• No results found

COMMUNISTISCH MANIFEST HONDERD JAAR

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "COMMUNISTISCH MANIFEST HONDERD JAAR "

Copied!
48
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

PRO F. D R W. BAN N 1 N G

HET

COMMUNISTISCH MANIFEST HONDERD JAAR

w ' , e n kultuu'monument van een eeuw geleden nna, w"en, waa<- de en werking tracht te schatten, moet zich terdege bewust zijn van de betekenis van het gebonden zijn aan de tijd. Dat geldt voor het voorwerp waarover hij spreekt, maar evenzeer voor hem die thans zijn oordeel geeft. Is hij zich daarvan voldoende bewust, dan zal hij niet verleid worden door de illusie van een z.g. objectief oordeel, doch wel gewapend zijn tegen een te zwaar gewicht hechten aan de

tijdsfactor. •

Laat ons beginnen met vast te stellen, dat er geen geschrift uit de laatste eeuw bekend is, dat een zo machtige uitwerking over de gehele wereld heeft uitgeoefend als het Communistisch Manifest, zelfs geen pauselijke encycliek; en dat terwijl er aanvankelijk - bijna gedurende een halve eeuw - geen wereldorganisatie achter stond; terwijl het geschreven werd in opdracht van een stelletje verwarde revolutionnairen (die een Bond van Communisten hadden gesticht) door een man, die in eenzaamheid en armoede, na reeds enkele mislukkingen in zijn carrière te hebben geboekt, in de ver-

49

(2)

lorenheid van de wereldstad Londen zat te ploeteren (ik weet wel, laat.

dat ook Engels zijn aandeel aan het Manifest heeft gehad, maar ga ken uit van de overtuiging, dat Marx de eigenlijke schepper is geweest). nos Thans is ongeveer ~ deel van de bevolking der aarde min of meer in op de greep van ideeën, die in het Manifest hun oorsprong, althans hun Ma klassieke formulering vonden. Er is dus stellig iets bizonders aan op de hand, en het is daarop dat wij in dit artikel de onderzoekende Int

aandacht vestigen. feit

Het is een klein kunstje, om aan te tonen, dat het Communistisch wij Manifest niet meer actueel kan zijn, of behoorde te zijn. Men kan oud dan aldus redeneren: het heeft zijn werking op de massa der industrie- al proletariërs te danken aan het feit, dat het klaar en scherp,

50

met dwingende wetenschappe- lijke visie en bewogen zedelijk

pathos, aan de nog in onbe- de wustheid verzonken massa

duidelijk maakte, waaraan de slaafsheid der proletarische

situatie was te wijten en hoe er . deze volstrekt zeker plaats zou to maken voor het rijk der vrij- en heid - maar de situatie der ha industrieproletariërs is econo- be misch, sociaal en geestelijk een bij geheel andere geworden, en al dus is aan het Manifest de ge klankbodem ontvallen. Men en kan betogen, dat het is ont- ve' staan uit de spanning tussen ni<

het wijsgerig idealisme, waar- de van immers Engels heeft ge- pr;

zegd, dat het Marxisme de erf- aa genaam is, en het opkomend w~

industrialisme, dat het idealis- lel me als wijsgerige stroming ver- m:

ouderd en het industrialisme WI

in een geheel nieuwe fase is de getreden; dat de spanningen pc van plm. 1850 thans volkomen ni anders liggen, Of men kan - ee gelijk allerlei geleerden heb-

ben gedaan - de economische VI

en sociale ontwikkeling der o(

(3)

aan nde

isch kan rie-

ss en aar-

ge- erf- end

laatste halve eeuw laten spre- ken, die de Marxistische prog- nose heeft gelogenstraft, en op grond daarvan aan het Marxisme een blijvende greep op de volkeren ontzeggen .... Intussen blijft dan toch het feit bestaan, dat er een wereld- wijde invloed van dat ver- ouderde pamflet blijft uitgaan, al constateren allerlei geleer- den, dat het eigenlijk niet mag ....

Waar dan het geheim van deze invloed moet worden ge- zocht? Het is mij een te ge- makkelijke verklaring, om het begrip "genie" in te voeren, al erken ik volmondig, dat Marx tot deze categorie behoort.

en dat elke invloed van een grote geest op zijn medemensen samen- hangt met het onherleidbare en rationeel onverklaarbare van een begaafde persoonlijkheid. De geniale trekken van het Manifest vallen bij geregelde herlezing steeds sterker op; het zegt iets, dat iemand als Werner Sombart - die waarlijk geen Marxist was - eenmaal geschreven heeft, dat hij het Manifest wel honderd maal had gelezen.

en nog steeds weer door verbazingwekkende gedachten daarin werd verrast. Wie zonder vooringenomenheid het geschrift leest, weet niet wat hij het meest bewonderen moet: de scherpte van de analyse, de ban waarin de wetenschappelijke bewijsvoering ons slaat, het prachtige pathos der vrijheid dat het betoog doorgloeit en dat telkens aan het verband der' feiten ontspringt, of de strategische kracht waarin het alles wordt gevat in de wereldhistorische strijd, die twee legers thans moeten uitstrijden. En achter deze zeker niet geringe.

maar betrekkelijk toch uiterlijke tekenen van het genie. de greep die wetenschappelijke bewijsvoering in dienst stelt van het geloof in de komende bevrijding van het menselijk geslacht. De "wetenschap- pelijke bewijsvoering" alleen zou niet inspirerend, het "geloof" alleen niet sociaal creatief zijn geweest - de verbinding van beide schiep een machtige stimulans.

En toch meen ik, dat de invoering van het begrip "genie" ter verklaring van de invloed van het Manifest, te gemakkelijk is, ons ook niet helpt bij de strijd eigen houding verantwoord te vinden.

51

(4)

Wat valt er dan meer te zeggen?

In een Frans tijdschrift (Foi et vie 1947 afl. 5), orgaan van de Franse protestanten, trof mij een merkwaardig artikel van een jurist Ellul, hoogleraar te Bor,deaux, waarin het geheim van de invloed van Marx hierin wordt gezocht, dat zijn diagnose in beginsel juist is gebleken, zijn analyse van de werkelijkheid objectief: hij zag de beheersende tendenzen, de interne relaties der economische en poli- tieke krachten scherp en juist. Hoezeer ik mij ook verheug over de zakelijke ernst, waarmee Ellul de betekenis van Marx onderzocht, zijn betoog is betwistbaar (de diagnose is op zeer belangrijke, misschien op beslissende punten, onjuist gebleken), maar afgezien daarvan: het geheim van de invloed van het Manifest ligt niet in de juistheid van een diagnose, het grijpt dieper en tevens verder.

Enkele punten noem ik in het bizonder, als de belangrijkste. Het Communistisch Manifest verschijnt in Februari 1848. Marx, en met hem een belangrijk deel van de Europese intellectuele wereld, leeft in de verwachting van een nabijzijnde revolutie, die ook inderdaad, enkele weken na het verschijnen van het Manifest uitbreekt. Hij verwacht deze revolutie ook als intellectueel, d.w.z. op grond van , zijn kennis der werkelijkheid (die overigens op dat ogenblik nog gebrekkig is vergeleken met wat hij zich later zal veroveren), maar toch vooral met zijn hele revolutionnaire wezen, waarin het oud Joodse profetisme meegloeit. Men kan van alle geschriften van Marx, maar toch wel op bizondere wijze van het Manifest zeggen, dat het werktuigen zijn in dienst van de strategie der revolutie. Het socialisme zoals Marx dat verstaat, is wetenschappelijk èn revolutionnair. Marx is in de jaren vlak voor '48 en zeker in de maanden, die aan de verschijning van het Manifest voorafgaan, diep onder de indruk van de ernst van het wereldhistorisch ogenblik - vandaar o.a. zijn bijtende mina:ch'ting voor utopisten en romantische revolutionnairen.

Hij spant zijn denken en willen ook op meer dan de politieke, n.l.

op de noodzakelijke sociale revolutie en roept daartoe de massa van het nog onbéwuste proletariaat op. Nauwkeurig volgt hij de samen- trekking der onweerswolken op het politieke terrein - doch hem gaat het om oneindig veel meer: de omwenteling der kapitalistische maatschappij naar een socialistische, en deze revolutie is naar zijn mening nabij. Uit deze gespannen verwachting is het Manifest geschreven, en dáárin ligt een van de factoren van zijn machtige invloed.

Immers in die landen of in die bevolkingsgroepen, die door een revolutionnaire beweging zijn gegrepen, of waar deze wordt voorvoeld, slaat in de loop der jaren het Communistiseh Manifest jn als een vlam. Zo is het gegaan in Rusland, waar Lenin teruggrijpt - over een

52,

m ze M te

(5)

zijn fest ti ge een d, een een

halve eeuw ontwikkeling in West-Europa heen, een ontwikkeling van het oorspronkelijke MarxisIl).e af - op het revolutionnaire van de jaren '48: met enige reserve laat zich verdedigen, dat Rusland pas in de 20e eeuw toekomt aan een politieke revolutie, die Europa reeds in '48 of in 1789 heeft doorgemaakt. De Aziatische volken der koloniale gebieden zullen hun weg naar de vrijheid ook moeten gaan door revoluties heen - dan zullen de felste en strijdbaarste figuren en bewegingen telkens weer onder de greep van het Commu- nistische Manifest geraken. Is er in de wereldliteratuur één document bekend, dat even realistisch als bezield elke politieke onrust wil benutten tot sociale revolutie, d.i. tot algehele bevrijding? Men mag m.i. verwachten, dat het Communistisèh Manifest een reële kracht zal blijven overal, waar hevige schokken de grondslagen der samcn- leving beroeren, en revolutionnaire bewegingen optreden.

Ik noem een tweede belangrijk punt: de verbinding van het rcvo- lutionnair pathos met een concreet constructief program. Men weet, dat aan het slot van het tweede hoofdstuk van het Manifest een program van hervormingen, in tien punten samengevat, wordt gegeven - het is het motief geweest, op grond waarvan het latere reformisme zich op Marx bleef beroepen. Om de betekenis van dit program naar waarde te schatten, herinnere men zich wat er in 1848 in de socialistisch geheten wereld aan de gang was: men zal nergens een zo concreet èn radicaal program aantreffen. Reeds daarom steekt het Manifest hoog boven de toenmalige tijd uit. Maar ook om iets anders: zó allecn, door de vulling met een concrete programmatische inhoud krijgt het revolutionnair pathos scheppende kracht. Zonder dit (of een ander) program blijft revolutionnair pathos - hoe menselijk en zedelijk groots soms - een frase. Wij mogen nu, terugziende op een eeuw van socialistische strijd, zeggen, dat op deze verbinding van revolutionnaire gezindheid en constructief program alle niet Marxistische bewegingen, het anarchisme van Bakoenin en Domela ieuwenhuis voorop, de nederlaag hebben geleden. Toen het bolsje- wisme in Rusland aan de macht kwam, heeft het onmiddellijk ernst gemaakt met de verwerkelijking van het program van 1848, en daar- door bewezen, dat het een scheppende kracht wilde worden.

Een derde punt. In de aanhef van het tweede hoofdstuk van het Manifest wordt uitvoerig gesproken over de betekenis van de for- mule: opheffing van het privaat-eigendom; het blijft ook voor de hedendaagse lezer een magistraal betoog, waarin de historisch-econo- mische analyse verbonden blijkt met wijsgerige uitgangspunten en zedelijke overtuiging. Het is m.i. volkomen gerechtva8;rdigd OIP. wat Marx hier als kristallisatie van zijn gedachten formuleert,. in verband te brengen met centrale denkbeelden uit daaraan voorafgegane

(6)

geschriften, o.a. de kritiek op de Hegelse rechtsfilosofie en het pas in 1931 gepubliceerde grote werk uit de jaren 1845-46: Philosophie en Economie. In al deze geschriften speelt een grote rol de opvatting van de "zelfvervreemding" , de vervreemding van het eigen wezen, en de tegenpool, de zelfverwerkelijking. Men kan niet zeggen, dat de eerste gedachte aan het denken van Marx is ontsprongen: hij ontleent haar aan Hegel, had haar ook bij Feuerbach aangetroffen - wel is de toepassing die Marx er aan geeft, m.i. origineel. In zijn Staatsleer had Hegel betoogd, dat in de Staat vorm is gegeven aan de algemene belangen der mensen; de mensen ontdoen zich als het ware van een deel van hun werkelijk wezen, stellen dit buiten zichzelf, maken het tot een afzonderlijke zelfstandige grootheid waaraan zij nu verder onderworpen zijn, dat een eigen leven leidt. Marx nu past deze gedachte toe op het arbeidsproces, met name in de modern- kapitalistische verhoudingen, en poneert dan, dat het kapitalisme de scherpste en brutaalste vorm is van de "zelfvervreemding" van de mens, die zowel voor de kapitalist als voor de proletariër een slavernij betekent, zij het voor elk der klassen op eigen wijze. Deze feitelijke situatie zou een rampzalig noodlot zijn, ware het niet, dat het kapitalisme de kiem van eigen vernietiging in zich droeg, cn het privaatbezit plaats zal moeten maken voor gemeenschapsbezit. Het betekent dan ook: dat eindelijk de zelfverwerkelijking van het mensdom een aanvang kan nemen. Hier treedt naar mijn mening opnieuw één der kenmerken der Marxistische denkwijze - b.v. in onderscheiding der Hegelse - aan den dag, n.l. dat de wetmatige

ontwikkeling der economische verhoudingen tevens betekent dat de kr:

voorwaarden voor de zelfverwerkelijking van het mensdom groeien; m<

maar hier wordt vooral iets openbaar van het geheim van de invloed 19 van het -Marxistisch denken: het is doorgloeid van een liefde voor lal de mens en zijn reële (in tegenstelling hier tot abstracte) vrijheid. da Ik besef ten volle, dat de begrippen, die ik hier naar voren breng In en de wijsgerige gedachtengang die ze verbindt, stammen uit de M studeerkamer; óók dat zij in zich zelf nog al wat problematiek be- W<

vatten: een woord als zelfverwerkelijking laat zich gemakkelijk neer- ge schrijven - maar: wat is dat "zelf" van de mens? Het gaat er ons ó<

echter thans om, dat wij het geheim van de invloed van het Commu- m nistisch Manifest trachten te verstaan. In dit verband zeg ik: het z<

geniale is, dat overal ter wereld de onderdrukte massa's hebben ver- b<

staan, dat ook de economisch, historisch en wijsgerig zware gedachten- C gangen eenvoudig worden, omdat zij doorgloeid zijn door een h sterke strijdbare liefde voor de vernederden en de ontrechten, aan

wie in hun hunkering en worsteling de zekerheid der naderende vrijheid wordt geschonken.

54

(7)

neer- ons mu- : het

ver- hten- een aan ende

Ten slotte: het internationalisme van het Manifest. In de jaren om 1848 was dat een min of meer vanzelfsprekende grootheid; 66k de burgerlijke wereld was internationalistisch, evenzeer als het prole- tarisch lot. Wie nu nog eens herleest de beschrijving van de toestan- den uit die periode, b.v. van de ontmoetingen die aan de stichting der Eerste Internationale voorafgingen, begrijpt onmiddellijk het voor ons tegenwoordig besef naïeve internationalisme uit het midden der vorige eeuw. Wij hebben er Marx ook geen verwijt van te maken, dat hij het nationalisme der 20e eeuw, zowel naar zijn creatieve als naar de pathologische verschijningsvormen, en ook in de arbeiders- wereld, niet heeft voorzien. Als het gaat om de erkenning van het geheim van de invloed van het Communistisch Manifest, ook nu nog, meen ik dat mede te mogen zoeken in de overtuiging, dat socialisme internationalisme insluit ..:.... al weten wij thans dat hier zwaarder problemen liggen dan de heldengeneratie vermocht te zien.

In het voorafgaand betoog is een factor veronachtzaamd, waarvoor thans tot kritische afsluiting nog kort aandacht worde gevraagd. Het Marxisme, ook in de vorm van het Manifest, is geen "eindeutig"

gegeven, het is voor verschillende interpretatie vatbaar, het is even- zeer "probleem", als stelsel - ware het dat niet, het zou reeds lang in het museum der vergeten grootheden zijn opgeborgen. Per- soonlijk ben ik van mening, dat het noodlottig is geweest, dat het Marxisme verbonden werd aan het atheïsme, dat èn door zijn burger- lijke afkomst èn door zijn inhoud, geen scheppende kracht is -=- zeker niet wanneer het aan proletarisch ressentiment een motorische kracht moet ontlenen. \Vaar dan billijkheidshalve onmiddellijk aan moet worden toegevoegd, dat in een verburgerlijkt Christendom van 1ge en 20e eeuw voor scheppend revolutionnerend denken geen stimu- lans kan worden gevonden. Dus heeft zich het noodlot voltrokken, dat Marxistisch en godsdienstig denken in vijandige kampen splitst.

In dit artikel zou het misplaatst zijn op de problematiek die het Marxisme nog steeds oproept, in te gaan - ik sluit dus mijn over- wegingen af. Eqhter niet zonder als mijn overtuiging te hebben uit- gesproken - waarvoor boven dan de argumenten zijn gegeven - dat óók nu, na honderd jaar, geen scheppend constructief socialisme mogelijk is zonder realistische analyse der huidige werkelijkheid, zonder de wil om in alle vernederden en verdrukten de vrijheids- begeerte te wekken, zonder inter-nationalisme_ De herlezing van het Communistisch Manifest moge de grootsheid van de wereldwijde bevrijdingsvisie die daarin leeft, opnieuw bewust doen worden.

(8)

PROF. DR C. D. J. BRANDT

EEN PAAR GEDACHTEN BIJ GANDHI's DOOD

\

D e wet is geen facto,. die "kening houdt met p"soncn. Echt"

het is onmogelijk, niet te erkennen, dat gij een beklaagde zijt van een pla ander soort, dan waarover ik ooit een vonnis heb uitgesproken. In he:

de ogen van millioenen uwer landgenoten zijt gij een groot patriot en Fr:

een groot leider, en ook zij, die mèt u van mening verschillen, be-

schouwen u als een man, wiens leven edel en zelfs heilig is." scl Zo sprak in Maart 1922 de Engelse rechter C. N. Broomsfield aan ni(

het einde van liet proces, en nadat hij Gandhi wegens drievoudige tCI overtreding van de perswet tot de maximale daarop gestelde straf 301 van zes jaar had moeten veroordelen, voegde hij aan zijn vonnis nog

toe:' "Niemand zal gelukkiger zijn dan ik, zo de omstandigheden het pr

voor de regering mogelijk maken om u eerder vrij te laten". im Ik weet niet uit te maken, wie deze rechterlijke uitspraak meer va eer aandoet: de rechtér of de beklaagde. Wel durf ik zeggen, dat mij de geen tweede voorbeeld bekend is van een politiek proces, waar de H rechter zo onverbloemd heeft erkend, dat het hoogste recht tegelijk m

het hoogste onrecht kan zijn. ol

Mij is niet bekend, of rechter Broomsfield de 30ste Januari 1948 e(

heeft mogen beleven. Zo ja, dan heeft hij alle aanleiding gehad om d 56

(9)

1948 om

aan zijn woorden, waarmede ik deze kroniek heb geopend, terug te denken. Want dui- zendvoudig heeft zijn definitie van Gandhi als "een groot pa- triot en een groot leider" door de pers en de radio van heel de wereld geklonken, toen die' ene man, die met de mahatma van mening verschilde, diens leven niet als heilig beschouw- de en met de heilloze verdwa- zing van de politieke fanaticus hem à bout ,portant neer- knalde.

Er zit iets onzegbaar tra- gisch in de omstandigheid, dat de man, die zijn hele leven ge- steld had in de dienst van de prediking der bewuste, moe- dige geweldloosheid, zijn einde moest vinden door bruut ge-

weId, dat deze redelijke vaderlander het slachtoffer moest worden van het blinde fanatisme van één uit zijn eigen volk, dat hij met het beste, dat er in hem was, heeft gediend. Zijn dood geeft hem een plaats in die historische galerij der grote martelaren van de redelijk- heid, waar vóór hem figuren als Willem van Oranje, Hendrik IV van Frunkrijk, Jean Jaurès, Walter Rathenau een plaats hebben gekregen.

Een groot leider. Kwalitatief groot, om zijn persoonlijke eigen- ehappen, kwantitatief groot, niet om zijn eerder onaanzienlijke, nietige fy iek, maar omdat hij een van de grootste volkerengroepen ter wereld heeft weten te bezielen, één mens te midden van en over 300 millioen mensen.

Wat is het geheim van Gandhi's leiderschap? Is hij een heilige, een profeet, een politicus? Ziedaar vragen, die steeds weer explicite of implieite gesteld worden ,door allen, die zieh aan een beschouwing van leven en werk van deze figuur hebben gewaagd, door Andrews, door Romain Rolland, door Fülöp Miller, door Henriëtte Roland Holst, om maar enkel de bekendsten te noemen. En met hen hebben millioenen in Oost en West zich diezelfde vraag gesteld van het ogenblik af, dat Gandhi zijn strijd voor de opheffing der Indiërs tot een menswaardig bestaan in Zuid-Afrika begon. En nu, bij Gandhi's dood, zijn diezelfde ·vragen weer eindeloos herhaald en elk van die

(10)

vragenstellers beantwoordt ze naar eigen aard en levensbeschouwing of, wat op hetzelfde neerkomt, hij beantwoordt ze niet.

Het is voor ons, Westerlingen van de 20ste eeuw, die, zo wij ons al niet bij het dualisme geest en stof, religie en politiek, ideaal en werke- lijkheid, civitas dei en civitas terrena, om de scheiding van de typisch

Westerse kerkvader Augustinus te gebruiken, hebben neergelegd, het dan toch in de praktijk des levens hebben aanvaard, uiterst moeilijk om de synthese van religieus en nationaal-politiek leider- schap in Gandhi te bevatten. Er is in de meer dan dertig jaar, dat Gandhi's strijd in India heeft geduurd, steeds weer de neiging geweest in het Westen, om de nadruk te leggen op de heilige, de profeet;

maar tegelijkertijd was er de neiging om de politicus-Gandhi als een ietwat zonderlinge dilettant met een schouderophalen voorbij te gaan. Aan die houding is thans wel een einde gekomen; nu de vrij- wording van India een feit is geworden, nu het resultaat van zijn politieke werkzaamheid tastbaar VOOr ons staat, kunnen wij moeilijk anders dan erkennen, dat Gandhi op zijn wijze een grote politiek heeft gevoerd, al is die wijze dan ook heel anders dan wat wij in het Westen onder politiek verstaan.

Uit dit over het hoofd zien van de politieke kant van Gandhi's leiderschap is ook te verklaren het feit, dat hem soms inconsequentie, opportunisme, zelfs verraad aan zijn beginselen is verweten. Men leze b.v. het oordeel van Henriëtte Roland Holst over Gandhi's houding in 1914, toen hij zich loyaal aan Engelands zijde plaatste niet alleen, maar zelfs zo ver ging, dat hij de Indiërs opriep om als vrij- willigers dienst te nemen: "Maar wat hij nu deed - medewerken aan de oorlog - was zozeer in strijd met zijn beginsel, dat het zijn geest- verwanten in alle landen plaatste voor een van die psychologische raadselen, waarvoor het uiterst moeilijk, zO niet ondoenlijk is; een bevredigende oplossing te vinden." Mijns inziens ligt hierin alleen een raadsel, voor wie, zoals Henriëtte Roland Holst, de practischc politicus in Gandhi met zijn redelijk afwegen van de kansen niet kan of niet wil zien.

In een ander, maar toch ook weer hetzelfde vlak ligt het, wanneer in een recente beschouwing in het Nieuw Utrechts Dagblad Gandhi's neiging tot het compromis verklaard wordt "uit de misschien typische Oosterse neiging" daartoe, terwijl er ook nog de verklaring aan wordt toegevoegd, dat "wellicht de koopmanszoon zijn koopmansbloed bij zulke gelegenheden niet verloochende". Afgezien van het feit, dat het compromis mijns inziens zeker niet een specifiek Oosterse eigen- schap is - zowel het Romeinse als het Britse Rijk is er groot door geworden - hebben wij ook hier weer te doen met een vorm van

58

(11)

niet aan est- sche

een /leen kan

van

Gandlii's redelijk, op practische resultaten gericht, van alle steilheid gespeend politiek inzicht.

Is Gandhi's politiek als geheel geslaagd? India heeft zijn vrijheid verworven, maar.... Hindoes en Mohammedanen, die voor hem samen zijn volk vormden, zijn uiteengegaan. Het valt niet te ontken- nen, dat met de scheiding van het éne vrije India in twee staten, Pakistan en Hindoestan, een deel van zijn levenswerk mislukt is:

En in Hindoestan zelf is een nieuwe generatie aan het woord gekomen, die bij alle verering en liefde voor de Mahatma toch bezig is om los te komen van de vereenzelviging met haar leider en in nieuwe omstandigheden een nieuwe eigen weg te zoeken. Hier lag de kiem' voor wat voor de bapoe, de vader van het volk van India zowel als voor dat volk zelf de grote tragedie had kunnen worden: een lang- zame, maar niet te stuiten verwijdering, een uit elkaar groeien van wat zo één was geweest.

Gandhi's dood is tragisch, omdat hij gewelddadig was, maar ik ben ervan overtuigd, dat zijn sterven hem en zijn volk beide de ergere tragiek van het afstand nemen heeft bespaard. De tragiek van de moordenaar is, dat, als zo vaak, zijn daad precies het tegenover- gestelde effect zal hebben van wat hij ermee bedoelde te bereiken.

,

59

'.

(12)

W. THOMASSEN

BINNENLANDSE NOTITIES

PRO D U CT I V I TEl T.

De maand Januari toont ons op binnenlands gebied een rijke spijs- me kaart. Terwijl gewoonlijk in die maand de parlementaire arbeid rust, be' na volledige afhandeling van de Rijksbegroting, bleven nu twee hoofd- ni(

stukken zelfs liggen tot Februari, terwijl vele andere zaken aan de vo orde kwamen. Bovendien werden enkele nieuwe uiterst belangrijke en wetsontwerpen ingediend. De maanden, die ons scheiden van de in verkiezingen, beloven dus oogst op wetgevend gebied. Aan de orde mi komen o.a. de Wet op de Materiële Oorlogsschaden; de Werkloos- va heidswet; de Onteigeningswet Perswezen; de technische herziening WI

van de Lager-Onderwijswet-1920; hopelijk ook een wijziging van het N Ontslagrecht door middel van een herziening van het Burgerlijk Wet-

boek; mogelijk zelfs, als de minister van Economische Zaken er zo

kort na zijn optreden kans toe ziet, de lang begeerde bedrijfsorgani- d(

satie, waarvan een onderdeel, de ondernemingsraden, 'door Sociale w Zaken reeds rijp is gemaakt voor behandeling; voorts o.a. de wijziging cl en aanvulling van de hoger-onderwijswet; tenslotte zal de wijziging gl van de Grondwet een streep zetten onder dit alles. Dit alles .... het d

'(;0

(13)

het

is niet niks! Anderhalf jaar na haar optreden is de huidige regering gekomen in een stadium van aanzienlijke productiviteit en niets wijst er op, dat de regeerkracht reeds uitgeput raakt. Het aantal onder- werpen is thans zo groot, dat een keuze welhaast steeds een min of meer willekeurig karakter draagt.

Eén gedachte moge nog voorafgaan. Alles valt onder de schaduw van het internationale leven. Reeds wordt een tweede begroting gereed gemaakt, voor het geval het ERP niet wordt uitgevoerd, een begroting die millioenen lager zal liggen dan de thans voorgestelde.

Eveneens dient in dat geval met een eerste golf van werkloosheid te worden gerekend. En .... alle Nederlanders gaan intussen rustig door met ademhalen. Doch waarom niet? Wij althans proberen het maar.

De Tweede Kamer heeft de wetsontwerpen: Verklaring van het algemeen nut van de naasting van de aandelen in het maatschappelijk kapitaal van De Nederlandsche Bank door de Staat, en Nieuwe bepa- lingen nopens het Statuut van De Nederlandsche Bank goedgekeurd, met de stemmen van a.r., c.h. en v.v.d. tegen. Vooral de a.r.pers heeft zich uitgesloofd om de betekenis van deze wetten te bagatelli- seren en ze gekleineerd als socialistische parade-paarden. De verwe- zenlijking van dit punt uit het regeringsprogram geeft ons niettemin gepaste voldoening. De Nederlandsche Bank jaagt geen particuliere doeleinden na. Deze bank heeft een uiterst belangrijk aandeel in de b·ehartiging van het algemeen belang, en kan bij het uitzetten van haar koers niet denken aan haar aandeelhouders. Waar dit openbaar belang in een democratische staat wordt gediend in overeenstemming met de volksovertuiging, daar behoort de circulatiebank het overheids-

beleid niet te kunnen doorkruisen. Dat geschiedt in Nederland ook niet. In zoverre verandert er niets. Dat kon vroeger wel, doch kàn voortaan niet meer geschieden en dat betekent wel een verandering, en meer dan dat: een logische verbetering. Het nieuwe statuut regelt in overeenstemming met het voorgaande de verhouding van kabinet, minister van Financiën, directie en bankraad en waarborgt eenheid van beleid en onderling evenwicht. Minister Lief tin ck passeerde zo weer een mijlpaal op de weg, die het regeringsprogram traceerde.

iet de eerste; de laatste evenmin, naar wij hopen.

Wij laten nu veel rusten (de betekenis van de werkloosheidswet, de oorlogsschade-wet, de geboorte van de partij-Oud-Stikker waar we op terugkomen als er een program verschijnt, de zeer gewaar- deerde komst van de delegaties uit de West, benevens de voor- gestelde wijziging der Surinaamse staatsregeling enz.) om ons voor deze keer verder tot twee onderwerpen te beperken.

(14)

DE ENQUETE.

Nadat de Tweede Kamer op 6 November 1947 het enquête-voorstel- Van der Goes van Naters zonder hoofdelijke stemming had aange- nomen, trok de door de Kamervoorzitter benoemde commissie- Donker aan het werk en stuitte op ernstige moeilijkheden. Reeds op 3 December werd door deze commissie, die werkt met prijzens- waardige doortastendheid, een voorstel tot wijziging van enige bepa- lingen van de enquête-wet van 1850 ingediend, teneinde deze moeilijk- heden uit de weg te ruimen. Het ging, afgezien van een aantal punten van meer technische aard, in hoofdzaak om de vertrouwelijkheid van de besprekingen in de ministerraad, in de periode waarop de enquête betrekking heeft.

De enquête-commissie kan haar werk niet doen, haar materiaal niet toetsen, als zij geen verhoor aan ministers mag afnemen aan- gaande kabinetszaken uit die period~. De heer Sassen bood een compromis aan met zijn voorstel om het verhoor van (gewezen) ministers te beperken tot beslissingen, gevallen in de ministerraad, en de gronden, waarop deze rusten.

De Tweede Kamer aanvaardde echter het voorstel van de commissie- Donker, de Eerste Kamer verwierp het op 21 Januari en de commissie staat dus voor de vraag of het voortzetten van haar werk vruchtbaar moet worden geacht. Mogelijk dat de minister van Justitie uitkomst biedt door indiening van een voorstel tot wijziging van de wet in de geest van het amendement-Sassen.

Wij betreuren het ernstig, dat de Eerste Kamer met veel omhaal van theoretische beschouwingen het werk van de enquête-commissie doorkruist. Wie zijn oor te luisteren legde, kan niet ontsnappen aan de indruk, dat de theorie bij velen diende om de voorkeur voor de doofpot te bemantelen. Donker heeft aan het slot van zijn meester- lijke rede in de Eerste Kamer reeds doen blijken, dat enkele leden van de enquête-commissie betwijfelen of er thans nog resultaat is te bereiken. Die vraag dringt zich sterk op. Hoe moet men met succes enquêteren als de ministers niet mogen worden verhoord over Kabinetszaken, terwijl net enquête-voorstel o.m. onderzoek vraagt naar:

de wijze, waarop in de Ministerraad het besluit tot het overbrengen van de zetel der regering naar het buitenland is tot stane! gekomen en de daaraan gegeven uitvoering;

de opvattingen, waardoor deze Kabinetten en hun leden zich hebben laten leiden ten aanzien van de voortzetting van de oorlog en de Nederlandse deelneming daaraan;

de moeilijkheden, welke zich in deze Kabinetten hebben voorge-

6?

daa de

(

van en van een wis wijz opg tot een zou ver kun

kr' se zo vio ve E

di d

(15)

ben de rge-

daan, voor zover van invloed op de regeringspolitiek, in het bijzonder de aan leden van die Kabinetten verleende ontslagen.

(Dit zijn de punten b, c en 0 uit de enquête.)

Uiterst sterk was ook de volgende passage uit het betoog van Donker (Handelingen Eerste Kamer 21.1.1948 pag. 76):

"Bij de wisseling van het opperbev<;!l heeft gespeeld de opstelling van onze troepen, de linies, waarachter wij ons zouden verdedigen, en de verplaatsing van die linies, vooral het al of niet verdedigen van de Peel-Raam-stelling. Nu is bij de enquête-commissie ingekomen een positieve beschuldiging tegen enkele ministers, dat zij met de wisseling van het opperbevel en de daarmede verband houdende wijziging in de opstelling van de troepen een schijnvertoning hebben opgevoerd, doch dat hun bedoeling daarbij is geweest om te komen tot een situatie, waarbij Nederland zich niet zou verdedigen tegen een doortocht van Duitse troepen, waarbij Nederland zijn neutraliteit zou prijs geven, zodat men zou komen in de Deense positie. Er is van verscheidtne kanten gezegd: enquêteren naar al deze dingen zou kunnen zijn aantasting van het gezag van een regering en van leden van die regering. Maar wanneer de enquête-commissie de gevraagde bevoegdheden niet krijgt, zal zij er nimmer in kunnen slagen, wanneer deze beschuldiging onjuist is, deze ministers van die blaam te zuiveren."

Eén ding is duidelijk. Waar zulke ernstige zaken ter tafel zijn, daar blijft het jongste verleden ons beroeren en beklemmen, indien cr wordt volstaan met subjectieve geschiedschrijving. Er dienen ver- antwoordelijkheden te worden vastgesteld. Er moet rust en bevre· diging komen, niet door middel van de doofpot, de vergetelheid, maar door opening van zaken en brede, consciëntieuze behandeling.

Daarvan zal geen sprake zijn indien de commissie slechts materiaal krijgt, dat zij niet aan het in de Ministerraad behandelde mag toet- sen. lIoe zal het gaan? De ene minister lucht zijn hart over Londen zonder reserve. De andere zwijgt. De derde schrijft een boek. De vierde publiceert artikelen. De commissie mag niet vergelijken, niet verhoren. Ieder verhaal zet het vorige op losse schroeven. En toch ...

En toch luidt onze conclusie: doorzetten. Er staat ons stellig nog een ganse reeks van boeken, memoires, bronnenpublicaties enz. te wachten. Mogelijk dat de enquête-commissie zelf, buiten haar schuld, geen gaaf beeld kan tekenen. Zij zal tot zeer veelzijdige publicatie, ook van particuliere zijde, de stimulans geven. Langzaam en moei- zaam zal de waarheid boven tafel komen. Maar zij komt. Het is duidelijk dat de enquête-commissie, doorwerkend onder deze omstan- digheden, een offer brengt. Een offer voor de geschiedschrijving en de zuiverheid. Een offer zelfs ten gunste van het parlementaire stel-

63

(16)

se!. Dit laatste kreeg een deuk door de beslissing van de Eerste gan Kamer. Van langzaam en moeizaam gesproken, die woorden zijn ook lijk- karakteristiek voor de wijze waarop dit hoge college zich grafwaarts lan

beweegt. zee

BEN 0 E MIN GEN.

In Januari werd tot Commissaris van de Koningin in Zeeland be- noemd Jhr. de Casembroot, een sto~re, populaire figuur, die op deze hoge post, naar stellig mag worden verwacht, goed op zijn plaats zal zijn. Als we hier deze benoeming als uitgangspunt nemen voor een critisch woord, staat dus de persoon buiten geding. Het gaat om de zaak en die ziet er ietwat bedenkelijk uit.

. Met de voorziening in de Zeeuwse vacature is het gehele corps van Commissarissen na Mei 1945 vernieuwd. Tot die kring behoren drie man van de K.Y.P., één van de Partij van de Arbeid en de overigen zijn voor een niet gering deel op de staatkundige landkaart van Nederland moeilijk thuis te brengen. Niemand zal afdingen op de juiste bedeling, die Limburg, Brabant en Overijsel een lid van de K.V.P. bezorgde. Maar de rest van het land .... Er is geen enkel anti- revolutionnair meer onder de Commissarissen. Het enige lid van onze partij (en hoe heeft het gespannen alvorens er een socialist werd benoemd) ·belandde in Utrecht, een provincie die veel minder voor zulk een benoeming in aanmerking komt dan alle overige boven de Moerdijk.

Ons bezwaar kan op positieve of negatieve wijze worden geformu- leerd. Positief: er behoren meer commissarissen te komen, die zich op politiek terrein een vertrouwenspositie verwierven, zowel uit onze als uit andere partijen. Negatief: men behoort zo min mogelijk voor- keur te geven aan kleurloze figuren uit de ambtelijke sfeer. Er is in Nederland dikwijls een te grote afstand tussen burgerij en overheid.

Vertrouwensmannen uit het staatkundig leven zijn in staat die kloof te overbruggen, kleurlozen niet. Dit laatste klemt te meer omdat kleurloze commissarissen de natuurlijke neiging hebben kleurloze burgemeestcns te produceren. Het zwaartepunt van de benoeming van burgemeesters ligt bij de Commissaris der Koningin. Het opstellen der aanbeveling is zijn werk en zo hij al collegiaal overleg pleegt met één der leden van Gedeputeerde Staten, dan berust dat niet op enigerlei verplichting, doch op een persoonlijke opvatting omtrent de geschiktste werkwijze. Veelvuldig worden voordrachten naar Binnen- landse Zaken gezonden, waarvan geen enkel lid van Gedepl,lteerde Staten op de hoogte. is. De wet van de traagheid werkt door deze

64

- . ---

vin doe in Co bes

Pr ec w

pro er lu V

v

(17)

Eerste gang van zaken ten gunste van de grote, min of meer liberaal-christe- lijk-historisch gekleurde middengroep. Gemeenten, die een eeuw of langer bediend zijn uit dit mensenarsenaal, bieden meer dan eens een zeer aantrekkelijk arbeidsveld voor jonge, progressieve krachten: ze vinden er werk! Doch dit terzijde. En nu concreet: Wil men recht doen aan de redelijke en rechtvaardige verlangens, die ter zake leven in onze rijen, dan zal het aantal democratisch socialisten onder de Commissarissen dienen te stijgen tot drie. Mits er prima krachten beschikbaar zijn, zegt u? Daarover geen twijfel!

De voorziening in vacante betrekkingen van burgemeester, zojuist reeds aangestipt, trekt eveneens veelvuldig de aandacht. De benoe- ming zelf wordt menigmaal doar een fikse strijd voorafgegaan. Delft was daarvan een voorbeeld. Trouw huldigde de scheidende anti- revolutionnair, die de pensioengerechtigde leeftijd bereikte. De laatste? zo vroeg dit blad. Inderdaad, met het afscheid van burge- meester Van Baaren verdween de laatste anti-revolutionnair uit een grote stad in het Westen. Wij zien dat niet met genoegen. Maar in Delft is een lid onzer partij volledig op zijn plaats. Bevrediging voor de a.r. zal elders moeten worden gevonden. Gemakkelijk is dat niet, ten eerste omdat de a.r. vroeger verwend waren (of zichzelf verwen- den; Amsterdam, jarenlang a.r. bezet, verdiende anders), ten tweede omdat zij meer steunen op het platteland en de kleine steden.

De Delftse benoeming is ook nog om een andere reden bevredigend.

Van Walsum, de nieuwe burgemeester, is de centrale figuur van de Protestants-Christelijke groep in onze partij. Zijn benoeming betekent ,- een erkenning en bevestiging van wat wij met één helaas misbruikt woord kunnen aanduidén: de doorbraak.

Nog een woord over de algemene kant van het burgemeesters- probleem. Minister Witteman heeft bij de begrotingsbehandeling erkend, dat de socialisten achterstand hebben in te halen. Of dat zal lukken, ligt vooral aan deze minister zelf, en aan zijn opvolgers.

Vrijwel nergens behoeft een benoeming van een lid onzer partij achterwege te blijven door gebrek aan geschikte gegadigden. De bewindsman noemde, sprekende over de achterstand, speciaal de .D.A.P. lIet is opzichzelf een gezond verschijnsel, dat dit ons vreemd in de oren klinkt. De oude politieke scheidslijnen in onze partij vervagen meer en meer. Toch was de opmerking, naar ons bij nader inzien blijkt, niet onjuist. Hoe staat het met dit veel besproken onder- werp? Ziehier de feiten, verzameld door de sectie "Gemeente en Provincie" van de Wiardi Beckman-Stichting:

65

(18)

' l i l

"''0

s:: ;:S~'-"" s::

-'"

",+-> ~ lil", ",

..,s:: 0

Provincie: S::'" lil '

...

",'" .... co

<8

-"' "'..,

....

'"

""'lil

bil S::'"

"' '''

<8

s::

'"

"<ti <--ti >~ .~ ~ ~~ < .

..,.l ~

:E"t:i 1l<'O-

'''''''

S::~>

- > . ~t> " , - ,

~p.; >",;:l ~ _oS21lil 1l<

'"

>", ~1Il"" "'"'''''''~ ",

t'O '0"''0 ", "'8>

iil "'", 0",

.,J"" E-<t<l

Groningen

.. ....

57 33 12 4 16

Friesland

... . .

44 28 8 3 11

Drente

... . ...

34 20 6 6

Overijsel

.. . .... .

52 31 5 2 7

Gelderland

...

112 54 7 7

Utrecht ... 67 27 2 2

N oord-Holland

..

121 59 15 10 25

Zuid-Holland

.. ..

173 65 6 1 7

Noord-Brabant

. .

143 96 Limburg

... . . .

111 38 Zeeland

.. . .... .

101 43

1015 494 61 20 81

In de elf gemeenten met meer dan 100.000 inwoners treffen we twee socialistische burgemeesters aan, en wel te Amsterdam en Enschede.

Wie zou bij een eventuele vacature benoeming van een lid onzer partij in Rotterdam, Den Haag, Utrecht, Haarlem, Groningen of Arnhem onbillijk achten? Wij vragen waarlijk niet alles, nog minder alles tegelijk, maar.... Haarlem, Den Haag en Arnhem zijn sinds de bevrijding vacant geweest; Utrecht is vacant I

In één van de elf provinciale hoofdsteden is een lid onzer partij burgemeester (Leeuwarden).

Overigens is de verdeling aldus:

In gemeenten boven 50.000 inwoners

"

"

van 20.000-50.000

" 10.000-20.000 5.000-10.000 5.000- 1.000 minder dan 1.000

1 lid-burgemeester;

6 10 18 36 12

"

(Opgemerkt wordt, dat het aantal gemeenten groter is dan het aantal burgemeesters, aangezien enkele burgemeesters 2 of 3 gemeenten hebben.)

66

- - - - - -- -- -

\.l led he die Ge, cra cijf Mi

(19)

16 11 6 7 7 2 25 7

81

twee chede.

onzer len of hinder sinds partij

antal ten

Voor zover wij konden nagaan, zijn 27 van de 81 burgemeesters, leden onzer partij, afkomstig uit de S.D.A.P. Niet meer dan drie van hen, waren reeds vóór de oorlog in dit ambt, naast twee anderen, die thans respectievelijk Commissaris der Koningin en lid van Gedeputeerde Staten zijn. Waar soms vooral de oud-sociaaldemo- craten bij hun sollicitatie op tegenstand stuiten, daar kunnen deze cijfers er wellicht iets toe bijdragen die weerstand te verzwakken.

Minister Witteman heeft gelijk: de achterstand is opvallend!

De cijfers demonstreren niet alleen dat er achterstand is, doch ook dat deze - behoudens teleurstellingen - in een niet al te traag tempo wordt ingelopen. Het is van belang de gang er in te houden tot een redelijk evenwicht is bereikt. Dit is een openbaar belang, aangezien de gemeenschap werdt geschaad, wanneer een bevolkings- groep, die vruchtbaar is op het punt van de "productie" van krachtige, constructieve werkers, geen "afzetmogelijkheden" vindt.

In het kader van het voorafgaande past nog een mededeling. Veel- vuldig wenden sollicitanten naar vacante betrekkingen van burge- meester zich tot het secretariaat onzer partij met het verzoek om inlichtingen en ondersteuning hunner sollicitatie. De inlichtingen worden verstrekt (adressen, gegevens over de plaatselijke verhou- dingen e.d.) De steun wordt altijd en zonder één uitzondering gewei- gerd. Het secretariaat vermijdt zorgvuldig zelfs het wekken van de schijn, dat ons apparaat zich wil nestelen op de stoel van de overheid.

Wel krijgen de gegadigden de raad persoonlijk steun te zoeken, óók bij Kamerleden en andere vooraanstaanden in onze partij, die hun capaciteiten kunnen beoordelen en hun sollicitatie onder aandacht kunnen brengen van de Commissaris der Koningin en eventueel van de Minister van Binnenlandse ·Zaken. Die raad echter ontvangt iedere mededinger, ook al komen er tien voor één plaats. De partij selecteert niet. Dat is de taak van de overheid. Dit standpunt wordt niet aangetast door het feit, dat deze selectie veelal op subjectieve wijze plaats vindt. Doch hoe zou hier objectiviteit beter kunnen worden benaderd?

(20)

DRS G. N ED ERHORST

PRODUCTIEWET EN

GRONDSTOFFENBEHEERSING

daa

tisc poli en dat

de

kal vcr prij gro lei bij tis me kri lig

de

"Inleiding ku

Het vraagstuk van de grondstoffenbeheersing vraagt in het kader van va de thans gevoerde prijspolitiek alle aandacht. Doel van deze prijs-

politiek is de kosten van levensonderhoud hier te lande in ver- houding tot het buitenland laag te houden, door middel van een stelsel van prijsvoorschriften, dat er op gericht is het prijsniveau te drukken zonder dat daarbij de rendabiliteit van !Jet bedrijfslevcn gevaar mag lopen. Deze prijzenpolitiek heeft echter twee aspccten.

Men is er niet mee klaar te zorgen, dat de voedingsmiddelen en de

huishoudelijke artikelen laag in prijs zijn. Daarnaast dient gezorgd te li worden, dat het aanbod van deze laag in prijs gehouden artikelen

bevredigend is. De prijspolitiek heeft zich om begrijpelijke redenen in z hoofdzaak gericht op de prijsvorming van die artikelen, die dircct h invloed hebben op de uitgaven van de arbeidersgezinnen. Daardoor t' was het terrein, dat bestreken werd, beperkt. In sommige gevallen,

waarin in het zelfde bedrijf, goedko.pe massa-artikelen naast duurdere kwaliteiten en luxe-goederen werden verkocht, werd zelfs bewust op deze luxe-productie meer winst toegelatcn - ten einde

68

(21)

G

daardoor het massa-artikel laag in prijs t~ kunnen stellen. Bij een vorige gelegenheid hebben wij op deze plaats de voordelen van dit stelsel van prijzen naar draagkracht in het kader van een socialis- tische prijspolitiek uiteengezet. Dit neemt niet weg dat er aan deze politiek ernstige gevaren kleven indien men zich hiertoe zou beperken en de ondernemer volledig vrij zou laten in de keuze van het artikel dat hij wil produceren. Het logisch gevolg zal immers zijn, dat gegeven bet feit, dat het huishoudelijk gebruiksartikel laag in prijs gesteld is, de productie zich zal verplaatsen naar de semi-Iuxe- en luxe-productie waar grotere winsten voor de ondernemer zijn te behalen. Dit is dan ook de verklaring, dat al moge het waar zijn, dat de prijzen van.

tal van artikelen omlaag gegaan zijn, men de voortdurende klacht kan horen, dat deze goedkope artikelen niet in de winkels zijn te verkrijgen. De remedie voor <fit euvel ligt voor de hand. Naast prijsbeheersing, zijn productievoorschriften noodzakelijk teneinde de grondstoffenaanwending in de meest gewenste richting te bevorderen.

Toch is de vraag. op welke wijze men de grondstoffenstroom kan leiden niet alleen in de huidige schaarstetoestand van belang. Ook bij een ruimere behoeftenvoorziening in het kader van een socialis- tische planproductie komt dit probleem opnieuw naar voren, wanneer men zich afvraagt op welke wijze men de nodige garanties kan ver- krijgen voor de uitvoering van het plan in de richting als in dit plan ligt opgesloten.

Men zou zich - binnen het kader van een in de toekomst te denken gesloten geheel van publiekrechtelijke bedrijfsorganisaties kunnen voorstellen, dat de uitvoering van het plan de vorm aanneemt van een stelsel van contracten, gesloten tussen de bedrijfsschappen en de overheid en tussen de bedrijfsschappen en bepaalde grote ondernemingen, waarbij men zich van de zijde van het bedrijfsleven verplicht de in het plan opgestelde taak te volvoeren. Maar ook dan blijft de vraag wat te doen, wanneer deze contracten doelbewust niet worden nageleefd. Is er ook dan niet behoefte aan een wettelijke basis als ondergrond voor de beïnvloeding van de productie in de meest gewenste richting gelijk deze in de taakopdracht van het plan ligt opgesloten?

Wanneer wij nu enkele aspecten van de grondstoffenbeheersing zullen behandelen doen wij dit weliswaar op grond van de werkelijk- heid van vandaag, maar tevens in het besef, dat uit de huidige prac- tijk lering is te trekken voor een definitieve productiewet, die in het kader van een socialistische planpolitiek nodig is.

Beziet men het vraagstuk vanuit een schaarste-economie dan kan men de grondstoffenaanwending op verschillende wijze trachten te regelen.

69

(22)

A. De indirecte methode:,

1. door middel van prijsvoorschriften, te onderscheiden in:

a. het leiden van de grondstoffenstroom in de meest gewenste richting door productie in die richting het meest winstgevend te maken.

b. de beïnvloeding van de productie door middel van de prijzen zoals dit thans in Nederland bij de utilityproductie plaats vindt en waarop hieronder nog uitvoerig zal worden teruggekomen.

2. door regulering van de grondstoffen, hulpstoffen, energie of credietvoorziening.

B. De directe methode door middel van productievoorschriften, ook weer te onderscheiden in:

a. de negatieve regeling in de vorm van productieverboden.

b. de positieve regeling in de vorm van productiegeboden.

Aan elk van deze onderdelen zal in het onderstaande aandacht besteed worden.

A. De indirecte methode van productiebeïnvloeding.

Een vorm van productiebeïnvloeding welke het meest aansluit bij het vrije kapitalisme vindt men in die gevallen, waarin men door het toestaan van een hogere winst op produ'cten, die van primaire be- tekenis voor de welvaartsvoorziening zijn, de productie van die artikelen aanlokkelijk maakt en op deze wijze tracht te bevorderen.

Hier baseert men zich dus op de bevordering van de vrije werking van het winstmotief, in de veronderstelling, dat de productie op basis van het winstmotief, uiteindelijk ook ten goede komt aan het algemeen belang. Bij de prijsvorming in de landbouw heeft men van dit systeem ter beïnvloeding van de productie gebruik gemaakt. Er zijn echter als algemeen systeem van productiebeheersing grote nadelen aan verbonden.

Achtergrond van deze politiek blijft het eigen belang van de ondernemer en het winstmotief, dat men door middel van bepaalde prijsvaststellingen in een voor de maatschappij nuttige zin wil laten werken. Dit brengt weliswaar het voordeel met zich mede, dat deze politiek op het eerste gezicht geen uitgebreid controle-apparaat vereist omdat het eigen belang van de ondernemer hem er toe zal brengen de maatschappelijk meest gewenste goederen te produceren maar tegen- over dit practische voordeel staan belangrijke nadelen. Consequent doorgedacht moet deze politiek er toe leiden, dat de productie van het meest gewenste goed - dat directe betekenis heeft voor de grote massa - ook het meest rendabel, d.w.z. het meest winstgevend is, terwijl op de productie van het luxe-goed minder winst wordt toegelaten.

70

In waan

tige dan

r

wel op ma

Nu de

v

va pr,

tc

ee is n

c'

S S

(23)

ook

dacht

In haar strekking is deze prijspolitiek derhalve, a-sociaal. Welis- waar zal bij artikelen, waarvan de toegevoegde waarde gering is - gelijk dit b.v. bij industrieën met relatief hoge grondstoffeo- kosten en/of met een grO'bt vast kapitaal het geval is - het absolute bedrag, dat de prijs van het massa-artikel dan moet stijgen, betrek- kelijk gering zijn.

Maar het schrijnende feit blijft bestaan, dat de minst draagkrach- tigen meer winst in de prijzen van hun producten moeten vergoeden dan de meer draagkrachtigen.

Het is ook in strijd met het beginsel van de algemene prijspolitiek, welke er juist op gericht is bij een gemengd assortiment de winst op de luxe-producten wat ruimer te stellen, ten einde het goede massaproduct door een lager toegestane winst laag in prijs te houden.

Nu bestaat er de mogelijkheid dit nadeel ongedaan te maken via de belastingen. Indien men nl. de semi-luxe en de luxe-productie door een weeldebelasting onaantrekkelijk maakt, kan men hetzelfde doel, n.l. heperking van de luxe-productie en ruimere massa-productie, op andere wijze bereiken.

Tot op heden vond een dergelijke nauwe aansluiting van de fiscale politiek op het algemeen economisch beleid niet plaats.

U tility-producfie.

Van geheel andere aard dan de zojuist beschreven indirecte methode van productie beïnvloeding door middel van de prijzen is de productie-beïnvloeding zoals de utility-productie, die in de practijk te zien geeft.

De door de Minister C.q. de Directeur-Generaal van de Prijzen op grond van de Prijsopdrijvings- en Hamsterwet met betrekking tot de utility-goederen gegeven, komen hierop in hoofdzaak neer, dat voor een bepaald gedeelte van de productie gedurende een kwartaal,- bepaalde vastgestelde prijzen zullen gelden.

Indien de fabrikant minder dan het genoemde gedeelte tegen deze prijs verkoopt, mag hij zijn totale productie van dat kwartaal slechts te koop hebben aangeboden of verkocht tegen een prijs, welke slechts ecn percentage (in sommige gevallen 50, in andere gevallen 80 pct) is van de normale prijs. (Voor voorbeelden moge worden verwezen naar de Prijzenbeschikking Utility Wollen Stoffen 1947, Ned. Staats- courant No. 129; de Prijzenbeschikking Utility Dekens 1947, Ned.

taatscourant no. 60 en de Prijzenbeschikking Meubelen 1947, Ned.

Staatscourant No. 155.)

De prijs wordt hier in zekere zin gehanteerd als maatstaf om achteraf te zien of men zich aan productievoorschriften gehouden heeft.

71

(24)

\

Een bezwaar van deze methode om door middel van de prijspoli- tiek de grondstoffen-aanwending te beheersen, hangt samen met de mogelijkheid, welke dit kan bieden om indien op de kwaliteit niet scherp wordt toegezien de voorschriften te ontduiken.

Indien deze prijsvoorschriften niet gecombineerd worden met kwaliteitseisen en het prijsvoorschrift niet aansluit bij het vervaar- digingsvoorschrift, kan ook de rommel, welke tegen redelijke prijs is afgezet, meetellen bij de hoeveelheden, welke de fabrikant algeleverd moèt hebben om niet achteraf tot de conclusie te komen, dat hij prijzen heeft berekend, welke te hoog zijn_

Een ander bezwaar is van juridische aard_ Het is zeer de vraag of de sancties op de naleving van de prijsvoorschriften juridisch hanteerbaar zijn voor een strafvervolging_ Het eigenaardige van het leiden van de grondstoffenstroom via het stelsel van prijsvoor- schriften, gelijk dit in diverse prijsbeschikkingen is vastgesteld, is hierin gelegen, dat eerst de totale aflevering van het product heeft moeten plaats vinden alvorens men een eventuele overtreding kan controleren. Op het moment, dat tegen een hogere prijs verkocht wordt, is er immers nog niets aan de hand. Of de prijs te hoog is volgt eerst uit de totaal-telling der aflevering aan het einde van de periode_

Dit systeem schuift de controle te ver achteraf, waardoor het zeer de vraag is, of zij daardoor nog effectief is, terwijl er een lange periode van zichtbaar knoeien aan vooraf kan gaan, zonder dat men de mogelijkheid heeft in te grijpen_ Bij dit ingrijpen is ook de vraag aan de orde of de Overheid daartoe voldoende bevoegdheid bezit_

Door het huidige systeem van prijsvoorschriften, grijpt de Directeur- Generaal van de Prijzen in op een terrein, dat blijkens de Distributie- wet tot de competentie van de Rijksbureaux van Handel en Nijver- heid behoort. De prijsopdrijvings- en hamsterwet is niet geschreven om fabrikanten te dwingen op bepaalde wijze hun grondstoffen te verwerken. De enige grondslag om op dit stuk voorschriften te geven is te vinden in de Distributiewet

Regulering door middel van bepalingen ta.v. de grondstoffen-, energie-, of credietvoorziening.

Behalve door middel van prijsvoorschriften kan men ook op andere wijze indirect aan de goederenstroom een zekere leiding geven en het in massa produceren van de gewenste goederen bevorderen.

In dit verband denken wij aan de volgende methoden van pro- ductiebeïnvloeding:

a. door toewijzing van bepaalde hoeveelheden grondstoffen;

b. door toewij;dng van bepaalde soorten grondstoffen;

72

c_

.. .

d.

va

geB

gr he

vi

a

B S

v

(25)

pro-

;'. door toewijzing of beperking van energie;

d. door toewijzing op beperking van crediet.

Voorbeelden hiervan vindt men in de houtsector. De toewijzing van een bepaalde houtsoort beperkt reeds in belangrijke mate . de gebruiksmogelijkheden.

Veelvuldig komt het voor, dat men het in grote omvang vervaar- digen van een gewenst product na afloop beloont met een extra toewijzing van grondstoffen voor het volgende productieproces. Deze politiek laat zich echter slechts verwerkelijken, zolang de bedrijven nog geen volle bezetting hebben en het bovendien mogelijk is meer arbeidskrachten aan te trekken, wanneer men als beloning meer grondstoffen voor het bedrijf toegewezen krijgt.

Al tegenpool van deze de productie stimulerende bepalingen heeft men productiebeperkende bepalingen door de toewijzingen van grondstoffen te verminderen.

De onder c. en d. genoemde mogelijkheden worden hier volledig- heidshalve vermeld alhoewel er geen voorbeelden in Nederland te vinden zijn, waarop men getracht heeft op deze wijze de productie onder controle te krijgen. T.a.v. de energievoorziening zou dit onge- twijfeld gevoeld worden als "detournement de pouvoir" terwijl zolang de financiële investeringscontröle in Nederland nog geen vaste voet heeft kunnen krijgen, de contröle op het verstrekken van korte credieten voorlopig hier niet aan de orde is.

Tenslotte kan men op eenvoudige wijze door verstrekking van subsidies op de prijzen van bepaalde artikelen, de productie van die artikelen, dus de aanwending van de grondstoffen, in deze richting bevorderen.

Ook dit is een indirecte methode van grondstoffenbeheersing, waar- aan echter voor 's Rijks schatkist grote consequenties verbonden zijn.

R. De directe methode van productiebeïnvloeding.

Samenvattend kan dus gezegd worden, dat de indirecte methode van grondstoffenbeheersing, hetzij via de prijzen, hetzij op andere wijze, slechts beperkte mogelijkheden biedt en in de practijk op grote bezwaren zal stuiten, waardoor het effect minder is dan men er in het algemeen van verwacht. Het is dan ook begrijpelijk, dat thans de gedachten uitgaan naar een wijziging van het systeem in de richting van directe voorschriften betreffende de productie van goederen.

Daarbij doet zich in de eerste plaats de vraag voor, of daartoe het uitvaardigen van een speciaal daarvoor in het leven te roepen Productiewet noodzakelijk is, óf dat met de thans bestaande wet- geving volstaan kan worden.

73

(26)

De Productiewet is een wettelijk voorschrift, krachtens hetwelJCl de daarvoor aangewezen organen aan de bedrijven voorschriften kunnen geven betreffende de productie van goederen.

Deze voorschriften kunnen zijn:

8. een verbod om bepaalde goederen te produceren;

b. een rangorde bij de productie;

c. een gebod om bepaalde goederen te produceren.

8. Productieverboden.

Zwarte lijsten van luxe-artikelen, welke niet mochten worden ver- vaardigd, hebben in de oorlog in tal van landen bestaan. Op deze wijze voorkwam .men het wegvloeien van de schaarse grondstoffen en de schaarse arbeidskrachten naar producten, welke maatschappelijk

niet nuttig geacht konden worden.

Het grote voordeel van dit systeem is, dat de controle gemakkelijk is. De aanwezigheid van "verboden" artikelen in de winkel valt gauw te constateren. Bij de practische uitvoering stuit men echter dikwijls op moeilijkheden.

Zolang het verboden artikel deel uitmaakt van een geheel assorti- ment komen deze bezwaren niet zo sterk naar voren, omdat de onderneming compensatie voor het stilleggen van een deel van zijn productie kan vinden in de rendabiliteit van de productie, welke wel is toegestaan.

Anders staat het, wanneer de onderneming geheel gespecialiseerd is op de vervaardiging van een product, dat op de lijst voorkomt, waarvan de vervaardiging tijdelijk in verband met de schaarste niet is toegestaan. Dan heeft deze politiek het gevolg, dat ondernemingen moeten worden gesloten en dat de stilleggingskosten moeten worden vergoed. In andere gevallen zal de Overheid hebben bij te dragen in de omstellingskosten.

Het stilleggen van een onderneming kan echter ernstige gevolgen hebben. Wij. denken hierbij aan een verfijnde luxe-industrie, welke een hoogwaardig product vervaardigt, waarbij grote vaardigheid.

laboratoriumonderzoek e.d. nodig is. Stilleggen van een dergelijk bedrijf kan onherstelbare schade met zich brengen, doordat het geschoolde personeel verdwijnt. Deze gevallen behoren echter tot de z~ldzaamheden. In vele gevallen heeft een dergelijke onder- neming ook een buitenlandse markt en er is geen enkel bezwaar tegen om het verbod alleen van toepassing te doen zijn op de binnenlandse afzet, maar de productie voor de export toe te laten.

Zo zijn er ondanks bepaalde moeilijkheden, welke er zich in de practijk kunnen 'voordoen en waarmede rekening gehouden zal moeten worden, toch talrijke gevallen waarin een dergelijk verbod

74

/

be da

00

Ee he

]

on go Ic lij co sc

in n

s p

(27)

tweI}C

de zal bod

van productie uitvoerbaar is. In de practijk wordt op beperkte wijze van dit middel gebruik gemaakt gezien de' zogenaamde "negatief- lijsten", welke voor bepaalde takken van bedrijf zijn ingevoerd en die de artikelen bevatten waarvan de productie verboden is.

De noodzaak van het vaststellen van een rangorde bij de productie doet zich in de practijk dikwijls gevoelen. Momenteel wordt de volgorde in het fabricatieproces practisch niet beïnvloed. Dit bezwaar doet zich vooral sterk in de gevallen gevoelen, waarin men onder- nemingen heeft, welke zeer nuttig zouden kunnen zijn, hetzij voor onze export, hetzij voor de voorziening van onze binnenlandse markt, maar die niet bevredigend kunnen werken omdat de aflevering van machines welke hiervoor nodig zijn, op zich laat wachten.

De machinefabrieken verlenen op begrijpelijke overwegingen de beste service aan de oude klanten, hetgeen me.t zich mede brengt, dat het geenszins zeker is, dat daardoor ook uit maatschappelijk oogpunt de meest gewenste volgorde van productie gekozen wordt.

Een oplossing voor deze moeilijkheid zou men kunnen vinden ,door het samenstellen van prioriteitskiassen.

Dit betekent echter, dat het zou kunnen voorkomen, dat men ondernemingen in het algemeen belang zou dwingen de productie van goederen, welke minder rendabel zijn dan andere, voorrang te ver- lencn. In bepaalde gevallen behoeft dit niet per sé een onoverkomen- lijk bezwaar te zijn, maar als algemene maatregel kunnen er bepaalde consequenties. in verband met een noodzakelijk verdere vermaat-

chappelijking van productie aan verbonden zijn.

b. Productiegeboden.

Ilet meest vèrstrekkende is een gebod om bepaalde goederen te pro- duceren. In de oorlog hebben wij deze productie-geboden gekend.

I Iet is echter de vraag in hoeverre en in welke omvang dit in een maatschappij, waarvan de basis toch nog in hoof'dzaak gelegen is in het particuliere eigendom dcr productie-middelen en de onder- nemingsgewijze productie, doorvoerbaar is.

Zolang de productie, waartoe men de ondernemers dwingt, rendabel is, zijn de bezwaren niet onoverkomenlijk. Moeilijkheden zijn dan ook te verwachten, indien men aan ondernemerszijde saboteert door b.V.

te beweren, dat het geproduceerde product o.a. niet verkoopbaar is.

Wil men een productiegebod absoluut doorvoeren en blijvend handhaven, dan zal blijken, dat zich dit op den duur niet laat verenigen met het handhaven van het winststreven. Nationalisatie of socialisatie is dan de uiteindelijke consequentie.

. Dit betekent echter niet, dat in de talrijke gevallen, waarin een productiegebod niet al te zeer in strijd komt met het winststreven,

75

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om voor toelating in het woonproject in aanmerking te kunnen komen zijn door de stichting BE-MA een aantal richtlijnen vastgesteld en aan de

-disseminatie: de bevindingen die voortvloeien uit bovenvermelde kwalitatieve data zullen gedissemineerd worden, zowel op (inter)nationale fora (bv. de ‘Second

Het doel van dit project zou zijn om de 3D-printer van ons labo online beschikbaar te maken voor studenten en lesgevers.. Op die manier kunnen we een praktische schakel van

› Het te declareren volume wordt opgenomen in de productperiode waarin de zondag van de betreffende week valt. Afspraken bij frequentie

toekenning uitkering levensonderhoud (eerste 6 maanden of tot maximaal 36 maanden) renteloze geldlening met definitieve vaststelling na afloop boekjaar. toekenning

De gemeente informeert bij elk project waarbij uitgifte van bouwkavels voor particulier op- drachtgeverschap plaatsvindt, uiterlijk 3 maanden voorafgaand aan de aanvang van de

Op 18-09-2012 is voor wensen en bedenkingen voorgelegd dit reglement te vervangen door het “Reglement voor toewijzing van nieuwbouwkoopwoningen 2012”.. Het nieuwe reglement

 op grond van artikel 2.1 van het Besluit zorgverzekering voor een periode van tenminste één jaar tenminste 10 uur per week verpleging of verzorging ontvangen als