irnir.i
Woord vooraf 11
Inleiding 13
Deel I Status en functie van christelijke ideologieën
I. Katholieke ideologie en partijvorming (1870-1940) 21 1. Het ideaal van de christelijke staat 21
2. Pius IX en Leo XIII 23
3. Het neothomisme 25
4. Een natuurrechtelijke politieke filosofie 28 5. Bovenmenselijke status en universele functie 30 6. De katholieke ideologie in Nederland 32 7. Uitwerking van de katholieke sociale leer 36 8. De neothomistische grondslag van de RKSP 37
9. Verzuilingstheorieën 40
10. Dissidenten 42
11. De uitzonderingspositie van Nederland 44
12. Conclusie 45
II. Van neothomisme naar christen-democratie (1945-1967) 47 1. Bezwaren tegen de heroprichting van de RKSP 47 2. Voorstanders van de heroprichting van de RKSP 50
3. Stokman en De Quay 55
4. De neothomistische KVP 61
5. De traditionele ideologie 64
6. Kritiek en reactie 66
7. Kerkelijke veranderingen 71
8. Nederland 73
9. Een zoekende KVP 77
7
10. De christen-democratische KVP en alternatieven 82
11. De structuurcommissie 86
12. De beginselprogramcommissie 91
13. Conclusie 93
III. Antirevolutionaire ideologie en partijvorming (1870-1940) 95
1. Het traditionele calvinisme 95
2. De synode van Dordrecht 96
3. Groen van Prinsterer 98
4. De schoolstrijd 100
5. Abraham Kuyper en het neocalvinisme 102
6. Antirevolutionaire ideologie 105
7. Bovenmenselijke status en universele functie 107
8. Verzuilingstheorieën 109
9. Breuk in het antirevolutionaire front 110
10. De Christelijk-Historische Unie 114
11. De ARP tot 1940 116
12. Conclusie 120
IV. Van neocalvinisme naar verwarring (1945-1967) 121 1. De orthodox-protestantse beweging na 1945 121
2. Restauratie 122
3. Een Dooyeweerdiaanse partij? 124
4. Groei van de moderne vleugel 127
5. Strijd om AR-beleid 129
6. Berghuis 134
7. Berghuis' voorzitterschap 137
8. Een zoekende ARP 138
9. De sociale stroming 143
10. Een revolutionaire partij 149
11. De verontrusten 153
12. De gematigde denkrichting 155
13. Bezinning 157
14. Richtingenstrijd 159
15. Conclusie 160
Slotbeschouwing deel I 163
8
Inleiding 173
V. Barrières
(1880-1956)175
1. Katholieken en protestanten voor 1940 175 2. Het protestants politiek eenheidsstreven voor 1940 176 3. De mislukking van de Christelijke Volkspartij (1945-1946)178 4. De verhouding ARP-CHU
(1946-1956)
190 5. Katholieken en protestanten (1945-1956) 1986. Conclusie 199
VI. De opkomst van het christen-democratisch eenheidsstreven
(1956-1967)
2011. De KVP in de wachtkamer 201
2. De verhouding ARP-CHU (1956-1960) 207 3. Veranderingen bij de protestanten 213
4. De kabinetsformatie van 1965 218
5. Polarisatie 222
6. Conclusie 225
VII. De totstandkoming van het CDA (1967-1980) 227
1. De grondslag 227
2. De koers 230
3. Het gezamenlijke program (1967-1971) 233
4. De contactraad 236
5.
De oprichting van het CDA 2396. Het groeimodel 241
7. De 'grondslagdiscussie' van Aantjes 244
8. De gezamenlijke lijst 247
9. De ene partij (1977-1980) 250
10. Conclusie 251
Slotbeschouwing
255
Bijlage: verkiezingsuitslagen christelijke partijen 1918-1977
259
Noten 261
Bronnen en literatuur 297
Summary 317
Personenregister 321
Curriculum vitae 325
9