Vraag nr. 128 van 7 mei 1996
van de heer FRANS WYMEERSCH Milieuvergunning – Hobbydieren
Er heerst op dit ogenblik nogal wat onduidelijkheid omtrent het al dan niet toegelaten zijn van het houden van hobbydieren. Velen zijn de mening toegedaan, zeker na recente artikelen in de pers, dat voor verschei-dene categorieën een milieuvergunning vereist is. Op dit ogenblik leven vooral de houders van parkieten en reisduiven in onzekerheid.
1. Bestaat er een lijst van hobbydieren die onder de milieureglementering vallen ?
2. Zo ja, welke diersoorten staan hierop vermeld ? 3. Onder welke klasse vallen zij in dat geval en wat
betekent dit in concreto ?
4. De milieuregels zouden in deze gevallen soepel moeten worden toegepast en eventueel moeten zij worden aangepast. Heeft de minister in dit verband reeds initiatieven genomen ? Zo ja, welke ?
Antwoord
1. Alle dieren of diersoorten waarvan het houden een milieuvergunning vereist, zijn ingedeeld in rubriek 9 "Dieren" van titel I van het Vlarem. Dit geldt ook voor de zogenaamde "hobbydieren".
2. Als belangrijkste diersoorten onder de "hobbydie-ren" zijn vermeld : uitheemse zoogdieren, inheemse kleine zoogdieren, honden en vogels. Op te merken valt dat de geciteerde reisduiven niet in deze inde-ling zijn opgenomen. Wat de parkieten betreft, die zijn – behoudens de grasparkieten – als pape-gaaiachtigen inderdaad ingedeeld onder de rubriek 9.2.2.f die als dusdanig werd vastgesteld bij besluit van 1 juni 1995.
3. Naargelang de hinderlijkheid en het gevaar dat deze dieren onder meer voor de volksgezondheid opleve-ren, zijn deze dieren verdeeld over de drie inde-lingsklassen. Het houden van één gifslang is bijvoor-beeld ingedeeld als een klasse 2-inrichting. Wat de papegaaiachtigen betreft, werd op 23 mei jongstle-den door de Vlaamse regering, op mijn initiatief, een ontwerp-besluit principieel goedgekeurd waarin een aanpassing van deze indelingsrubriek is opgeno-men, in die zin dat enkel de reeks van nominatim genoemde papegaaiachtigen zijn geviseerd en de indeling in de 3de klasse gebeurt.
4. Een evaluatie van de milieureglementering en van de Vlarem-indelingslijst, in het bijzonder met het oog op de toepassing van het principe "reguleren waar moet, dereguleren waar kan", is inderdaad gepland. Op 9 mei 1996 besliste de Vlaamse rege-ring op mijn initiatief tot de oprichting van een commissie Evaluatie Milieu-uitvoeringsreglemente-ring.