• No results found

Vraag nr. 8 van 11 oktober 2002 van de heer LUC MARTENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 8 van 11 oktober 2002 van de heer LUC MARTENS"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 8

van 11 oktober 2002

van de heer LUC MARTENS

Centra voor leerlingenbegeleiding – PMS- e n MST-personeel

Op 18 november 1998 keurde het Vlaams Parle-ment het decreet betreffende de centra voor leer-lingenbegeleiding (CLB) goed (bekrachtigd door de Vlaamse regering op 1 december 1998 ; B e l g i s c h Staatsblad van 10 april 1999). Deze centra hebben als opdracht bij te dragen tot het welbevinden van leerlingen door ze te begeleiden op de volgende domeinen :

– het leren en studeren; – de onderwijsloopbaan;

– de preventieve gezondheidszorg; – het psychisch en sociaal functioneren.

In de praktijk betekent dit dat de centra voor leer-lingenbegeleiding de opdrachten voortzetten die vroeger werden uitgevoerd door de PMS-centra en de centra voor medisch schooltoezicht (MST). O r-ganisatorisch uit zich dat in het incorporeren van de PMS-centra en de MST-centra in één van de nieuwe centra voor leerlingenbegeleiding. (PMS-centrum : psycho-medisch-sociaal centrum) Hoewel een aantal artikelen pas later in werking t r e e d t , zijn de meeste artikelen in werking getre-den vóór en op 1 september 2001.

Na de goedkeuring van het decreet volgden tal van besluiten van de Vlaamse regering (BVR).

En ook was er het ministerieel besluit over de be-paling van de te registreren gegevens.

Bij het afsluiten van wat we de eerste werkingspe-riode van de centra voor leerlingenbegeleiding kunnen noemen en bij de start van een nieuw s c h o o l- en werkjaar zou ik de minister deze niet-uitputtende reeks vragen willen stellen.

1. Op basis van artikel 44 van het besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2000 betreffen-de betreffen-de overdracht van personeel was het betreffen-de be-doeling om – rekening houdende met het volu-me van de gesubsidieerde tewerkstellingstijd van de gerangschikte MST-personeelsleden in de te concorderen ambten – bij die overdracht te komen tot eenzelfde percentage MST-p e r s

o-neelsleden dat gelijkgesteld wordt met "vastbe-noemd personeelslid wat betreft de overdracht" als er vastbenoemd personeel is in alle wer-vingsambten in de gesubsidieerde PMS-centra. Werd deze doelstelling – in de fase van de overdracht van personeel – gehaald ?

Wordt er – sinds de start van de centra voor leerlingenbegeleiding – bij het vast benoemen van personeel rekening gehouden met de af-komst van de personeelsleden ? Wordt hierbij dan een vaste procentuele verdeling gehan-teerd ?

Kan de minister een overzicht geven van het aantal vaste benoemingen sinds de start van de centra voor leerlingenbegeleiding en dat aantal uitsplitsen op basis van de herkomst van de per-soneelsleden – ex-MST of ex-PMS ?

2. Zijn de diensten van de ex-PMS-centra en van de ex-MST-centra en hun personeel gelijkmatig vertegenwoordigd in de implementatieorganen van het decreet ?

3. Heeft de overdracht van personeel van de PMS-centra en van de MST-diensten naar de PMS-centra voor leerlingenbegeleiding ertoe geleid dat alle personeelsleden gelijke rechten genieten – onder andere op het vlak van sociale anciënni-t e i anciënni-t , van ziekanciënni-tedagen, van pensioenrechanciënni-ten, v a n beginleeftijd T B S, van promotiekansen, . . . – of zijn er verschillen die samenhangen met het feit dat ze vroeger in een PMS-centrum, dan wel in een MST-centrum tewerkgesteld waren (TBS : terbeschikkingsstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rustpen-sioen) ?

Als die verschillen bestaan, waar zijn de belang-rijkste dan te situeren ?

Is het de bedoeling van de minister om deze verschillen weg te werken ?

4. Zijn er voor alle disciplines aangepaste vor-mingsprogramma's ?

Antwoord

(2)

sep-tember 2000 van daaruit naar een CLB werd overgedragen.

En ja, die doelstelling werd gehaald. De twee commissies bevoegd voor de gesubsidieerde centra hebben het percentage vastbenoemde personeelsleden bepaald voor de betreffende centra en een overeenkomstig percentage MST-personeelsleden vanuit de eerste personeelsca-tegorie overgedragen naar de CLB's.

N e e n , er wordt geen rekening gehouden met de afkomst van de personeelsleden. Om vast be-noemd te worden, moet men aan een aantal dui-delijk omschreven decretale voorwaarden vol-doen (art. 36quater van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van be-paalde personeelsleden van het Gemeenschaps-onderwijs ; a r t . 31ter van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van sommige personeelsleden van het gesubsidieerd onderwijs en de gesubsidieerde centra voor l e e r l i n g e n b e g e l e i d i n g ) . Voor wie aan de gestel-de voorwaargestel-den voldoet, kan gestel-de betrokken in-richtende macht een dossier vaste benoeming i n d i e n e n . Het departement Onderwijs contro-leert dan of het betreffende personeelslid aan de gestelde voorwaarden voldoet en erkent eventueel de vaste benoeming.

Bij het indienen van de dossiers vaste benoe-ming wordt, volgens mijn gegevens, geen reke-ning gehouden met de "afkomst" van de perso-neelsleden.

Wel werden op basis van de bepalingen van ar-tikel 190 van het decreet CLB, van hoofdstuk I van het BVR van 7 september 2001 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de perso-neelsleden van de centra voor leerlingenbege-leiding en van de nodige aanpassingen van de decreten rechtspositie de nodige reglementaire maatregelen genomen zodat ex-MST'ers reeds op 1 januari 2001 voor een vaste benoeming in aanmerking konden komen. De ex-MST- p e r s o-neelsleden hebben van die overgangsmaatrege-len gebruik kunnen maken om hun "achter-stand" in de vaste benoemingen in te halen. De administratie beschikt niet over gegevens met betrekking tot de herkomst (MST of PMS) van de dossiers vaste benoemingen op 1 januari 2 0 0 1 . Toch leren de cijfers van 1 januari 2001 dat in die benoemingsronde vooral ex-MST'ers vast worden benoemd. Om te beginnen, werden in totaal 592 dossiers vaste benoeming ingediend, een uitzonderlijk hoog aantal dat reeds wijst op

de toevloed van dossiers van ex-MST'ers. Ve r-der tellen we onr-der die dossiers een proportio-neel hoog aantal artsen (170), p a r a m e d i s c h e werkers (180), medewerkers (81) en administra-tieve werkers (26, exclusief afkomstig uit het M S T ) . De vaste benoemingen in klassieke PMS-ambten lagen een stuk lager : p s y c h o - p e d a g o g i-sche consulenten (33), p s y c h o - p e d a g o g i s c h e werkers (27) en maatschappelijke werkers (50). Dit is eveneens een aanwijzing dat er toen voor veel ex-MST'ers een dossier vaste benoeming werd ingediend.

De cijfergegevens voor de vaste benoemingen op 1 januari 2002 maken wel een onderscheid inzake "afkomst" : in totaal werden er 188 dos-siers vaste benoeming ingediend. 66 daarvan waren ex-MST'ers (35 %), 122 ex-PMS'ers (65 %).Hieruit meen ik te mogen afleiden dat de in-haaloperatie inzake vaste benoemingen voor ex-MST'ers toen al grotendeels achter de rug was.

2. Ik vermoed dat met de "implementatieorga-nen" verwezen wordt naar de decretale g r o e p. De samenstelling van de tijdelijke stuur-groep ter ondersteuning van de PMS-centra en de MST-equipes bij hun omvorming tot centra voor leerlingenbegeleiding wordt bepaald in het besluit van de Vlaamse regering van 18 decem-ber 1998.

De leden van de tijdelijke stuurgroep worden gezamenlijk aangewezen door de minister be-voegd voor Onderwijs en de minister bebe-voegd voor het gezondheidsbeleid, na voordracht door : – het Gemeenschapsonderwijs, het Onderwijs-secretariaat van de Steden en Gemeenten van de Vlaamse Gemeenschap en het Pro-vinciaal Onderwijs Vlaanderen – voor de officiële centra ;

– Vlaams Secretariaat van het Katholiek On-derwijs en de vrije CLB-koepel – voor de vrije centra.

De voordracht vanwege de officiële centra en de voordracht vanwege de vrije centra bevatten elk ten minste een personeelslid dat een ambt of de functie uitoefend van :

– arts ;

(3)

– maatschappelijk werker ; – paramedisch werker.

Op die manier werd ook binnen de stuurgroep het principe van multidisciplinariteit inge-b o u w d . Sinds de start van de CLB's ligt immers zeer veel nadruk op het uitbouwen van multi-disciplinaire teams, die de vroegere opsplitsing PMS-MST overstijgt.

Waar de Vlaamse volksvertegenwoordiger toch vraagt naar de concrete vertegenwoordiging van de vroegere MST-personeelsleden binnen de stuurgroep kan ik hem melden dat op dit ogen-blik drie artsen en één paramedisch werker van-uit het MST deel van-uitmaken van de stuurgroep. 3. De personeelsoverdracht heeft al de

CLB-per-soneelsleden onder hetzelfde (onderwijs) sta-tuut gebracht (de vigerende decreten rechtspo-sitie van 27 maart 1991). Dit betekent echter niet dat alle CLB-personeelsleden die vanuit een PMS of een MST werden overgedragen op alle vlakken identieke rechten genieten.

In het kader van de overgang PMS/MST- C L B werd weliswaar in een uitgebreid pakket over-drachtsmaatregelen voorzien (e. g. e r k e n n i n g geldelijke anciënniteit, d i p l o m a v e r e i s t e n , c u m u-latieregeling voor artsen, . . . ) , maar er blijven toch een aantal verschillen die gelinkt zijn aan het feit dat men vanuit een MST werd overge-d r a g e n . Er weroverge-d naar gestreefoverge-d om zoveel mo-gelijk dezelfde rechten te waarborgen, m a a r voor sommige aangelegenheden waren de uit-gangspunten zozeer verschillend (bv. o p b o u w van een pensioen binnen de privé-sector t.o. v. de overheidssector) dat er enkel gelijkwaardige rechten konden worden gerealiseerd.

De belangrijkste verschillen die vandaag de dag nog bestaan, zijn te situeren bij :

– pensioenen ;

– terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden voorafgaand aan het rust-pensioen (zowel 55+ al 58+) ;

– ziekteverlof/sociale anciënniteit (hierom-trent werd een specifieke overgangsmaatre-gel ingeschreven in het ontwerp van onder-wijsdecreet XIV).

In de eerste plaats wil ik erop wijzen dat de Vlaamse regering reeds een aanzienlijke

inspan-ning (ook financieel) heeft gedaan om de be-langrijkste verschillen tussen PMS- en ex-M S T-personeelsleden van de CLB's weg te wer-k e n . Verder moet iwer-k vaststellen dat de bevoegd-heid inzake pensioenen en daarmee samenhan-gende verlofstelsels federale materie is. Op het vlak van sociale anciënniteit werd gestreefd naar een billijke regeling, namelijk het toeken-nen van een gedeelte van de sociale anciënniteit op basis van MST- p r e s t a t i e s, maar zonder reke-ning te houden met de reeds genoten ziekteda-gen.

4. Het departement Onderwijs organiseert geen vormingsprogramma's voor de CLB-personeels-l e d e n . CLB's zijn zeCLB-personeels-lf verantwoordeCLB-personeels-lijk voor hun nascholingsbeleid.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Export Vlaanderen – Overname BDBH-personeel Naar verluidt is de nieuwe directie van Export Vlaanderen niet zo happig om op korte termijn

De stad A n t- werpen vreest dat de Vlaamse overheid niet met haar beloofde 30 procent over de brug zal komen, aangezien dit bedrag niet expliciet terug te vinden is in de

De enquête verloopt met medewer- king van de federale politie, die autobestuurders afleidt naar een parkeerplaats in Groot-B i j g a a r d e n (Dilbeek), binnen het Vlaamse

Toch beveel ik de besturen, precies uit bezorgdheid om de pensioenproblematiek en de toekomstige ontwikkeling van de gemeentefinanciën, in de be- grotingsinstructies voor 2002 en

van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Kasteelpark Ter Meeren (Zaventem) – Vrijwaring De vereniging Sterrebeek 2000 vestigt er de aan- dacht op dat het domein van en rond het

Bij de goedkeuring van de Europese programma's 2 0 0 0-2006 werd door de Vlaamse regering als uit- gangspunt beslist dat de cofinanciering dient te ge- beuren door de

De Vlaamse Vereniging van Reisbureaus heeft blijkbaar, na een eerste afwij- z i n g, onder bepaalde voorwaarden haar toelating daarvoor gegeven, onder andere door te stellen dat

Het departement Onderwijs heeft geen zicht op de gemiddelde kostprijs voor Vlaamse studen- ten die in Engelstalige landen studeren, noch op de gemiddelde kostprijs van de