• No results found

Exoneraties in (ICT-)contracten tussen professionele partijen Graaf, T.J. de

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Exoneraties in (ICT-)contracten tussen professionele partijen Graaf, T.J. de"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Exoneraties in (ICT-)contracten tussen professionele partijen

Graaf, T.J. de

Citation

Graaf, T. J. de. (2006, June 14). Exoneraties in (ICT-)contracten tussen professionele

partijen. Meijers-reeks. Kluwer, Deventer. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/4411

Version:

Not Applicable (or Unknown)

License:

Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the

Institutional Repository of the University of Leiden

Downloaded from:

https://hdl.handle.net/1887/4411

(2)

1

Inleiding

De contractsvrijheid brengt met zich dat partijen in beginsel vrij zijn hun eventuele verplichtingen tot schadevergoeding uit hoofde van wanprestatie of onrechtmatige daad contractueel uit te sluiten of te beperken. Dit kan door middel van een exoneratie. Deze vrijheid is echter niet onbegrensd. Het is voor contractspartijen van belang te weten onder welke omstandigheden in deze vrijheid kan worden ingegrepen. Anders gezegd: onder welke omstandigheden kan geen beroep worden gedaan op een exoneratie?

Het antwoord op deze vraag is voor partijen op twee momenten interessant. Voorafgaand aan het sluiten van een overeenkomst zijn partijen beter in staat in te schatten wanneer een exoneratie kan worden doorbroken althans bescher-ming kan bieden. Nadat de overeenkomst is gesloten en zich schade heeft voorgedaan kunnen partijen beter inschatten in hoeverre zij tot schadevergoe-ding gerechtigd althans gehouden zijn.

Het is belangrijk bij het toetsen van exoneraties in contracten tussen profes-sionele partijen drie grondregels voor ogen te houden. Ten eerste, als een exoneratie aan de derogerende/beperkende werking van redelijkheid en billijkheid wordt getoetst is de maatstaf of het beroep op de exoneratie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, en dus niet of het beroep op de exoneratie in strijd is met de redelijkheid en billijkheid.1

De eerste maatstaf is meer terughoudend dan de tweede maatstaf. Ten tweede, bij overeenkomsten tussen professioneel of commercieel handelende partijen lijkt in de regel extra terughoudendheid gepast bij de beantwoording van de vraag of een exoneratie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaan-vaardbaar is.2Ten derde, als wordt getoetst of een exoneratie naar maatstaven

1 HR 9 januari 1998, NJ 1998, 363 (concl. A-G Spier; Apeldoorn/Duisterhof; m.nt. Bloembergen). Zie verder Asser/Hartkamp 2005 (4-II), nr. 314a en de aldaar vermelde jurisprudentie. 2 C.E. Drion & Van Wechem 2005, p. 439 menen dat de Hoge Raad aldus oordeelt in HR

(3)

2 Inleiding

van redelijkheid onaanvaardbaar is, moeten alle relevante omstandigheden in aanmerking worden genomen.3

In het volgende hoofdstuk ga ik in op de controlemechanismen waarmee een exoneratie buiten werking kan worden gesteld. Gedacht kan worden aan een heel palet dat ook bij de toetsing van andere clausules ter hand kan worden genomen, waaronder: goede zeden (art. 3:40BW); bedreiging, bedrog, misbruik van omstandigheden (art. 3:44BW); dwaling (art. 6:228BW); onredelijk bezwarend (art. 6:233 sub aBW); uitleg contra proferentem (bijvoorbeeld art. 6:231 sub a en 238 lid 2BW); derogerende werking van redelijkheid en billijk-heid (art. 6:248 lid 2BW); en mededingingsrecht (art. 6 en 24 Mededingingswet en art. 81 en 82EG-Verdrag). In het betreffende hoofdstuk beperk ik mij tot een bespreking van de toetsen die in verhoudingen tussen professionele partijen het belangrijkst zijn: goede zeden, onredelijk bezwarend en naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

Het belangrijkste gedeelte van het boek wordt ingenomen door de hoofd-stukken drie tot en met acht. Daarin analyseer ik op basis van welke omstan-digheden een beroep op een exoneratie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. Die omstandigheden zijn voor het eerst op-gesomd in het Saladin/HBU-arrest uit 1967.4In dat arrest beslist de Hoge Raad

dat het antwoord op de vraag of de exonerant zich op zijn exoneratie mag beroepen afhankelijk kan zijn van de waardering van tal van omstandigheden, zoals:

· de zwaarte van de schuld, mede in verband met de aard en ernst van de bij enige gedraging betrokken belangen (hoofdstukken 3 en 4);

· de aard en verdere inhoud van de overeenkomst waarin het beding voor-komt (hoofdstuk 5);

· de maatschappelijk positie en de onderlinge verhouding van partijen (hoofdstuk 6);

· de wijze waarop het beding tot stand is gekomen (hoofdstuk 7); · de mate waarin de wederpartij zich de strekking van het beding bewust

is geweest (hoofdstuk 8).

Omstandigheden die in latere jurisprudentie zijn toegevoegd schaar ik onder de Saladin/HBUomstandigheden. Het aldus verworven inzicht pas ik zo veel

mogelijk toe opICT-contracten, met name de in deICT-branche veel gebruikte leveranciersvriendelijkeFENIT-voorwaarden 2003 en 1994 en afnemersvriendelij-ke BiZa-contracten (met name de softwarelicentieovereenkomst).5Daarbij ga

(4)

Hoofdstuk 1 3

ik telkens uit van de volgende casus. Twee professionele partijen (een leveran-cier en een afnemer) sluiten eenICT-contract met elkaar. In het contract is een exoneratie opgenomen ten gunste van de leverancier. Op het contract is Neder-lands recht van toepassing. Beide partijen zijn in Nederland gevestigde rechts-personen. De leverancier veroorzaakt schade aan de afnemer. De aansprakelijk-heid van de leverancier staat vast. De leverancier doet een beroep op zijn exoneratie. De afnemer probeert deze exoneratie te doorbreken.

In het hoofdstuk dat aan de conclusie vooraf gaat werp ik nog een korte blik op het Engelse recht betreffende exoneraties. Daarbij stip ik de verschillen tussen het Engelse en Nederlandse recht aan en spreek me uit over de vraag welk recht mijn voorkeur heeft.

Het onderzoek is afgesloten op 1 juli 2005.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor het geval Rijken ook in schrift geen nuance zou willen aanbrengen, meen ik dat uit het Staalgrit-arrest enkel kan worden afgeleid dat de Hoge Raad een wanverhouding tussen

Een verschil in juridische deskundigheid op het gebied van exoneraties in professionele verhoudingen is mijns inziens geen omstandigheid die van invloed is noch zou moeten zijn op

redelijkerwijs niet mogelijk is, de leverancier voor de totstand- koming van de overeenkomst aan de afnemer heeft bekend gemaakt waar hij de algemene voorwaarden kan inzien, en dat

Is hij zich niet bewust, dan moet hij er voor zorgen dat hij zich daarvan wel bewust wordt of het risico aanvaarden dat hij aan een exoneratie gebonden is die hij niet begrijpt.. Uit

Daarbij is belangrijk voor ogen te houden dat toetsing van exoneraties aan de hand van de aan het einde van deze paragraaf te bespreken redelijkheidstoets plaats vindt aan de hand

Exoneraties worden doorgaans getoetst aan de derogerende/beperkende werking van de redelijkheid en billijkheid. Er zijn drie grondregels die moeten worden gerespecteerd bij een

License: Licence agreement concerning inclusion of doctoral thesis in the Institutional Repository of the University of Leiden Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/4411.

An act of anyone else (such as an employee not belonging to the supplier’s top level management) will not readily be characterised as an act of the supplier for this purpose because