De digitale overheid en de menselijke maat
Groothuis, M.M.
Citation
Groothuis, M. M. (2009). De digitale overheid en de menselijke maat. Computerrecht, (6), 240-240. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/14632
Version: Not Applicable (or Unknown)
License: Leiden University Non-exclusive license Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/14632
Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).
Marga Groothuis
De digitale overheid en de menselijke maat
In het laatste jaarverslag van de Nationale Ombudsman is het thema
<De burgerinde ketens' gekozen.1 De Ombudsman stelt vast dat klachten van burgers steeds vaker met gerelateerd zijn aan het falen van
een
overheidsor- ganisatie, maar aan het falen van de onderlinge afstemming en samenwer- king tussen overheidsorganisaties. De burger, zo beschrijft de Ombudsman, raakt verstriktinketens en het is moeilijk of zelis onmogelijk om daar uit te kamen. Verschillende overheden of zelfs onderdeIen van hun organisaties verwijzen naar elkaar. Als er iets mis is gegaan, is het moeilijk om de vinge.r op de zwakke plek te leggen. Het lijkt wel alsaf iedereen maarVOO! een klein dee!verantwoordelijk is en dus niemand di- rect aangesproken kan worden.
In deze analyse speelt de digitalisering van de overheid een centrale rol.
Kernaspecten hierbij zijn keteninfor- matisering en geautomatiseerde besluit- vorming. Keteninformatiseringb~treft de toepassing van ICT in ketens van met elkaar samenwerkende overheids- organisaties. Keteninformatisering vindt dikwijls plaats in het kader van ge- automatiseerde besluitvorming, waarbij, formeel door een bestuursorgaan, de burger bindende hesluiten, zoals be- schikkingen rnzake subsidie- en ver- gunningverlening en belastingen, wor- den genomen door geavanceerde ICT- toepassingen zander enige menselijke tussenkomst.
In zijn jaarverslag geeft de Ombudsman aan hoe de helangen van burgers bij toenemende ketensamenwerking en ke- teninformatisering beter kunnen wor- den gewaarborgd. In de eerste plaat<>
dient bij de formulering van doelstel- lingen van keteninformatisering de burger - en niet langer de overheidsin- stantie - centraal te worden gesteld, en dient dit doel toetsbaar te worden ge- maakt. Ten tweede is een krachtige re- giefunctie op het niveau van de centrale overheid nodig am door burgers erva- ren problemen, zoals rigide systemen, incorrecte informatie en onverwacht meervoudige nadelige gevolgen bij fou- ten, adequaat en met inachtneming van 240
de beginselen van behoorlijk bestuur te kunnen oplassen? In de derde plaats is vergaande harmonisatie van wet- en regelgeving, vaoral op het punt van begrippen en definities, noodzakelijk3 Mijns inziens zijn er twee wijzen waarop de positie van de burger tegen- over de digitale, geschakeerde overheid verder kan worden versterkt. De eerste wijze is het (meer dan nu) streven naar privacy by design bij het ontwikkelen van ICT-applicaties voor overheden. De tweede wijze is het (heter) in de praktijk vormgeven van het in art. 42 Wet be- scherming persoonsgegevens (Wbp) vastgelegde uitgangspunt dat niemand kan worden onderworpen aan een be- sluit waaraan voor hem rechtsgevolgen zijn verbonden, indien dat besluit aIleen wordt genomen op grond van een ge- automatiseerde verwerking van per- soonsgegevens bestemd om een beeld te krijgen van bepaalde aspecten van zijn persoonlijkheid.
Reeds in 1998 heeft het College be- scherming persoonsgegevens (CBP) in zijn jaarverslag aangegeven hoe ICT kan worden ingezet om de privacy van burgers te vergroten. De door het CBP beschreven methoden en technologieen (privacy by design) zijn thans verder onrwikkeld en kunnen worden ingezet om de door de Ombudsman gesigna- leerde problemen als gevolg van keten- informatisering te verkleinen.4 Dit is noodzakelijk om te kunnen voldoen aan de uit art. 3:46-3:50 Algemene wet he- stuursrecht (Awb) en art. 42 lid 4 Whp voottvloeiende eis van transparantie van het besluitvormingsproces. Art. 42 lid 4 Whp legt aan de verantwoordelijke in de zin van art. 1 onderdeel d van die wet de verplichting op om in het geval hedoeld in art. 42 lid 2, de hetrokkene de logica mee te delen die ten grondslag ligt aan de geautomatiseerde verwerking van hem betreffende gegevens.
Naast transparantie van het besluirvor- mingsproces is ook de menselijke in- breng bij dit proces essentieel. Dit wordt onder meer gewaarborgd door het hiervoor weergegeven, art. 42 lid 1 Wbp. De memorie van toelichting stelt hierover: 'De menselijke waardigheid
vereis! dat dergelijke beslissingen over iemand oak door een andere persoon, en niet slechts door een geautomati- seerd systeem worden genomen.'5 Kernpunt is dat burgers, in een Context van vergaande keteninformatisering, niet worden gereduceerd tot een 'cate- gorie' of 'profiel'. De mogelijkheden van keteninformatisering en geautoma- tiseerde besluitvorming worden der- halve doorart. 42 Wbp en het daarmee samenhangende zorgvuldigheidshegin- sel (art. 3:2 en 3:4 lid 1 Awh), hegrensd:
uiteindelijk dienen op de burger als mens toegespitste besluiten te worden genomen, met inachtneming van de bijzondere omstandigheden van zijn geval, en dient de burger zijn zienswijze of bezwaar aan een persoon binnen de overheid te kunnen voorleggen.
De Burger in de ketens, verslag van de Nationale \1 Ombudsman over 2008, 's-Gravenhage 2009.
2 Zie over de kwetsbaarheid van de systemen en de daaruit voortvloeiende risico's: ].E.J. Prins, 'Wachten op dekraak',NIB2009, 32, p. 2049.
3 Zie hierover:L. Loeber (red.),Wetgeving en ICT-toepassingen. Preadviezen voor de Vereni- ging voor wetgeving en wetgevingsbeleid, Am- sterdam: WEKA 2005.
4 Zieoak hetPrime Project van de Europese Commissie, waarm grote parcijen uit de private sector actief participeren bij de ontwikke1ing van privacy by design toepassingen.
5 Kamerstukken II 1997/98, 25892, or. 3, p. 170.
Zie over art. 42 lid 1-4 Wbp jo. art. 4:7 en 4:8 Awb: M.M. Groothuis,Beschikken en digitalise- ren, 's-Gravenhage: Sdu uitgevers 2004, p. 55-74.
Computerrecht 2009, 225