Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

(1)

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning

Aanvrager : Van Gansewinkel Nederland B.V.

Aangevraagde activiteiten : Ambtshalve wijziging in verband met IPPC toets Locatie : Galvanistraat 6 te Tubbergen

Datum ontwerpbeschikking : 11 mei 2017

Kenmerk : 2017/0173975

Projectnummer : Z-HZ_WABO-2017-00035

(2)

Colofon

Adresgegevens Provincie Overijssel Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 75 00 www.overijssel.nl postbus@overijssel.nl

(3)

1. AMBTSHALVE WIJZIGING

1.1 Onderwerp

Op 22 februari 2005 is een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten en in werking hebben van een afvalbrengpunt en een overslagstation aan de Galvanistraat 6 te Tubbergen. De

omgevingsvergunning is geregistreerd onder nummer EMT/2005/799. Binnen de inrichting is een IPPC-installatie aanwezig. Wij zijn voornemens deze omgevingsvergunning te wijzigen om deze in overeenstemming te brengen met relevante BBT-conclusies.

Van Gansewinkel Nederland BV heeft een toets uitgevoerd of aan de relevante BBT-maatregelen uit de van toepassing zijnde BBT-conclusies wordt voldaan en heeft ons hierover op 2 september 2016 een toetsingsdocumenten toegestuurd. Wij zijn voornemens dit document aan de vergunning te verbinden.

1.2 Besluit

Wij zijn voornemens te besluiten, gelet op artikel 2.31, lid 1 onder b van de Wet algemene

bepalingen omgevingsrecht (verder Wabo) (de voorschriften van) de omgevingsvergunning van Van Gansewinkel Nederland BV, van 22 februari 2005 en kenmerk EMT/2005/799 te wijzigen. Wij besluiten om:

- het voorschrift in hoofdstuk 2 te verbinden aan de omgevingsvergunning;

- het IPPC-document, zijnde het ingevulde excel-bestand ontvangen op 2 september 2016, onderdeel te laten uitmaken van deze omgevingsvergunning.

1.3 Ondertekening en verzending

GS,

Deze ontwerpbeschikking is verzonden aan de aanvrager.

Een afschrift van deze ontwerpbeschikking is gezonden aan:

- Gemeente Tubbergen;

- Waterschap Vechtstromen.

1.4 Rechtsmiddelen

Deze ontwerpbeschikking wordt bekendgemaakt door toezending aan de aanvrager. Daarnaast wordt een kennisgeving gepubliceerd op internet; http://www.overijssel.nl/loket/kennisgeving. De aanvraag en de ontwerpbeschikking met bijbehorende stukken worden op grond van de Algemene wet bestuursrecht met ingang van 13 mei 2017 ter inzage gelegd. U kunt gedurende zes weken na de start van de ter inzage termijn eventuele zienswijzen tegen of adviezen over de

ontwerpbeschikking indienen bij het college van Gedeputeerde Staten van Overijssel, Postbus 10078, 8000 GB Zwolle.

(4)

INHOUDSOPGAVE

Ontwerpbeschikking Omgevingsvergunning ... 1

1. AMBTSHALVE WIJZIGING ... 3

1.1 Onderwerp 3

1.2 Besluit 3

1.3 Ondertekening en verzending 3

1.4 Rechtsmiddelen 3

Voorschriften Milieu ... 5

2. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN ... 6

2.1 Best Beschikbare Technieken 6

Procedurele Overwegingen... 7

3. PROCEDURELE ASPECTEN ... 8

3.1 Projectbeschrijving 8

3.2 Huidige vergunningsituatie 8

3.3 Bevoegd gezag 8

3.4 Procedure 8

3.5 Adviezen 8

3.6 Activiteitenbesluit 9

Inhoudelijke Overwegingen Milieu ... 10

4. INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN MILIEU ... 11

4.1 Toetsingskader 11

4.2 Beste Beschikbare Technieken (BBT) 11

4.3 Relevante BBT-conclusies 11

4.4 Inhoudelijke toetsing aan BBT-conclusies 12

4.5 BBT-document verbinden aan de vergunning 12

4.6 Conclusie 12

BIJLAGE 1 : BEGRIPPEN ... 13

(5)

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Voorschriften Milieu

Kenmerk : 2017/0173975

(6)

2. ALGEMENE VOORSCHRIFTEN

2.1 Best Beschikbare Technieken

2.1.1

Er dient te worden gewerkt overeenkomstig de omschreven invulling van maatregelen in het IPPC- document zoals toegevoegd aan deze vergunning. Het betreft enkel de maatregelen in relatie tot de Best Beschikbare Techniek-conclusies uit de tabbladen:

- Afvalbehandeling;

- Op- en overslag bulkgoederen.

(7)

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Procedurele Overwegingen

Kenmerk : 2017/0173975

(8)

3. PROCEDURELE ASPECTEN

3.1 Projectbeschrijving

De inrichting van Van Gansewinkel Nederland BV aan de Galvanistraat 6 in Tubbergen bestaat uit een afvalbrengpunt waar particulieren afvalstoffen gescheiden aan kunnen leveren en een

overslagstation voor ingezameld afval van bedrijven. Het ingezamelde afval van bedrijven wordt op- en overgeslagen, opgebulkt en afgevoerd. Sommige afvalstormen ondergaan daarbij en grove uitsortering.

3.2 Huidige vergunningsituatie

Voor de inrichting zijn eerder de onderstaande vergunningen en/of ontheffingen verleend dan wel meldingen geaccepteerd:

Soort vergunning Datum Kenmerk Onderwerp

Wet milieubeheer * 22 februari 2005 EMT/2005/799 Oprichting Wet milieubeheer * 23 mei 2010 2010/0087894 Verandering Wet verontreiniging

Oppervlaktewater * 25 februari 2005 149104 Lozen afvalwater

Op grond van het bepaalde in de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht zijn de vergunningen die voor 1 oktober 2010 in werking waren getreden en onherroepelijk waren, van rechtswege gelijkgesteld met omgevingsvergunningen en gelden deze voor onbepaalde tijd.

3.3 Bevoegd gezag

Gedeputeerde staten zijn bevoegd gezag voor de inrichting voor het verlenen van de

omgevingsvergunning. Dit volgt uit artikel 2.4 van de Wabo juncto artikel 3.3 lid 1 van het Bor. De activiteiten van de inrichting zijn genoemd in Bijlage I onderdeel C categorie 28.4 van het Bor en daarnaast betreft het een inrichting waartoe een IPPC-installatie behoort genoemd in Bijlage I categorie 5.5 van de Richtlijn industriële emissies (RIE).

3.4 Procedure

De vigerende vergunning is voorbereid met de uitgebreide voorbereidingsprocedure als beschreven in paragraaf 3.3 van de Wabo. Gelet op artikel 3.15 derde lid van de Wabo dient daarom de

ambtshalve wijziging eveneens te worden voorbereid met deze uitgebreide voorbereidingsprocedure.

3.5 Adviezen

In de Wabo en het Bor worden bestuursorganen vanwege hun specifieke deskundigheid of betrokkenheid aangewezen als adviseur. Gelet op het bepaalde in artikel 2.26 Wabo, alsmede de artikelen 6.1 tot en met 6.4 van het Bor, hebben wij de gemeente Tubbergen en het Waterschap

(9)

niet inerte afvalstof/goederen. Het lozen van dit percolaat en water dat met deze

afvalstoffen/goederen in contact is gekomen, is geregeld in artikel 3.34 lid 1, 7, 8, 9 en 10 van de Activiteitenbesluit milieubeheer.

De overige binnen de inrichting opgeslagen afvalstoffen/goederen betreffen inerte goederen. De lozingen afkomstig van deze goederen is geregeld in artikel 3.33 van de Activiteitenbesluit milieubeheer.

Op grond van deze informatie komt het Waterschap tot de conclusie dat de lozingen bij Van Gansewinkel volledig worden gedekt door de voorschriften in het Activiteitenbesluit milieubeheer en de bijbehorende Regeling.

3.6 Activiteitenbesluit

In het Activiteitenbesluit milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit) zijn voor een groot aantal activiteiten die binnen inrichtingen plaats kunnen vinden, rechtstreeks werkende, algemene regels opgenomen. De inrichting waarvoor vergunning is verleend, is aangemerkt als een inrichting waarvoor vergunningplicht (type C inrichting) geldt. Binnen de inrichting van Van Gansewinkel B.V.

vinden echter ook activiteiten plaats die rechtstreeks vallen onder de werkingssfeer van het Activiteitenbesluit en waarbij moet worden voldaan aan de specifieke regels uit het

Activiteitenbesluit en de daarbij behorende Activiteitenregeling.

Er geldt een aantal specifieke milieuregels uit het Activiteitenbesluit voor de volgende activiteiten:

- Opslaan en overslaan van bodembedreigende goederen

- Opslaan en overslaan van stuifgevoelige goederen of het zeven van grond

Daarnaast geldt een aantal algemene milieuregels:

- Algemene milieuregels voor lozen

- Algemene milieuregels voor emissies naar de lucht voor type C inrichtingen

- Algemene milieuregels voor emissies van zeer zorgwekkende stoffen voor type C inrichtingen - Algemene milieuregels voor geuremissies voor type C inrichtingen

- Algemene milieuregels voor bodembedreigende activiteiten

(10)

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Inhoudelijke Overwegingen Milieu

Kenmerk : 2017/0173975

(11)

4. INHOUDELIJKE OVERWEGINGEN MILIEU

4.1 Toetsingskader

Overeenkomstig artikel 2.31. eerste lid van de Wabo, moet en overeenkomstig artikel 2.31 tweede lid van de Wabo, kan het bevoegd gezag voorschriften die aan een omgevingsvergunning zijn verbonden wijzigen. De omstandigheden waaronder dit moet of kan gebeuren zijn eveneens vermeld in dit artikel. In dit geval is er sprake van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.31 eerste lid onder b.

Artikel 2.31.a lid 1 geeft het bevoegd gezag de mogelijkheid om, ter bescherming van het milieu, andere technieken voor te schrijven dan in de aanvraag zijn opgenomen en daarmee de grondslag van de aanvraag te verlaten. Op grond van artikel 2.31.a lid 2 is de vergunninghouder verplicht desgevraagd gegevens aan het bevoegd gezag te overleggen die nodig zijn voor de beoordeling of alle relevante BBT-maatregelen worden toegepast.

4.2 Beste Beschikbare Technieken (BBT)

In het belang van het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu moeten aan de vergunning voorschriften worden verbonden, die nodig zijn om de nadelige gevolgen die de

inrichting voor het milieu kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk - bij voorkeur bij de bron - te beperken en ongedaan te maken. Daarbij wordt ervan uitgegaan dat in de inrichting ten minste de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken (hierna: BBT) worden toegepast.

Vanaf januari 2013 moet bij het bepalen van (BBT) rekening worden gehouden met BBT-conclusies en bij ministeriele regeling aangewezen informatiedocumenten over BBT. BBT-conclusies is een document met de conclusies over BBT, vastgesteld overeenkomstig artikel 13, vijfde en zevende lid van de Richtlijn industriële emissies (hierna RIE). Het vijfde lid verwijst naar de BBT-conclusies vastgesteld na 6 januari 2011 onder het regime van de Rie. Het zevende lid verwijst naar de bestaande BREFs. Het hoofdstuk uit deze BREF's waarin de BBT-maatregelen (BAT hoofdstuk) geldt als BBT-conclusies, totdat nieuwe BBT-conclusies zijn vastgesteld. BBT-conclusies worden door de Europese commissie vastgesteld en bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (een uitvoeringsbesluit van de Europese commissie dat gericht is tot de lidstaten). Zij worden daarom niet meer apart aangewezen in de Regeling omgevingsrecht.

In de inrichting vindt tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen plaats. De tijdelijke opslag van gevaarlijke afvalstoffen valt onder categorie 5.5 van de Richtlijn Industriële Emissies (RIE). Er is sprake van een IPPC-installatie als deze voldoet aan de volgende voorwaarden:

- De opslag is in afwachting van een handeling die valt onder categorie 5.1, 5.2b, 5.4 of 5.6 van de RIE.

- De totale technische of juridische capaciteit is meer dan 50 ton

Aangezien bij Van Gansewinkel BV wordt voldaan aan deze voorwaarden is er sprake van een IPPC- installatie en moet er worden voldaan aan de BBT-conclusies voor de hoofdactiviteit en aan andere relevante BBT-conclusies.

4.3 Relevante BBT-conclusies

Bij het bepalen van de BBT hebben we rekening gehouden met de volgende van toepassing zijnde

(12)

4.4 Inhoudelijke toetsing aan BBT-conclusies

Van Gansewinkel BV heeft op 2 september 2016 een toetsingsdocument IPPC ingediend, waarin zij aangeeft hoe invulling wordt gegeven aan de BBT-maatregelen genoemd in de bovengenoemde BBT-conclusies. Wij hebben dit toetsingsdocument beoordeeld en akkoord bevonden.

4.5 BBT-document verbinden aan de vergunning

Wij zijn van oordeel dat de ingediende gegevens voldoende informatie bevatten voor een goede beoordeling van de gevolgen van de activiteit op de fysieke leefomgeving. Het toetsdocument waarin staat hoe Van Gansewinkel BV invulling geeft aan de BBT verbinden wij daarom aan de omgevingsvergunning.

4.6 Conclusie

De inrichting voldoet - met inachtneming van de aan dit besluit gehechte voorschriften - aan BBT.

(13)

BIJLAGE 1 : BEGRIPPEN

BESTE BESCHIKBARE TECHNIEKEN (BBT):

Voor het bereiken van een hoog niveau van bescherming van het milieu meest doeltreffende technieken om de emissies en andere nadelige gevolgen voor het milieu, die een inrichting kan veroorzaken, te voorkomen of, indien dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken, die - kosten en baten in aanmerking genomen - economisch en technisch haalbaar in de bedrijfstak waartoe de inrichting behoort, kunnen worden toegepast, en die voor degene die de inrichting drijft,

redelijkerwijs in Nederland of daarbuiten te verkrijgen zijn; daarbij wordt onder technieken mede begrepen het ontwerp van de inrichting, de wijze waarop zij wordt gebouwd en onderhouden, alsmede de wijze van bedrijfsvoering en de wijze waarop de inrichting buiten gebruik wordt gesteld.