• No results found

Vraag nr. 138 van 16 maart 2000 van de heer BRUNO TOBBACK

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 138 van 16 maart 2000 van de heer BRUNO TOBBACK"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 138 van 16 maart 2000

van de heer BRUNO TOBBACK

Wijk Schuurveld Testelt – Bodemvervuiling

Eind vorig jaar ontstond in de wijk Schuurveld, g e-legen langs de Schuurweg in Te s t e l t , beroering naar aanleiding van een bodemonderzoek waaruit ern-stige vervuiling van een van de percelen in de wijk bleek.

Het betrokken perceel maakt deel uit van een ver-kaveling die in 1994 werd vergund en waarvan in de laatste twee jaar al een aantal percelen werden b e b o u w d . Nochtans wees de Openbare A f v a l-stoffenmaatschappij voor het Vlaams Gewest ( OVAM) al in 1994, bij het afleveren van de verka-v e l i n g s verka-v e r g u n n i n g, op de mogelijke verka-ververka-vuiling verka-van deze terreinen (het terrein was al in 1994 bij OVAM bekend als black point 3270 B06 003). U i t een onderzoek dat in december 1994 werd uitge-voerd door de Bodemkundige Dienst van België, bleek een verhoogde aanwezigheid van zware me-talen ter hoogte van het verkavelingsgedeelte van het terrein.

Op het terrein werden later nog twee bodemonder-zoeken uitgevoerd in opdracht van OVA M , n a m e-lijk in juni 1995 door Bouwen en Milieu en in mei 1998 door Geologica. In geen van deze onderzoe-ken konden de eigenaars van de betrokonderzoe-ken perce-len inzage krijgen, omdat in beide gevalperce-len OVA M de studies als niet-conform de wettelijke regelen b e s c h o u w d e. De precieze resultaten van deze on-derzoeken zijn mij bijgevolg niet bekend, enkel dat OVAM de verontreiniging door arseen en PA K ' s ( p o l y cyclische aromatische koolwaterstof) op de achterkant van het terrein, dat grenst aan de D e m e r, toeschreef aan de aanwezigheid van slib af-komstig van het uitbaggeren van de Demer op die plaats.

In september 1998 werd op initiatief van een van de eigenaars op zijn eigen perceel (perceel nr. 8 ) een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd door Tebodin België. Aanleiding voor het uitvoeren van dit onderzoek was de verplichting hiertoe vanwege OVA M . Hieruit bleek een ernstige vervuiling van de bodem door onder meer zware metalen en PA K ' s, die in een aantal gevallen de saneringsnor-men overschrijden. Ook het grondwater blijkt ver-vuild te zijn. Volgens dit rapport moet de oor-sprong van de vervuiling veeleer worden gezocht in materialen die afkomstig zijn van het storten van onder meer bouwafval, in het kader van een ter-r e i n o p h o g i n g. Bovendien woter-rdt ook opgemeter-rkt dat

de werkelijke omvang van de vervuiling slechts kan worden beoordeeld aan de hand van een beschrij-vend onderzoek dat over het gehele terrein wordt uitgevoerd.

1. Ondanks alle aanwijzingen van vervuiling wer-den er nog tot in 1999 blanco bodemattesten af-geleverd voor deze percelen.

a) Wat is hiervoor de verklaring ?

b) Op grond van welke elementen werd daar-entegen in 1998 de verplichting tot het uit-voeren van een oriënterend onderzoek opge-legd ?

2. Dit dossier vangt aan begin jaren negentig. Niettegenstaande de enkele initiatieven, g e t u i g t de aanpak van OVAM niet van enige doortas-t e n d h e i d . Didoortas-t is in duidelijk condoortas-trasdoortas-t medoortas-t de alarmerende resultaten van de diverse studies. Wat is hiervoor de verklaring ?

3. Het onderzoek dat door Tebodin werd uitv o e r d , wijst op mogelijke geuitvaren uitvoor de ge-zondheid van de bewoners van deze wijk. H i e r-over kan echter slechts definitief uitsluitsel wor-den gegeven door het uitvoeren van een be-schrijvend onderzoek op het hele terrein. Neemt OVAM daartoe een initiatief en zo ja, wanneer ?

Antwoord

1. a) In eerste instantie wil de OVAM erop wijzen dat een "blanco" attest een attest is waarop vermeld staat : " Voor dit kadastraal perceel zijn er geen gegevens beschikbaar in het re-gister van verontreinigde gronden omdat er geen gegevens beschikbaar zijn bij de OVAM." Wat de percelen betreft met kada-strale gegevens (toestand 01.01.1996) 24105 C 0464 X en 24105 C 0464 Y, werden in okto-ber en novemokto-ber 1996 "blanco" attesten af-geleverd.

(2)

In september 1997 werd echter nog een "blanco" attest voor het betrokken terrein gelegen aan het Schuurveld in Testelt afgele-v e r d . Het betreft hier het perceel kadastraal bekend als 24105 C 0464 E 2. In dit geval werd een blanco attest afgeleverd als gevolg van een kadasternummerwijziging die nog niet kon worden doorgevoerd in het compu-terbestand van OVAM.

Sindsdien werden, op basis van de gegevens bekend bij de OVA M , geen "blanco" attes-ten meer verstuurd voor de in het onderzoek opgenomen gronden.

b) In het verkennend bodemonderzoek uitge-voerd door Geologica in mei 1998 op het ganse terrein in opdracht van de OVA M , wordt vermeld dat "de bodem op het terrein bestaat uit een heterogene aanvulling be-staande uit zandige leem, leem en grof tot middelgrof zand. In verscheidene boringen zijn baksteenfragmenten, asresten en/of slak-ken aangetroffen."

In het bodemonderzoek "Oriënterend bodem-onderzoek eindrapport-besteknummer 941101 Testelt" uitgevoerd door Bouwen en Milieu NV in juni 1995 op het ganse terrein, wordt ook melding gedaan van de aanwezig-heid van asse. In dit onderzoek wordt even-eens gesteld dat bij de gemeente meerdere malen melding werd gedaan van sluikstor-ten.

De aanwezigheid van baksteenfragmenten, asresten en/of slakken wijst erop dat op deze locatie afvalstoffen zijn gestort.

In de periode 1991-1992 heeft de Milieu-in-spectie proces-verbaal opgemaakt wegens het storten van afvalstoffen zonder vergun-n i vergun-n g. Het stortevergun-n vavergun-n afvalstoffevergun-n is eevergun-n acti-viteit die bodemverontreiniging kan veroor-zaken en is dan ook opgenomen onder ru-briek 2.1 van bijlage 1 aan het Vlaams Regle-ment betreffende de Bodemsanering. Vo l-gens het decreet van 22 februari 1995 be-treffende de bodemsanering kunnen gron-den waarop een inrichting gevestigd is of was of een activiteit wordt of werd uitgevoerd die opgenomen is in de lijst in artikel 3, § 1, slechts worden overgedragen als er vooraf een oriënterend bodemonderzoek heeft plaatsgehad.

2. Uit de analyseresultaten van de stalen genomen door de Bodemdeskundige Dienst van België in december 1994 die werden opgenomen in het bo-demonderzoek van Bouwen en Milieu, blijkt dat slechts in één bodemstaal een overschrijding van de bodemsaneringsnorm voor een standaardbo-dem voor bestemmingstype II wordt vastgesteld voor koper. Deze norm wordt er met een factor 1.4 overschreden. In het bodemonderzoek uitge-voerd door Bouwen en Milieu in juni 1995 op het ganse terrein, worden verhoogde waarden van zware metalen en polycyclische aromatische kool-waterstoffen in de bodem (arseen 110 mg/kg, benzo(a)pyreen 0,30 mg/kg, fenantreen 0,87 m g / k g, i n d e n o ( 1 , 2 , 3-cd)pyreen 2,2 mg/kg) vast-g e s t e l d . Deze waarden livast-gvast-gen boven de bodemsa-neringsnorm voor bestemmingstype II (agrarisch g e b i e d , woongebied met landelijk karakter), m a a r overschrijden deze niet op een drastische manier. Het onderzoek van Bouwen en Milieu kan echter niet worden gelijkgesteld met een oriënterend bo-d e m o n bo-d e r z o e k . Ook in het verkennenbo-d bobo-de- bode-monderzoek uitgevoerd door Geologica in juni 1998 op het ganse terrein, worden verhoogde waarden voor PAK's in de bodem aangetroffen (fenantreen 33 mg/kg en benzo(a)pyreen 6,3 m g / k g ) . Deze waarden overschrijden de bodemsa-neringsnorm voor bestemmingstype III (woonge-bied) met een factor van respectievelijk 7 en 9,3. Naar aanleiding van een geplande overdracht van het perceel kadastraal bekend als 24105 C 464 K 2 werd in opdracht van de overdragers een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd door Tebodin in september 1998 op dit kada-straal perceel. In dit oriënterend bodemonder-zoek worden verhoogde waarden voor een aan-tal PAK's vastgesteld die aanleiding geven tot een ernstige aanwijzing voor een ernstige be-d r e i g i n g. Voor fenantreen (7,2 mg/kg) en benzo(a)pyreen (3,3 mg/kg) wordt de bodemsa-neringsnorm voor bestemmingstype III (woon-gebied) met een factor van respectievelijk 2,7 en 8,8 overschreden. Er wordt tevens op gewe-zen dat in het grondwater voor geen enkele on-derzochte parameter, met uitzondering van zink ( 1 4 0 µ / l ) , in geen enkel bodemonderzoek uitge-voerd op dit terrein tot op heden bij OVAM be-k e n d , concentraties boven de bodemsanerings-norm worden vastgesteld. De zinkverontreini-ging vormt trouwens geen humaan-toxisch pro-bleem.

(3)

een diepte van 0,5-1 m in een staal genomen achteraan de weide tegen de Demer aan, benzo(a)pyreen 3,3 mg/kg op een diepte van 0,5-1 m in een staal op perceel 464 K2 uit het onderzoek van Tebodin).

Over alarmerende resultaten kan hier bijgevolg niet worden gesproken. De OVAM is tot op heden niet in het bezit van een oriënterend bo-demonderzoek dat werd uitgevoerd op het ganse terrein. Over het al dan niet ernstig ka-rakter van de verontreiniging kan enkel uitsluit-sel worden gegeven op basis van een beschrij-vend bodemonderzoek.

Op basis van de huidige gegevens zijn er mo-menteel geen veiligheids- en/of voorzorgsmaat-regelen noodzakelijk in het kader van het bo-demsaneringsdecreet op het betrokken terrein. Veiligheidsmaatregelen kunnen door OVA M worden genomen indien bodemverontreiniging een onmiddellijk gevaar vormt. Vo o r z o r g s m a a t-regelen zijn maatt-regelen om mens of milieu tij-delijk te beschermen tegen de gevaren van de b o d e m v e r o n t r e i n i g i n g, in afwachting van bo-demsanering.

3. In het bodemonderzoek uitgevoerd door Te-bodin in september 1998 op het kadastraal per-ceel 464 K 2 wordt als besluit vermeld : " g e z i e n de plaatselijk sterk verhoogde gehalten aan benzo(a)pyreen en fenantreen zijn er ernstige aanwijzingen van een historische bodemveront-reiniging op deze gronden. … Ondanks het feit dat maar in 1 grondstaal de bodemsanerings-normen voor fenantreen en benzo(a)pyreen zijn overschreden is de verwachting dat de puinlaag, die in alle boringen is aangetroffen, op meerde-re plaatsen sterk verontmeerde-reinigd zal zijn met PA K ' s " . De erkende deskundige maakt in het oriënterend bodemonderzoek nergens melding van het nemen van voorzorgs- of veiligheids-maatregelen.

Het oriënterend bodemonderzoek heeft tot doel (art. 3 , § 4 van het bodemsaneringsdecreet) uit te maken of er ernstige aanwijzingen zijn voor de aanwezigheid van bodemverontreini-ging op bepaalde gronden. Een beschrijvend on-derzoek heeft tot doel om, naast de bepaling van de aard, de hoeveelheid en de concentraties van de bodemverontreiniging, ook een beschrij-ving te geven van de oorsprong, de kans op ver-s p r e i d i n g, het river-sico en de ver-spontane evolutie van de verontreiniging.

Op 20 oktober 1998 werden de overdragers van het betrokken perceel 464 K 2 aangemaand om tot een beschrijvend bodemonderzoek over te g a a n . Dit beschrijvend bodemonderzoek moet betrekking hebben op de verontreiniging ont-staan op hun perceel. Vermits de verontreini-ging hier vermoedelijk te wijten is aan de opho-ging van het terrein, zijn zij niet saneringsplich-tig voor mogelijke verontreiniging op de naburi-ge terreinen.

Er zal aan de Vlaamse regering worden voorge-steld dit betrokken perceel te plaatsen op de lijst van historisch verontreinigde gronden waarop bodemsanering moet plaatsvinden (cf. a r t . 30 van het bodemsaneringsdecreet), o n d e r prioriteit 3. Bij de opstelling van de lijst van ar-tikel 3 werd er onderscheid gemaakt inzake de ernst van de verontreiniging. Dit weerspiegelt zich in de opdeling in vier prioriteitsklassen : percelen onder prioriteit 1 zijn de "meest urgen-te" historische bodemverontreinigingen, p e r c e-len onder prioriteit 4 zijn de "minst urgente" historische bodemverontreinigingen. Per priori-teit zijn er termijnen vastgelegd (overeenkom-stig de doelstelling van het MINA 2-plan), waarvóór de OVAM de saneringsplichtige zal aanmanen tot een beschrijvend bodemonderzoek ( M I NA p l a n : Plan voor Preventie en Sane -ring inzake Milieu en Natuur – red.).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mijn vragen betreffen onder meer de waterkwali- teit van het Zeekanaal Brussel-Schelde voor het gedeelte tussen Vilvoorde en Kapelle-o p-d e n-B o s (eventueel tot Willebroek)..

De gemeente heeft echter, zonder gebruik te maken van gewestelijke subsidies, werken uitge- voerd in de Maurits Noëstraat waardoor de vuil- vracht rechtstreeks zal kunnen

Grimbergen Collector Zemst – Eppegem fase 2 – deel B 9,1. Grimbergen Verbindingsriolering Tervuursesteenweg –

In uitvoering van een besluit van de V l a a m s e regering van 24 juli 1996 omtrent de tegemoet- komingen van het Vlaams Gewest voor maatre- gelen in het kader van het grond-

O p deze collector zal een belangrijk deel van de universitaire campus van de Katholieke Univer- siteit Leuven (KU Leuven) aangesloten zijn, zodat de impact belangrijker

Het project waarvan sprake in De Standaard be- treft dan ook niet een studie omtrent kleinschalige zuivering voor de wijk Middelberg, maar wel een studie omtrent de mogelijkheden

Uit de vergelijking van 1999 en 1998 met de voorafgaande periode kan worden afgeleid dat de biologische waterkwaliteit de laatste jaren stabiel is : stroomopwaarts Leuven

De jongste jaren heb- ben grote saneringsinspanningen er wel toe geleid dat in heel wat waterlopen de kwaliteit verschoven is van zeer slecht naar slecht en van slecht naar m a t