Exoneraties in (ICT-)contracten tussen professionele partijen
Graaf, T.J. de
Citation
Graaf, T. J. de. (2006, June 14). Exoneraties in (ICT-)contracten tussen professionele
partijen. Meijers-reeks. Kluwer, Deventer. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/4411
Version:
Not Applicable (or Unknown)
License:
Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the
Institutional Repository of the University of Leiden
Downloaded from:
https://hdl.handle.net/1887/4411
8
Mate waarin wederpartij zich van de
strekking van het beding bewust is geweest
Over deze omstandigheid kan ik kort zijn. In professionele verhoudingen speelt deze omstandigheid mijns inziens geen rol van betekenis bij de toetsing van exoneraties. Van een professionele afnemer mag worden aangenomen dat hij zich bewust is van de strekking van een exoneratie. Anders gezegd: hij behoort zich daarvan bewust te zijn. Is hij zich niet bewust, dan moet hij er voor zorgen dat hij zich daarvan wel bewust wordt of het risico aanvaarden dat hij aan een exoneratie gebonden is die hij niet begrijpt.
Uit de volgende twee uitspraken kunnen aanwijzingen worden geput dat rechters er ook zo over denken. De Rechtbank Leeuwarden meent dat het een feit van algemene bekendheid (althans een algemene ervaringsregel) is dat een exoneratie veelvuldig in contracten wordt gebruikt en dat op de exonerant (mede) daarom geen verplichting rust de wederpartij specifiek op de betreffen-de exoneratie te wijzen.1Ook de Hoge Raad lijkt in die richting te denken. InGTI/Zürich oordeelt hij dat de motiveringsklacht vanGTI(leverancier) slaagt omdat het Hof Arnhem niet duidelijk heeft gemaakt welk gewicht hij heeft toegekend aan het argument vanGTIdatGTIde Gemeente Noordoostpolder (afnemer) ‘niet eigener beweging op het naar formulering en strekking duidelij-ke ... verjaringsbeding ... behoefde te wijzen.’2Strikt genomen valt uit deze overweging niets af te leiden. Het enkele feit dat de Hoge Raad oordeelt dat de motiveringsklacht slaagt, betekent immers nog niet dat de Hoge Raad het eens is met het betreffende argument vanGTI. Toch leid ik hieruit af dat ook de Hoge Raad iets in dit argument ziet. Anders had de Hoge Raad wel geoor-deeld dat dat argument niet relevant is.
Als je de wederpartij al niet hoeft te wijzen op het bestaan van een exonera-tie, dan hoef je hem zeker niet van de inhoud van de exoneratie bewust te maken.
Brunner drukt dat nog provocerender uit: ‘De sukkel op de markt wordt niet beschermd, de meest deskundige en alerte ondernemer gaat met de buit strijken.’3
1 Rechtbank Leeuwarden 24 september 2003, LJN-nummer: AL6089, Zaaknr: 57476 HA ZA 03-217 (KC).