er voor aanvang werkzaamheden van te vergewissen dat er zich op/rond/boven/onder de bouwplaats geen kabels en/of leidingen bevinden die de werkzaamheden kunnen schaden dan wel door de

werkzaamheden beschadigd kunnen worden. De opdrachtnemer dient de nodige maatregelen te treffen om dit te voorkomen.

 De accommodatie dient ‘functioneel gebruiksgereed’ (=volledig gebruiksklaar) door de aannemer te worden opgeleverd.

2.3 Duurzaamheidaspecten

Met de invoering van het Bouwbesluit 2015 wordt reeds in belangrijke mate (meer isolatie van de vloer, wanden en dak, warmteterugwinning uit water en ventilatielucht etc.) voorzien in duurzaamheidsaspecten

Het is echter mogelijk om met energiebesparende maatregelen verder te gaan dan alleen toepassing van het bouwbesluit 2015. Er zijn verschillende energetische oplossingen onderzocht. De technisch en financieel beste oplossing is de plaatsing van zonnepanelen (PV-cellen). Het sportcomplex wordt hiermee bijna energieneutraal gemaakt. Hiertoe wordt 1.809 m2 aan PV-cellen op het dak geplaatst.

Daarnaast worden aanvullende eisen en uitgangspunten t.a.v. duurzaamheid benoemd:

 beperken van watergebruik door plaatsing van waterbesparende kranen en toiletten, doorstroombegrenzers en zelfsluitende kranen;

 toepassen van waterbesparende maatregelen in de horecagelegenheid;

 optimaal gebruik van regenwater (grijswatercircuit);

 uitgangspunt is een gescheiden rioolwatersysteem;

 zelfregulerende detectieschakelaars voor verlichting.

(15)

2.4 Visie op het gewenste gebouw – sfeerimpressie

De toekomstige sociaal-maatschappelijke functie die het sportcluster binnen de gemeente Texel gaat innemen stelt hoge eisen aan de architectuur en functionaliteit die voor de nieuwbouw van het sportcluster moet worden toegepast.

Een positieve emotionele beleving van de toekomstige bezoekers is een eerste vereiste om de stabiele grote groep vaste bezoekers aan de bestaande binnensportaccommodaties ook straks aan het nieuwe binnensportcluster te binden.

Uitstraling

De belevingswaarde begint al bij de vormgeving van het sportcluster. Het nieuwe sportcluster dient de functies sport, gezondheid en ontmoeting niet alleen uit te stralen, maar door de gerealiseerde relatie tussen de omgeving buiten en de functionaliteiten binnen moet het duidelijk zijn dat het sportcluster ook “the place to be” is op Texel. Door op de juiste plaatsen te kiezen voor zichtrelaties op de verschillende activiteiten die in de accommodatie plaatsvinden zal een grote aantrekkingskracht op bezoekers plaats moeten vinden.

Dezelfde integratie die binnen in het nieuwe sportcluster wordt toegepast, dient ook bij de situering van de accommodatie in het plangebied plaats te vinden. Hiertoe dient de entree van het sportcluster bij voorkeur op enkele punten een directe relatie met de omgeving te hebben zodat de entree voor eenieder herkenbaar aanwezig is. Daarbij moet ook goed rekening worden gehouden met bezonning.

Belevingswaarde bezoeker

De sfeer in de accommodatie moet illustreren dat het nieuwe sportcluster volledig ten dienste staat van haar bezoekers. Zodra de bezoeker het sportcluster via de centrale entreehal binnen komt moet er in ieder geval een directe zichtrelatie bestaan met het horecagedeelte en met de sporthal/sportzaal. Essentieel punt bij het ontwerp moet zijn dat er sprake is van een vanzelfsprekende routing van entree/kassa, kleedaccommodaties, sportruimten, horeca en tribune(s), zodanig dat bewegwijzering eigenlijk overbodig is. Als groot sportcluster moet binnen de accommodatie rekening worden gehouden met alle doelgroepen, van heel erg jonge bezoekertjes tot de oudere volwassenen. Dat moet ook terug te zien zijn in de “menselijke maat”. Ondanks de totale omvang van de

accommodatie moet door een uitgekiende situering van de sportruimten en door het gebruik van inrichtingselementen en compartimentering een intieme, veilige en gezellige sfeer tot stand worden gebracht.

Eisen die gesteld worden aan sporttechnische inrichting moeten gelijkwaardig en hoogwaardig uitgewerkt zijn voor het nieuwe sportcluster. De belevingswaarde van “de bezoeker” dient overal in de accommodatie centraal te staan. Dezelfde kwaliteit moet terug te vinden zijn in de horecavoorziening, waar alle doelgroepen –ook verenigingen–

graag te gast moeten zijn c.q. graag als gastheer moeten willen fungeren.

Klantgerichtheid

Het centraal stellen van de bezoeker, vraagt een klantgerichte en klantvriendelijke benadering van enthousiast personeel. Bij het ontwerp en de inrichting van het nieuwe Sportcluster moet dan ook rekening worden gehouden met het realiseren van een functionele maar ook aangename werkomgeving. De combinatie functioneel/aangename werkomgeving moet borgen dat het personeel zich thuis voelt in het nieuwe sportcluster, de verschillende werkzaamheden op een goede manier kan uitvoeren en daarmee invulling en ondersteuning kan gegeven aan een bedrijfsmatig verantwoorde exploitatie.

Routing en zichtlijnen

Het realiseren van goede zichtlijnen voor het veilig en verantwoord kunnen exploiteren van het nieuwe sportcluster is vanzelfsprekend een belangrijk aandachtspunt dat goed moet worden meegenomen in het ontwerp. Uitgangspunt moet zijn dat door het realiseren van goed (over)zicht in met name de kleedaccommodatie en sportruimten een minimale inzet van toezichthoudend personeel mogelijk is.

(16)

Goede zichtlijnen zijn niet alleen belangrijk in de sportruimten. Ook vanuit de kassa/receptie dienen goede zichtlijnen gerealiseerd te worden. Zicht op de gehele centrale entree, de toegang/uitgang kleedaccommodaties, (gedeeltelijk) op de sportvloer en op de toegang tot de kantoren/personeelsruimten is uitgangspunt. Door te kiezen voor een relatie van kassa/receptie met de brede omgeving worden toezicht en sociale

veiligheid verbeterd, maar neemt de kassa/receptie daarnaast een centrale positie in de accommodatie in. Dit is ook van belang voor de (te ervaren) sociale veiligheid van het bij de kassa/receptie werkzame personeel. Een eventuele zichtrelatie tussen de

beheerdersruimte en het gebied vóór het nieuwe sportcluster met het nieuw te realiseren parkeerterrein, fietsenstalling, et cetera is in het kader van sociale veiligheid zeer

wenselijk.

Daarnaast moet bij te maken keuzen ten aanzien van te gebruiken (inrichtings)materialen nadrukkelijk rekening worden gehouden met de invloed daarvan op schoonmaak-

werkzaamheden, de arbeidsintensiteit die dat vraagt c.q. het arbeidsgemak. Ook hier speelt een noodzakelijke minimale inzet van personeel een grote rol.

Het nieuwe sportcluster moet zodanig in het toekomstige stedenbouwkundige plan voor Den Burg worden ingepast dat het lijkt alsof de accommodatie er niet alleen hoort maar er ook altijd al heeft gestaan. Het ontwerp en de gebruikte materialen moeten bijdragen aan een goede integratie van de accommodatie binnen de toekomstige inrichting en toe te passen materialisatie van de te realiseren overige bebouwing op en rondom het terrein.

2.5 Visie op het gewenste gebouw – beoogd kwaliteitsniveau

In aanvulling op de in voorgaande paragraaf beschreven sfeerimpressie wordt navolgend nog kort ingegaan op het beoogde kwaliteitsniveau dat in het nieuwe binnensportcluster wordt nagestreefd.

Als uitgangspunt voor de nieuwbouw van het sportcluster is in voorliggend PvE gesteld dat in de toekomstige situatie bij voorkeur sprake dient te zijn van een sobere maar

doelmatige sportvoorziening. Risico van een dergelijke kwalificatie is dat wellicht het idee zou kunnen ontstaan dat wordt beoogd een kaal, uitgekleed c.q. minimalistisch

(goedkoop) sportcluster te realiseren. Niets is echter minder waar.

Materialisatie

De gemeente Texel heeft ten aanzien van de nieuwbouw van het sportcluster duurzaamheidsambitities geformuleerd. Daarnaast streeft de gemeente naar een zo multifunctioneel en efficiënt mogelijk gebruik van het nieuwe gebouw. Dergelijke ambities zijn bij de uitwerking van het PvE meegenomen en waar mogelijk vertaald. Zo wordt nadrukkelijk ingezet op het toepassen van zoveel mogelijk hoogwaardige, duurzame materialen die zich kenmerken door een lange levensduur (en daarmee verhoudingsgewijs tot minder schoonmaak- en onderhoudskosten leiden). Belangrijk bij de keuze van

dergelijke hoogwaardige materialen is dat de functionaliteit en duurzaamheid voorop staan. Uiteraard wordt waar mogelijk ook gekozen voor materialen die beide elementen in zich vervatten en daarnaast ook in esthetische zin nog een positieve bijdrage leveren aan de sfeer en uitstraling van het sportcluster, maar het esthetische element mag geenszins doorslaggevend zijn. Functionaliteit en duurzaamheid zijn hierbij leidend.

Architectuur en vormgeving

Door voornoemde focus op materialisatie wordt nagestreefd dat beheer, onderhoud en exploitatie van het nieuwe sportcluster op een zo efficiënt mogelijke wijze gestalte kan gaan krijgen. Dit laat echter onverlet dat waar mogelijk ook aandacht wordt geschonken aan de buitenkant, het ontwerp van het nieuwe sportcluster. Dit ondanks het feit dat het niet het streven is het gebouw een zeer prominente rol in het gebied te gaan laten innemen.

(17)

Op onderdelen mag wel een verassend element worden geboden, maar nadrukkelijk wordt opgemerkt dat voorkomen moet worden dat architectonische hoogstandjes worden

nagestreefd die de uiteindelijke beleving en exploitatie van het sportcluster niet ten goede komen. Aspecten als werkklimaat, beheer, exploitatie, onderhoud en schoonmaak mogen op geen enkele wijze ondergeschikt worden gemaakt aan architectonische tierlantijnen en ingewikkelde ontwerpstructuren.

Het gebouw kent een duidelijke publieksfunctie en mag daarom zeker over

aantrekkingskracht beschikken. Echter, bij voorkeur wordt dit gerealiseerd door een voorziening te ontwerpen die modern en eigentijds oogt en die tegelijkertijd een relatie legt met het duurzame karakter én met de functie. Het totaal aan kwaliteitsaspecten dient te worden ingepast in de stedenbouwkundige structuur van het gebied en in een

architectonisch bijpassend ontwerp te worden verzameld.

1+1 = 3

Resultante van voornoemde aspecten is dat wordt ingezet op een wellicht enigszins sobere en doelmatige voorziening maar dat hierbinnen nadrukkelijk wordt beoogd om een

hoogwaardig kwaliteits- én belevingsniveau te realiseren. Enerzijds door toepassing van materialen en het nastreven van een juiste afwerkingsniveau. Anderzijds ook zeer nadrukkelijk door het creëren van een warme, laagdrempelig toegankelijke en open binnensportaccommodatie waarin een optimaal werkklimaat voor het aanwezige personeel én een optimaal sportklimaat voor de bezoekers wordt gecreëerd.

(18)

3 Fysieke kaders

3.1 Ruimtestaat sportcluster

Navolgend is de ruimtestaat weergegeven van de ruimten die worden voorzien in het nieuwe binnensportcluster. De genoemde afmetingen dienen als minimale afmetingen te worden beschouwd. Afhankelijk van het ontwerp kan gemotiveerd worden afgeweken van de genoemde afmetingen, indien hiermee de doelmatigheid en functionaliteit van de voorziening in positieve zin kan worden beïnvloed. De aangegeven vierkante meters betreffen de netto vloeroppervlakte zoals bedoeld in de NEN 2580(nI).

Nieuwbouw binnensportcluster Den Burg Ruimtestaat

Begane grond

Ruimte

Aantal m2

1 Entreesluis 16

2 Entreehal 100

3 Toiletgroep dames (2 toiletten) inclusief voorgedeelte 6 4 Toiletgroep heren (1 toilet + 2 urinoirs) inclusief voorgedeelte 6

5 Mindervalidetoilet 5

6 Beheerdersruimte 15

7 Liftschacht 10

8 Trappenhuis naar verdieping 20

Subtotaal centrale entree 178

9 Schoenengang 90

10 Kleedruimten (6 stuks) 150

11 Doucheruimten (6 stuks) 90

12 Scheidsrechters-/docentenkleedruimten inclusief douche- en

toiletruimten (3 stuks) 30

13 EHBO-ruimte/massageruimte 20

14 Werkkast (t.b.v. schoonmaak) 10

15 Berging 20

16 Centrale toiletgroep dames (2 toiletten) inclusief voorgedeelte op 2

locaties ten behoeve van kleedkamers 12

17 Centrale toiletgroep heren (1 toilet + 2 urinoirs) inclusief voorgedeelte

op 2 locaties ten behoeve van kleedkamers 12

18 Mindervalidetoilet 5

19 Sportschoenengang 90

Subtotaal kleedaccommodatie 529

20 Sporthal (48 x 30 meter) + Sportzaal (22 x 30 meter) met een gezamenlijk netto vloeroppervlak van 30 x 70 meter en een vrije hoogte van 7 meter. De Sporthal en Sportzaal kunnen van elkaar worden gescheiden middels een vaste wand dan wel een optrekbare zaalscheiding. Daarnaast dient ook de sporthal zelf met behulp van

optrekbare zaalscheidingen in 2 compartimenten opdeelbaar te zijn. 2.100 21 Bergingen (3 stuks) waarin opgenomen kasten voor de berging van

klein materiaal en/of sportmateriaal van de verschillende verenigingen 275

22 Werkkast (t.b.v. schoonmaak) 15

Subtotaal wedstrijdruimte 2.390

(19)

23 Ruimte centrale verwarming 30

24 Werkplaats 20

25 Fietsenstalling personeel 25

26 Transformatorruimte 15

27 Laagspanningsruimte 10

28 Gasmeterkast 2

29 Noodtrappenhuis 20

Subtotaal technische en overige ruimten 122

Subtotaal netto

3.219

Toeslag netto-bruto: 10%

322 BVO begane grond in m2

3.541

Verdieping

Ruimte

Aantal m²

1 Trappenhuis naar verdieping 20

2 Liftschacht 10

3 Overloop 50

4 Toiletgroep dames (4 toiletten) inclusief voorgedeelte 12 5 Toiletgroep heren (2 toilet + 4 urinoirs) inclusief voorgedeelte 12

6 Mindervalidetoilet 5

Subtotaal centraal gedeelte 109

7 Toeschouwersruimte (getrapt) met 3 zitrijen (capaciteit voor ca. 350 personen)

400

8 Ruimte wedstrijdleiding 20

9 Noodtrappenhuis 20

Subtotaal toeschouwersruimte 440

10 Horeca 120

11 Keuken 25

12 Opslag 20

13 Fustruimte 15

14 Vergadergedeelte (d.m.v. scheidingswanden opdeelbaar) 175

Subtotaal horecagedeelte 355

15 Luchtunitruimte 150

16 Algemene berging 30

Subtotaal technische ruimten 180

Subtotaal netto 1.084

Toeslag netto-bruto: 10% 108

BVO verdieping in m2

1.192

Resumé:

1 Begane grond 3.541

2 Verdieping 1.192

Totaal m2 BVO sporthal

4.733

(20)

3.2 Relatieschema

Binnen het nieuwe sportcluster kan navolgend relatieschema worden onderscheiden.

(21)

4 Functionele omschrijving

In voorliggend hoofdstuk wordt nader uitwerking gegeven aan de functionele omschrijving per ruimte/module. Ten behoeve van het uitwerken van de functionele omschrijving per ruimte is de indeling gehanteerd overeenkomstig de indeling van de ruimtestaat zoals opgenomen in paragraaf 3.1.

4.1 Centrale entree

Binnen het cluster centrale entree worden navolgende ruimten onderscheiden.

Entreesluis

Voor een goede controle op het bezoek en gebruik van de accommodatie dient één

centrale ingang te worden gerealiseerd die onderscheidend is qua kleurstelling en duidelijk en goed zichtbaar is. De entree van de accommodatie dient zich bij voorkeur te bevinden op de ontmoeting van een langs- en kopgevel.

Voor de entreesluis wordt tenminste 16 m² aangehouden. Er dient een tochtportaal met elektrische deuren opgenomen te worden, zodat de luchtsnelheid en de luchtvochtigheid in de hand kan worden gehouden en warmteverlies kan worden beperkt. Glazen deuren of deurvullend glasvlak dienen te worden voorzien van een opvallende accentuering.

Entreehal

Vanuit de entreesluis kan de ruime entreehal van tenminste 100 m² worden betreden.

Deze ruimte dient groot genoeg te zijn om zijn functie goed te kunnen vervullen. Groepen (leerlingen) dienen te kunnen worden opgevangen zonder ongecontroleerde toegang tot de overige gedeelten van de binnensportaccommodatie.

Door middel van flatscreen informatieschermen worden bezoekers op de hoogte gehouden van activiteiten in en rond de sporthal. Tevens is de beheerderruimte in de hal gevestigd, zodat er controle is op inkomende en uitgaande bezoekers.

Vanuit de centrale hal kunnen bezoekers en sporters zich begeven naar de overige ruimten. Er dient een directe toegang mogelijk te zijn vanuit de centrale hal naar de wedstrijdruimte door middel van dubbele deuren.

Centrale toiletgroep

Ten behoeve van de diverse verblijfsruimten moet in de directe nabijheid van de hal een centrale toiletgroep worden opgenomen bestaande uit:

 één herentoilet en twee urinoirs met voorportaal. In het voorportaal dienen minimaal twee wastafels te worden opgenomen;

 twee damestoiletten met voorportaal. Hierin dienen minimaal twee wastafels te worden opgenomen. In de damestoiletgroep dient tevens een baby was- en omkleedplek te worden gerealiseerd;

 daarnaast wordt tevens één mindervalidentoilet gerealiseerd, welke wordt uitgevoerd volgens het Handboek voor Toegankelijkheid.

Beheerderruimte

De beheerder vormt het aanspreekpunt in de accommodatie, zowel direct als telefonisch.

De beheerderruimte dient duidelijk in de centrale hal te zijn gesitueerd. De situering dient zodanig te zijn dat er vanuit deze ruimte een goed overzicht mogelijk is op de ingang en op de loopwegen van spelers en publiek. De beheerderruimte dient volledig afgesloten te kunnen worden. Voor de oppervlakte van de ruimte dient uitgegaan te worden van tenminste 15m².

(22)

De beheerderruimte is (al dan niet via een apart te realiseren installatiekastruimte(n)) voorzien van:

 centrale schakelapparatuur (gebouwenbeheersysteem) voor alle op het gebouwenbeheersysteem aangesloten technische installaties (verlichting, verwarming, ventilatie, etc,);

 telefoon, PC, geluidsinstallatie en besturingssysteem voor beveiligingscamera’s;

 brandmeldinstallatie, omroepinstallatie, ontruimingsinstallatie en inbraakinstallatie;

 aparte server- en patchkastruimte incl. WIFI-installatie, qua ventilatie en temperatuur hiervoor geschikt gemaakt;

 werkblad/balieblad;

 pantry;

 CAI-aansluiting.

Lift, trap

Vanuit de hal zijn de lift en trap te bereiken die leiden naar de hoger gelegen horecavoorziening en toeschouwerstribune.

4.2 Kleedaccommodatie

De entree biedt tevens toegang tot de E.H.B.O.-/massageruimte en de kleedruimten en sportvloer. De massageruimte is voorzien van de nodige inrichting en aansluitingen. Er zijn voorzieningen voor groepen en voor docenten/scheidsrechters opgenomen.

Kleed/wasruimten

In totaal dienen er zes kleed-/wasruimten in het ontwerp opgenomen te worden. Deze dienen zodanig te worden gesitueerd dat, met behulp van de sportschoenengang elke unit van twee kleedlokalen (D+H) toegang biedt tot elk van de zaaldelen.

Het oppervlak van een kleedruimte dient minimaal 25 m² en van een wasruimte minimaal 15 m² (incl. toiletruimte), te bedragen. Beide ruimten zijn direct verbonden met elkaar. Bij de inrichting van de kleed- en wasruimten dient hygiëne (tegelwerk, afvoer et cetera) als belangrijk uitgangspunt te worden genomen. Er zijn minimaal 6 douchepunten per wasruimte. Een directe inkijk van de kleedruimte in de wasruimte dient te worden voorkomen. Eén eenheid was- en kleedruimten wordt voorzien van een Miva douche- en toiletgelegenheid.

Obstakels in kleedruimten zoals banken dienen op een logische plek te worden geplaatst en/of in één lijn te worden geplaatst. De kleedruimten worden voorzien van een vaste prullenbak, vrij van de vloer. Wandbanken hebben een lengte van tenminste 9 meter en per persoon zijn twee naar de wand gerichte kledinghaken opgenomen. De vloer is stroef uitgevoerd.

Wastafel en spiegels kunnen per kleedruimte of als gezamenlijke voorziening in het ontwerp opgenomen worden. Massieve en stompe binnendeuren worden voorzien van een kunststof coating en kozijnen in de kleed-/ wasruimten worden door middel van

hardstenen neuten vrij gehouden van de vloer. Plinten dienen te worden uitgevoerd in hardhout of hardsteen. Bij een overgang van vloeren dienen afgeronde dorpels te worden toegepast.

De kleed- en wasruimten worden zoveel als mogelijk vandalismebestendig en

vochtbestendig uitgevoerd, met daarbij speciale aandacht voor stootvrije/slagvaste vloer-, wand- en plafondafwerking. De kleed- en wasruimten worden ontsloten middels een schoenengang en een sportschoenengang.

Verlichting kleed-/wasruimten

Het verlichtingsniveau in deze ruimten dient minimaal 150 lux te zijn op vloerniveau. De verlichtingsarmaturen in de kleed-/wasruimten dienen vandaalbestendig te worden

uitgevoerd. In de wasruimten moeten de armaturen voldoende vochtbestendig zijn (IPx5).

(23)

Verwarming kleed-/wasruimten

In de kleed-/wasruimten dient te worden uitgegaan van een te behalen minimale ruimtetemperatuur van 20 graden en een maximale ruimtetemperatuur van 25 graden.

Ventilatie kleed-/wasruimten

De capaciteit van de installatie moet zodanig zijn dat de ruimte-inhoud van de

kleedruimten zes maal per uur kan worden ververst en de wasruimten minimaal tien maal per uur. Door het ventileren mogen geen hinderlijke luchtstromingen ontstaan, de

maximaal toelaatbare luchtsnelheid bedraagt 0,2 m/s. Bij toevoer van koudere lucht dient deze voorverwarmd te worden, alvorens deze de ruimte wordt ingeblazen.

Scheidsrechter- en docentenruimte

Er dienen drie scheidsrechters-/docentenruimten in de accommodatie opgenomen te worden. Het netto oppervlak van één scheidsrechter- docentenkleedruimte voor maximaal drie personen is minimaal 10m². De scheidsrechter-/docentenruimte is zodanig ingedeeld dat minimaal ondergebracht kunnen worden:

 een kleedgedeelte;

 een natte cel met een toilet, een wastafel en een douche.

Het toilet in de scheidsrechtersruimte wordt zodanig gesitueerd dat deze via een droog vloergedeelte is te bereiken. De inrichting van de kleedruimte geschiedt met een vaste bank die vrij is van de vloer en vaste naar de wand gerichte kledinghaken. De afwerking is in overeenstemming met de afwerking van de kleed-/wasruimten ten behoeve van

sporters. De scheidsrechter-/docentenruimten worden dusdanig in het sportcomplex gesitueerd dat er voor elk afzonderlijk zaaldeel in het sportcomplex tenminste één van de drie ruimten te bereiken is en dat de ruimten direct aan de sportschoenengang c.q. de wedstrijdruimte zijn gesitueerd.

Centrale toiletten

Ter ondersteuning van de diverse kleedkamers en eventuele evenementen moeten aantal centrale toiletgroepen worden opgenomen bestaande uit tenminste:

 op twee locaties een blok met daarin per blok één herentoilet en twee urinoirs met voorportaal. In het voorportaal dienen minimaal twee wastafels te worden

opgenomen;

 op twee locaties een blok met daarin per blok twee damestoiletten met voorportaal.

Hierin dienen minimaal twee wastafels te worden opgenomen. In de damestoiletgroep dient tevens een baby was- en omkleedplek te worden gerealiseerd;

 één mindervalidentoilet, welke wordt uitgevoerd volgens het Handboek voor Toegankelijkheid.

EHBO-massageruimte

Er is één centraal gesitueerde EHBO-/massageruimte voor de gehele sporthal met een oppervlakte van tenminste 20 m². De EHBO-/massageruimte heeft tenminste een directe relatie met de wedstrijdruimte en met de uitgang in verband met de mogelijke afvoer van sporters per ambulance. Bij voorkeur wordt ook een relatie aangebracht met de

beheerdersruimte. De EHBO-/massageruimte dient te worden voorzien van:

 telefoonaansluiting;

 wastafel met warm en koud water met een thermostatische hendelkraan;

 afsluitbare kast voor het opbergen van brancard en E.H.B.O.-materiaal;

 opstelruimte voor een behandeltafel en een tafel met drie stoelen;

 lage koudwaterkraan met voetenbad voor enkelblessures.

De gehele inrichting dient conform de richtlijnen van het Genootschap Sportmassage te zijn.

(24)

Werkkasten en berging

De accommodatie dient van een aantal werkkasten (samen tenminste 10 m²) en een bergingsruimte (20 m²) te worden voorzien. In de werkkasten kan onder andere schoonmaakmateriaal en de schrobmachine worden opgeslagen en in de berging overig materiaal, zoals reclameborden of vloertegels. De werkkasten en berging dienen op een logische plaats in de accommodatie te worden ondergebracht, met een korte relatie naar de kleed- en wasruimten en de wedstrijdruimte.

In één werkkast dient een laaggeplaatste uitstortgootsteen te worden opgenomen die voorzien is van warm en koud water. De vloeren worden uitgerust met vloertegels en de wand achter de uitstortgootsteen wordt tot aan het plafond voorzien van wandtegels.

4.3 Wedstrijdruimte

De eigenlijke wedstrijdruimte voldoet aan alle hedendaagse (sporttechnische) eisen voor wat betreft sportvloer, toestellenberging en tribunefaciliteiten. De wedstrijdruimte bestaat uit een sporthal van 48 x 30 meter (met name voor het onderwijs en de breedtesport) en een sportzaal van 22 x 30 meter (met name voor de breedtesporten) en beschikt daarmee over een netto sportvloeroppervlak van 30 x 70 meter en een vrije hoogte van 7 meter.

Het ontwerp voor de wedstrijdruimte houdt rekening met de opgenomen eisen en de sporttechnische normen en richtlijnen van NOC*NSF. Hiertoe dient zowel voor als na realisatie controle plaats te vinden door NOC*NSF. De controle van het definitief ontwerp zal door de opdrachtnemer worden gedaan. De opdrachtnemer dient zelf voor definitieve oplevering de gehele accommodatie nogmaals te laten keuren door NOC*NSF. Beide keuringsrapporten dienen aan de opdrachtgever te worden overlegd.

De sportvloeren

Op een sportvloer van de sporthal (afmetingen 48x30 meter) bestaan legio

gebruiksmogelijkheden. Voor minimaal de navolgende velden dient in de sporthal belijning en bijbehorende vloerpotten te worden aangebracht:

 9 badmintonvelden2;

 3 basketballvelden3 en 1 centre court;

 4 volleybalvelden4 en 1 centre court;

 1 combiveld5 voor zaalvoetbal, zaalhandbal, zaalkorfbal, zaalhockey;

 bewegingsonderwijs voor primair en voortgezet onderwijs;

 recreatieve sportbeoefening (bijvoorbeeld netten en installaties voor Dynamic Tennis).

Voor de sportzaal (afmetingen 22x30 meter) zal in samenspraak met de

vertegenwoordigers van de binnensport en het onderwijs ook een passende indeling en belijning worden vastgesteld.

2 Badmintonveld dubbelspel meet 6,10x13,40 meter met een obstakelvrije uitloop variërend van 1,25 tot 2,70 meter;

3 Belijning voor basketbal dient zodanig te worden aangebracht dat er drie velden van 26 x 14 meter worden aangebracht, zodanig dat ten behoeve van het spelen van afdelingswedstrijden er gelijktijdig drie wedstrijden gespeeld kunnen worden waarbij de spelersbanken en jurytafels tussen de velden worden geplaatst. Bij rayonwedstrijden dienen tenminste beide buitenste velden als wedstrijdveld gebruikt te kunnen worden en dient het middelste veld als trainingsveld gebruikt te kunnen worden.

4 Volleybalveld meet 9x18 meter met een obstakelvrije uitloop van tenminste 2 meter. Bij het aanbrengen van de belijning dient er ook rekening mee gehouden te worden dat de C-jeugd op een veld speelt van 7 meter in plaats van 9 meter, dus op elk volleybalveld dienen ook 7 meterlijnen aan te worden gebracht.

5 Het combiveld meet 20x40 meter met een obstakel vrije uitloop van tenminste 2,5 meter.

(25)

Bij het aanbrengen van onderwijsvoorzieningen (zoals ringeninstallaties,

klimtouwinstallaties, klimramen, etc.), bedieningsmechanismen voor technische installaties en dergelijke dient in de sporthal en de sportzaal een obstakelvrije wandafwerking te worden gewaarborgd. Hieronder wordt het volgende verstaan:

 de wanden dienen tot minimaal 2 meter hoogte obstakelvrij en zodanig zijn uitgevoerd dat lichamelijk letsel zoveel mogelijk uitgesloten wordt. Dit betekent een vlakke afwerking;

 indien toestellen voor het onderwijs aanwezig zijn, dan dienen deze vlak in de wand opgenomen worden. De toestellen kunnen ook worden aangebracht in de voor de sport neutrale zones, dat wil zeggen buiten de obstakelvrije uitloop of boven 2 meter hoogte op de wand. De voorkeur gaat uit naar ophijsbare wandtoestellen;

 de bedieningsmechanismen voor de diverse sporttoestellen en installaties dienen vlak in de wand opgenomen worden (nissen). Is dit niet mogelijk dan dienen deze op minimaal 2 meter (gemeten vanaf de bovenkant van de vloer tot de onderkant van het mechanisme) te worden aangebracht;

 de brandslanghaspels in de wedstrijdruimte dienen ook vlak in de wand opgenomen worden. De brandslanghaspelkasten worden voorzien van een balvaste deur waarin handmelders zijn verwerkt;

 de eventueel in de wedstrijdruimte voorkomende vrijstaande kolommen (alleen toegestaan buiten de sportvloer) en uitwendige hoeken dienen afgerond te worden tot minimaal 2 meter hoogte.

De bouwkundige voorzieningen dienen zodanig te worden gerealiseerd dat aan de hierboven genoemde eisen van vlakke wandafwerking wordt voldaan.

De sportvloer dient te voldoen aan de norm NOC*NSF-US1-15. Deze normering, waarin ook de Europese normering is verwerkt, is met ingang van 2009 van kracht geworden en kent de volgende drie classificaties: klasse 1 (uitstekende sportvloer), klasse 2 (goede sportvloer) en klasse 3 (voldoende sportvloer).

De sportvloer in de sporthal en in de sportzaal dient aan de technische vereisten (o.a.

schokabsorptie, stroefheid en glijvermogen) van een klasse 2 vloer te voldoen en dient te zijn goedgekeurd & gecertificeerd door ISA-sport. De opdrachtnemer dient de vloer voor oplevering door ISA-sport te laten keuren en het keuringsrapport bij oplevering te verstrekken.

Belijning, verankering, inrichting

De speelveldbelijning dient te voldoen aan de norm NSF-US1-100. Het belijningsplan voor de sportvloer en de positie van de scheidingswanden dienen – rekening houdend met relevante zichtlijnen met name vanaf de tribune – optimaal op elkaar te worden afgestemd voor gebruik in de situaties waarin géén, beide of één van de scheidings- wanden zijn neergelaten. Ook wanneer een (de) scheidingswand(en) zijn neergelaten moeten de op de vloer aangebrachte velden optimaal worden benut voor (wedstrijd)sport.

De sporthal en sportzaal kennen geen vaste turninrichting maar moeten wel worden voorzien van de benodigde ankerpunten in de sportvloer om deze voor turnen (tijdelijk) geschikt te maken. Er dient een mogelijkheid te worden gecreëerd om in alle drie de zaaldelen een lengtenet op te zetten. Ook dient te worden voorzien in de mogelijkheid om in de breedte van een zaaldeel gelijktijdig verschillende sport- en spelvormen naast elkaar te kunnen beoefenen (bijvoorbeeld volleybal naast badminton). Dit vereist extra

vloerpotten voor netpalen, bij de bouw in te calculeren.

De opdrachtnemer dient bij inschrijving een belijningsplan (inclusief plaats van de verlichting) en een vloerpottenplan voor de sporthal en sportzaal in te dienen en ook een inrichtingsplan voor de toestellenberging te overleggen.

(26)

Leerlijnen zaaldelen

Zowel de sporthal als de sportzaal zullen, naast de breedtesport, voornamelijk worden gebruikt voor bewegingsonderwijs voor het Primair en Voortgezet Onderwijs. In het kader daarvan dienen niet alle zaaldelen gelijkelijk te worden uitgerust met voorzieningen voor bewegingsonderwijs.

In samenspraak met het onderwijs zal worden gekeken naar de meest passende leerlijn per zaaldeel. Hiertoe kunnen op voorhand al navolgende leerlijnen worden onderscheiden:

- leerlijn A: zwaaien, klimmen en klauteren, duikelen, doelspelen, lijnspelen, mikken, jongleren, tikspelen, doelspelen, bewegen op muziek (zonder vaste muziekinstallatie) - leerlijn B: mikken, jongleren, tikspelen, doelspelen, bewegen op

muziek (zonder vaste muziekinstallatie)

- leerlijn C: zwaaien, klimmen en klauteren, duikelen, doelspelen, lijnspelen, mikken, jongleren, tikspelen, doelspelen, bewegen op muziek (zonder vaste muziekinstallatie) De definitieve verdeling van de leerlijnen over de zaaldelen en de inrichting die daarbij hoort wordt nader bepaald in de vorm van een inrichtingsplan dat in samenspraak met de belangrijkste gebruikers )sport én onderwijs) en beheerder wordt opgesteld. Er dienen tenminste materialen aanwezig te zijn voor de sporten waarvoor de hal geschikt is.

Daarnaast dient elk zaaldeel te worden voorzien van een middellijn en een 3vaksverdeling.

Tevens dient te worden voldaan aan de vereisten voor basisinventaris voor gymnastiekonderwijs van het primair en voortgezet onderwijs.

Ventilatie wedstrijdruimte

De ventilatie-installatie dient zodanig te zijn ingebouwd en ingeregeld dat per zaaldeel (in verband met de toegepaste scheidingswanden) apart kan worden geventileerd.

Verlichting wedstrijdruimte

De verlichtingsinstallatie dient zorg te dragen voor een niveau van 500 lux voor landelijke en lokale competitie en aangepaste verlichting voor onderwijs, trainingen en recreatieve sportbeoefening, gemeten in het horizontale vlak op de sportvloer volgens een vast patroon.

Voor de richting van de lichtlijnen dient rekening te worden gehouden met de situering van de diverse wedstrijdvelden. Hiertoe dient op het belijningsplan ook de plaats van de verlichting aangegeven te worden.

Daglichttoetreding

De wedstrijdruimte van de sporthal mag worden voorzien van daglichttoetreding. Echter, deze daglichttoetreding mag niet van dien aard zijn dat deze hinderlijke reflecties of verblinding veroorzaakt dan wel dat er lichtcontrasten optreden in het ontwerp. Eventueel toepassen van buitenzonwering is toegestaan mits deze van binnenuit te bedienen is.

Akoestiek wedstrijdruimte

Voor docenten lichamelijke opvoeding, sporters, begeleiders en overige gebruikers en bezoekers van een sporthal kunnen onaangename situaties ontstaan indien in de hal onvoldoende akoestische voorzieningen worden opgenomen. Het geluidsniveau kan dan snel te hoog worden en de spraakverstaanbaarheid met of zonder geluidsinstallatie wordt slecht. De voornaamste maatregel om deze situatie te voorkomen, bestaat uit het

opnemen van voldoende geluidsabsorberend materiaal in de wedstrijdruimte.

De sporthal van 48 x 30 meter dient door middel van een tweetal elektrisch neerlaatbare, geluidsdempende scheidingswanden in drie gelijke zaaldelen deelbaar te zijn. De uiteinden van de scheidingswanden dienen door nissen in de muren, met geluiddempend materiaal bekleed, te worden geleid zodat het geluid niet om de uiteinden heen kan ‘lopen’. De akoestische scheiding dient ook boven de obstakelvrije grens van 7 meter door te lopen en volledig aan te sluiten op de onderkant van de dakconstructie.

(27)

Daarnaast dient de akoestische scheiding ook over de tribunes door te lopen om het

‘omlopen’ van het geluid over de tribunes te voorkomen.

Tijdens de definitieve ontwerpfase dient door de opdrachtnemer ten aanzien van de wedstrijdruimte een akoestisch rapport te worden overlegd waaruit blijkt dat aan de voorgeschreven norm wordt voldaan.

Verwarming wedstrijdruimte

Voor de temperatuur van de sportruimten dient te worden uitgegaan van een te behalen temperatuur van 22 graden, aangezien de accommodatie ook voor bewegingsonderwijs zal worden gebruikt.

De installatie dient te worden geoptimaliseerd door opname van bijvoorbeeld dag/nacht- en weekendschakeling. Daarnaast dient een schakeling te worden opgenomen waarmee de installatie instelbaar is naar gelang het aantal bezoekers en de te verrichte activiteiten en sporten. Verwarming van de wedstrijdruimte dient te geschieden middels

stralingspanelen of vloerverwarming.

Wanden en plafonds

In algemene zin dienen de wanden en plafonds vandaalbestendig te worden uitgevoerd.

De wanden van de sportruimte dienen van niet vergruizend materiaal te zijn dat bestand is tegen beschadiging en lichamelijk letsel uitsluit. Het plafond inclusief verlichting dient bestand te zijn tegen mechanische beschadigingen (ballen tegen het plafond). Bij ontwerp en inrichting van de sportruimte dient ermee rekening gehouden te worden dat er geen ballen of overig sport- en spelmateriaal kan blijven liggen op horizontale vlakken of klem kan komen te zitten tussen installaties en overige bouwkundige voorzieningen.

Theaterfunctie

De sporthal is ook geschikt voor een theaterfunctie. Hiertoe zijn op voorhand de nodige voorzieningen aangebracht, zoals leidingen en bekabeling voor multimedia en verlichting, wandelementen voor het ophangen van gordijnen of andersoortige decoratieve elementen, extra bergruimte voor theaterattributen etc.

Toestellenberging

De toestellenberging dient een oppervlakte van minimaal 275 m² te bezitten, met een minimale diepte van 5 meter. De toestellenberging dient geschikt te zijn voor het plaatsen c.q. opslaan van basketbaltorens. Er dient een doorlopende berging gerealiseerd te

worden, gesitueerd aan een lange zijde van de sporthal, zodanig dat vanuit elk zaaldeel de gehele berging kan worden bereikt. Hiertoe dient de toestellenberging vanuit elk zaaldeel bereikbaar te zijn middels een doorgang van minimaal 4 meter breedte en 2,5 meter hoog. De openingen dienen te worden voorzien van segmentdeuren. In de

toestellenberging dient per zaaldeel één of meerdere vaste kasten voor het opbergen van klein spelmateriaal te worden opgenomen. In de toestellenberging dient een dubbele deur naar buiten te worden gesitueerd voor de aan- en afvoer van toestellen. Deze deur mag niet gecombineerd worden met een nooduitgang ten behoeve van de wedstrijdruimte.

Werkkasten

In de directe nabijheid van de sportvloer dient een aantal werkkasten (samen tenminste 15 m²) te worden voorzien. In de werkkasten kan onder andere schoonmaakmateriaal en de schrobmachine worden opgeslagen. In tenminste één werkkast dient een

laaggeplaatste uitstortgootsteen te worden opgenomen die voorzien is van warm en koud water. De vloeren worden uitgerust met vloertegels en de wand achter de

uitstortgootsteen wordt tot aan het plafond voorzien van wandtegels.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

vreemdelingen die vrij zijn op de arbeidsmarkt en voor het eerst een aanvraag voor het verblijfsdoel ‘arbeid in loondienst’ indienen, gelijk voor de duur van maximaal vijf jaar

eerste lid van de Wabo, moet en overeenkomstig artikel 2.31 tweede lid van de Wabo, kan het bevoegd gezag voorschriften die aan een omgevingsvergunning zijn verbonden wijzigen.

Op grond van artikel 2.33 lid 2 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kunnen wij als bevoegd gezag een vergunning op verzoek van vergunninghoudster geheel of

1 Tot de landen van de EER behoren de lidstaten van de Europese Unie, Noorwegen, IJsland en Liechtenstein. In deze rapportage worden de MOE-landen apart weergegeven, omdat

Maar zelfs als dat wel zo was, dan zou dat haar niet helpen aan het soort huis wat ze nodig heeft: een woning met een tuin zodat zij en haar zoon buiten mensen kunnen ontvangen..

Sluit voor de definitie van een gvva in de definitiebepalingen in de Wav en de Vw 2000 aan bij de definitie van een ‘Single permit’ in Richtlijn 2011/98/EU, zodat die definitie

Bovendien werd in het voor- en najaar van 1979, cLe totale begrazingsdruk over een periode van zes weken bepaald op een aantal weilanden in de polder Zeevang waarvan het

Thema verkeer en veiligheid voor de wijk Bergpolder; het veiligheidsgevoel in de regio is over het algemeen goed. Er is wel veel fietsendiefstal waar wat aan moet gebeuren. Er lopen