• No results found

op grond van de Wet openbaarheid van bestuur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "op grond van de Wet openbaarheid van bestuur"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Besluit

Openbare versie

Ons kenmerk: OPTA/AM/2011/202112 Zaaknummer: 11.0118.28.1.01 Datum: 30 september 2011

Besluit van het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit inhoudende de ongegrond verklaring van de bezwaren van Alticom B.V. tegen het besluit van 6 juni 2011 met betrekking tot het verzoek van Broadcast Newco Two B.V. op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

1 Samenvatting

In deze beslissing op bezwaar verklaart het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) het bezwaar van Alticom B.V. (hierna: Alticom) tegen het besluit van 6 juni 2011 met betrekking tot een door Broadcast Newco Two B.V. (hierna: BNT) ingediende verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob) ongegrond.

2 Verloop van de procedure

2.1 Bij brief en fax van 17 juni 2011 heeft Alticom (pro forma) bezwaar gemaakt tegen het besluit van het college van 6 juni 2011 (kenmerk OPTA/AM/2011/201205) met betrekking tot het door BNT ingediende verzoek op grond van de Wob tot integrale openbaarmaking van de rapportage van Mazars.

2.2 Bij brief en fax van 20 juni 2011 heeft Alticom een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij de Rechtbank Assen en daarin verzocht om de verstrekking van de door BNT verzochte gegevens te schorsen tot twee weken na bekendmaking van de beslissing van het college op het bezwaar van Alticom.

2.3 Bij brief van 7 juli 2011 heeft de Rechtbank Assen laten weten dat het verzoek om voorlopige voorziening door Alticom is ingetrokken.

2.4 Bij fax en brief van 20 juli 2011 heeft Alticom - binnen de door het college bij brief van 23 juni 2011 gestelde termijn - haar bezwaarschrift van gronden voorzien.

2.5 Bij brief van 27 juli 2011 heeft het college Alticom in de gelegenheid gesteld haar bezwaarschrift mondeling toe te lichten.

(2)

Besluit

Openbare versie

2.6 Bij e-mail van 23 augustus 2011 heeft Alticom aangegeven geen gebruik te zullen maken van de mogelijkheid om te worden gehoord.

2.7 Bij brief van 16 september 2011 heeft het college de beslissing op bezwaar met een termijn van zes weken verdaagd.

3 Juridisch kader

3.1 Ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wob kan een ieder een verzoek om informatie neergelegd in documenten over een bestuurlijke aangelegenheid richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf.

3.2 Ingevolge het vijfde lid van artikel 3 van de Wob wordt een verzoek om informatie ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11 van de Wob.

3.3 Artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob bepaalt dat geen informatie wordt verstrekt voor zover dit bedrijfs- en fabricagegevens betreft, die door natuurlijke personen of

rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld.

3.4 Ingevolge artikel 10, tweede lid, van de Wob, voor zover hier van belang, blijft het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen:

(…)

g. het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden.

4 Bezwaren Alticom

4.1 De bezwaren van Alticom kunnen als volgt worden samengevat.

4.2 Primair stelt Alticom zich op het standpunt dat het rapport van Mazars integraal

bedrijfsvertrouwelijk is. Alticom beroept zich daarbij op de (absolute) uitzonderingsgrond opgenomen in artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob, nu Alticom de betrokken gegevens verplicht, maar vertrouwelijk aan de overheid heeft medegedeeld. Nu het bestreden besluit het rapport van Mazars ter beschikking stelt met uitzondering van een gedeelte van de cijfermatige gegevens zou het bestreden besluit in strijd met de wet zijn.

(3)

Besluit

Openbare versie

4.3 In de toelichting op deze bezwaargrond geeft Alticom aan dat Alticom’s wijze van bedrijfsvoering uit het rapport valt te destilleren en dat ook de geschoonde versie van het rapport, afgezien van het cijfermateriaal informatie bevat over de wijze waarop Alticom haar bedrijfsadministratie heeft ingericht. Het bestreden besluit zou derhalve in strijd zijn met artikel 10, eerste lid onder c juncto tweede lid, onder g van de Wob.

4.4 Daarnaast stelt Alticom dat een bestuursorgaan uiterst terughoudend dient te zijn bij het verstrekken van informatie, wanneer de betrokken informatie onderdeel uitmaakt van een lopende administratieve geschilprocedure. Het bestreden besluit zou daarom in strijd zijn met het beginsel van fair trial.

4.5 Subsidiair stelt Alticom zich op het standpunt dat het rapport van Mazars in ieder geval dient te zijn ontdaan van alle cijfermatige gegevens. Nu de geschoonde versie van het rapport toch nog cijfermatige gegevens laat zien, is het bestreden besluit in strijd met artikel 10, eerste lid, onder c juncto, tweede lid, onder g van de Wob.

4.6 In de toelichting op deze bezwaargrond stelt Alticom dat het college de openbaarmaking van deze cijfermatige gegevens niet had mogen rechtvaardigen door te stellen dat deze cijfermatige gegevens reeds door openbaarmaking bij de Kamer van Koophandel bekend zijn geworden.

Alticom stelt dat reeds openbare informatie naar zijn aard geen betrekking heeft op een bestuurlijke aangelegenheid. Alticom onderbouwt deze stelling door te verwijzen naar artikel 7, tweede lid, onder b, van de Wob en pagina 103 van de publicatie van E.J. Daalder, “Toegang tot overheidsinformatie”. Een en ander zou tot de conclusie moeten leiden dat het bestreden besluit op dit onderdeel onvoldoende is gemotiveerd.

4.7 Alticom verzoekt het college tot gegrondverklaring van haar bezwaren en primair te oordelen dat de door BNT gevraagde documenten niet zullen worden verstrekt, dan wel subsidiair te oordelen dat alle cijfermatige gegevens uit het rapport onleesbaar worden gemaakt.

5 Overwegingen

5.1 Ten aanzien van het primaire standpunt van Alticom dat het rapport van Mazars integraal bedrijfsvertrouwelijk is, overweegt het college als volgt.

5.2 In artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob is bepaald dat het verstrekken van informatie ingevolge deze wet achterwege blijft voor zover het bedrijfs- en fabricagegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld.

5.3 Naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna:

de Afdeling) moet artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob restrictief worden

(4)

Besluit

Openbare versie

wetenswaardigheden kunnen worden afgelezen of afgeleid met betrekking tot de technische bedrijfsvoering of het productieproces dan wel met betrekking tot de afzet van de producten of de kring van afnemers en leveranciers. Ook gegevens die uitsluitend de financiële

bedrijfsvoering betreffen, kunnen onder omstandigheden als bedrijfsgegevens worden aangemerkt.

5.4 Vooraleerst wordt opgemerkt dat het feit dat op de stukken die door Alticom zijn aangeleverd de aanduiding “vertrouwelijk” is aangebracht, nog niet betekent dat als gevolg daarvan

openbaarmaking van die gegevens onmogelijk is. Steeds moet onderzocht worden of het daadwerkelijk om bedrijfsgegevens gaat.

5.5 Naar het oordeel van het college kunnen de door Alticom in haar bezwaarschrift genoemde passages uit het rapport van Mazars niet worden gerekend tot bedrijfs- of fabricagegegevens.

Uit de passages kunnen geen wetenswaardigheden worden afgelezen of afgeleid met betrekking tot de technische bedrijfsvoering of het productieproces van Alticom. Evenmin betreffen de passages vermeldingen over de afzet van de producten van Alticom of de kring van afnemers en leveranciers.

5.6 Dit leidt tot de conclusie dat, afgezien van de financiële gegevens die in het bestreden besluit als bedrijfsvertrouwelijk zijn aangemerkt, de uitzonderingsgrond als bedoeld in artikel 10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wob niet aan de orde is. Het college is van oordeel dat het standpunt dat het rapport van Mazars integraal als bedrijfsvertrouwelijk moet worden gezien geen stand kan houden.

Lopende procedures

5.7 Ten aanzien van het standpunt van Alticom, dat een bestuursorgaan uiterst terughoudend dient te zijn bij het verstrekken van informatie wanneer de betrokken informatie onderdeel uitmaakt van een lopende administratieve geschilprocedure, is het college van oordeel dat Alticom onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt waarom en in hoeverre derden door de wijze van openbaarmaking van de op het geschil betrekking hebbende documenten onevenredig worden bevoordeeld dan wel waarom en in hoeverre Alticom door die openbaarmaking in een

onevenredige mate wordt benadeeld. Bovendien mist deze bezwaargrond feitelijke grondslag, omdat het college op 10 maart 2011 (OPTA/AM/2011/200419) in de geschilprocedure waarop Alticom doelt een besluit heeft genomen en mitsdien geen sprake is van een “lopende

administratieve geschilprocedure.”

5.8 Daarbij komt dat op het uitgangspunt van openbaarheid door de Wob geen uitzondering wordt gemaakt voor de bestuurlijke voorprocedure. Naar het oordeel van het college wordt het belang van Alticom op zich al voldoende beschermd met een openbaarmaking van de documenten zonder de daarin opgenomen bedrijfsvertrouwelijke gegevens.

(5)

Besluit

Openbare versie

Reeds openbaar gemaakte gegevens

5.9 De stelling van Alticom dat uit artikel 7, tweede lid, onder b, van de Wob zou volgen dat reeds openbare informatie niet aan de verzoeker verstrekt behoeft te worden, kan het college niet volgen.

5.10 Artikel 7 van de Wob bepaalt, voor zover relevant, dat het bestuursorgaan de informatie verstrekt met betrekking tot de documenten die de verlangde informatie bevatten door:

a. Kopie ervan te geven of de letterlijke inhoud ervan in andere vorm te verstrekken.

b. (…) c. (…) d. (…)

5.11 Artikel 7, tweede lid van de Wob (oud) hield in dat het bestuursorgaan bij het kiezen tussen de vormen van informatieverstrekking rekening moet houden met de “voorkeur van de verzoeker en met het belang van de vlotte voortgang der werkzaamheden”.

5.12 De wijze van informatieverstrekking komt eerst aan de orde wanneer een bestuursorgaan heeft besloten dat de betreffende informatie kan worden verstrekt. Het uitgangspunt is dat wanneer een bestuursorgaan eenmaal heeft besloten dat het verzoek tot informatie kan worden ingewilligd, de informatie wordt verstrekt op de wijze die de voorkeur van de verzoeker heeft, tenzij de vlotte voortgang van de werkzaamheden zich daartegen verzet.

5.13 Artikel 7, tweede lid van de Wob is ter uitvoering van het Verdrag van Aarhus aangepast en luidt (voor zover relevant) als volgt:

“Het bestuursorgaan verstrekt de informatie in de door de verzoeker verzochte vorm, tenzij:

a. (…)

b. De informatie reeds in een andere, voor de verzoeker gemakkelijk toegankelijke vorm voor het publiek beschikbaar is.”

5.14 Met deze wijziging, die in de loop van 2005 in werking is getreden, is beoogd de mogelijkheden van het bestuur om aan de voorkeur van de verzoeker ten aanzien van de wijze van

informatieverstrekking voorbij te gaan, te beperken. In de oude tekst was volgens de regering onvoldoende gewaarborgd dat informatie in beginsel in de verzochte vorm wordt verstrekt. Met de wijziging van artikel 7, lid 2 van de Wob zal het derhalve moeilijker voor een bestuursorgaan worden om wanneer een verzoeker om een bepaalde wijze van informatieverstrekking vraagt, daarvan af te zien.

5.15 Immers als de uitzonderingsgronden en beperkingen van de Wob zich niet tegen het

verstrekken van de gevraagde informatie verzetten, mag aan de verzoeker de keuze voor de

(6)

Besluit

Openbare versie

wijze van informatieverstrekking alleen worden tegengeworpen als de vlotte voortgang van de werkzaamheden zich daartegen verzet.

5.16 Uit het doel en strekking van artikel 7, eerste en tweede lid van de Wob komt naar voren dat dit artikel ziet op de wijze van informatieverstrekking en dat een en ander geen uitzonderingsgrond is in het kader van de Wob. Een en ander betekent - kort gezegd - niet, zoals Alticom kennelijk meent, dat de gevraagde informatie dient te worden geweigerd op grond van het feit dat deze informatie reeds op een andere manier te verkrijgen is.

5.17 De stelling van Alticom dat openbare informatie geen betrekking heeft op een bestuurlijke aangelegenheid onder verwijzing naar pagina 103 van de publicatie van Daalder, is overigens buiten zijn context geplaatst en niet relevant ten aanzien van onderhavige casus. In de uitspraak waarnaar Daalder verwijst (ABRvS 10 november 2004) ging het om een verzoek om

adresgegevens van de school, die door de dochter van appellant zou zijn bezocht. De Afdeling oordeelde dat de adresgegevens van een school op zich geen bestuurlijke aangelegenheid in de zin van de Wob zijn en construeerde het verzoek van appellant als een verzoek om informatie over welke school door zijn dochter bezocht werd.

5.18 Ten aanzien van de stelling van Alticom dat het niet de taak is van een bestuursorgaan om de aanvrager behulpzaam te zijn met het verstrekken van informatie die uit andere bronnen reeds kenbaar is, overweegt het college het volgende.

5.19 BNT heeft in haar verzoek van 12 mei 2011 op grond van de Wob verzocht om het rapport van Mazars dat ten behoeve van het college is opgesteld in het kader van het besluit van het college van 10 maart 2011 betreffende de geschilbeslechting tussen NOVEC B.V. en Alticom. BNT heeft niet verzocht om de jaarrekening van Alticom of anderszins financiële gegevens van Alticom. De bedrijfsvertrouwelijke gegevens en de gegevens die door publicatie van de jaarrekening reeds openbaar zijn gemaakt, bevinden zich onlosmakelijk in één document: het rapport van Mazars. Indien de redenering van Alticom gevolgd zou worden, zou een en ander betekenen dat een bestuursorgaan de reeds openbare gegevens onleesbaar zou moeten maken, zonder dat daarvoor een uitzonderingsgrond in de Wob aanwezig is.

5.20 Dat het naar het oordeel van Alticom niet de taak is van een bestuursorgaan om de aanvrager behulpzaam te zijn bij het verstrekken van informatie die uit andere bronnen reeds openbaar is, betekent niet dat het college gehouden zou zijn het rapport van Mazars te bewerken door de desbetreffende informatie, die ook uit andere bron kenbaar is, onleesbaar te maken. Dat het college anderzijds evenmin verplicht is om reeds openbare informatie openbaar te maken, doet daar ook niet aan af.

(7)

Besluit

Openbare versie

6 Dictum

6.1 Met betrekking tot het door Alticom ingediende bezwaarschrift tegen het besluit van het college van 6 juni 2011 en met inachtneming van hetgeen het college in het vorenstaande heeft overwogen, verklaart het college de door Alticom aangevoerde bezwaren ongegrond.

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,

Hoofd afdeling Markten

drs. J.G.J. Keetelaar

Beroepsmogelijkheid

Belanghebbenden die zich met dit besluit niet kunnen verenigen, kunnen binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt beroep instellen bij de bevoegde Rechtbank.

Het beroepschrift moet zijn ondertekend en moet ten minste de naam en het adres van de indiener, de dagtekening en een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht bevatten. Voorts moet het beroepschrift de gronden van het beroep bevatten en dient een afschrift van het bestreden besluit te worden meegezonden. Voor het instellen van beroep is griffierecht verschuldigd. Informatie hierover kan worden ingewonnen bij de griffie van de bevoegde Rechtbank.

U kunt ook digitaal beroep instellen bij bedoelde rechtbank via http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht.

Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op genoemde site voor de precieze voorwaarden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

● De bestuursrechter kan bij verzoeken die niet in behandeling zijn genomen door de wijze van indiening (verstopte Wob-verzoeken), in geval van een gegrond beroep tegen het

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

Ten aanzien van de opgevraagde informatie is het college bovendien van oordeel dat het openbaar maken van de gegevens van de klager volgens het college niet opweegt tegen het

[r]

2.Het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen:.. 

De vrij grote oppervlakte per koe in juli en augustus kan grotendeels worden verklaard uit het feit dat gedurende een aantal weken de door het melk- vee beweide percelen

Indien het een zorgaanbieder betreft waar op de datum waarop de calamiteit heeft plaatsgevonden in totaal 10 of minder zorgverleners werkzaam zijn, wordt de naam van deze

Wordt uit de opgesomde mogelijkheden gekozen voor verdere informatie­ plichten, dan bestaan ten slotte bij de uitwerking van deze keuze nog vele mo­ gelijkheden. Vele van