De belangrijkste bijstandscijfers 2018 De belangrijkste bijstandscijfers 2018 Voorwoord It kin wol!It kin wol!
Inleiding Divosa BenchmarkDivosa Benchmark 1 Volumeontwikkeling bijstandVolumeontwikkeling bijstand
Bijstand daalt in 2018 met 5,4%
95% van de gemeenten ziet bestand dalen 2 In- en uitstroom in de bijstandIn- en uitstroom in de bijstand
Instroom 25%
Uitstroom 30%
Instroom versus uitstroom
Vooral uitstroom bij langere uitkeringen Uitstroom vooral naar werk
Herinstroom
3 Bestandssamenstelling bijstandBestandssamenstelling bijstand Vooral veel 45-plussers in de bijstand Veel langdurige uitkeringen
4 Ontheffingen van de arbeidsplichtOntheffingen van de arbeidsplicht 11% heeft ontheffing arbeidsplicht
Vooral ontheffingen om ‘dringende redenen’
5 Inkomsten uit werkInkomsten uit werk
8% krijgt bijstand als aanvulling op inkomsten uit werk Gemiddelde inkomsten 535 euro per maand
6 LoonkostensubsidiesLoonkostensubsidies
3,2% van de bijstandsgerechtigden heeft loonkostensubsidie Gemiddelde loonwaarde is 48%
Loonwaarde meestal tussen 50 en 75%
7 Maatregelen en sanctiesMaatregelen en sancties
Meer maatregelen in grote gemeenten Vooral maatregelen rondom arbeidsplicht 8 Overtreden van de inlichtingenplichtOvertreden van de inlichtingenplicht
Bij 8% van de uitkeringen inlichtingenplicht overtreden Verhaal achter de cijfers 3 gemeenten aan het woord3 gemeenten aan het woord
De Fryske Marren over het verkleinen van het bijstandsbestand BBS over de uitstroom van langdurig werklozen
Beesel over de aanpak van schendingen van de inlichtingenplicht Verantwoording
Verantwoording Definities Definities Tabellen Tabellen Colofon Colofon
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
De belangrijkste bijstandscijfers 2018
Klik hier om de poster van de jaarrapportage Divosa Benchmark Werk & Inkomen te downloaden (https://www.divosa.nl/sites/default/files/poster-de-belangrijkste-bijstandscijfers-2018.pdf) (pdf, 568 kB). Wil jij een poster met de jaarcijfers van jouw eigen gemeente? Benchmark-deelnemers kunnen hun eigen poster printen via www.divosa-benchmark.nl (https://www.divosa-benchmark.nl).
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Voorwoord Voorwoord
It kin wol!
De bijstand daalde in 2018 in praktisch alle gemeenten. Dat is het goede nieuws van deze Divosa Benchmark Jaarrapportage. Maar de arbeidsmarkt blijft een afstand houden tot veel
bijstandsgerechtigden. Vooral diegenen die al lang in de uitkering zitten.
Gelukkig hebben gemeenten door de daling van de bijstand weer tijd om de groep langdurig
bijstandsgerechtigden aandacht en passende ondersteuning te bieden. Soms is dat simpelweg de rust en begeleiding om het persoonlijk leven weer op de rails te krijgen. Maar er is ook zeker een groep die met intensieve en langdurige ondersteuning aan het werk zou kunnen. Bijvoorbeeld met een
loonkostensubsidie; een instrument dat inmiddels steeds vaker wordt ingezet, zo zien we in deze rapportage.
Bij deze groep gaat het in kleine stapjes. En die kosten tijd. Veel tijd. Want het gaat volgens het patroon van twee stappen vooruit en één stap terug … en soms wel twee … of drie stappen terug.
Ik wil daarom bij deze jaarrapportage twee dingen aanstippen die voor Divosa hoog op de agenda staan en die ik ook hier weer herhaal:
Eén regeling Eén regeling
Mensen veranderen: het ene moment kunnen ze die baan aan, het andere moment vallen ze terug.
De Participatiewet en alle aanverwante regelingen zijn daar nog slecht op ingericht. Terwijl het
mogelijk zou moeten zijn om makkelijk heen en weer te bewegen van de ene naar de andere regeling.
Dus van arbeidsmatige dagbesteding, naar beschut werk en weer terug als het nodig is. Van werken met een loonkostensubsidie naar regulier werk en weer terug.
Laten we dat mogelijk maken. Er is geen quick fix of een klip-en-klaar antwoord, maar we kunnen en willen wel vooruit. Of, om het thema van het Divosa Voorjaarscongres in het Friese Leeuwarden te gebruiken: it kin wol.
Het is dan ook goed nieuws dat het ministerie is gestart met het project ‘Simpel Switchen in de Participatieketen’. Daar werken we als Divosa graag aan mee.
Re-integratiebudget passend bij begeleidingsbehoefte Re-integratiebudget passend bij begeleidingsbehoefte
De economie verandert: het ene moment groeit die hard en daalt de bijstand, het andere moment staat er een recessie voor de deur en stroomt de bijstand weer vol. De financiering van re-integratie en participatie is daar slecht op ingericht. Als het economisch goed gaat, geeft het Rijk doorgaans meer uit en groeit het re-integratiebudget van gemeenten. Zit het tij tegen, dan krijgen zij juist
minder middelen voor begeleiding van mensen in de bijstand. Voor gemeenten is het daardoor lastig om langdurig in mensen te investeren, terwijl dat vaak wel nodig is.
Het re-integratie budget moet niet afhankelijk zijn van de macro-economische ontwikkelingen maar 1
2
van de daadwerkelijke en noodzakelijke behoefte aan begeleiding die mensen in de bijstand hebben.
Het moet anders, maar … it kin wol. Dat weet ik zeker.
Twee stappen vooruit, en één of meer terug: daar veranderen we niets aan. Maar als we daarop zijn voorbereid, is de landing altijd zachter.
– Erik Dannenberg, voorzitter Divosa
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Inleiding Inleiding
Divosa Benchmark
Samen met haar partners Stimulansz en BMC Onderzoek beheert Divosa de Benchmarks Werk &
Inkomen en Armoede & Schulden. Deze benchmarks geven het meest volledige en actuele beeld van de uitvoeringspraktijk en bieden gemeenten de mogelijkheid zich te vergelijken met collega-gemeenten.
Zie ook: www.divosa-benchmark.nl
Er is veel aandacht voor benchlearnen, ofwel het verhaal achter de cijfers. Daarom zijn er individuele gesprekken en bijeenkomsten op regionaal en nationaal niveau waar veel ruimte is voor verwondering, duiding en analyse. Ook kunnen deelnemers praktijkvoorbeelden uitwisselen. Zo ondersteunen de Divosa Benchmarks gemeenten bij het proces van leren en verbeteren.
Voor deze jaarrapportage van de Benchmark Werk & Inkomen heeft de benchmarkorganisatie een selectie gemaakt van een aantal basisgegevens die de uitvoering van de Participatiewet in beeld brengen. Deze zijn ook voor de buitenwereld interessant. We presenteren die op landelijk niveau en naar gemeentegrootteklasse. Waar mogelijk hebben we ook data toegevoegd uit eerdere benchmark- jaarrapportages om ontwikkelingen in beeld te brengen
Divosa Benchmark Werk & Inkomen: 230 gemeentelijke deelnemers Divosa Benchmark Werk & Inkomen: 230 gemeentelijke deelnemers
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Volumeontwikkeling bijstand
Bijstand daalt in 2018 met 5,4% (#volumeontwikkeling-bijstand--bijstand-daalt-in-2018-met-5-4) 95% van de gemeenten ziet bestand dalen (#volumeontwikkeling-bijstand--95-van-de-gemeenten- ziet-bestand-dalen)
●
●
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Bijstand daalt in 2018 met 5,4%
In 2018 daalt het aantal bijstandsuitkeringen met 5,4%. De daling is met 6,4% het grootst in
gemeenten met minder dan 50.000 inwoners. In 2017 daalde de bijstand voor het eerst in jaren: met 1,4%. In de jaren 2013-2016 groeide de bijstand met enkele procenten per jaar.
""In 2018 is de bijstandsafhankelijkheid het sterkst afgenomen onder jongeren tot 27 jaar en onderIn 2018 is de bijstandsafhankelijkheid het sterkst afgenomen onder jongeren tot 27 jaar en onder 27- tot 45-jarigen.
27- tot 45-jarigen.
''Voor het eerst na 2008 is ook het aantal bijstandsontvangers met een niet-westerse achtergrondVoor het eerst na 2008 is ook het aantal bijstandsontvangers met een niet-westerse achtergrond gedaald.
gedaald.
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
95% van de gemeenten ziet bestand dalen
De meerderheid van de gemeenten (94,5%) ziet het bestand dalen. Voor 1% is het bestand stabiel.
4,5% van de gemeenten ervaart een stijging. Het gaat over het algemeen om kleine gemeenten. Omdat zij kleine bestanden hebben, speelt toeval hier een rol.
53% van de gemeenten heeft een grotere daling van het bestand dan het landelijk gemiddelde. Onder middelgrote gemeenten komt dat minder vaak voor.
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
In- en uitstroom in de bijstand
Instroom 25% (#in-en-uitstroom-in-de-bijstand--instroom-25) Uitstroom 30% (#in-en-uitstroom-in-de-bijstand--uitstroom-30)
Instroom versus uitstroom (#in-en-uitstroom-in-de-bijstand--instroom-versus-uitstroom) Vooral uitstroom bij langere uitkeringen (#in-en-uitstroom-in-de-bijstand--vooral-uitstroom-bij- langere-uitkeringen)
Uitstroom vooral naar werk (#in-en-uitstroom-in-de-bijstand--uitstroom-vooral-naar-werk) Herinstroom (#in-en-uitstroom-in-de-bijstand--herinstroom)
●
●
●
●
●
●
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Instroom 25%
In 2018 is de instroom in de bijstand 25%. In gemeenten met minder dan 50.000 inwoners is het instroompercentage een stuk hoger, namelijk 29%. In de jaren 2013-2018 neemt de instroom in de bijstand af.
Het instroompercentage geeft een beeld van hoeveel nieuwe bijstandsuitkeringen gemeenten in een jaar toekennen. Het instroompercentage is het aandeel nieuw toegekende bijstandsuitkeringen in 2018 ten opzichte van het totale bestand van eind 2017. Zitten er eind 2018 duizend mensen in de bijstand, dan stromen er bij een instroompercentage van 25% dus 250 nieuwe mensen in.
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Uitstroom 30%
In 2018 is de uitstroom 30%. Net als bij de instroom, is het uitstroompercentage in gemeenten met minder dan 50.000 inwoners het hoogste, namelijk 34%. De uitstroom in 2018 is gelijk aan de
uitstroom in 2017, namelijk 30%. Daarmee komt er een einde aan de daling van de uitstroom, die we in de jaren 2013-2017 zagen.
Het uitstroompercentage geeft een beeld van hoeveel bijstandsuitkeringen gemeenten in een jaar stopzetten. Het uitstroompercentage is het aandeel gestopte bijstandsuitkeringen in 2018 ten opzichte van het totale bestand van eind 2017.
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Instroom versus uitstroom
De uitstroom kan het beste bekeken worden in samenhang met de instroom. In 2018 is de uitstroom gelijk aan de uitstroom in 2017. Het uitstroompercentage is dus gestabiliseerd, terwijl de instroom blijft dalen. De daling van het bestand in 2018 wordt met name veroorzaakt door de daling van de instroom.
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Vooral uitstroom bij langere uitkeringen
In 2018 duurde 44% van de beëindigde uitkeringen één jaar of korter. In 2014 was dat nog 59%. Omdat de instroom in de bijstand daalt, zitten er relatief gezien minder mensen met een korte uitkeringsduur in de bijstand. Dat verklaart waarom er een daling is van het percentage korte bijstandsuitkeringen dat is beëindigd en een stijging van het aantal langdurige uitkeringen. Het kan hier gaan om alle soorten uitstroomredenen: van ‘pensioen’ en ‘verhuizing’ tot ‘werk’.
''De meest onderscheidende kenmerken voor het voorspellen van uitstroom zijn leeftijd en HumanDe meest onderscheidende kenmerken voor het voorspellen van uitstroom zijn leeftijd en Human Capital Index (HCI).
Capital Index (HCI). Een leeftijd boven de 49 jaar en een lage HCI, hebben een negatieve Een leeftijd boven de 49 jaar en een lage HCI, hebben een negatieve invloed op uitstroom. Tot deze groep behoort een groot deel van de populatie langdurige invloed op uitstroom. Tot deze groep behoort een groot deel van de populatie langdurige
bijstandsontvangers (40 procent). De uitstroomkans voor deze groep is met 1,4 procent veel lager bijstandsontvangers (40 procent). De uitstroomkans voor deze groep is met 1,4 procent veel lager dan gemiddeld.
dan gemiddeld.
1
HCI bestaat uit het opleidingsniveau (in 2015) voor personen onder de 27 jaar en het
arbeidsverleden (cumulatief arbeidsinkomen over de jaren 2011 t/m 2015) voor personen boven de 40 jaar. Voor personen van 27 t/m 40 jaar is de HCI een combinatie van opleidingsniveau en arbeidsverleden.
1
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Uitstroom vooral naar werk
Bij 40% van de stopgezette bijstandsuitkeringen in 2018 is het vinden van werk de reden van uitstroom.
Ook zelfstandigen die een eigen bedrijf starten, vallen onder deze groep. Het aandeel van de uitstroom naar werk stijgt de afgelopen jaren. In 2014 was de uitstroom naar werk 31% en in 2017 was dit 38%.
Bij 5% gaat het om jongeren die (terug) naar school gaan en in aanmerking komen voor
studiefinanciering. Bij 10% om uitstroom vanwege handhavingsactiviteiten. Bij deze groep heeft de gemeente vastgesteld dat er geen recht meer is op een bijstandsuitkering. Het aandeel in de uitstroom vanwege handhavingsactiviteiten daalde in de jaren 2013-2017. In 2018 is het aandeel uitstroom
vanwege handhaving gelijk aan 2017.
Tussen 2014 en 2018 is ongeveer een kwart van de redenen voor uitstroom uit de bijstand ‘verloop’.
Hieronder vallen: bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, detentie, verhuizen naar andere gemeente, verhuizing naar buitenland en aangaan relatie.
Categorie
Categorie Uitstroom vanwegeUitstroom vanwege
Werk 'arbeid in dienstbetrekking' of 'zelfstandig beroep of bedrijf'
Scholing 'gaan volgen onderwijs met studiefinanciering'
Inkomsten 'uitkering arbeidsongeschiktheid' of 'alimentatie', 'vermogensopbrengsten', 'ander inkomen' of 'uitkering werkloosheid'.
Handhaving 'overschrijden maximale verblijfsduur buitenland', 'geen inlichtingen', 'niet verschenen op herhaalde oproep inlichtingenplicht', 'niet verschenen op
herhaalde oproep re-integratiegesprek' of 'kunnen volgen van onderwijs maar dit niet doen'
Verloop 'bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd', 'overlijden', 'detentie', 'verhuizing naar andere gemeente', 'verhuizing naar buitenland' of 'aangaan relatie'.
Overig 'andere oorzaak' of 'oorzaak partner'
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Herinstroom
In 2018 is 10% van de uitstroom uit de bijstand binnen een half jaar opnieuw aangewezen op een bijstandsuitkering. Na een jaar is de herinstroom in de bijstand 18%. In 2014 lag dit percentage op 16%.
Herinstroom verschilt naar uitstroomreden Herinstroom verschilt naar uitstroomreden
''Focus dienstverlening ligt meer op aan het werk helpen en minder op aan het werk houden van deFocus dienstverlening ligt meer op aan het werk helpen en minder op aan het werk houden van de jongere.
jongere.
De uitstroom naar werk is duurzamer dan gemiddeld
Ook de uitstroom vanwege een ‘ander inkomen’ of ‘verloop’ leidt tot minder herinstroom.
Uitstroom door handhaving leidt juist tot relatief veel herinstroom.
Scholing is een vreemde eend in de bijt. Op de korte termijn is uitstroom naar scholing duurzamer dan gemiddeld. Na twee jaar volgt een omslagpunt. Dan leidt uitstroom naar scholing juist tot relatief veel herinstroom.
Bron: Divosa nadere analyse herinstroom, nog niet gepubliceerd.
●
●
●
●
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Bestandssamenstelling bijstand
Vooral veel 45-plussers in de bijstand (#bestandssamenstelling-bijstand--vooral-veel-45-plussers-in- de-bijstand)
Veel langdurige uitkeringen (#bestandssamenstelling-bijstand--veel-langdurige-uitkeringen)
●
●
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Vooral veel 45-plussers in de bijstand
Eind 2018 is 52% van de bijstandsgerechtigden 45-plusser (Dit is een optelsom van de percentages 27%+23%+2% in onderstaande grafiek). In die groep vallen ook de 65-plussers die door het
verschuiven van de pensioengerechtigde leeftijd langer op bijstand aangewezen zijn. Inmiddels maken zij 2% van het bestand uit. 10% van de bijstandsgerechtigden is onder de 27 jaar. De overige 38% is tussen de 27 en de 45 jaar.
De leeftijdsopbouw van het bijstandsbestand is al jaren redelijk stabiel. Ten opzichte van 2017 is er een lichte afname in het aandeel jongeren tot 27 jaar. Daarnaast zien we dat het aandeel 55-plussers licht groeit in verhouding tot de andere leeftijdsgroepen. 2
45-plussers zijn oververtegenwoordigd in de bijstand als je het aandeel vergelijkt met de
beroepsbevolking. 52% van het bijstandsbestand is ouder dan 45. In de beroepsbevolking is dat 44%.
Jongeren zitten juist relatief weinig in de bijstand. 3
In deze cijfers zijn niet de mensen met een IOAW- en een IOAZ-uitkering meegenomen. Het aantal IOAW-uitkeringen is in de afgelopen jaren sterk gestegen. Op het totaalbestand van de bijstand, blijft het vooralsnog een kleine groep.
2
Zie voor een vergelijking CBS Statline (https://statline.cbs.nl/Statweb/publication/?
DM=SLNL&PA=80590ned&D1=0&D2=0&D3=a&D4=15&HDR=T&STB=G1,G2,G3&VW=T). De beroepsbevolking bestaat uit personen die betaald werk hebben of daar recent naar gezocht hebben en direct beschikbaar zijn. De leeftijdscategorie van jongeren in de beroepsbevolking wijkt iets af van de gehanteerde categorie in de bijstand.
3
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Veel langdurige uitkeringen
58% van de mensen met een bijstandsuitkering heeft die uitkering eind 2018 langer dan drie jaar. In 2013 was dit 44%. Doordat de instroom afneemt, zitten er minder mensen met een korte
uitkeringsduur in de bijstand en neemt het aandeel bijstandsgerechtigden toe dat drie jaar of langer in de uitkering zit. In het eerste uitkeringsjaar is de kans op uitstroom het hoogste. Na drie jaar in de bijstand is de kans op uitstroom sterk afgenomen.
De gemiddelde verblijfsduur van alle bijstandsgerechtigden is eind 2018 precies 5 jaar. In augustus 2016 lag de gemiddelde verblijfsduur nog op 52 maanden (4 jaar 4 maanden). Vanaf september 2016 is de gemiddelde verblijfsduur stapsgewijs opgelopen. Dit illustreert dat vooral de mensen die korter in de bijstand zaten geprofiteerd hebben van de verbetering van de economie. De gemiddelde
verblijfsduur kan per gemeente flink verschillen. De kortste gemiddelde verblijfsduur is 36 maanden (3 jaar). De langste 88 maanden (7 jaar en 3 maanden).
''Een deel van de bijstandsklanten is niet in beeld bij gemeenten. Uit onderzoek onder vijfEen deel van de bijstandsklanten is niet in beeld bij gemeenten. Uit onderzoek onder vijf gemeenten blijkt dat klanten vaak meer kunnen dan gemeenten denken, maar dat directe gemeenten blijkt dat klanten vaak meer kunnen dan gemeenten denken, maar dat directe bemiddeling naar werk meestal niet haalbaar is.
bemiddeling naar werk meestal niet haalbaar is.
4
Dit bleek uit een analyse van de Divosa-benchmark gegevens uit 2013 op uitstroom naar
verblijfsduur. Na 1 jaar was de kans om in hetzelfde jaar uit te stromen nog tegen de 25%. Na 3 jaar was die kans afgenomen tot onder de 10%. Na 10 jaar stabiliseert de kans op uitstroom tot net onder de 5%.
4
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Ontheffingen van de arbeidsplicht
11% heeft ontheffing arbeidsplicht (#ontheffingen-van-de-arbeidsplicht--11-heeft-ontheffing- arbeidsplicht)
Vooral ontheffingen om ‘dringende redenen’ (#ontheffingen-van-de-arbeidsplicht--vooral- ontheffingen-om-dringende-redenen)
●
●
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
11% heeft ontheffing arbeidsplicht
Voor 11% van de personen met een bijstandsuitkering registreren gemeenten eind 2018 een ontheffing van de arbeidsplicht. Mensen met een ontheffing zijn vrijgesteld van de plicht om werk te zoeken, werk te aanvaarden en werk te behouden.
Ten opzichte van 2017 stijgt het aantal ontheffingen met 1%. In de periode 2013-2016 zagen we een afname van het aantal ontheffingen. Hiervoor zijn twee verklaringsrichtingen:
Het percentage is in de periode 2013-2016 afgenomen door de verhoogde instroom van mensen in de bijstand. Er belandde hierdoor een groep mensen in de bijstand die direct aan de slag zouden kunnen, maar door de crisis meer moeite hadden om werk te vinden. Doordat hun aandeel in de bijstand steeg, daalde het relatieve aandeel mensen met een ontheffing. In absolute getallen, hoeft dat dus niet het geval te zijn. Het percentage is afgenomen, omdat een deel van de gemeenten ervoor heeft gekozen om minder snel een ontheffing te verlenen. Doel is om mensen aan te spreken op wat zij wél kunnen.
●
''Volgens het CBS zijn de cijfers over ontheffingen die gemeenten aanleveren niet betrouwbaar. OpVolgens het CBS zijn de cijfers over ontheffingen die gemeenten aanleveren niet betrouwbaar. Op grond hiervan kan dus geen uitspraak worden gedaan over de vraag of door de Participatiewet het grond hiervan kan dus geen uitspraak worden gedaan over de vraag of door de Participatiewet het aantal ontheffingen is verminderd. Uit de gesprekken die de Inspectie met gemeenten heeft aantal ontheffingen is verminderd. Uit de gesprekken die de Inspectie met gemeenten heeft gevoerd komt een wisselend beeld naar voren. Een aantal geïnterviewden meldt dat er niets is gevoerd komt een wisselend beeld naar voren. Een aantal geïnterviewden meldt dat er niets is veranderd. Anderen geven aan na de invoering van de Participatiewet terughoudender te zijn met veranderd. Anderen geven aan na de invoering van de Participatiewet terughoudender te zijn met het verlenen van een formele ontheffing van de arbeidsverplichtingen.
het verlenen van een formele ontheffing van de arbeidsverplichtingen.
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Vooral ontheffingen om
‘dringende redenen’
De overgrote meerderheid (84%) van de mensen met een ontheffing heeft die eind 2018 om een
‘dringende reden’. Het gaat hier om mensen die tijdelijk niet kunnen werken, bijvoorbeeld vanwege persoonlijke omstandigheden zoals mantelzorg of ziekte. 12% van de ontheffingen is voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, 4% voor alleenstaande ouders met een kind onder de vijf jaar.
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Inkomsten uit werk
8% krijgt bijstand als aanvulling op inkomsten uit werk (#inkomsten-uit-werk--8-krijgt-bijstand-als- aanvulling-op-inkomsten-uit-werk)
Gemiddelde inkomsten 535 euro per maand (#inkomsten-uit-werk--gemiddelde-inkomsten-535-euro- per-maand)
●
●
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
8% krijgt bijstand als aanvulling op inkomsten uit werk
Gemiddeld 8% van de bijstandsgerechtigden heeft in 2018 inkomsten uit werk naast hun
bijstandsuitkering. Sinds 2016 ligt het aandeel bijstandsgerechtigden met inkomsten uit parttime werk rond de 8%.
Het gaat meestal om een kleine deeltijdbaan. Omdat deze bijstandsgerechtigden daarmee niet het sociaal minimum verdienen, vult de gemeente hun inkomsten aan tot de bijstandsnorm. In gemeenten tot 50.000 inwoners en in gemeenten met 50.000 tot 100.000 inwoners is het percentage bijstandsgerechtigden met inkomsten uit werk iets hoger.
5
De Participatiewet geeft gemeenten de mogelijkheid om inkomen uit arbeid gedeeltelijk vrij te laten als het werk naar de mening van de gemeente bijdraagt aan arbeidsinschakeling. De
vrijlating mag zes maanden duren en bedraagt 25% van het verdiende inkomen met een plafond.
Voor alleenstaande ouders en personen met een medische urenbeperking gelden aparte regels.
5
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Gemiddelde inkomsten 535 euro per maand
Bijstandsgerechtigden met inkomsten uit werk verdienen daarmee in 2018 gemiddeld 535 euro per maand. In gemeenten tot honderdduizend inwoners hebben bijstandsgerechtigden niet alleen vaker inkomsten uit werk; hun verdiensten zijn gemiddeld genomen ook hoger. Gemeenten met meer dan honderdduizend inwoners kunnen juist veel minder vaak inkomsten verrekenen. De ontwikkeling van de gemiddelde inkomsten per maand stijgt vanaf 2017. Per gemeentegrootteklasse is de
ontwikkeling verschillend.
6
Uit onderzoek van Divosa (https://www.divosa.nl/publicaties/factsheet-parttime-werk-de-bijstand) blijkt dat alleenstaande ouders het vaakst parttime werken, maar dat dit percentage sinds 2015 een dalende trend laat zien. De oorzaak hiervan ligt waarschijnlijk in de hervorming van de kindregelingen die begin 2015 is ingegaan. Daarbij werd de eenoudertoeslag in de bijstand vervangen door fiscale maatregelen, die het voor alleenstaande ouders in de bijstand aantrekkelijker zou moeten maken om aan het werk te gaan. Wie gaat werken en genoeg verdient om uit de bijstand te komen, houdt na de hervormingen meer over dan daarvoor het geval was. De hervorming kindregelingen heeft er dus voor gezorgd dat steeds meer alleenstaande ouders uitstromen uit de bijstand.
Daarnaast zien we dat bijstandsgerechtigden die parttime werken gemiddeld vaker uitstromen naar werk dan bijstandsgerechtigden die geen parttime werk verrichten. De samenhang die te zien is tussen parttime werk en de uitstroom naar werk, is op meerdere manieren te verklaren. Mensen met een kortere afstand tot de arbeidsmarkt, kunnen makkelijker een parttime- of fulltime baan vinden.
Tegelijkertijd zou parttime werk ook een opstap kunnen zijn naar meer uren of meer verdiensten en vervolgens uitstroom naar werk.
Tot slot komt uit het onderzoek naar voren dat de vrijlating van inkomsten over de eerste zes maanden en het soepel laten verlopen van de verrekening van inkomsten stimulerende factoren kunnen zijn voor bijstandsgerechtigden om parttime te gaan werken.
''Ook prijsverschillen (de prijscomponent) bleken statistisch significant samen te hangen metOok prijsverschillen (de prijscomponent) bleken statistisch significant samen te hangen met verschillen in beleid en uitvoering. Met name de mate waarin gemeenten erin slagen om verschillen in beleid en uitvoering. Met name de mate waarin gemeenten erin slagen om bijstandsgerechtigden in deeltijd te laten werken is daarop van invloed; gemeenten die bijstandsgerechtigden in deeltijd te laten werken is daarop van invloed; gemeenten die
deeltijdwerk stimuleren komen over het algemeen minder geld tekort op hun bijstandsbudget.
deeltijdwerk stimuleren komen over het algemeen minder geld tekort op hun bijstandsbudget.
Uit de factsheet Parttime werk in de bijstand (https://www.divosa.nl/factsheet-parttime-werk-de- bijstand), blijkt dat de doorsnee inkomsten uit werk 489 euro per maand bedragen. Het gaat hier om de inkomsten uit 2016 en 2017. Het verschil in de bedragen wordt echter verklaard door een andere manier van berekenen. In deze rapportage gaan we uit van gemiddelden. In de factsheet Parttime werk in de bijstand gaan we uit van mediane inkomsten. De mediaan is de middelste meting. Het is de doorsnee. De kleine groep bijstandsgerechtigden met hoge inkomsten trekken het gemiddelde wat omhoog.
6
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Loonkostensubsidies
3,2% van de bijstandsgerechtigden heeft loonkostensubsidie (#loonkostensubsidies--3-2-van-de- bijstandsgerechtigden-heeft-loonkostensubsidie)
Gemiddelde loonwaarde is 48% (#loonkostensubsidies--gemiddelde-loonwaarde-is-48)
Loonwaarde meestal tussen 50 en 75% (#loonkostensubsidies--loonwaarde-meestal-tussen-50-en-75)
●
●
●
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
3,2% van de
bijstandsgerechtigden heeft loonkostensubsidie
Het percentage personen met een loonkostensubsidie in het kader van de Participatiewet is in 2018 3%
en vertoont een stijgende trend. Dit is een verhoudingsgetal dat de omvang van het aantal mensen met een loonkostensubsidie afzet tegen het aantal mensen in de bijstand. Mensen met een
loonkostensubsidie zitten niet in de bijstand, tenzij ze parttime werken en minder dan de bijstandsnorm verdienen. In kleinere gemeenten ligt het percentage personen met een
loonkostensubsidie iets hoger. Onder de mensen met een loonkostensubsidie vallen ook mensen die beschut aan het werk zijn.
Loonkostensubsidies zijn bestemd voor mensen die niet zelfstandig het minimumloon kunnen
verdienen. Met een gevalideerde loonwaardemeting op de werkplek, wordt de loonwaarde bepaald. De werkgever betaalt de werknemer het loon en krijgt van de gemeente een subsidie voor de gederfde loonwaarde als percentage van het minimumloon.
7
''De sectoren waar de meeste personen met een loonkostensubsidie werkzaam zijn, zijn deDe sectoren waar de meeste personen met een loonkostensubsidie werkzaam zijn, zijn de
industrie, de handel, horeca,detacheren en uitzenden, overige dienstverlening, openbaar bestuur industrie, de handel, horeca,detacheren en uitzenden, overige dienstverlening, openbaar bestuur en gezondheidszorg
en gezondheidszorg
Deze betalen gemeenten uit het bijstandsbudget. Er zijn ook (vooral tijdelijke) loonkostensubsidies betaald uit het participatiebudget, maar die zijn in dit cijfer niet meegenomen.
7
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Gemiddelde loonwaarde is 48%
De gemiddelde loonwaarde van personen met een loonkostensubsidie in het kader van de Participatiewet is eind 2018 48% van het wettelijk minimumloon. In grotere gemeenten is de gemiddelde loonwaarde iets hoger, namelijk 50%.
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Loonwaarde meestal tussen 50 en 75%
Bij ruim de helft van de mensen met een loonkostensubsidie in het kader van de Participatiewet ligt de loonwaarde tussen de 50% en de 75% van het wettelijk minimumloon. Omdat het aantal mensen met een loonkostensubsidie nog klein is, is het goed mogelijk dat hier nog verschuivingen in optreden.
''De manier waarop de financiering van loonkostensubsidies in elkaar zit, maakt het voor gemeentenDe manier waarop de financiering van loonkostensubsidies in elkaar zit, maakt het voor gemeenten gunstiger om mensen deeltijd werk aan te bieden. Een deel van de gemeenten stuurt daar ook op.
gunstiger om mensen deeltijd werk aan te bieden. Een deel van de gemeenten stuurt daar ook op.
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Maatregelen en sancties
Meer maatregelen in grote gemeenten (#maatregelen-en-sancties--meer-maatregelen-in-grote- gemeenten)
Vooral maatregelen rondom arbeidsplicht (#maatregelen-en-sancties--vooral-maatregelen-rondom- arbeidsplicht)
●
●
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Meer maatregelen in grote gemeenten
Als bijstandsgerechtigden de aan hen opgelegde verplichtingen niet nakomen, kunnen gemeenten hun uitkering korten. Dit heet een maatregel of een sanctie. Gemiddeld genomen wordt in 2018 op 4% van de bijstandsuitkeringen een maatregel toegepast. Het gaat hier om het totaal aantal betalingen in een jaar waarop een maatregel is toegepast, gedeeld door het gemiddelde volume in een jaar. Omdat een persoon meerdere maanden een maatregel opgelegd kan krijgen, zal het percentage personen dat een maatregel heeft gekregen lager zijn.
In 2016 steeg het percentage maatregelen landelijk gezien om het jaar erna weer te dalen naar het niveau van 2015. Dit cijfer is sterk beïnvloed door het aantal maatregelen in grote gemeenten waar de meeste bijstandsgerechtigden wonen. In 2018 is in kleinere gemeenten en in gemeenten met meer dan 100.000 inwoners het percentage maatregelen licht afgenomen. In gemeenten met tussen de 50.000 en 100.000 inwoners zien we een lichte stijging. Over het algemeen zijn er in gemeenten met meer dan honderdduizend inwoners iets meer of meer langdurige maatregelen opgelegd.
8
Vanwege wijzigingen in de statistiek is het niet mogelijk om de cijfers van 2013 en 2014 te vergelijken met de jaren erna. Deze cijfers zijn daarom buiten beschouwing gelaten.
8
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Vooral maatregelen rondom arbeidsplicht
De overgrote meerderheid van de maatregelen (91%) wordt opgelegd voor het niet voldoen aan de arbeidsplicht. Bij 7% gaat om gerelateerde verplichtingen zoals het niet nakomen van de afspraken die gemeenten en bijstandsgerechtigden hebben gemaakt in het plan van aanpak. Of het niet zoeken naar werk of scholing in de verplichte zoekperiode voor jongeren tot 27 jaar. 1% van de maatregelen is opgelegd vanwege agressie.
Bij 0,3% van de maatregelen is de oorzaak het niet of onvoldoende nakomen van de Wet Taaleis.
''Uit de analyse van het BUS-kenmerk ‘Reden vermindering’ is afgeleid dat in de periode juli 2017 totUit de analyse van het BUS-kenmerk ‘Reden vermindering’ is afgeleid dat in de periode juli 2017 tot en met juni 2018 in totaal 150 verlagingen van de bijstand zijn opgelegd vanwege het niet voldoen en met juni 2018 in totaal 150 verlagingen van de bijstand zijn opgelegd vanwege het niet voldoen aan de Wet Taaleis. Het betreft ongeveer 90 personen en 29 gemeenten. Dit is een klein deel van aan de Wet Taaleis. Het betreft ongeveer 90 personen en 29 gemeenten. Dit is een klein deel van het totaal aantal verminderingen van bijstandsuitkeringen dat door gemeenten werd opgelegd in het totaal aantal verminderingen van bijstandsuitkeringen dat door gemeenten werd opgelegd in deze periode en is in lijn met de uitkomsten van de enquête.
deze periode en is in lijn met de uitkomsten van de enquête.
Categorie
Categorie Reden vermindering naar aanleiding van afstemmingReden vermindering naar aanleiding van afstemming
Niet nakomen plicht tot
arbeidsinschakeling
op het vlak van plicht tot arbeidsinschakeling
Niet nakomen van andere
verplichtingen
‘niet nakomen tegenprestatie’, ‘niet nakomen verplichtingen plan van aanpak’, ‘niet (voldoende) zoeken naar werk in zoekperiode van 4 weken’
en ‘niet (voldoende) zoeken naar scholing in zoekperiode van 4 weken’.
Agressie Agressie
Niet voldoen aan wet taaleis
niet (voldoende) nakomen van afspraken i.h.k.v. de Wet Taaleis
Oorzaak partner Oorzaak bij partner
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Overtreden van de inlichtingenplicht
Bij 8% van de uitkeringen inlichtingenplicht overtreden (#overtreden-van-de-inlichtingenplicht--bij-8- van-de-uitkeringen-inlichtingenplicht-overtreden)
●
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Bij 8% van de uitkeringen
inlichtingenplicht overtreden
In 2018 constateren gemeenten bij 8% van hun bijstandsbestand dat de bijstandsgerechtigde de inlichtingenplicht heeft overtreden. Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2017. Ook in 2014 zagen we landelijk een lichte stijging om daarna weer enigszins te dalen tot 2017.
Het gaat om het totaal aantal overtredingen van de inlichtingenplicht in een jaar, gedeeld door het gemiddelde aantal bijstandsuitkeringen in hetzelfde jaar. Bij één persoon kunnen meerdere
overtredingen van de inlichtingenplicht worden geconstateerd.
Het gaat bijvoorbeeld om het verzwijgen van inkomsten, een onjuiste opgave van het woonadres of een onjuiste opgave van de samenstelling van het huishouden. Hierdoor hebben deze mensen onterecht een uitkering ontvangen of een te hoog bedrag ontvangen.
Gemeenten met meer dan honderdduizend inwoners constateren vaker een overtreding van de inlichtingenplicht dan kleinere gemeenten.
''In 2017 ontstonden 220 duizend nieuwe vorderingen. 14% door het overtreden van deIn 2017 ontstonden 220 duizend nieuwe vorderingen. 14% door het overtreden van de inlichtingenplicht.
inlichtingenplicht.
''Bijna 62 duizend personen hadden in 2017 een openstaande bijstandsvordering vanwege hetBijna 62 duizend personen hadden in 2017 een openstaande bijstandsvordering vanwege het schenden van de inlichtingenplicht. Twee derde van deze personen ontving in dat jaar ook een schenden van de inlichtingenplicht. Twee derde van deze personen ontving in dat jaar ook een bijstandsuitkering. De belangrijkste reden voor een bijstandsvordering was het verzwijgen van bijstandsuitkering. De belangrijkste reden voor een bijstandsvordering was het verzwijgen van witte inkomsten. Dat het percentage personen dat een vordering heeft vanwege het verzwijgen witte inkomsten. Dat het percentage personen dat een vordering heeft vanwege het verzwijgen van witte inkomsten veel hoger ligt dan dat van de zwarte inkomsten kan betekenen dat dit van witte inkomsten veel hoger ligt dan dat van de zwarte inkomsten kan betekenen dat dit daadwerkelijk vaker voorkwam, maar het kan ook zijn dat gemeenten zwarte inkomsten lastiger daadwerkelijk vaker voorkwam, maar het kan ook zijn dat gemeenten zwarte inkomsten lastiger kunnen achterhalen
kunnen achterhalen
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Verhaal achter de cijfers Verhaal achter de cijfers
3 gemeenten aan het woord
De Fryske Marren over het verkleinen van het bijstandsbestand (#3-gemeenten-aan-het-woord--de- fryske-marren-over-het-verkleinen-van-het-bijstandsbestand)
BBS over de uitstroom van langdurig werklozen (#3-gemeenten-aan-het-woord--bbs-over-de- uitstroom-van-langdurig-werklozen)
Beesel over de aanpak van schendingen van de inlichtingenplicht (#3-gemeenten-aan-het-woord-- beesel-over-de-aanpak-van-schendingen-van-de-inlichtingenplicht)
●
●
●
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Te snel een uitkering krijgen verhindert mensen om zelf alternatieven te Te snel een uitkering krijgen verhindert mensen om zelf alternatieven te zoeken
zoeken
De Fryske Marren over het verkleinen van het
bijstandsbestand
Een ambitie uitspreken helpt om de neuzen dezelfde kant op te krijgen en mooie resultaten te boeken. Dat is de ervaring van De Fryske Marren. De Friese gemeente liet het bijstandsbestand in 2018 aanzienlijk afnemen. Hoe?
Door instroom te beperken, te handhaven én in te zetten op uitstroom.
Beleidsadviseur Klaas Ybema ergerde zich eraan dat het aantal klanten sinds het ontstaan van de fusiegemeente in 2013 maar bleef groeien. In 2016-2017 kwamen er 170 statushouders bij en stond de teller op duizend (bij een inwonertal van 50 duizend inwoners). Het was Ybema’s droom om het bestand voor zijn pensioen te halveren. Collega Thea de Vries, teamleider backoffice sociaal domein, hoorde in augustus 2017 hoe Montferland de instroom beperkte door goed te controleren wie recht heeft op een uitkering: Scherp aan de poort. De Vries en Ybema zagen hun kans schoon. Ze bezochten met medewerkers Montferland en mobiliseerden het team binnen een paar maanden voor een vergelijkbare aanpak. Want de uitstroom was al op orde, maar er was zoveel instroom.
Beslagen ten ijs Beslagen ten ijs
Zelf alternatieven bedenken Zelf alternatieven bedenken
Perspectief bieden Perspectief bieden
Of het werkt? Boven verwachting. De Vries: ‘Sinds Scherp aan de poort vullen mensen online een korte vragenlijst in om te bepalen of ze in aanmerking komen voor een uitkering. Daarna moeten ze binnen 2 dagen bellen voor een afspraak. 25% doet dat niet en valt direct af. Bij degenen die wel doorzetten, verzamelt de gemeente alle informatie uit registraties en soms ook van het
inlichtingenbureau. Van bitcoins tot goedbezocht Youtube-kanaal.’ Consulenten komen daardoor beslagen ten ijs en kunnen aanvragers confronteren met gegevens over bijvoorbeeld inkomsten of vermogen. In totaal viel in 2018 69% van de aanvragen af. Het enige nadeel: de werkwijze blijkt tijdrovender dan gedacht.
Scherp aan de poort klinkt streng, maar Ybema benadrukt dat het te snel toekennen van
uitkeringen mensen verhindert hun eigen mogelijkheden te benutten. Als ze de tijd krijgen om na te denken, bedenken ze zelf alternatieven om hun leven op de rails te krijgen. ‘We merken ook niet dat er meer huisuitzettingen komen.’ De Vries vertelt dat ze wel laat onderzoeken wat de inkomenssituatie is van degenen die geen uitkering kregen. Daarmee wil ze nagaan of de gemeente hen toch moet helpen.
De resultaten daarvan zijn nog niet binnen.
De tweede pijler van het nieuwe beleid is blijven controleren en handhaven. De eerder wegbezuinigde heronderzoeken zijn weer in het leven geroepen, tot vreugde van consulenten. De gemeente nodigt mensen nu regelmatig uit om hun gegevens en dus recht op een uitkering te controleren. Door die gesprekken weten ze weer wie hun contactpersoon is en bij wie ze terecht kunnen met vragen.
Persoonlijk contact is nu eenmaal nodig om mensen perspectief te bieden. Bovendien worden mensen aangesproken als ze bij de begeleiding naar werk afspraken niet nakomen.
Samen werken aan werk Samen werken aan werk
Sterk in de schoenen Sterk in de schoenen
Gaan ze het halen?
Gaan ze het halen?
Ten slotte is er de uitstroombevordering. De gemeente heeft enkele werkconsulenten in dienst in het wijkteam Zorg en Participatie, maar de meeste begeleiding wordt uitbesteed aan re-integratiebedrijf Pastiel, in de gemeenschappelijke regeling Fryslân-West. Pastiel plaatste vorig jaar maar liefst 69% van de kandidaten. Ook heeft het een onderdeel, Wurkjouwer, dat zorgt voor activering van mensen die (nog) niet aan werk toe zijn. De gemeente en Pastiel werken intensief samen. De Vries: ‘We nemen soms zelfs taken van elkaar over. Als een klant een begeleider bij Pastiel heeft, schuift die meestal aan bij een heronderzoek. En we bedenken samen nieuwe dienstverlening, bijvoorbeeld om niet-willers extra aandacht te geven.’
Het succes van de aanpak staat of valt met de inzet van de medewerkers. De Vries: ‘Met wie vooraf twijfelde hebben we Montferland nogmaals bezocht. De handhavers hebben coaching gehad van een collega uit die gemeente. Aan het begin van elke week spreken we met alle medewerkers lopende zaken door om de neuzen dezelfde kant op te krijgen. De grondige aanpak vraagt wel wat van consulenten.
Als klanten ze onder druk zetten, moeten ze sterk in hun schoenen staan. Daar heb ik veel respect voor.’
Scherp aan de poort levert veel op: het bestand nam af tot 766 mensen en de trend zet zich voort. Zal Ybema zijn droom waarmaken om eind 2021 op vijfhonderd klanten uit te komen? ‘Alleen als we
daarvoor voldoende medewerkers blijven houden. Daar moeten we voor vechten, want een gemeente is geneigd snel af te schalen. Maar hoe verder je komt, hoe moeilijker het bestand wordt. Als we op volle
kracht mogen doorwerken aan onze drieledige aanpak ben ik optimistisch.’
Na vele jaren weer aan het werk Na vele jaren weer aan het werk
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Aandacht brengt mensen in beweging Aandacht brengt mensen in beweging
BBS over de uitstroom van langdurig werklozen
Hoe langer mensen in de bijstand zitten, hoe moeilijker het wordt om een baan te vinden. Is er na drie jaar nog hoop? Uitvoeringsorganisatie Baarn Bunschoten Soest (BBS) slaagt er opvallend vaak in om langdurig werklozen aan de slag te krijgen. Het geheim: de klanten kennen, het bestand analyseren en veel individuele begeleiding.
Volgens directeur Jeannet Kool moest BBS in 2015 bij nul beginnen. ‘Door de reorganisatie bij de start van BBS kregen veel medewerkers een nieuwe functie of andere klanten. Zo ging veel kennis verloren.
Omdat het cruciaal is je klanten te kennen, hebben we tussen 2015 en 2017 alle veertienhonderd uitkeringsgerechtigden gesproken.’ Angelique Pruijssers, adviseur bedrijfsvoering, vult aan dat die ontmoetingen extra vruchtbaar waren door de introductie van een diagnosetool. Klanten bleken vaak meer potentieel te hebben dan BBS wist.
Aandacht loont Aandacht loont
Meten is weten Meten is weten
Vertrouwen oogsten Vertrouwen oogsten
De eerste jaren lag de focus op degenen die het gemakkelijkst aan het werk te helpen zijn. Daarna
Aandacht is bij BBS maatwerk. Pruijssers: ‘We werken niet met doelgroepen, maar kijken goed wat iemands behoeften zijn: groepsgewijze of individuele begeleiding of bijvoorbeeld taalles. Soms hebben mensen meerdere instrumenten of gesprekken nodig om te achterhalen wat hun talenten zijn en waar hun hart ligt. Als mensen daardoor een baan vinden die ze leuk vinden is er meer kans op succes.’
Met analyses op grond van onder meer de Divosa Benchmark bekijkt Pruijssers elk kwartaal wat opvalt om daarmee te bepalen waar de komende tijd het accent op moet liggen. ‘Zo zagen we dat we iets extra’s moeten doen voor mensen uit de banenafspraak, zestigplussers en statushouders. Verder gaan we ook meten hoe effectief elk van de afzonderlijke instrumenten is die we inzetten. Een recent
rekenkamerrapport is positief over onze resultaten, maar vraagt om die gegevens zodat we budgetten nog gerichter en efficiënter kunnen inzetten.’
Kool is blij dat de uitvoeringsorganisatie vertrouwen van bestuur en gemeenteraden heeft gekregen door veel mensen aan een baan te helpen. ‘En we worden niet meer alleen beoordeeld op de harde uitstroom naar werk, maar ook op andere resultaten van onze dienstverlening: deeltijd- en
vrijwilligerswerk en maatschappelijke participatie. Ook zijn we goed in het beperken van de instroom.
Zo vangt onze ‘pre-poort’ 40 procent van de uitkeringsaanvragen af.’
Als uitvoeringsorganisatie bepaalt BBS het beleid niet zelf. Er is tweewekelijks overleg met
Creatief zijn Creatief zijn
Burgerlijk ongehoorzaam Burgerlijk ongehoorzaam
Successen vieren Successen vieren
beleidsadviseurs van alle gemeenten samen. Dat zorgt ervoor dat de gemeenten één lijn trekken. En BBS is snel op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen in de gemeenten. Kool noemt het cruciaal dat BBS niet alleen beleid uitvoert, maar daarover ook meedenkt en keuzes beargumenteert. Door de
afnemende participatiebudgetten moet de uitvoeringsorganisatie creatieve arrangementen bedenken met gemeentelijke subsidiepartners en ondernemers. Bijvoorbeeld sporten en bewegen als middel om een eigen netwerk te bouwen. Dat helpt tegen eenzaamheid en kan een stap zijn op weg naar werk.
BBS heeft bedongen zelf lokale werkgevers te mogen benaderen. Eigenlijk is het de bedoeling dat het Werkgeversservicepunt alle bedrijven in de regio bedient, maar Kool weet dat werkgevers nu eenmaal graag een kandidaat uit de eigen gemeente een kans geven. Die ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ werkt:
van de 190 klanten die vorig jaar een baan kregen gingen er 150 aan het werk bij lokale werkgevers. Wel gaat alles in overleg met het Werkgeversservicepunt in Amersfoort waarvan twee accountmanagers regelmatig bij BBS te vinden zijn.
Om de inzet te belonen van mensen die het is gelukt om een (parttime) baan te krijgen, organiseert BBS borrels waar ze van hun klantregisseur een speech en een cadeautje krijgen. Volgens Kool waarderen ze dat erg: ‘Prachtig om te zien hoe trots ze dan zijn, zeker als ze lang in de uitkering hebben gezeten.’
BBS is de uitvoeringsorganisatie die de Participatiewet uitvoert voor de gemeenten Baarn, Bunschoten en Soest (samen 90 duizend inwoners).
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
‘Werken moet ook lonen als je een fout hebt gemaakt’
‘Werken moet ook lonen als je een fout hebt gemaakt’
Beesel over de aanpak van schendingen van de
inlichtingenplicht
Sinds drie jaar spreekt Beesel alle 180 klanten met een uitkering minstens eens per jaar om te controleren of er iets is veranderd wat van belang is voor hun uitkering. Wat dat oplevert? Er komen meer schendingen van de
inlichtingenplicht boven water. Het is de gemeente er niet om te doen zoveel mogelijk geld te besparen, wel om duidelijk te maken dat handelingen
consequenties hebben.
De gemeente constateert in die drie jaar vaker dat klanten iets niet hebben gemeld wat wel moet volgens de regels rond de bijstand (de inlichtingenplicht). Marcel van den Broek, beleidsadviseur team Werk, Inkomen en Zorg en kwaliteitsmedewerker Wouter Boonen zien daarvoor twee mogelijke
verklaringen: ze zijn goed in het achterhalen wie bijvoorbeeld inkomsten verzwijgt. Of ze informeren onvoldoende over wat er wel en niet mag waardoor klanten onbewust fouten maken. Van den Broek denkt vooral het eerste: ‘We staan dicht bij klanten. Klantmanagers hebben een kleine caseload, zo’n 40-50 man per fte. Daardoor pikken ze signalen op en kunnen ze mensen uitleggen dat hun
handelingen consequenties hebben. Als je gaat samenwonen betekent dat een lagere uitkering.’
Tijdelijke toename Tijdelijke toename
Twee petten Twee petten
Maatwerk en preventie Maatwerk en preventie
Boonen vertelt dat Beesel een inhaalslag heeft gemaakt. ‘Vroeger gingen we veel minder het gesprek
aan over de uitkeringsvoorwaarden. Als we de kans op fraude bij iemand laag inschatten zelfs maar eens per drie jaar. Juist bij die groep ging vaak iets fout. Tegenwoordig krijgt iedereen minimaal eens per jaar een gesprek over rechtmatigheid. Ik verwacht dat we daardoor tijdelijk meer zaken constateren.
Als het goed is zal dat afvlakken omdat straks iedereen precies weet hoe het zit. We wijzen burgers er vanaf de intake op dat de uitkering een vangnet is en dat ze ons op de hoogte moeten houden van veranderende omstandigheden.’
Wat ook helpt om misbruik tegen te gaan: alle klantmanagers spreken klanten aan op zowel
doelmatigheid als rechtmatigheid. In een gesprek over het ene aspect kunnen ze signalen oppikken over het andere. Volgens Boonen zitten die twee petten elkaar niet in de weg: ‘Als je op een menselijke manier uitlegt waarom je terugvordert of een boete oplegt, kun je een week later weer praten over werk.
Dat is ook een kwestie van goed verwachtingsmanagement.’
Van den Broek benadrukt dat klantmanagers iemands situatie goed bekijken om te beoordelen wat verwijtbaar is. Zo vergeten mensen soms dat ze het kopen van een auto moeten doorgeven. ‘Als de ene goedkope auto weg is en er komt een even dure terug, heeft iemand dan de inlichtingenplicht
geschonden? Wij doen dan geen boetebeoordeling.’ Lastiger is het als er iets misgaat bij de
kostendelersnorm. Dan is terugvorderen verplicht. Het gebeurt wel eens dat iemand vergeet te melden dat een thuiswonend kind stopt met studeren. Klantmanagers kunnen dat zien aankomen en de klant er vooraf op attenderen dat het kind vanaf dat moment meetelt voor de kostendelersnorm.
Iedereen laten profiteren Iedereen laten profiteren
Wat is wijsheid?
Wat is wijsheid?
Werk moet lonen, ook na een fout Werk moet lonen, ook na een fout
Nog een voorbeeld illustreert dat de gemeente er niet op uit is zoveel mogelijk geld te besparen. Toen
uit jurisprudentie bleek dat de gemeente bij sommige klanten een te hoog bedrag had teruggevorderd, kregen ze allemaal een brief waarin stond dat ze konden vragen om verlaging. Boonen vindt dat je niet kunt verwachten dat iedereen van zoiets op de hoogte is. ‘En het zou niet fair zijn als alleen mensen ervan profiteren die toevallig een advocaat als broer hebben en anderen niet.’
Dat de gemeente het vaker merkt als klanten zaken als inkomsten of samenwonen niet melden is voor hen niet het leukste gevolg van de nieuwe koers. Maar de toegenomen aandacht heeft ook een
positieve kant: meer hulp bij het vinden van werk. Van den Broek: ‘Klantmanagers kijken goed naar iemands situatie en vragen zich af wat wijsheid is. Bijvoorbeeld een scooter regelen zodat iemand werk in de logistiek kan accepteren dat begint voordat de bussen rijden. Dat is een investering die zich later terugverdient.’
De kleinschaligheid van de gemeente vergemakkelijkt integraal werken. Dan schuift er bij een bijstandsintake een schuldhulpverlener of gezinscoach aan om belemmeringen voor werk aan te
pakken. Zo realiseert Beesel bovengemiddeld veel en duurzame uitstroom. Ook accepteren relatief veel bijstandsgerechtigden parttimebanen, vooral in de schoonmaak en zorg. En wat gebeurt er als iemand met een terugvordering een baan krijgt? Daar is Van den Broek stellig over: ‘Dan schroeven we het terugvorderingsbedrag niet te veel op. Werken moet ook lonen als je een fout hebt gemaakt.’
Het Limburgse Beesel heeft 13.500 inwoners en ligt in de buurt van Venlo. De fusiegemeente bestaat uit vijf kernen waarvan Reuver de grootste is. 180 inwoners hebben een bijstands- of IOAW-uitkering.
Gewogen gegevens Gewogen gegevens
Data en definities Data en definities
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Verantwoording
De gegevens in deze rapportage zijn afkomstig van 220 gemeenten. Zij vertegenwoordigen 58% van het totaal aantal gemeenten in 2018 en 82% van het bijstandsbestand in 2018.
In de vergelijking tussen de jaren, gaat het grotendeels, maar niet volledig om dezelfde gemeenten.
Gemeentegrootte
Gemeentegrootte Aantal gemeentenAantal gemeenten
< 50.000 inwoners 150
50.000-100.000 inwoners 41
>100.000 inwoners 29
Totaal 220
De Divosa-monitor presenteert de gegevens van de benchmarkgemeenten naar gemeentegrootte en op landelijk niveau. De gegevens in deze rapportage zijn gewogen. Dat betekent dat gemeenten meetellen naar rato van hun bijstandspopulatie. Dit is anders dan de werkwijze die Divosa op het
benchmarkplatform hanteert waar gemeenten zich met individuele gemeenten willen vergelijken. Op het platform wordt dus gewerkt met ongewogen resultaten.
De gegevens in de Divosa Benchmark zijn gebaseerd op de gegevens die gemeenten aanleveren voor de CBS-statistieken (BUS, SRG, BDFS). De bewerkingen zijn voor rekening van de Divosa
Benchmarkorganisatie.
Definities Divosa Benchmark Jaarrapportage Definities Divosa Benchmark Jaarrapportage
Ontwikkeling bijstand Ontwikkeling bijstand
Divosa Benchmark Werk & Inkomen | Jaarrapportage 2018
Definities
De Divosa Benchmark Werk & Inkomen wordt gemaakt op basis van de data die gemeenten ook aan het CBS leveren. Er zijn wel wat verschillen. Zo krijgt de Divosa Benchmark geen BSN-nummers van gemeenten. Ook vinden er minder correcties plaats op de gegevens in de benchmark. Gemeenten kunnen zelf nieuwe gegevens aanleveren, maar doen dat niet altijd.
De dataverzameling gebeurt op basis van de richtlijnen van de CBS-statistieken. Het gaat daarbij om de Bijstands Uitkeringen Statistiek (BUS), de Statistiek Re-integratie Gemeenten (SRG) en de Bijstands Debiteuren en Fraude Statistiek (BDFS). De richtlijnen voor deze statistieken zijn te vinden op de site van het CBS.
Hieronder volgt per indicator een beschrijving van hoe deze indicator is berekend. Bij elke indicator in de Divosa Benchmark Jaarrapportage Werk & Inkomen gaat het om gewogen cijfers (Zie:
Verantwoording (#verantwoording)).
De ontwikkeling van de bijstand is de ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen ‘algemene bijstand’, IOAW, IOAZ en Bbz voor uitkeringsgerechtigden tot aan de pensioengerechtigde leeftijd in een kalenderjaar.
De algemene bijstandsuitkeringen vormen ongeveer 95% van het uitkeringenbestand.
Specificatie:
Algemene bijstand: reguliere bijstandsuitkering.
IOAW
IOAW (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers):
bijstand voor oudere langdurig werklozen die 50 jaar of ouder waren op het moment dat zij werkloos werden en voor gedeeltelijk arbeidsongeschikte werklozen, ongeacht hun leeftijd.
IOAZ
IOAZ (Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen):
bijstand voor mensen van 55 jaar of ouder en gedeeltelijk arbeidsongeschikte ex-zelfstandigen (ongeacht hun leeftijd) die noodgedwongen hun bedrijf of beroep moesten beëindigen. Uitvoering door gemeenten.
Bbz
Bbz (Besluit bijstandverlening zelfstandigen): uitkering levensonderhoud voor startende ondernemers.
De ontwikkeling van de bijstand geeft de groei van het aantal betalingen weer en wordt berekend door het aantal betalingen voor deze uitkeringen in december van het kalenderjaar te delen door het aantal betalingen in december van het jaar daarvoor. In formule: Ontwikkeling bijstand = (volume bijstand december jaar t / volume bijstand december t-1) x 100%. Dit cijfer geeft dus de groei of daling van het aantal betalingen weer.
●
●
●
●
Instroom in de bijstand Instroom in de bijstand
Uitstroom uit de bijstand Uitstroom uit de bijstand
Uitstroomredenen Uitstroomredenen
Het volume is gemeten aan de hand van het aantal betalingen. Het aantal betalingen is lager dan het aantal personen met een uitkering omdat echtparen gezamenlijk één uitkering (betaling) krijgen. Het meten van betaalde uitkeringen maakt het mogelijk om al een maand na een uitkeringsperiode de volume-ontwikkelingen tussen gemeenten te vergelijken. Dat is een groot voordeel bij benchmarken.
Nabetalingen tellen niet mee in het totaal. Nulbetalingen wel.
Instroom betekent dat een uitkering in de maand ervoor niet in het bestand aanwezig was. Het instroompercentage is het aantal nieuwe uitkeringen algemene bijstand in een kalenderjaar in relatie tot het volume algemene bijstand aan de start van het kalenderjaar. Dit is inclusief herinstroom.
In formule: Instroompercentage = (Instroom januari t/m december in jaar t / volume algemene bijstand december t-1) * 100%
De uitstroom is een berekende indicator. Per maand is berekend wat de uitstroom is waarna de
maanden januari t/m december bij elkaar zijn opgeteld. In formule: Uitstroom = (((de ontwikkeling van het volume in maand 1 – de instroom) + idem maand 2 t/m 12) / volume bijstand december t-1) * 100%
Het uitstroompercentage is het aantal stopgezette uitkeringen algemene bijstand in een kalenderjaar in relatie tot het volume algemene bijstand aan de start van het kalenderjaar.
De uitstroomredenen zijn geteld over het aantal beëindigde uitkeringen algemene bijstand van
personen in een kalenderjaar. Daarbij zijn de 21 beschikbare categorieën van het CBS in de benchmark samengevoegd tot 6 categorieën.
Herinstroom Herinstroom
Uitstroom naar verblijfsduur Uitstroom naar verblijfsduur
Leeftijd bestand Leeftijd bestand
Categorie
Categorie Uitstroom vanwege (BUS-code)Uitstroom vanwege (BUS-code)
Werk 'verkregen inkomsten uit arbeid in dienstbetrekking/uitkering ziekte' (34/11) 'zelfstandig beroep of bedrijf' (34/13)
Scholing 'gaan volgen onderwijs met studiefinanciering' (34/01)
Inkomsten 'uitkering werkloosheid' (34/14) 'uitkering arbeidsongeschiktheid' (34/15) 'alimentație' (34/17) 'vermogensopbrengsten' (34/18) 'ander inkomen' (34/19)
Handhaving 'overschrijden maximale verblijfsduur buitenland' (34/07) 'geen inlichtingen' (34/31) 'niet verschenen op herhaalde oproep inlichtingenplicht' (34/34) 'niet verschenen op herhaalde oproep re-integratiegesprek' (34/35) 'kunnen volgen van onderwijs maar dit niet doen' (34/06)
Verloop 'aangaan relatie' (34/02) 'bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd' (34/03) 'overlijden' (34/04) 'detentie' (34/05) 'verhuizing naar andere gemeente' (34/32) 'verhuizing naar buitenland' (34/33)
Overig 'oorzaak bij partner' (34/97) 'andere oorzaak' (34/98)
Het percentage herinstroom is het aantal uitkeringen algemene bijstand in een kalenderjaar dat in de zes (of twaalf) maanden ervoor ook een uitkering had in relatie tot de totale instroom. Als een uitkering wordt beëindigd en aansluitend wordt er een nieuwe uitkering gestart (bijv. wijziging
gezinssamenstelling) dan telt dit wel als uitstroom en instroom maar niet als herinstroom.
In formule: Percentage herinstroom = ( herinstroom binnen 6 (of 12) maanden in januari t/m december in jaar t / Instroom januari t/m december in jaar t) * 100%
De uitstroom naar verblijfsduur is de uitsplitsing van alle de beëindigde uitkeringen van personen met algemene bijstand in een kalenderjaar naar verblijfsduur in de uitkering. Daarbij is de tijd gemeten tussen de datum van het toekenningsbesluit (de aanvangsdatum uitkering persoon) en de datum van beëindiging van de uitkering.
Verblijfsduur bestand Verblijfsduur bestand
Parttime werk Parttime werk
Gemiddelde maandelijkse inkomsten uit parttime werk Gemiddelde maandelijkse inkomsten uit parttime werk
Ontheffingen van de arbeidsplicht Ontheffingen van de arbeidsplicht
Reden van ontheffing Reden van ontheffing
De leeftijd van het bestand is de onderverdeling van de personen met een uitkering algemene bijstand
De verblijfsduur van het bestand is de onderverdeling van de personen met een uitkering algemene bijstand naar hun verblijfsduur in de uitkering. Dit is gemeten in december van het betreffende kalenderjaar.
Het percentage klanten dat parttime werkt is het gemiddelde aandeel van personen met inkomsten uit (deeltijd) arbeid in dienstbetrekking in een kalenderjaar op het gemiddeld totaal aantal personen met algemene bijstand in een kalenderjaar. Dit wordt berekend door voor de maanden januari t/m
december in het desbetreffende kalenderjaar het aantal personen met parttime werk met een algemene bijstandsuitkering te delen op het aantal personen met algemene bijstand. Vervolgens wordt dat bij elkaar opgeteld en door twaalf gedeeld.
Onder inkomsten uit werk, vallen inkomsten uit loondienst. Maar de CBS-statistiek ziet inkomsten uit de WW of de Ziektewet ook als inkomsten uit werk. In het geval iemand met een dergelijke uitkering niet boven het minimumniveau uitkomt, is het mogelijk om een aanvulling te krijgen vanuit de bijstand.
De gemiddelde inkomsten uit parttime werk zijn de gemiddelde maandelijkse inkomsten van personen met algemene bijstand met inkomsten uit parttime werk die verrekend zijn met de uitkering.
Vrijgelaten inkomsten uit (deeltijd) arbeid uit dienstbetrekking zijn daarmee buiten beschouwing gelaten. Ook de inkomsten uit werk die achteraf teruggevorderd worden, blijven buiten beschouwing.
Het gaat hier bijvoorbeeld om inkomsten uit werk die mensen niet hebben opgegeven bij de gemeente, maar die pas later boven water komen na onderzoek van de gemeente.
Aantal personen met een bijstandsuitkering met een ontheffing van de arbeidsverplichting als percentage van het volledige bijstandsbestand in personen. Dit is gemeten in december van het betreffende kalenderjaar. Het gaat om personen met een uitkering algemene bijstand en om personen met een IOAW of IOAZ-uitkering.
De ontheffing van de arbeidsverplichting heeft betrekking op de plicht tot het verkrijgen, aanvaarden en behouden van werk. De re-integratieplicht staat hier los van.
Er zijn verschillende redenen waarom een persoon een ontheffing van de arbeidsplicht kan krijgen.
Alleenstaande ouder (Artikel 9a Participatiewet): een tijdelijke ontheffing op eigen verzoek voor alleenstaande ouders met de volledige zorg voor een kind tot 5 jaar.
●
Loonkostensubsidie Loonkostensubsidie
Loonwaarde Loonwaarde
Onderverdeling loonwaarde Onderverdeling loonwaarde
Maatregelquote Maatregelquote
Onderverdeling maatregelen Onderverdeling maatregelen
Dringende reden (Artikel 2, lid 9): een tijdelijke ontheffing wegens ‘dringende redenen’. Dit is ter beoordeling van de gemeente.
Arbeidsongeschikt: volledige ontheffing vanwege duurzame arbeidsongeschiktheid.
Het aantal personen met een loonkostensubsidie afgezet tegen het bijstandsvolume. Dit is gemeten in december van het desbetreffende kalenderjaar.
Het bijstandsvolume is het aantal uitkeringen algemene bijstand, IOAW, IOAZ en Bbz.
Let op: Het bijstandsbestand is voor deze indicator gebruikt als een verhoudingsgetal om het aantal mensen met een loonkostensubsidie in gemeenten onderling te kunnen vergelijken. Het
bijstandsbestand is daarbij als verhoudingsgetal gebruikt omdat het een indicatie is van de omvang van de groep die voor loonkostensubsidie in aanmerking zou kunnen komen. Deze indicator laat dus niet zien hoeveel mensen in de bijstand een loonkostensubsidie hebben. Mensen met een
loonkostensubsidie zijn immers aan het werk en hebben over het algemeen geen uitkering meer nodig.
De gemiddelde loonwaarde van personen met een loonkostensubsidie in het citaat van de
Participatiewet als percentage van het Wettelijk Minimumloon aan het einde van het desbetreffende kalenderjaar.
Bij de onderverdeling naar loonwaarde is gekeken welk aandeel van de personen met een
loonkostensubsidie een loonwaarde heeft in één van de drie categorieën: 0-50%, 50-75%, 75-100%. Dit is gemeten aan het einde van het kalenderjaar.
Dit is de optelsom van alle uitkeringsbetalingen voor algemene bijstand, IOAW, IOAZ en Bbz waarop een maatregel is toegepast gedeeld door het gemiddelde bijstandsvolume in een jaar. Dit cijfer geeft weer hoe vaak een gemeente gemiddeld genomen een maatregel toepast. Het cijfer is slechts bij benadering een percentage van het aantal bijstandsgerechtigden dat een maatregel opgelegd heeft gekregen. Op eenzelfde uitkering, kunnen immers meerdere maatregelen worden toegepast. Ook kan eenzelfde maatregel langer dan een maand duren waardoor deze meerdere maanden wordt meegeteld.
Een maatregel van 3 maanden telt bijvoorbeeld als 3 keer als een maatregel.
Vanaf januari 2015 zijn de richtlijnen in de BUS aangepast. Daarvoor konden gemeenten een maatregel opgeven ‘op het vlak van de inlichtingenplicht’. Na 2015 niet meer. Dat betekent dat de cijfers over het totaal aantal maatregelen tot 2015 en na 2015 niet met elkaar te vergelijken zijn.
●
●
Overtreden van de inlichtingenplicht Overtreden van de inlichtingenplicht
De reden voor de maatregelen zijn geteld over alle maatregelen in een kalenderjaar. Daarbij zijn de
Categorie
Categorie Reden (BUS-code)Reden (BUS-code)
Niet nakomen plicht tot
arbeidsinschakeling
‘op het vlak van plicht tot arbeidsinschakeling’ (28/01)
Niet nakomen van andere
verplichtingen
‘niet nakomen tegenprestatie’ (28/05) ‘niet nakomen verplichtingen plan van aanpak’ (28/06) ‘niet (voldoende) zoeken naar werk in zoekperiode van 4 weken’ (28/07) ‘niet (voldoende) zoeken naar scholing in
zoekperiode van 4 weken’ (28/08)
Agressie Agressie (28/03)
Niet/onvoldoende nakomen afspraken wet taaleis
niet (voldoende) nakomen van afspraken i.h.k.v. de Wet Taaleis (28/09)
Oorzaak partner Oorzaak bij partner (28/98)
Het percentage uitkeringen waarbij de inlichtingenplicht is overtreden is berekend door alle nieuw opgeboekte vorderingen voor het overtreden van de inlichtingenplicht in een kalenderjaar op te tellen en te delen op het gemiddelde bijstandsvolume in datzelfde kalenderjaar.
Het cijfer is slechts bij benadering een percentage van het aantal bijstandsgerechtigden dat de inlichtingenplicht heeft overtreden en moet vooral bezien worden als een verhoudingsgetal zodat gemeenten zich onderling kunnen vergelijken. Er kunnen bij één uitkering immers meerdere
vorderingen ontstaan voor het overtreden van de inlichtingenplicht. Ook kan het voorkomen dat het recht op bijstand al is beëindigd en er achteraf nog een vordering ontstaat.
Het overtreden van de inlichtingenplicht is een term uit de Participatiewet. Voor veel mensen is het woord fraude duidelijker.
Er zijn verschillende vormen van het overtreden van de inlichtingenplicht samengevoegd. Het gaat in de BDFS om de volgende categorieën:
verzwijgen witte inkomsten verzwijgen zwarte inkomsten
verzwijgen vermogen en of inkomsten uit vermogen
●
●
●
onjuiste opgave woonadres
onjuiste opgave samenstelling huishouden andere overtreding inlichtingenplicht
●
●
●