• No results found

Matiging stijging van AOW-leeftijd

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Matiging stijging van AOW-leeftijd"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pensioenuitvoering en data science

Beleggen met respect voor mens en milieu

Van permanente educatie naar professionele ontwikkeling

DNB over kunstmatige intelligentie

Pensioen Bestuur

Management

O n a f h a n k e l i j k i n f o r m a t i e p l a t f o r m v o o r d e p e n s i o e n s e c t o r

Thema

Big data en pensioenen

SEPTEMBER 2019 JAARGANG 16 NUMMER 4

Pensioen Bes tuur Management Onafhank elijk inf ormatieplatf orm v oor de pensioensect or Big dat a en pensioenen sept ember 2019 jaar gang 16 nummer 4

(2)

Pensioen Bestuur & Management 4.2019 39

VERGRIJZING

Matiging stijging

AOW-leeftijd

terecht

Matiging stijging

van AOW-leeftijd

Het meest concrete onderdeel van het op 5 juni

gesloten nieuwe pensioenakkoord is de minder harde

stijging van de AOW-leeftijd. Dit leidt tot een beter

evenwicht tussen de lengte van het werkzame leven

en het aantal pensioenjaren. Wel vallen er nog enkele

kanttekeningen te maken bij de nieuwe afspraken.

JOOP DE BEER, NIDI

Het besluit om de AOW-leeftijd vanaf 2012 te laten stijgen was destijds niet zozeer in- gegeven door de stijging van de levensver-wachting, maar vooral door de vergrijzing. Vanaf 2012 neemt het aantal 65-plussers sterk toe als gevolg van de naoorlogse geboortegolf. Toen eenmaal was besloten de vaste AOW-leeftijd van 65 jaar los te laten, ging dat aanvankelijk in kleine stappen van een maand per jaar. Maar al snel werd het stijgingstempo versneld. De aanleiding was wederom niet een snelle stijging van de levensverwachting, maar de financiële crisis. Nadat in 2011 in de Stichting van de Arbeid een pensioenakkoord was overeengekomen waarin werd afgesproken dat de AOW-leeftijd zou stijgen tot 67 jaar in 2025, werd dit bij het Lenteakkoord van 2012 versneld tot 67 jaar in 2023. En in het regeerakkoord van Rutte II in 2014 werd het stijgingstempo verder ver- sneld tot 67 jaar in 2021. Verder werd toen besloten dat de stijging van de AOW-leeftijd na 2021 gekoppeld zou worden aan de stijging van de levensverwachting. Dat gebeurde in stappen van drie maanden. Als de levens-verwachting op 65-jarige leeftijd met drie maanden toenam, zou ook de AOW-leeftijd met drie maanden stijgen.

Versnelling stijging

AOW-leeftijd

Om de versnelling van de stijging van de AOW-leeftijd tot 67 jaar in 2021 te realiseren,

werd de AOW-leeftijd door Rutte II in de jaren 2019-2021 met drie grote stappen van steeds vier maanden verhoogd. Dit is 2,5 keer zo snel als de (verwachte) stijging van de levens- verwachting. Van die drie grote stappen werd alleen de stijging in 2019 tot de huidige AOW-leeftijd van 66 jaar en vier maanden gerealiseerd. In het nieuwe pensioenakkoord is de stijging in de jaren 2020 en 2021 terug-gedraaid en wordt de AOW-leeftijd twee jaar bevroren. Daarna volgt alsnog een snelle stijging tot 67 jaar in 2024 (zie figuur 1).

Figuur 1. AOW-leeftijd volgens Rutte II en het nieuwe pensioenakkoord Joop de Beer

(3)

40 Pensioen Bestuur & Management 4.2019

VERGRIJZING

Opmerkelijk is dat de stijging in de jaren 2022-2024 sneller is dan de verwachte stijging van de levensverwachting in die jaren. Deze stijging kan worden gezien als een compensatie van de bevriezing van de AOW-leeftijd in 2020 en 2021. Als naar de gehele periode 2019-2024 wordt gekeken, komt de stijging van de AOW-leeftijd vrijwel overeen met de stijging van de levensverwachting.

Levensverwachting

Pas na 2024 wordt de AOW-leeftijd gekop-peld aan de stijging van de AOW-leeftijd op 65 jaar. Als de levensverwachting met een jaar stijgt, neemt de AOW-leeftijd met acht maanden toe. Dit gebeurt in stappen van drie maanden. In de praktijk komt dit erop neer dat de AOW-leeftijd met 3 maanden stijgt wanneer de levensverwachting met 4,5 maanden toeneemt. Deze koppeling is een compromis. Naar verluidt was de inzet van de vakbeweging bij de onderhande- lingen om de AOW-leeftijd een half jaar te laten stijgen bij een jaar winst in de levens-verwachting, terwijl het kabinet tien maan- den aanbood. Maar acht maanden is niet alleen het gemiddelde van zes en tien maan- den. Het zorgt ook voor een evenwichtige verdeling van de winst in levensverwachting tussen AOW- en werkjaren. De Beer, Van

Dalen en Henkens (2017) wezen erop dat de één-op-één koppeling van AOW-leeftijd en levensverwachting leidde tot een oneven-wichtige verhouding tussen pensioenjaren en de duur van het werkzame leven. Tot 2012 kwam de stijging van de levensverwachting volledig ten goede aan meer AOW-jaren. Nieuwe generaties AOW’ers konden steeds langer van hun AOW genieten zonder dat ze daarvoor langer hoefden te werken. Volgens het besluit van Rutte II gold vanaf 2021 precies het omgekeerde. De winst in levensverwachting zou voor jonge genera-ties volledig opgaan aan langer werken. Toekomstige generaties AOW’ers moesten langer werken zonder dat ze langer van hun AOW konden genieten. Hierdoor zou de verhouding tussen AOW- en werkjaren uit balans raken. Nam die verhouding tot 2012 sterk toe, de komende jaren zou die ver- houding dalen. Als we ervan uitgaan dat men gemiddeld op 20-jarige leeftijd begint met werken, bedraagt de verhouding tussen het verwachte aantal jaren dat men AOW ontvangt en het aantal jaren dat men tot de AOW-leeftijd werkt 0,41 in 2019 (zie figuur 2). Uitgaande van de regels van Rutte II zou deze verhouding dalen tot 0,37 in 2060. Om dit cijfer in perspectief te plaatsen: dit is dezelfde verhouding als begin jaren tachtig. Met andere woorden, de stijging in de verhouding tussen AOW- en werkjaren in de afgelopen veertig jaar zou de komende veertig jaar geheel worden teruggedraaid. In het nieuwe pensioenakkoord is dit recht- getrokken. De gematigde stijging van de AOW-leeftijd zorgt voor een evenwicht tussen de toename van het aantal AOW- jaren en de lengte van het werkzame leven.

Prognoses monitoren

De nieuwe koppeling van de AOW-leeftijd aan de levensverwachting valt dus goed te verdedigen. Maar er vallen nog wel enkele kanttekeningen te maken bij de nieuwe afspraken. In de eerste plaats is er door de bevriezing van de AOW-leeftijd in de jaren 2020-2021 en de versnelde stijging in de jaren 2022-2024 een onevenwichtigheid ont- staan tussen de generaties die de komende vijf jaar met AOW gaan. Een geleidelijke

Verhouding

AOW- en

werkjaren

nu in balans

(4)

Pensioen Bestuur & Management 4.2019 41

VERGRIJZING

stijging van de AOW-leeftijd vanaf 2020 zou logischer zijn geweest. In de tweede plaats is de toekomstige ontwikkeling van de AOW- leeftijd onzeker. Doordat de stijging van de AOW-leeftijd zal worden gekoppeld aan toe- komstige prognoses van de levensverwachting door het CBS en die prognoses geregeld worden bijgesteld, kan de AOW-leeftijd na

2024 hoger of lager uitvallen dan nu wordt verwacht. In plaats daarvan had men er ook voor kunnen kiezen om de hoogte van de AOW-leeftijd nu al voor een langere periode vast te leggen. Bijvoorbeeld een geleidelijke stijging tot 68 jaar in 2040. Dan zouden men- sen die in de jaren zestig zijn geboren nu al weten waar ze aan toe zijn. Ergens

halver-wege die periode zou dan kunnen worden gemonitord of de stijging van de levensver-wachting niet al te sterk van de verwachte trend afwijkt. In dat geval zou het stijgings-tempo van de AOW-leeftijd kunnen worden bijgesteld. En in de derde plaats zorgt de stijging met stappen van drie maanden voor ongelijkheid tussen mensen die in opeen-volgende jaren zijn geboren: figuur 2 laat zien dat de verhouding tussen AOW- en werkjaren voortdurend fluctueert. Als in plaats daarvan was besloten om de AOW- leeftijd met een maand per jaar te laten stijgen, zoals overigens het geval was in de jaren 2013-2015, zou de gemiddelde stijging vrijwel gelijk zijn aan de stijging die nu is afgesproken, maar zou de verhouding tussen AOW- en werkjaren voor alle toekomstige AOW’ers hetzelfde zijn. <

Evenwichtige ver-

deling van winst in

levensverwachting

Beer, J. de, H. van Dalen en K. Henkens, Stijgt de AOW-leeftijd niet te hard? Me Judice, 11 maart 2017. http://www.mejudice.nl/artikelen/ detail/stijgt-de-aowleeftijd-niet-te-hard

Pensioen Bestuur & Management 4.2019 23

Zo kan veel gemakkelijker onderzocht worden hoe de layout van een webpagina of webportal vormgegeven kan worden, zodat informatie over geboden opties en mogelijke keuzes op een effi ciënte en overzichtelijke manier gecommuniceerd kan worden. Op dit moment is de kwaliteit van deze software echter veel minder nauwkeurig dan bij de dure infrarood eye-scannertechnieken, maar de ontwikke-lingen gaan snel.

Besluit

Vooral in de laatste jaren zijn er heel veel ontwikkelingen gaande op datascience-gebied. Dit komt mede doordat veel bedrijven, vooral in de fi nanciële sector, aan het experimenteren zijn met allerlei mogelijke toepassingen. Deze ontwikkelingen bieden ook veel kansen voor de pensioensector die daar naar mijn mening gebruik van moet maken door (nog meer) te experimenteren met sector-specifi eke toepassingen. <

BIG DATA EN PENSIOENEN

Wat spreek

mensen aan

gestaan en daarbij wordt minder tijd besteed aan informatie die veel belangrijker is voor die beslissingen. Tevens heeft hij inderdaad gevonden dat het bekijken van informatievolle infographics bijdragen tot het maken van betere beslissingen.

Toekomstige

eye-scannertoepassingen

Op dit moment zijn er nieuwe zeer interessante ontwikkelingen gaande waarbij machine learning technieken worden gebruikt om eye-tracking mogelijk te maken via video-camera’s of webcams. Elke smartphone-gebruiker heeft ook de beschikking over een webcam. Dit geld ook voor alle hedendaagse laptops. Goede software zou het mogelijk kunnen maken om oogbewegingen te onder-zoeken bij klanten die videobellen. Een groot voordeel hiervan is dat op een goedkope manier snel en effi ciënt onderzoek gedaan kan worden met zeer veel respondenten.

O n a f h a n k e l i j k i n f o r m a t i e p l a t f o r m v o o r d e p e n s i o e n s e c t o r

Pensioen Bestuur

Management

.nl

www.pensioenbestuurenmanagement.nl

Op onze website heeft u vrij toegang tot het archief waar

spraakmakende auteurs relevante onderwerpen belichten.

Volg ons ook

online en via social media!

@PBM_Magazine PBM Pensioenprofessionals

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

“Het volledig uitsluiten van de transitievergoeding in geval een arbeidsovereenkomst eindigt of niet wordt voortgezet nadat de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd of

In de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd is voorzien in de toevoeging van een lid aan de Wet flexibel werken (opvolger van de Wet aanpassing arbeidsduur, zie hierboven),

Daartoe is in de wet vastgelegd dat een eventuele verdere verhoging van de AOW-gerechtigde leeftijd jaarlijks wordt bepaald aan de hand van de macro gemiddelde

Dit heeft voor een deel te maken met de vele wijzigingen in het ver- hogingstempo van de AOW-leeftijd, en het valt nog maar te bezien of dit nieuwe pensioenakkoord het besef zal

Gevraagd naar wat men een redelijke stijging van de AOW-leeftijd zou vinden als we in de toe- komst vijf jaar langer leven, luidt het antwoord niet ‘vijf jaar’, maar 1,2 jaar als

Figuur 3.1 laat zien dat werkenden met een laag inkomen vaak een te laag eerste en tweede-pijler- pensioen hebben opgebouwd om eerder met pensioen te kunnen gaan: 67 procent

Cohorten van 1950 en daarna zijn door de versnelde verhoging pensioenjaren ontnomen en die krijgen ze ook nooit meer terug doordat de AOW-leeftijd voor de toekomst is gekoppeld aan

Het aandeel werkenden stijgt voorbij de AOW-leeftijd van de controlegroep, evenals het aandeel personen in verschillende vormen van sociale zekerheid en het aandeel personen