• No results found

Droevig en omstandig verhaal wegens de verschrikkelyke overstromingen welke door geheel Gelderland, Braband, en veele andere steeden heeft plaats gehad, in het laatst van January 1820. Waar door veel Menschen en Vee zyn omgekomen. · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Droevig en omstandig verhaal wegens de verschrikkelyke overstromingen welke door geheel Gelderland, Braband, en veele andere steeden heeft plaats gehad, in het laatst van January 1820. Waar door veel Menschen en Vee zyn omgekomen. · dbnl"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Droevig en omstandig verhaal wegens de verschrikkelyke overstromingen welke door geheel Gelderland, Braband, en veele andere

steeden heeft plaats gehad, in het laatst van January 1820. Waar door veel Menschen en

Vee zyn omgekomen.

bron

Droevig en omstandig verhaal wegens de verschrikkelyke overstromingen welke door geheel Gelderland, Braband, en veele andere steeden heeft plaats gehad, in het laatst van January 1820.

Waar door veel Menschen en Vee zyn omgekomen.. Johannes Scheffers, Rotterdam 1820

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_dro003droe01_01/colofon.php

© 2011 dbnl

(2)
(3)

1

Droevig en omstandig verhaal wegens de verschrikkelyke

overstromingen, Welke door geheel Gelderland, Braband, en veele andere Steeden heeft plaats gehad, in het laatst van January 1820.

Waar door veel Menschen en Vee zyn omgekomen.

Wys: Van Biron.

1.

Rampzalig oogenblik! wat komt ons weer te vooren?

Wat droetheid, angst en schrik, moet men nu daaglyks hooren, Gelyk de Krant ons meld, dat heel het Gelderland,

Zich als een Zee vertoond, rondsöm aan alle kant.

2.

In het begin van 't Jaar, zag men op Hollands kusten, Het water met geweld, dit deed een elk ontrusten, Door Wind en Storm gevoerd, kwam rollend op ons aan, Geen Schip lag op de Rhee, of 't dreigden te vergaan.

3.

't Nabuurig Gelderland, moet thans het noodlot draagen, 't Ys kruid op elkaêr, geen Dyk kan zulks verdraagen, Het staat als Bergen hoog, rondsöm deez' gansche Oord, Verwoesting is het geen, waar van men daag'lyks hoord.

4.

De Rhyn, de Maas en Waal, die zyn door 't Ys bedolven, Thans weder los geraakt, zag men de Watergolven, Die kruide het Ys op een, verhief zig bergen hoog, Met zulk een woest geweld, dat alles zig bewoog.

Droevig en omstandig verhaal wegens de verschrikkelyke overstromingen welke door geheel Gelderland, Braband, en veele andere steeden heeft plaats gehad, in het laatst van January 1820. Waar door veel Menschen en Vee zyn omgekomen.

(4)

5.

Te Nymeegen hoorde men, alöm de noodklok kleppen, Elk was in stille rust en poogde hun te reppen, Het water stond toen reeds, ruim twintig voeten hoog, Met Ys en Sneeuw bedekt; 't was yslyk voor elks oog.

6.

De Huizen spoelden weg, en Mensch en Veê verdronken, Een Roomsche Kerk is, ook in de Vloed verzonken, Van Oosterhout tot deez' Stad, staat 't water tot aan 't dak, Der Huizen; welk een ramp; noodlottig ongemak.

7.

Te Elden en te Driel, moest ook den Dyk bezwyken, Het Water met geweld, ja zomtyds Doode Lyken, Die spoelden met den Vloed, op onze Plaatsen aan, Al wat stond in de weg, zag men bezwyken gaan.

8.

Elk Mensch die nam de vlugt, op d' daken hunner Huizen, Het Water met geweld, kwam als een Zee aan bruisen, Met Schotsen Ys vermengd; elk was in doods gevaar, Geen Levensonderstand, kon men hun brengen daar.

9.

Den Yssel die is ook, tot boven peil gereezen,

[Elk] Mensch die was bedugt, men zat in duizend vreezen, De Dyken braken door, het Veê verdronk op 't Land, De Weg gelyk een Zee, door 't Water overmand.

10.

Beneden-Boëmhlerwaard en Arnhem, daar beneeven,

Moest ook veel Mensch' en Veê, door 't Water droevig sneeven, De Huizen spoelde weg, of 'er nooit iets had gestaan,

't Was of die gantsche streek, door 't Water zou vergaan.

11.

De Waaldyk moest ook meê, voor 't golvend Water wyken, En Huis, en Schuur en Stal, ja! alles moest bezwyken, Den teedre Zuigeling, aan 's Moeders Borst gehegt, Werd door het golvend Nat, hun leeven reeds ontzegt.

12.

Te Mook moet ook den Dyk, door kragt des Water wyken;

Te Nederasselt moest zy ook, voor al die magt bezwyken, De Tiele- en Dordsche Waard, heel ten onderliep,

En daar door 't gantsche Land, als in een Zee herschiep.

13.

(5)

De Betuwe overstroomd, doet elk van droefheid yzen, Men zag het Ys zo hoog, als trotsche Bergen ryzen, 't Land Ba[...]ren overstroomd, geheel geïnundeerd, Zo dat die gantsche streek, almeë wierd overheerd.

14.

De Sluisen moesten ook, voor al die aandrang bukken, Het scheurden al van een, ja! alles ging aan stukken, De Menschen vlugten steeds, op Heuvels naar omhoog, Zy wierden weggespoeld, verdronken voor elks oog.

15.

ô Welk een jammerklagt, hoort men alöm niet uiten.

Gods Almacht is te groot, wie kan Zyn Wysheid stuiten, Alschoon het Menschdom zugt, in deez' bedroefde nood, Daar zy niets anders zien, als den gewissen Dood.

16

Een aantal Dyken meer, die meest al zyn bezweeken, Dan hoord men weer 't gekerm, ('t is niet om uit te spreeken,) Van al die yslykheid, die ons die rampen baard,

Dat niets hun woede stuit, en in zyn loop niets spaard.

17.

Ysdammen, Bergen hoog, ziet men aan al die Oorden, Die alles nederveld, of met geweld doorboorden,

Geen Dam, geen Dyk hoe sterk, kan d' kragt daarvan weerstaan, Maar 't al ter nederveld, en dreigd om te vergaan.

18.

De Moeder weend en klaagd, zit met gevouwen handen, Op 't Dak van Schuur of Stal, van Kou te klappertanden, Zy ziet haar Man en Kroost, verdronken in den Vloedt, ô Allerdroevigst lot! wat men verhaalen moet.

19.

De Man ziet wederom, zyn Vrouw zoo droevig sneeven, Of door den Kou verstyft, elendig om 't leeven,

Of door den Honger zelfs, tot een gewissen dood, Zo zit 'er meenig een, in de yselykste nood.

20.

Geen Pen die is instaat, om alles te beschryven, Dan hoort men van alöm, men ziet veel Lyken dryven, Vermorselt door het Ys, of in den Vloed vergaan, ô God! wie kan de kracht, van Uwe hand weerstaan?

21.

Rampzalig Gelderland! moet gy dit onheil draagen, Treft U dit droevig lot, de jammerlykste slaagen,

Droevig en omstandig verhaal wegens de verschrikkelyke overstromingen welke door geheel Gelderland, Braband, en veele andere steeden heeft plaats gehad, in het laatst van January 1820. Waar door veel Menschen en Vee zyn omgekomen.

(6)

Ziet gy Uw Land verwoest, en tot een Zee gemaakt, Ja! alles is vernield, en uit zyn kragt geraakt.

22.

Almachtig Opperheer! wil tog uw Volk behoeden, Kasty hun doch niet meer, met Uw geduchte roeden, Bescherm hun in deez' nood, en uit het doods gevaar, En hun, ô goede God! voor verder onheil spaar.

23

Gy, gy zyt de geen, die alles kan doen keeren, Gy kunt die naare ramp, des Waters van ons weeren, Aanbidd'lyk Opperheer! bescherm door Uwe hand, Daal met Uw Zegen neêr, op dit ons Vaderland.

24.

Wy smeeken om genaê, voor ons verdiende slagen, Leg ons geen last meer op, als die wy kunnen dragen, Wy buigen voor Uw neer, geduchte Majesteit!

Dat gy ons van die Straf, toch wederom bevreid.

25.

Den Ambachtsman, helaas! ziet ook zyn stand vermind'ren, Zyn eerst gegronde hoop, de zorg voor Vrouw en Kind'ren, Zucht ook om het gemis, van zyne werkzaamheid,

De bron van zyn bestaan, schynt hem geheel ontzeid.

26.

Gods Zegen daal dan neer, op deeze onze Landen, Laat uwe Vaderzorg, in ons gemoed ontbranden, Schenk, groote God! aan d' Aard den Algemeene Vreê, Dat is ons aller wensch, verhoor toch onze beê.

27.

Keer Storm en Watervloed, die ons zoo zeer ontrusten, Van onze Landen af, doet de overstroomde Kusten, Weer keeren in den kring, dan was ons hart verbleid, Heb dank, Alzienend God! tot in der Eeuwigheid.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Na afloop van de telling van de stemmen ondertekenen alle stembureauleden die op dat moment aanwezig zijn het proces-verbaal.. Dat zijn in elk geval de voorzitter van het stembureau

- de werknemer tijdelijk onderdak heeft bij een derde omdat hij zijn woning is verloren door de overstromingen van 14 en 15 juli 2021;?. - de werknemer tijdelijk onderdak biedt

Treur-lied over de verschrikkelyke aardbeeving tot Lissabon, en andere plaatsen in Portugal.1. Treur-lied, over de verschrikkelyke aardbeving tot Lissabon, en andere plaatsen

Veel andere suken noch menigherley' andere cunsten, statē, [9] ende tijdtkortselen, te langh om hier (nu) al te verhalen: de vvelke [10] (niet t'seghens staende dat sy vvel

De Uitgevers bieden het Publiek, onder de benaming van Surinaamsche-Almanak, aan, een allernoodzakelijkst Handboekje voor de Inwoners der Kolonie, voor zoodanige Nederlanders,

Zo ziet men dat getrouwe Min kan geven, Wanneer men is in Nood, en Doodsgevaar, De liefde schonk deez' Jongeling het leven, En heeft hem voor een vroegen dood bewaard, Deez' jonge

Vaderlandsche Letteroefeningen Jaargang 1820.. terwijl bij de andere liefde voor pligtgevoel onderdoet. Beide worden gelukkig in den echt; maar de meer edele wordt toch dierbaarder

Als de Voorzitter, in de eerste plaats de stemming openende ter verkiezing van eenen opvolger voor hemzelven, door het algemeene verzoek der Vergadering niet kon worden overgehaald,