• No results found

Bijlage 5 bij raadsvoorstel Verordeningen Jeugdhulp en Wmo 2021 (2020-037434)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bijlage 5 bij raadsvoorstel Verordeningen Jeugdhulp en Wmo 2021 (2020-037434)"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bijlage 5 bij raadsvoorstel Verordeningen Jeugdhulp en Wmo 2021 (2020-037434)

Overzicht van wijzigingen in de Verordening en Nadere regels Jeugdhulp gemeente Midden- Groningen 2021

De verordening 2021 en de nadere regels 2021 zijn op veel punten aangepast ten opzichte van 2020.

De belangrijkste keus is geweest om de verordening meer aan te laten sluiten bij de

modelverordening Jeugd van de VNG, zodat de verordening gemakkelijker actueel te houden is in het geval van wijzigingen in het rijksbeleid. Dat betekent dat een groot deel van de artikelen uit de nadere regels zijn overgeheveld naar de verordening 2021. Daarnaast is de verordening op enkele punten geactualiseerd op basis van beschikbare jurisprudentie en gemaakte afspraken in het PG&Z overleg. De nadere regels 2021 richten zich nu vooral op eigen kracht en de afbakening van de Jeugdwet met andere wetten.

Verordening

Hieronder een kort overzicht van de artikelen uit de nadere regels 2020 die nu zijn overgeheveld naar de verordening 2021. Er kunnen kleine verschillen zitten in het artikel uit de nadere regels 2020 en het artikel in de verordening 2021. Het gaat om de volgende artikelen uit de nadere regels 2020:

- Artikel 3, is nu opgenomen in artikel 4 van de verordening.

- Artikel 4, lid 2 is opgenomen in artikel 6 van de verordening.

- Artikel 5 is opgenomen in artikel 5 van de verordening.

- Artikel 6 is artikel 7 geworden in de verordening.

- Artikel 7 is artikel 8 geworden in de verordening.

- Artikel 8 is artikel 9 geworden in de verordening.

- Artikel 9 is artikel 11 geworden in de verordening.

- Artikel 10 is artikel 12 geworden in de verordening.

Hieronder volgt eerst een overzicht van alle wijzigingen en de onderbouwing per artikel in de verordening 2021 ten opzichte van de verordening 2020 en/of de modelverordening VNG. Als er geen opmerkingen achter het artikel geplaatst zijn, mag er vanuit worden gegaan dat het

betreffende artikel overeen komt met de modelverordening VNG. Na onderstaand overzicht, volgt nog een overzicht met de wijzigingen en onderbouwing van gemaakte keuzes voor de nadere regels 2021.

Wijzigingen verordening:

Artikel 1. Begripsbepalingen verwijderd die al in de Jeugdwet worden genoemd of niet van toegevoegde waarde waren. Begripsbepaling voor cliëntondersteuner toegevoegd.

Artikel 2. Bij lid 2 het onderscheid tussen flexibele en intensieve ondersteuning weggehaald.

Deze begrippen komen niet in de Jeugdwet voor en de beschreven voorzieningen zijn allemaal individuele voorzieningen.

Artikel 3. Lid 2 toegevoegd aan het artikel op basis van Memorie van Toelichting (TK 2012- 2013, 33 684, nr.3, p.144) en uitspraak rechtbank: ECLI:NL:RBOBR:2020:1761. We willen voorkomen dat huisartsen verwijzen naar niet-gecontracteerde aanbieders, terwijl er passende gecontracteerde aanbieders beschikbaar zijn.

Artikel 4. Dit artikel stond voorheen in de nadere regels 2020 (anders gefraseerd). Nu aangesloten bij de modelverordening VNG. Toevoeging ten opzichte van de nadere regels 2020 is dat nu duidelijk wordt beschreven dat jeugdige en ouders de

mogelijkheid hebben om een familiegroepsplan te maken en dat zij gebruik kunnen maken van gratis clientondersteuning en dat zij hierop gewezen moeten worden.

(2)

Artikel 5. Basis artikel aangepast, gebaseerd op de 10 stappen naar aanleiding van de uitspraak van de CRVB. Deze tien stappen zijn aangevuld met de

onderzoekskenmerken die genoemd stonden in het artikel van de modelverordening VNG. Op basis van ECLI:NL:CRVB:2017:1477,

ECLI:NL:RBGEL:2017:3439, ECLI:RBOVE:2019:2203. Als deze stappen worden doorlopen, is er op basis van bovenstaande uitspraken voldaan aan de

onderzoeksplicht van het college. Door het volgen van de beschreven stappen wordt er zorgvuldig onderzoek gedaan en kunnen besluiten goed gemotiveerd worden.

Artikel 6. ECLI:NL:CRVB:2019:276. Lid 1 stond oorspronkelijk als lid 5 in artikel 5, hiervan is een nieuw artikel gemaakt waarin de plichten van jeugdige/ouders zijn opgenomen en uitgebreid met lid 2 en 3.

Artikel 7.

Artikel 8.

Artikel 9. Lid 2, 3 en 5 t/m 9 toegevoegd aan het artikel. Onderbouwing:

- Lid 2 is toegevoegd als verduidelijking wat er onder eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen wordt verstaan.

- Lid 3 toegevoegd. In de nadere regels wordt dieper ingegaan op de eigen kracht van inwoners. De verwachting is dat door de verduidelijking van eigen kracht er mogelijk meer afwijzingen gaan komen. Daarvoor is het noodzakelijk dat eigen kracht in de verordening als een afwijzingsgrond is opgenomen. Op deze manier is eigen kracht geen aanvullende

weigeringsgrond, maar een invulling van de wettelijke voorwaarde dat geen jeugdhulp hoeft te worden ingezet als de jeugdige of zijn ouders de

problemen zelf kunnen oplossen (artikel 2.3 lid 1 van de Jeugdwet).

- Leden 5 t/m 9 zijn toegevoegd om grenzen te stellen aan de verstrekking van een individuele voorziening, nadat de jeugdhulp al is verstrekt zonder overleg met het college.

Artikel 10.

Artikel 11.

Artikel 12. Lid 3 toegevoegd. Op deze manier is er een grondslag om eventueel af te wijken van het vastgestelde PGB-tarief. Dit was een aandachtspunt vanuit interne controle.

Lid 4 toegevoegd. ECLI:NL:CRVB:2020:456. Indien ouders met behulp van PGB hulp willen inkopen die duurder is dan een passende, gecontracteerde ZIN aanbieder, wordt er door toevoeging van dit lid een grondslag gecreëerd om akkoord te gaan met de inzet tot de hoogte van het ZIN-aanbod. Het deel dat duurder is dan het ZIN- aanbod kunnen ouders dan zelf bijbetalen. Dit is gebaseerd op een uitspraak vanuit de Wmo, maar de pgb-bepalingen in de Jeugdwet en Wmo komen op dit punt overeen en daarom deze uitspraak doorgetrokken naar Jeugd.

Artikel 13.

Artikel 14. Het artikel is toegevoegd naar aanleiding van een afspraak binnen het PG&Z. Alle Groninger gemeenten dienen het artikel op te nemen in de verordening. Op deze manier is in de verordening geregeld dat er recht is op een bijdrage voor jeugdigen op wie een kinderbeschermingsmaatregel van toepassing is, als ouders hierin zelf niet kunnen of willen voorzien.

Artikel 15.

Artikel 16.

Artikel 17. Lid 3 opgenomen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid houden samen toezicht op naleving van de Jeugdwet en aanverwante regelgeving. Indien er jeugdhulp wordt ontvangen bij nieuwe aanbieders (door middel van inzet PGB of niet-gecontracteerde zorg) kunnen deze aanbieders aangemeld worden bij het Inspectieloket.

(3)

Artikel 18. lid f. gemeentelijk kwaliteitsbeleid weggelaten ten opzichte van de verordening 2020. Het gemeentelijk kwaliteitsbeleid heeft op dit moment geen invloed op de hoogte van de tarieven voor Jeugd.

Artikel 19. Dit artikel is een aanvulling op de modelverordening VNG en overgenomen uit de verordening 2020.

Artikel 20.

t/m 25

Geen wijzigingen ten opzichte van de modelverordening VNG. Ten opzichte van de verordening 2020 alleen tekstuele wijzigingen, geen inhoudelijke wijzigingen.

Artikel 26. De tabel met pgb-tarieven zijn aangepast op basis van de ZIN-tarieven 2020.

Nadere regels

Artikel 1. Begrippen toegevoegd: Wlz, Wmo, Zvw

Artikel 2. Onderscheid intensieve en flexibele ondersteuning weggehaald. Dit onderscheid kennen we niet in de Jeugdwet.

Artikel 3. Nieuw. Het beheren van een pgb vereist de nodige vaardigheden. In artikel 3 staan de vaardigheden waaraan een budgetbeheerder moet voldoen. De stappen komen uit het gepubliceerde kader van de VNG, ministerie van VWS en Per Saldo.

Artikel 4. Nieuw. Het onderscheid formele en informele hulp verduidelijkt, gebaseerd op een voorbeeldartikel van Schulinck.

Artikel 5. Nieuw. Kwaliteitseisen pgb aanbieders als apart artikel opgenomen. Aangegeven dat aanbieders moeten voldoen aan kwaliteitseisen zoals benoemd in de Jeugdwet. Lid a toegevoegd; als een aanbieder onder verscherpt toezicht staat, moet op basis van het desbetreffende rapport de keus worden gemaakt of de aanbieder aan de kwaliteitseisen kan voldoen. De gemeente dient zich voor verstrekking af te vragen of de kwaliteit van zorg die wordt geleverd door middel van pgb van goede kwaliteit is.

Artikel 6. Geen wijzigingen ten opzichte van de nadere regels 2020.

Artikel 7 t/m 9.

Op basis van de Jeugdwet hoeft er geen individuele voorziening verstrekt te worden, als de jeugdige en/of ouders voldoende eigen kracht hebben. In de praktijk zorgt het begrip eigen kracht voor onduidelijkheid. Daarom zijn in de artikelen 7 t/m 9 kaders gecreëerd met betrekking tot eigen kracht en een afwegingskader. Gebaseerd op ECLI:NL:CRVB:2019:2362, ECLI:NL:RBDHA:2020:6249.

Artikel 10 en 11.

Aanvullende voorwaarden gesteld aan de inzet van vervoer en daarbij een stroomschema opgesteld wat doorlopen kan worden om tot de meest passende vervoersvoorziening te komen. Hierdoor wordt er meer duidelijkheid geschept in voorwaarden/mogelijkheden rondom vervoer.

Artikel 12. Nieuw. Inleidend artikel waarmee wordt aangegeven dat het college geen voorziening verstrekt op basis van de Jeugdwet als er recht is op een voorziening vanuit een andere wet.

Artikel 13. ECLI:NL:2018:8310, ECLI:NL:RBROT:2020:5711, ECLI:NL:RBOVE:2020:94,

ECLI:NL:RBMNE:2020:1857. Afbakening Jeugdwet/onderwijs. Doel is om duidelijk te beschrijven wanneer een hulpvraag onder de Jeugdwet valt en wanneer onder Passend onderwijs.

Artikel 14. Artikel 1.2 lid 1 sub c Jeugdwet, ECLI:NL:RBZWB:2017:4537. Afbakening

Jeugdwet/Wlz. Doel is om duidelijk te beschrijven wanneer een hulpvraag onder de Jeugdwet valt en wanneer onder Wlz.

Artikel 15. ECLI:NL:RBGEL:2019:217 Afbakening Jeugdwet/Zvw. Doel is om duidelijk te beschrijven wanneer een hulpvraag onder de Jeugdwet valt en wanneer onder de Zvw.

(4)

Artikel 16. ECLI:NL:RBZWB:2020:607 Afbakening Jeugdwet/Wmo. Doel is om duidelijk te beschrijven wanneer een hulpvraag onder de Jeugdwet valt en wanneer onder de Wmo.

Artikel 17. Richtlijnen verlengde jeugdwet. Doel is om een handelingskader te verstrekken, waardoor helder wordt gemaakt wanneer er een voorziening op basis van verlengde jeugdhulp mogelijk is.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het initiatief voor het werken vanuit het begrip Eigen Kracht, zo geven de provincies aan, wordt in de meeste gevallen (vier maal) op lokaal niveau genomen

• In artikel 8, tweede lid, onderdeel c nemen we op dat een inwoner inkomensgegevens moet overleggen voor het vaststellen van het recht op HH1.. • In artikel 10 hebben we een

We verstrekken wel hulp bij het huishouden als de inwoner langer dan zes weken hulp bij het huishouden nodig heeft, als de informele hulp die hij heeft geregeld niet voldoet en

Het gaat om ziekenhuizen in de buurt (Groningen, Scheemda en Stadskanaal), centrum voor revalidatie Beatrixoord in Haren en verpleeg- en verzorgingshuizen in Groningen, Veendam,

Concreet betekent dit dat minder zorg beschikbaar is voor mensen en dat meer gevraagd wordt van het eigen netwerk van mensen.. Ook komen mensen minder snel in aanmerking voor

Alle inwoners met een eigen bijdrage plicht voor de Wmo betalen een vaste bijdrage per periode van € 17,50, met uitzondering van meerpersoonshuishoudens die niet AOW- gerechtigd

Een enkele professional benoemt expliciet dat het om hulp uit het sociale netwerk zou moeten gaan; een andere professional benoemt dat deze hulp of ondersteuning ook professioneel

Ieder mens moet in staat gesteld worden zijn eigen leven te leiden, eigen keuzes te maken en mee te kunnen doen in de samenleving, ook mensen die levenslang en levensbreed