Leendert Witvliet
bron
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd. Kosmos, z.p. [Utrecht] 1980
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/witv002voge01_01/colofon.htm
© 2004 dbnl / Leendert Witvliet / Annemie Heymans
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Alleen thuis
Thuis en je vader en moeder zijn weg:
niet de telefoon aannemen, niemand binnen laten, laat ze maar bellen en hier zijn we op dat en dat nummer, en niet dit en niet dat doen.
Er is limonade en een verrassing, je kijkt naar de televisie, speelt met je zusje en je vindt je oud en zegt tegen je kleine zus: bedtijd.
De poes ligt aan je voeteneind je zusje zingt in haar bed
de poes spint, verder zijn er tikkende geluiden van waar weet je niet.
Uit de kamer van je zus komt geen geluid, ze slaapt, de poes spint niet meer, ze slaapt.
Slaap nu maar.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Kat
Als 's avonds de kat Trip
weer naar buiten het donker in wil ben je bang, maar het is zijn plezier te zoeken in het duister onder struiken naar wat je niet weet. Je bent bang, er was eens een kat in december Trip de oude die nooit terugkwam.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Schildpad
Je kunt wel zeggen dit of dat, hij gaat zijn eigen gang, herkent je niet en slaapt de hele winter lang zo in zijn doos met schors.
Misschien omdat hij alleen overbleef van toen de wereld vol moerassen was zonder zeeën zonder bergen.
Toen het kouder werd en nieuwe dieren kwamen leek alles anders
zonder contact en vijandschap.
Je bent blij als hij weer wakker is.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Worm
Je ziet geen kop of poten en hoe hij eet en of hij eet en wat, er is geen touw aan vast te knopen, hij kronkelt en verdwijnt in grond en komt weer boven als de aarde trilt.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Aap
In de Hortus zat in een kooi achter gaas een aapje terug van rampzalige mensen die zo aardig voor hem waren maar ze waren geen apen.
In een kooi met gaas
en een bordje: voor altijd krankzinnig.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Jager
Wie zegt dat jagers nodig zijn heeft misschien gelijk, maar jagen om de sport maakt je misselijk en vals.
Eens zag je er één in de duinen
van het eiland met honderden konijnen;
hij met zijn hoed met veertjes,
groene kleren en geschouderde geweer.
Aan zijn riem een slap konijn
dat zachtjes slingerde, de kop omlaag.
De jager lachte en liep met lange passen en keek en keek, maar niet naar jou.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Kat en hond
Honden kunnen zo meewarig kijken dat je stiller wordt en aaien wilt, maar katten niet, hun ronde kralen altijd droge knikkers, en toch wil je ze strelen want ze zijn warm en gezellig, en wie weet kunnen ze niet
zo kijken als jij en de hond.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Lijster
Op zolder achter het luik in de schoorsteen zat met haar pootjes om een paal
een jonge lijster met vliezen over de ogen, maar ze leefde.
Een kleine zangeres in een schacht met spinrag en aanslag,
die buiten verdween over de vijver tussen het blad van zingende populieren.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Vogeltjes
Meneer en mevrouw P.
hebben vogeltjes in een kooitje en als je er komt
mogen de vogeltjes eruit en landen met hun warme poten op je hoofd.
Het kriebelt wat en je bent bang
dat ze op je kop poepen.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Mus
In de tuin de mus met de witte kop, vliegt op. Je denkt waarom, alle mussen en de koolmees blijven vandaag waar ze waren in de kale tuin.
Wat jammer dat nu juist
de mus met de witte kop wegvloog uit dit paradijs in de winter van pinda's aan een touwtje kruimels en de kokosnoot.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Vakantie
Vakantie op de boerderij in Denemarken met naaktzwemmers aan de kust en de grote tuin voor de kamers,
platen van dieren, van Andersen en het geloei van koeien iedere dag. In de wei opzij van de poort de geit met haar dikke buik.
Iedere dag kwamen we terug van stad of land met de tuinen vol lampen, de velden met klaver, of het kasteel met de sigaretten-rokende koningin en wachtten vol spanning van zijn ze er al - Eindelijk na tien dagen, brekebenend, twee kleine geitjes, zo hard en dun.
Toe, hou de geit vast, ik wil ze vasthouden.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Met de auto
De motor raast, we glijden door het land, een vrouw met rode schort
hangt wit wasgoed aan de lijn, een meisje bij een hek streelt paarden,
een zwarte poes, net Lucifer, springt van een vensterbank.
Je wordt moe van niets, zo merk je, en de sigaretten van je vader ruik je achterin het meest.
Mag het raampje open?
Buiten zijn geel-groene weiden en verweg een wit spits kerkje.
's Avonds, zoveel later, vallen sterren op vergeten dorpen en steden,
de meters bij het stuur zijn groen, je moeder doet het binnenlampje aan en zoekt naar pepermunt en drop.
Je kijkt naar plaatsen zonder namen
en je slaperige kop in de spiegels van de ramen.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Op reis
Oma past op Trip en Tukkie, onze poezen, en op Vlekkie, de schildpad die ze griezelig vindt.
Trip krijgt tabletten door zijn prak tegen de niesziekte en Vlekkie sla en als Tukkie klappert met haar tanden wil ze graag een vlieg
maar die kan ze zelf vangen.
Hoe zal ze het doen als Trip door het raam klimt als Vlekkie uit zijn doos komt als Tukkie klappert met haar tanden?
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Tekening
Op ongelijnd papier wat tekenen wat bij elkaar hoort en wat
niet saai is om te zien. Een zwembad met een springplank en een geruite badhanddoek waarop je moeder languit ligt, in haar hand een boek en naast haar je zusje en jij zelf.
De zon in de koningsblauwe lucht er boven. Net echt, alleen de lucht van chloor en het geschreeuw ontbreken.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Motregen in een badplaats
Het regende een beetje en alle strandstoelen waren naar het zuiden gekeerd, maar leeg.
Op de brede boulevard wandelden heel langzaam rijk geklede oude mensen en er waren duizenden lieveheersbeestjes rood, met zoveel keer duizend stippen, glad, alle regen liep weg.
Op het gazon speelden twee mannen schaak op een spel van drie vierkante meter.
Terwijl in de koepel een orkest begon te spelen schuifelden ouden tussen duizenden lieveheersbeestjes.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Drie jaar
Toen het vliegtuig eenmaal vloog op weg naar 't zuiden was het meisje lichtelijk teleurgesteld dat de vleugels niet bewogen zoals bij vlugge vogels in de lucht.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Dag
De zon komt op achter de duinen 't is stil en het gras nog vochtig, konijnen zitten op hun staart en zijn de baas van eigen grond.
Het strand is breed, laag water, zacht hoor je de zee en volop vogels.
Er is stilte om de caravans en tenten, je ziet een dekzeil over fietsen en daar een vergeten afwasteil.
's Middags maak je een schip in het zand, vissers roeien naar het strand - een vlakke zee - en in de verte gaan schepen langzaam langs.
Kouder. Windjack aan en lange broek.
Een hengelaar vangt niets, een rubberboot ligt op het droge, er lopen hier en daar wat mensen, een jongen op een paard
dat wegdraaft naar de verte, hoger zee en smaller strand.
Het fotoapparaat gereed, want de zon gaat onder in de zee.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
In een Deens museum
We liepen door een Deens museum Kom je uit IJsland, vroeg een man,
Nee, uit Nederland, zei ik, kun je me verstaan, Ja, ik kan je goed verstaan, lachte de Deen.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Ik kan niet slapen
Niet kunnen slapen en het warm hebben, alle dekens af en denken aan wat leuks, het dal met het huis, als je droomt val je vaak en morgen morgen denk je ben je moe.
Buren spelen piano, een deur slaat dicht, stemmen van buiten, onverstaanbaar. Zo warm.
Beneden krijg je warme melk, de televisie staat aan - er is rommel
op tafel; je vader en moeder hebben het druk ze hebben boeken en bier voor zich op tafel.
Weer boven. Als je straks maar niet valt, niet dromen van vallen. Wat zal het ook.
Zacht ruist het water door de radiator of gonst er een grote rode tor? Zo warm.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
In de tuin
In de tuin zitten op een zomerdag dat vinden je vader en moeder leuk er ligt een rood-geel kleed over de tafel en een bij cirkelt om je limonade suikerzoet
de deuren van de kamer open.
De kat ligt in de schaduw de klimrozen tegen de muur buigen naar voren
bladstil.
Vanavond maait je vader gras en jullie spelen blikspuit.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Augustus
Nieuwe schriften kopen in augustus, met plaatjes van een autorace erop en engels, frans en nederlands in druk gekleurde letters aan de buitenkant.
Binnenin alleen maar lijnen,
de krassen en de zinnen komen straks.
Nu is het augustus, zin in zwemmen, de vleugels van een bij gaan razendsnel.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Schoolzwemmen
Iedere maandag half negen - zomer, herfst, winter, lente - zwemmen, 's zondags buikpijn en niet slapen,
's maandags zwemmen in het overdekte bad.
Het is er leeg. Kinderen aan een touwtje, de schreeuwende badmeneer in korte broek, kom op de kop er onder, het water is zo koud, je hart klopt vlugger dan gewoon.
Soms zit je moeder, heel alleen, op een bankje op de tegels en de man, die badmeneer, schreeuwt minder luid en soms, als 't vriest, hangt je juf de jassen over de verwarming.
Iedere maandag half negen bad.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Tuin
Bah, wat is het rustig in de tuin, je moeder leest, een mug zoemt,
de wind waait heel zacht door de struiken, en je broertje van twee jaar zit al uren op de pot.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd
Vroeger
Vroeger, zeggen grote mensen vaak, vroeger lichtten kinderen hun pet als meester langs een groepje kwam en iedereen poetste iedere week
zijn oude fiets en in lange, warme zomers, - altijd warm, altijd lang, alles oud - zwommen we in de bocht van de rivier.
Zakgeld was er niet en één dag op vakantie, kijk, en bruine foto's komen uit de kast, we droegen nog een pofbroek en daar waarachtig een matrozenkiel.
Het haar was kort als stoppels de wangen rond als appels.
Leendert Witvliet, Vogeltjes op je hoofd