• No results found

Gescheiden financiële rapportage

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Gescheiden financiële rapportage"

Copied!
22
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Consultatiedocument

Gescheiden financiële rapportage

OPTA, 25 september 2002

(2)

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1. Inleiding 2

1.1 Aanleiding 2

1.2 Inhoud 3

Hoofdstuk 2. Huidige financiële rapportage 4

Hoofdstuk 3. Toekomstige financiële rapportage 6

3.1 Doel regulatory accounts 6

3.2 Juridisch kader 6

3.2.1 Aanbeveling van de Commissie 6

3.2.2 Toegangs- en kaderrichtlijn 7

3.3 Rapportage 9

3.3.1 Rapportageschema 9

3.3.2 Niveau van de rapportage 10

3.3.3 Het inkoopmodel 11

3.3.4 Marktafbakening nieuwe telecommunicatie regelgeving 13

3.3.5 Kostengrondslagen 14

3.3.6 Rendementsbepaling 17

3.3.7 Openbaarheid 18

Hoofdstuk 4. Consultatieproces 20

4.1 Vragen aan belanghebbenden 20

4.2 Hoorzitting 21

4.2 Schriftelijke reacties 21

(3)

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Op 26 april 2002 heeft het college van de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (hierna: het college) een nota van bevindingen inzake het onderwerp van de integrale tariefregulering voor eindgebruikers- en interconnectiediensten gepubliceerd (kenmerk OPTA/EGM-IBT/2002/201084).

In zijn nota van bevindingen heeft het college aangekondigd een aantal structurele maatregelen te zullen nemen om de regulering van KPN’s eindgebruikerstarieven en KPN’s interconnectietarieven onderling beter te laten aansluiten. Dit teneinde een transparant en consistent integraal lange termijn tariefbeleid te creëren en de squeeze- en ‘biba’-problematiek structureel te voorkomen. Dit integrale tariefbeleid, waarbij de reguleringssystemen op elkaar afgestemd zijn, dient uiterlijk 1 juli 2003 van kracht te worden. Eén van de maatregelen om te komen tot een verdergaande integratie van de thans voor de

tariefregulering van KPN’s eindgebruikers- en interconnectiediensten gehanteerde systemen betreft de aanpassing van de financiële rapportage van KPN, conform de Aanbeveling van de Commissie1 van 1998

(hierna: de Aanbeveling). In de Aanbeveling is het inkoopmodel2 uitgewerkt. Deze financiële rapportage

moet worden onderscheiden van de statutaire jaarrekening en de interne rapportages ten behoeve van het management van KPN. De informatie uit de financiële rapportage is meer gericht op de gereguleerde activiteiten van de aanbieder van telecommunicatiediensten die over aanmerkelijke markt macht beschikt op de relevante markt (hierna: AMM-aanbieder). Het college stelt zich met een gewijzigde scheiding in de financiële rapportage ten doel transparantie, non-discriminatie, kostenoriëntatie en openbaarheid van informatie beter te garanderen dan mogelijk is met de huidige indeling.

In de nota van bevindingen van 26 april 2002 heeft het college aangegeven marktpartijen bij de

uitvoering van de aangekondigde structurele maatregelen door middel van een marktconsultatie te zullen betrekken. Onderhavig consultatiedocument over gescheiden financiële rapportage geeft marktpartijen de gelegenheid hun visie te geven op de nieuwe wijze van rapporteren door de AMM-aanbieder en over de financiële aspecten van wholesale- en retailactiviteiten. Hierbij zal aandacht zijn voor onder meer de relevante waarderingsgrondslagen en toerekeningsprincipes, de onderverdeling naar dienstenniveau en de toerekening van kosten naar de verschillende diensten van KPN, de openbaarheid van de resulterende rapportage, en de fasering in de tijd van de invoering van de nieuwe manier van rapporteren.

Het college verneemt ten aanzien van dit consultatiedocument graag de opvattingen van belanghebbende partijen. Belanghebbenden worden daarbij in het bijzonder verzocht om te reageren op een aantal in dit consultatiedocument beschreven vraagpunten.

Mede op basis van de reacties van belanghebbenden zal het college naar verwachting in december 2002 een definitief standpunt innemen inzake de wijze waarop KPN financieel gescheiden dient te rapporteren.

1 Aanbeveling van de Commissie 98/322/EG van 8 april 1998 inzake interconnectie in een geliberaliseerde

telecommunicatiemarkt (Deel 2-Scheiding van boekhoudingen en kostenberekening), PB L141 van 13.5.1998, blz. 6.

2 Het inkoopmodel gaat ervan uit dat het retailonderdeel van KPN dat diensten levert aan eindgebruikers, tegen

(4)

1.2 Inhoud

Op dit moment vindt rapportage plaats door middel van de zogenaamde ONP rapportages over interconnectie, huurlijnen en vaste openbare telefonie. Hoofdstuk 2 schetst de huidige rapportage structuur. De huidige rapportages komen onvoldoende tegemoet aan de doelstelling van gescheiden boekhoudingen3 zoals omschreven in de Aanbeveling: “Het doel van gescheiden boekhoudingen is een

analyse te verschaffen van de informatie die ontleend is aan de administratie om zo nauwkeurig mogelijk de prestaties van de bedrijfsonderdelen weer te geven, alsof zij als afzonderlijke bedrijven werden geëxploiteerd.”

Het college is voornemens de gescheiden financiële rapportage in overeenstemming te brengen met de Aanbeveling, zoals ook reeds in het Verenigd Koninkrijk en Ierland is gebeurd. In hoofdstuk 3 wordt de nieuwe financiële rapportage op hoofdlijnen besproken. Hierbij is aandacht voor het doel van de

wijziging, het juridische kader en de opzet van de nieuwe rapportage. In hoofdstuk 4 wordt vooruitgeblikt op de vervolgstappen om te komen tot een nieuwe financiële rapportage.

3 In de Europese Richtlijnen, Aanbevelingen van de Commissie, Nederlandse wetten en literatuur worden de begrippen

(5)

2.

Huidige financiële rapportage

De Telecommunicatiewet (hierna: de Tw) onderscheidt in artikel 6.4, eerste en tweede lid, zes relevante productmarkten:

- de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken; - de markt voor vaste openbare telefoondiensten; - de markt voor mobiele openbare telefoonnetwerken; - de markt voor mobiele openbare telefoondiensten; - de markt voor huurlijnen;

- de nationale markt met betrekking tot vaste en mobiele openbare telefoondienst tezamen. Het college heeft KPN aangewezen als AMM-aanbieder voor de markt voor vaste openbare telefoonnetwerken en -diensten, mobiele openbare telefoonnetwerken, mobiele openbare telefoondiensten en huurlijnen.

Voor AMM-aanbieders van vaste openbare telefoonnetwerken en -diensten, huurlijnen en interconnectie, geldt de verplichting tot het voeren van gescheiden boekhoudingen voor hun activiteiten in verband met interconnectie en hun overige activiteiten. Deze rapportage dient jaarlijks door KPN plaats te vinden door middel van de ONP rapportage inzake interconnectie4. De verplichting tot het voeren van een gescheiden

boekhouding is opgenomen in artikel 6.8, eerste lid, Tw. Er moet op grond van artikel 7.3 eerste lid, sub e, Tw gerapporteerd worden over huurlijnen. De rapportage over huurlijnen vindt plaats door KPN door middel van de ONP rapportage huurlijnen. Op grond van artikel 7.4, tweede lid, sub b, Tw moet ook gescheiden worden gerapporteerd over vaste openbare telefoonnetwerken of diensten. Rapportage over beide activiteiten vindt door KPN plaats door middel van de ONP rapportage vaste telefonie. De

rapportages zijn voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring van de door KPN aangestelde externe accountant.

Deze rapportages staan op zichzelf en de waarderingsgrondslagen, de grondslagen voor opbrengsten en kosten behoeven niet gelijk te zijn. Daardoor zijn ze slecht vergelijkbaar en het price squeeze probleem kan niet door middel van deze rapportages inzichtelijk worden gemaakt. Het college gebruikt de rapportages in het kader van de beoordeling van de mate van kostenoriëntatie van de dienstverlening. Een aansluiting tussen de ONP-rapportages en de statutaire jaarrekening is niet mogelijk omdat er niet over de niet-gereguleerde activiteiten wordt gerapporteerd en omdat de grondslagen verschillen. Twee van de drie bovenstaande rapportages, ONP huurlijnen en ONP spraak, hebben dezelfde opzet. Een overzicht met de cijfers van omzet, kosten, marge, rente, boekwaarde en rendement wordt gegeven voor de verschillende diensten. Daarbij wordt een uitgebreide beschrijving van het toerekeningssysteem van kosten en opbrengsten verstrekt. De rapportage over interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten heeft een andere doelstelling. Deze rapportage wordt gebruikt voor de tariefbepaling.

De Aanbeveling van de Europese Commissie over de vorm en inhoud van gescheiden financiële rapportage (hierna: regulatory accounts) in de telecommunicatiesector is in Nederland tot nu toe niet gevolgd. In de nieuwe elektronische communicatie richtlijnen wordt verwezen naar de Aanbeveling van de Commissie

4 De rapportage over interconnectie vindt plaats door middel van de EDC-rapportage. EDC staat voor embedded direct

(6)

(overweging 18 van de Toegangsrichtlijn). De Commissie heeft in 2001 aangekondigd een onderzoek in te stellen naar de wijze waarop de verplichting tot het opstellen van regulatory accounts is

geïmplementeerd in de lidstaten. Het doel van dit onderzoek is om na te gaan op welke wijze voldaan is aan de verplichting tot het voeren van gescheiden boekhouding en gescheiden financiële rapportage. Ondanks het feit dat de resultaten van het onderzoek nog niet beschikbaar zijn, is de verwachting dat de Aanbeveling dwingender zal worden opgelegd.

Gezien de hierboven geschetste ontwikkelingen heeft het college ervoor gekozen de regulatory accounts te wijzigen conform de Aanbeveling. Marktpartijen hebben aangegeven dit streven te ondersteunen toen zij in het kader van de consultatie “integrale tariefregulering voor eindgebruikers- en

interconnectiediensten”, in algemene termen geconsulteerd5 werden over de structuur en inhoud van de

gescheiden boekhouding.

(7)

3.

Toekomstige financiële rapportage

3.1 Doel regulatory accounts

Zoals hiervoor in hoofdstuk 2 is opgemerkt, voldoet de huidige rapportage niet meer aan de eisen die door het college worden gesteld. Het college is van mening dat kostenoriëntatie en non-discriminatie beter kunnen worden gecontroleerd indien alle rapportages volgens één model worden opgesteld. Het openbaar maken van de regulatory accounts maakt het ook voor andere partijen mogelijk inzicht hierin te verkrijgen.

3.2 Juridisch kader

Voor de opzet van regulatory accounts is zowel de Aanbeveling van de Commissie over gescheiden boekhouding6 uit 1998 relevant als de Toegangsrichtlijn7 en Kaderrichtlijn8 uit 2002.

3.2.1 Aanbeveling van de Commissie

Het doel van gescheiden boekhoudingen wordt in aanbeveling 1 van de Aanbeveling van de Commissie als volgt verwoord: “[…] een analyse te verschaffen van de informatie die ontleend is aan de administratie om zo nauwkeurig mogelijk de prestaties van de bedrijfsonderdelen weer te geven, alsof zij als

afzonderlijke bedrijven werden geëxploiteerd.”

In aanbeveling 2 en hoofdstuk 1 van de bijlage van de Aanbeveling van de Commissie getiteld “Richtsnoeren voor de invoering van gescheiden boekhouding”, (hierna: richtsnoeren gescheiden boekhouding) vindt er een vierdeling plaats van de regulatory accounts. De voorgestelde vierdeling ziet er als volgt uit:

· het kernnetwerk (geschakelde infrastructuur)

De kernnetwerkactiviteit omvat de levering van interconnectiediensten, transitdiensten en carrierdiensten.

· het lokale toegangsnetwerk (local-loop-infrastructuur)

De lokale toegangsnetwerkactiviteit omvat de levering van aansluitingen op het telefoonnetwerk (het verkeersonafhankelijke deel van het netwerk, inclusief de lijnkaarten).

· eindgebruikersactiviteit

De eindgebruikersactiviteit omvat de activiteiten die voornamelijk verband houden met de commerciële levering van vaste telefoondiensten en huurlijnen aan eindgebruikers. Voor elke gereguleerde eindgebruikersactiviteit (bijvoorbeeld huurlijnen, telefonie) kunnen regulatory accounts worden opgesteld.

6 In de Aanbeveling van de Commissie worden na de considerans tien punten genoemd die als aanbevelingen zijn

aangeduid (zie pagina L 141/8 en pagina L 141/9). Strikt genomen zijn alleen de punten 2 tot en met 7

aanbevelingen. Voor de bespreking van de Aanbeveling van de Commissie in dit consultatiedocument worden wel de nummers op pagina 8 en 9 van het document gehanteerd.

7 Richtlijn 2002/19/EG van het Europees parlement en de raad van 7 maart 2002 inzake de toegang en interconnectie

van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten

8 Richtlijn 2002/21/EG van het Europees parlement en de raad van 7 maart 2002inzake een gemeenschappelijk

(8)

· overige activiteiten

Overige activiteiten omvatten de overige activiteiten van de AMM-aanbieder die zowel niet-gereguleerde als overige vormen van niet-gereguleerde activiteiten kunnen omvatten.

De uitwerking van het model in de regulatory accounts resulteert in een onderscheid tussen een

wholesale- en retailorganisatie bij de AMM-aanbieder. ‘KPN-Wholesale’ bestaat onder meer uit het lokale aansluitnetwerk, het kernnetwerk en interconnecterende huurlijnen. KPN-Retail bestaat onder meer uit gereguleerde diensten zoals het verlenen van aansluiting op het vaste net, verkeersdiensten en

beschikbaar stellen huurlijnen ten behoeve van eindgebruikers. De wholesaleafdeling levert netwerk- en aansluitnet-diensten. De retailafdeling van de AMM-aanbieder en nieuwe marktpartijen maken van deze wholesalediensten gebruik om gereguleerde en niet gereguleerde diensten aan eindgebruikers te leveren. Het onderstaande model is een conceptuele weergave van de betrekkingen tussen Wholesale, KPN-Retail en andere retailbedrijven (nieuwe marktpartijen) en eindgebruikers.

3.2.2 Toegangs- en Kaderrichtlijn

Zowel de Toegangsrichtlijn en Kaderrichtlijn zijn relevant voor de inrichting van de gescheiden

boekhouding. De Toegangsrichtlijn geeft regels over de toegang tot en interconnectie van elektronische communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten. Overweging 18 van deze richtlijn bevat een doelomschrijving van het begrip gescheiden boekhouding.

“Gescheiden boekhoudingen maken het mogelijk overboekingen van prijselementen zichtbaar te maken en stellen de nationale regelgevingsinstanties9 in staat de naleving van de verplichtingen inzake

non-discriminatie te toetsen. In dit verband heeft de Commissie Aanbeveling van de Commissie 98/322/EG van 8 april 1998 inzake interconnectie in een geliberaliseerde telecommunicatiemarkt (Deel 2 Scheiding van boekhoudingen en kostenberekeningen) gepubliceerd.”

In artikel 11 wordt de verplichting tot het voeren van gescheiden boekhoudingen ingevuld. Bij verticaal geïntegreerde ondernemingen moet er administratief een constructie van wholesale versus

9 In Nederland is dat de sectorspecifieke toezichthouder OPTA.

KPN-Wholesale

KPN-Retail

Nieuwe marktpartijen

(9)

eindgebruikersdiensten worden opgezet, indien de toezichthouder dit verplicht stelt. De gescheiden boekhouding moet deze indeling volgen. Hieronder wordt artikel 11 van de richtlijn geciteerd.

Artikel 11 Verplichting tot het voeren van gescheiden boekhoudingen

1. Een nationale regelgevende instantie kan overeenkomstig artikel 8 het voeren van gescheiden boekhoudingen voorschrijven met betrekking tot bepaalde met interconnectie en/of toegang verband houdende activiteiten. Met name kan een nationale regelgevende instantie van een verticaal

geïntegreerde onderneming eisen dat deze opening van zaken geeft over haar groothandelsprijzen en verrekenprijzen, onder andere om ervoor te zorgen dat eventuele non-discriminatie voorschriften als bedoeld in artikel 10 nageleefd worden of om, zonodig, onbillijke kruissubsidiëring te voorkomen. De nationale regelgevende autoriteiten kunnen nader bepalen welk model en welke boekhoudkundige methode moeten worden gehanteerd.

2. Onverminderd artikel 5 van Richtlijn 2002/21/EG (Kaderrichtlijn) hebben de nationale regelgevende instanties, om het toezicht op de naleving van verplichtingen inzake transparantie en

non-discriminatie te vergemakkelijken, de bevoegdheid voor te schrijven dat boekhouddocumenten, met inbegrip van gegevens over van derden ontvangen inkomsten, op verzoek worden overgelegd. De nationale regelgevende instanties kunnen dergelijke informatie publiceren wanneer zij bijdraagt tot een open en concurrentiegerichte markt, met inachtneming van de nationale en communautaire regels inzake vertrouwelijkheid van handelsgegevens.

De Kaderrichtlijn bevat in artikel 13 verplichtingen over de scheiding van de administratie en de rapportage over de gescheiden activiteiten.

Artikel 13 Scheiding van boekhoudingen en financiële verslaglegging

1. De lidstaten eisen van ondernemingen die openbare communicatienetwerken of openbare elektronische communicatiediensten aanbieden en die in dezelfde of een andere lidstaat over bijzondere of uitsluitende rechten voor het aanbieden van diensten in andere sectoren beschikken, dat zij:

a) voor de activiteiten in verband met het aanbieden van elektronische communicatienetwerken of -diensten een gescheiden boekhouding voeren, in dezelfde mate als vereist zou zijn wanneer de betrokken activiteiten door juridisch onafhankelijke ondernemingen zouden worden verricht, teneinde alle kosten en inkomsten, met de daarvoor gebruikte berekeningsgrondslag en gedetailleerde toewijzingsmethoden, aan te geven die betrekking hebben op hun activiteiten in verband met het aanbieden van elektronische communicatienetwerken of -diensten, met inbegrip van een puntsgewijs overzicht van de vaste activa en de structurele kosten, of b) een structurele scheiding hebben voor de activiteiten in verband met het aanbieden van

(10)

3.3 Rapportage 3.3.1 Rapportageschema

Het college wenst de financiële rapportage invulling te geven conform de Aanbeveling en de richtlijnen. Door middel van regulatory accounts zal informatie over de gereguleerde activiteiten worden verstrekt aan de toezichthouder, de telecommunicatiesector, consumenten en andere belanghebbenden. Door het vastleggen van de transacties in de regulatory accounts ontstaat er transparantie over de onderliggende relaties. Hierdoor wordt het beter mogelijk om te controleren of aan het vereiste van non-discriminatie is voldaan. Daarvoor is het wel van belang dat over wholesale- en retailactiviteiten van de AMM-aanbieder op dezelfde wijze wordt gerapporteerd met dezelfde kostenbasis. De regulatory accounts moeten worden onderscheiden van de statutaire jaarrekening die op grond van titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek moeten worden opgesteld en van rapportages ten behoeve van het management voor de interne besturing. Traditioneel worden voor dit onderscheid de begrippen externe verslaggeving (financial accounting) en interne berichtgeving (management accounting) gebruikt. De regulatory accounts dienen primair om, vanuit het oogpunt van kostenoriëntatie, non-discriminatie en transparantie, inzicht te geven in de gereguleerde activiteiten van de AMM-aanbieder. Indien nodig voor het inzicht ten behoeve van de gereguleerde activiteiten moet ook informatie worden verstrekt over niet-gereguleerde

activiteiten. De statutaire jaarrekening is een op grond van het Burgerlijk Wetboek verplichte rapportage over alle activiteiten van de AMM-aanbieder die moet voldoen aan algemeen geaccepteerde accounting principes. Het gebruik van het instrument van regulatory accounts is gangbaar binnen alle sectoren waarbij sprake is van sectorspecifiek toezicht.10 Om zekerheid te verkrijgen dat de informatie betrouwbaar

is moet het mogelijk zijn om de verschillen met de statutaire jaarrekening te verklaren.11

Aanbeveling 6 van de Europese Commissie stelt dat voor elke afzonderlijke bedrijfsactiviteit een winst- en verliesrekening en een balans dient te worden verstrekt. Interne verrekeningen moeten duidelijk worden aangegeven. De afzonderlijke winst- en verliesrekeningen en balansen dienen tevens geconsolideerd te worden en verschillen tussen de statutaire jaarrekening en de geconsolideerde regulatory accounts dienen te worden verklaard.

Onderstaand conceptueel schema geeft weer hoe de verschillende activiteiten (wholesale en retail) met de statutaire jaarrekening kunnen aansluiten. Daarvoor zijn de nog twee kolommen nodig, namelijk de reconciliatie en de niet-gereguleerd activiteiten. Uit het schema blijkt dat de verschillende kolommen nu goed met elkaar kunnen worden vergeleken. Elke kolom in het schema bestaat uit één of meer

hoofdrapportages, zoals het kernnetwerk en het aansluitnetwerk. Die hoofdrapportages worden op hun beurt weer onderverdeeld in de verschillende productgroepen. Op deze wijze wordt inzicht in de

onderdelen verschaft en tegelijkertijd is de samenhang geborgd, zodat er ook overzicht is. De detaillering van de door de AMM-aanbieder op te leveren rapportages, zal na de consultatie tijdens dieptesessies met de sector worden ingevuld.

10 Regulatory accounts worden ondermeer gebruikt binnen de gas-, elektriciteits- en postsectoren.

11 In het jargon van accountants wordt hier gesproken over de aansluiting (of reconciliatie) tussen de regulatory

(11)

Vergelijkend schema geïntegreerde rapportage

Rapportage Wholesale Retail Niet-gereguleerd Reconciliatie incl. eliminaties Statutaire jaarrekening Onderdelen Lokale aansluitnet Kernnetwerk Vaste telefonie Huurlijnen Totaal

Grondslag CCA12 CCA HCA13 HCA

W&V Opbrengsten Kosten XX XX XX XX XX XX XX XX XX XX Resultaat XX XX XX XX XX Balans XX XX XX XX XX Toelichting op Balans en W&V XX XX XX XX XX

In de komende paragrafen wordt op een aantal belangrijke punten nadere uitleg gegeven.

3.3.2 Niveau van de rapportage

Bovenstaand schema geeft de totale geïntegreerde rapportage weer. Dit totaal bestaat uit de som van de individuele gereguleerde diensten, waarvoor een gelijksoortig schema bestaat. Het college is van mening dat de financiële rapportage per individuele gereguleerde dienst moet worden opgeleverd voor zowel wholesale als retail. Daarnaast dienen voor zowel wholesale als retail de niet-gereguleerde diensten als gesommeerde restpost te worden opgegeven, teneinde de gehele omzet van de Wholesale en

12 CCA is Current Cost Accounting, zie paragraaf 3.3.6 hierna. 13 HCA is Historical Cost Accounting, zie paragraaf 3.3.6 hierna.

(12)

Retail inzichtelijk te maken. Daarnaast is er nog een kolom gereguleerd voor de som van niet-gereguleerde activiteiten die niet rechtstreeks onder het wholesale- of retailbedrijf vallen.

De producten die KPN-Wholesale levert, komen overeen met de interconnectie en bijzondere

toegangsportfolio (zie het geldende referentie aanbod van KPN). Aan deze portofolio kunnen in de loop der tijd producten worden toegevoegd of worden verwijderd. Deze producten worden dan eveneens toegevoegd aan of verwijderd uit de (gespecificeerde) financiële rapportage.

Partijen die inkopen bij KPN-Wholesale, betalen de tarieven zoals gehanteerd in de interconnectie en bijzondere toegangsportfolio. In de rapportage komt bij ‘wholesale opbrengsten’ een bedrag te staan dat gelijk is aan aantallen maal de vastgestelde tarieven. Bij KPN-Retail komt bij ‘kosten’ een bedrag te staan voor gekochte aantallen maal het vastgestelde tarief. Het college houdt overigens de mogelijkheid open om in de toekomst eventueel een meer gedetailleerd niveau (elementniveau) te hanteren voor de interconnectie en bijzondere toegangsportefeuille.

1. Belanghebbenden wordt verzocht te reageren op de zienswijze van het college ten aanzien van het niveau van detaillering van de rapportage.

3.3.3 Het inkoopmodel

De huidige telecommunicatieregelgeving is erop gericht voorwaarden te creëren waardoor efficiënte toetreders een eerlijke kans krijgen. Naast generieke regels voor alle telecommunicatiebedrijven, zoals de verplichting om te zorgen dat hun klanten elkaar kunnen bereiken, rusten er extra verplichtingen op de voormalige monopolist. Deze asymmetrische regels zijn er voornamelijk op gericht om te bepalen onder welke omstandigheden en voorwaarden nieuwe toetreders gebruik mogen maken van het netwerk van de voormalige monopolist teneinde een level playing field te bereiken. Toegang tot dit netwerk is cruciaal om diensten aan te kunnen bieden. De voormalige monopolist heeft geen prikkels om dit netwerk tegen betaling open te stellen. Natuurlijk levert het openstellen van het netwerk voor andere aanbieders de voormalig monopolist geld op. Echter, de diensten van de alternatieve aanbieders concurreren rechtstreeks met de diensten van de voormalig monopolist. Meer omzet c.q. marge van het wholesale bedrijf kannibaliseert de omzet c.q. marge van het retailbedrijf. De voormalige monopolist heeft derhalve geen prikkel om actief mee te werken aan toegang.

Om dit probleem te voorkomen is in bijvoorbeeld de Verenigde Staten gekozen om het netwerkbedrijf structureel af te splitsen van het retailbedrijf. Het retailbedrijf van een voormalige monopolist komt hierdoor in precies dezelfde positie als alternatieve aanbieders. In de Europese telecommunicatie regelgeving is hiervoor niet gekozen.

Zoals reeds is gesteld, maken zowel de retailafdeling van de AMM-aanbieder en andere marktpartijen gebruik van de wholesalediensten om gereguleerde en niet gereguleerde diensten aan eindgebruikers te leveren. Dit staat bekend als het inkoopmodel. Met het inkoopmodel wordt de geïntegreerde aanbieder virtueel gesplitst. Dit betekent dat de relatie tussen KPN-Wholesale en KPN-Retail zodanig moet worden ingericht dat KPN-Wholesale, KPN-Retail door middel van interne verrekeningen belast voor het gebruik dat wordt gemaakt van het lokale aansluitnetwerk en het kernnetwerk. Door middel van

(13)

In hoofdstuk 2 van de richtsnoeren gescheiden boekhouding wordt aandacht besteed aan de wijze waarop interne verrekeningen moeten plaatsvinden. Dit hoofdstuk 2 geeft invulling aan het in artikel 11, eerste lid van de Toegangsrichtlijn bepaalde terzake van “[…] opening van zaken […] over haar

groothandelsprijzen en verrekenprijzen, onder andere om ervoor te zorgen dat eventuele non-discriminatie voorschriften […] worden nageleefd […]”. Artikel 11, eerste lid, tweede volzin van de Toegangsrichtlijn geeft aan de nationale regelgevende instantie de mogelijkheid eisen te stellen aan verticaal geïntegreerde ondernemingen.

De vraag is of groothandelsprijzen en interne verrekenprijzen gelijk zijn. Dit is niet volstrekt duidelijk bij lezing van de Aanbeveling. De financiële rapportage zal een weerslag zijn van hetgeen op dit punt wordt besloten. Koopt de geïntegreerde operator dezelfde diensten in als de alternatieve aanbieders? Er kan worden geredeneerd dat nu de Europese telecommunicatieregelgeving niet in een feitelijke splitsing retail-wholesale voorziet, het consumentenbedrijf van de voormalige monopolist geen verzoek om toegang tot het netwerkbedrijf hoeft te doen en daarom ook niet hoeft te betalen voor de kosten die hiermee samenhangen (causaliteit). Het college is van mening dat dit geen juiste argumentatie is. Het kostenvoordeel van de geïntegreerde aanbieder komt voort uit het alleenrecht dat de voormalige monopolist ooit had. Netwerkeffecten zorgen ervoor dat het afhandelen van zoveel mogelijk verkeer op één net goedkoper is dan het afhandelen via meerdere netten. Met het kiezen voor liberalisatie is duidelijk een keuze gemaakt dat de voordelen van concurrentie op prijzen én op de kwaliteit van de dienstverlening, de voordelen van het afhandelen op één net zouden overstijgen. Het is niet redelijk dat de voormalige monopolist alleen zou profiteren van schaalvoordelen die in een monopoliesituatie zijn opgebouwd, terwijl vervolgens met allerlei asymmetrische regelgeving wordt getracht een meer gelijkwaardig speelveld te creëren.

Ook de level playing field gedachte uit de Europese regelgeving geeft aanleiding om geen onderscheid te maken tussen wholesale- en verrekenprijzen. Met regulatory accounts wordt de geïntegreerde operator virtueel gescheiden. KPN-Retail verzoekt om interconnectie en bijzondere toegang net als iedere andere afnemer van diensten van KPN-Wholesale. Daarnaast zouden verschillen tussen wholesale- en interne verrekenprijzen aanleiding kunnen zijn voor prijssqueeze. De Commissie wil prijssqueeze voorkomen en het inkoopmodel14 ligt ten grondslag aan de Toegangsrichtlijn waarin squeeze wordt geadresseerd. In

overweging 20 van de Toegangsrichtlijn wordt gesteld dat de AMM-aanbieder zich ervan dient te onthouden zodanige prijzen te hanteren dat het verschil tussen hun detailprijzen en de

groothandelsprijzen die zij aanrekenen aan concurrenten die op detailhandelsniveau vergelijkbare diensten aanbieden, onvoldoende is om een duurzame concurrentie te waarborgen. Het blijkt ook uit artikel 12, eerste lid, onder d, van de Toegangsrichtlijn waarin van de AMM-aanbieders kan worden verlangd dat zij op wholesalebasis bepaalde diensten aanbieden voor doorverkoop door derden. Door de toepassing van het inkoopmodel, waarbij de wholesaleafdeling tegen dezelfde tarieven en voorwaarden diensten levert aan de eigen retailafdeling en andere marktpartijen, wordt bereikt dat benadeling van andere marktpartijen wordt voorkomen.

Het college vindt de gelijke behandeling van KPN-Retail en andere inkopers van interconnectie en bijzondere toegang bij KPN-Wholesale, onontbeerlijk voor het bereiken van zijn doelstelling: het stimuleren van bestendige concurrentie in de telecommunicatiemarkt. Dat wil zeggen een duurzame

14 Binnen het inkoopmodel wordt ervan uitgegaan dat KPN-Eindgebruikers alle diensten inkoopt bij de wholesale

(14)

situatie waarin particuliere en zakelijke eindgebruikers een keuze kunnen maken tussen aanbieders en tussen diensten zodanig dat het prijs- en kwaliteitsaanbod op de diverse deelmarkten totstandkomt door effectieve marktprikkels.

Binnen “integraal tarieftoezicht” hebben KPN en OPTA afspraken gemaakt over het wegnemen van wholesale belemmeringen ter bevordering van een gelijkwaardig speelveld voor concurrenten. In dit kader heeft KPN zich gecommiteerd aan het meewerken aan het voornemen van het college om: “KPN te verplichten over te gaan tot de Europese Commissie voorgestane boekhoudkundige scheiding en de financiële verantwoording, waarbij KPN’s retail bedrijf tegen dezelfde voorwaarden en op basis van dezelfde kostenprincipes bij KPN’s netwerk bedrijf inkoopt als de met KPN interconnecterende partijen.”15

Kortom, het college zal de AMM-aanbieder verzoeken door middel van het inrichten van regulatory accounts een systeem van interne verrekeningen toe te passen conform de Aanbeveling van de

Commissie. Hierbij moet een duidelijk onderliggend principe zijn voor de gebruikte interne verrekeningen en elke kostenpost moet te rechtvaardigen zijn. In rekening gebrachte kosten mogen niet discriminerend zijn en de interne verrekeningen moeten in de gescheiden boekhoudingen transparant zijn. De interne verrekeningen moeten worden vastgesteld als het product van het gebruik en de kosten per eenheid (gebruik vermenigvuldigd met het tarief per eenheid). Ten behoeve van gescheiden boekhoudingen wordt KPN-Retail administratief op hetzelfde niveau geplaatst als de andere marktpartijen. Alle partijen kunnen op deze wijze inkopen tegen dezelfde tarieven en onder dezelfde voorwaarden.

2. Belanghebbenden wordt verzocht te reageren op de zienswijze van het college dat het inkoopmodel de basis is voor regulatory accounts.

3.3.4 Marktafbakening nieuwe telecommunicatie regelgeving

Conform de nieuwe ONP-richtlijnen zullen op basis van algemeen mededingingsrechtelijke principes relevante product en geografische markten worden afgebakend (zie concept aanbeveling “On Relevant Product and Service Markets within the electronic communications sector susceptible to ex ante

regulation in accordance with Directive 2002/21/EC of the European Parliament and of the Council on a common regulatory framework for electronic communication networks and services”16). De uitkomsten van

dit marktafbakeningsproces kunnen zorgen voor aanpassingen binnen de wholesale- en retailportofolio van gereguleerde diensten van KPN. Het college voorziet hiermee geen problemen omdat de regulatory accounts zijn opgesteld om de gereguleerde diensten weer te geven (plus de som van de niet

gereguleerde diensten). Wijzigingen in de portofolio van gereguleerde diensten veranderen (gedeeltelijk) de cijfers en etiketten van de regulatory accounts, maar niet het systeem en het doel dat wordt

nagestreefd.

3. Belanghebbenden wordt verzocht te reageren op de zienswijze van het college dat hij geen problemen voorziet bij aanpassing van de portofolio van de gereguleerde diensten van KPN.

15 www.opta.nl, Maatregelen op wholesale niveau 8 mei2002

16 Eerste Aanbeveling van de Commissie inzake markten voor relevante producten en diensten op basis van artikel 15

(15)

3.3.5 Kostengrondslagen

Hoewel de kostengrondslag op zich los staat van een gescheiden rapportage zijn beiden verweven met kostenoriëntatie, transparantie, non-discriminatie en de Aanbeveling van de Europese Commissie. De principes die hierbij een rol spelen, worden in deze paragraaf behandeld. Eerst wordt echter aandacht besteed aan de wijze waarop kosten en opbrengsten aan diensten moeten worden toegerekend.

Regulatory accounts moeten worden gebaseerd op het causaliteitsbeginsel en het matchingsbeginsel. Dit betekent dat kosten en opbrengsten moeten worden toegewezen aan de diensten of producten die deze kosten of opbrengsten veroorzaken. Dit vereist de invoering van geschikte en gedetailleerde

allocatiemethoden voor kosten en opbrengsten. Elke post in de categorieën kosten, geïnvesteerd vermogen en opbrengsten moet worden geanalyseerd. De veroorzaker van elke post moet worden vastgesteld en op grond hiervan moeten de posten worden toegewezen aan de onderscheiden bedrijfsactiviteiten. Dit proces vindt plaats bij de AMM-aanbieder. KPN gebruikt een door het college goedgekeurd systeem voor de toewijzing van kosten en opbrengsten. Het systeem is gebaseerd op de binnen de telecommunicatiesector algemeen gebruikte activity based costingmethode.

Het proces van kostenallocatie heeft in principe betrekking op zowel exploitatie- als investeringskosten. Hierna volgt een illustratie van mogelijke kostensoorten die voor allocatie in aanmerking komen:17

– netwerkbeheerkosten; – marketing- en verkoopkosten; – facturerings- en incassokosten; – kosten inzake telefonistendiensten; – kosten inzake nummerinformatiediensten; – betalingen aan andere exploitanten; – ondersteuningskosten;

– afschrijvingskosten;

– leverings-, installatie- en onderhoudskosten; – netwerkplanningskosten;

– ontwikkelingskosten.

In de Aanbeveling van de Commissie wordt uitgegaan van Current Cost Accounting (CCA) als kostenbasis voor alle onderdelen van de regulatory accounts. Als gevolg van het tempo waarin de technologische ontwikkeling zich voordoet is het lastig om de vervangingswaarde vast te stellen. Soms worden andere technieken gebruikt voor dezelfde functionaliteit (koper versus glasvezeltechnieken; analoge versus digitale centrales; PDH technologie versus SDH technologie). Over het algemeen zijn de nieuwe methoden gekozen om efficiënter en per eenheid goedkoper te zijn dan de oude varianten. In de Aanbeveling wordt opgemerkt dat voor het weergeven van activa met gelijkwaardige capaciteit en functionaliteit MEA-waarden18 vereist zijn. Het is noodzakelijk om de huidige aankoopprijs en de daarmee samenhangende

17 De voorbeelden zijn ontleend aan paragraaf 4 uit de bijlage van de Aanbeveling van de Commissie (pagina L141/15

van document 98/322/EG).

18 MEA-waarden staat voor waardebepaling van activa op basis van “Moderne equivalente activa”-benadering. De

(16)

exploitatiekosten aan te passen, indien de moderne variant minder onderhoud vereist. Mede door het gebruik van CCA wordt getracht de kosten van een efficiënte operator te weerspiegelen.

In plaats van CCA kan gebruik worden gemaakt van Historical Cost Accounting (HCA). Dit is de methode die KPN toepast voor haar statutaire jaarrekening. Bij HCA worden de uitgaven geregistreerd tegen de oorspronkelijke prijs. Enkele van de zwaktes van HCA zijn: er wordt geen rekening met prijsevolutie gehouden; functionerende maar volledig afgeschreven bezittingen worden niet meegenomen; er wordt geen rekening gehouden met technologische vooruitgang.

De in de Aanbeveling voorgestelde kostenbasis betekent een verandering ten opzichte van de huidige situatie. De bestaande ONP rapportages voor huurlijnen c.q. vaste telefonie zijn op HCA gebaseerd. De gegevens van de ONP rapportage voor interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten over kosten en opbrengsten komen daarentegen voort uit het EDC systeem en zijn op CCA gebaseerd. Op dit moment zijn de gevolgen van de CCA correctie van KPN’s cijfers niet volledig inzichtelijk. Pas naar aanleiding van het collegebesluit dat volgt op deze consultatie kan KPN gevraagd worden gedetailleerd inzicht te verschaffen in de effecten. Waarschijnlijk zullen CCA aanpassingen slechts een beperkte invloed hebben, met mogelijk één uitzondering: de aansluiting. Het is mogelijk dat een CCA omrekening van het lokale

toegangsnetwerk deze kosten in zekere mate zal verhogen.

Om de gevolgen van een overgang van HCA naar CCA in te kunnen schatten is het noodzakelijk de verschillen tussen beide concepten helder te krijgen. Tevens is het noodzakelijk te onderkennen dat er meerdere versies van CCA zijn; daaruit zal een keus gemaakt moeten worden. De Commissie staat de volgende variant van CCA voor: “Hiervoor is het noodzakelijk dat in de exploitatiekosten opgenomen afschrijvingen worden berekend op basis van de huidige waarde van equivalente activa, en dus ook dat de verslaggeving inzake het geïnvesteerd vermogen wordt gebaseerd op huidige kosten.”

Hiermee wordt bedoeld de kosten die gemaakt worden om activa te verkrijgen in dezelfde conditie, dezelfde leeftijd en bedrijfscapaciteit.

Tarieven worden in het algemeen vastgesteld op basis van verwachte verkopen en verwachte kostprijs bij een bepaalde bezetting van de capaciteit plus winstopslag. Daarnaast kan het zijn dat de markt het tarief begrenst of bepaalt. Bij nieuwe producten is het vaak moeilijk de tarieven te bepalen aangezien er geen ijkpunten zijn en alle variabelen een hoge afwijking kunnen hebben. Toezichthouders geven richtlijnen voor de vaststelling van tarieven op basis van de marktomstandigheden en de als gevolg daarvan gewenste situatie. Het vaststellen van tarieven is dan ook bijzonder bedrijfs- of organisatie- en situatieafhankelijk. Tarieven kunnen op kostprijzen zijn gebaseerd maar dat is slechts één van de vele mogelijkheden. Tarieven zijn altijd op de toekomst gericht.

Financiële verslaggeving daarentegen is altijd op het verleden gericht, er wordt verslag gegeven over een afgesloten periode. De wijze waarop de verslaggeving wordt ingericht (b.v.: rekeningstelsel en

kostengrondslag) is afhankelijk van het doel dat beoogd wordt. Overigens is voor de verslaggeving het tarief een gegeven. Dit consultatiedocument handelt over de verslaggeving. Hoewel de vaststelling van tarieven hiermee wel een direct verband kan hebben valt het buiten het kader van dit

consultatiedocument. Dit onderwerp komt dan ook niet terug in de Aanbeveling.

(17)

een bepaalde dienstverlening of functionaliteit betreft die door KPN niet op basis van kostenoriëntatie behoeft te worden aangeboden. Wat betreft de gereguleerde tarieven wordt reeds enkele jaren een onderscheid gemaakt tussen de regulering van de door KPN aangeboden terminating dienst en de door KPN aangeboden originating diensten19. Dit in de zin dat de kostengeoriënteerde tarieven voor de

terminating dienst worden bepaald op basis van een ’bottom up’ LRIC model (het BULRIC-model), en die voor de originating diensten op basis van het door KPN ontwikkelde EDC-model20.

Het college is voornemens om per 1 juli 2003 een meerjarig tariefreguleringssysteem voor de door KPN aangeboden interconnectiediensten te introduceren, teneinde de markt voor een periode van meerdere jaren zekerheid te geven over de gedurende die periode te gelden tarieven21. Vanaf het moment dat dit

systeem gedurende een volledig boekjaar is toegepast, zal de geïntegreerde financiële rapportage van KPN in de bepaling van de opbrengsten van de op basis van dit systeem bepaalde tarieven dienen uit te gaan.

De waardering van het door KPN-Wholesale geëxploiteerde toegangsnetwerk op basis van CCA zou een toename van de kosten kunnen betekenen tot opzichte van waardering op basis van HCA. Een dergelijke toename zou samenhangen met de in de loop der tijd toegenomen kosten verbonden aan arbeid, de inzet waarvan voor de aanleg van een aansluitnetwerk in verband met onder andere de benodigde

graafwerkzaamheden relatief hoog is. Echter, hoewel een als gevolg van CCA hogere waardering van het aansluitnetwerk in het algemeen wordt verwacht, is er weinig duidelijkheid over de grootte van dit effect. Vaak wordt gewezen op het gegeven dat bijvoorbeeld mechanisering van de graafwerkzaamheden heeft bijgedragen aan een aanzienlijk minder arbeidsintensief proces.

Veronderstellend dat de CCA waardering van het aansluitnetwerk hoger is dan de HCA waardering van datzelfde netwerk, en de grootte van dit effect daargelaten, overweegt het college het volgende. De huidige retail tarifering van de door KPN Retail aangeboden abonnementen voor een PSTN en ISDN aansluiting is gebaseerd op een HCA waardering van het aansluitnetwerk. Een overstap op CCA waardering zou betekenen dat de aan de abonnementen toerekenbare kosten toenemen, waarmee, gegeven het geldende prijsplafond voor retail tarifering, margedruk voor KPN-Retail en/of een prijssqueeze kan ontstaan. Deze effecten zouden weggenomen kunnen worden door KPN-Retail toe te staan om haar abonnementstarieven voor PSTN en ISDN te verhogen.

Het college is vooralsnog niet voornemens om een retail tariefverhoging in overweging te nemen, met name omdat de omstandigheden ten aanzien van de door KPN aangeboden PSTN en ISDN aansluitingen niet zodanig zijn dat de tariefstelling van die diensten onderworpen is aan een voldoende prijsdruk22. Van

belang hierbij is dat het de tariefstelling van specifiek de PSTN en ISDN aansluitingen betreft, die worden gebruikt voor smalbandige toepassingen. Niet te verwachten is dat concurrenten van KPN zullen overgaan tot een voldoende uitrol van smalbandige aansluitingen die KPN in haar tariefverhoging zou beperken.

19 Zie de richtsnoeren tariefregulering interconnectie- en bijzondere toegangsdiensten d.d. 13 april 2001 (kenmerk

OPTA/IBT/2001/200850).

20 LRIC staat voor Long Run Incremental Costs, EDC voor Embedded Direct Costs.

21 Zie de nota van bevindingen inzake het integrale tarieftoezicht d.d. 26 april 2002 (kenmerk

OPTA/EGM-IBT/2002/201084).

22 Overigens zou in een concurrerende omgeving verwacht mogen worden dat de lagere waardering op basis van HCA

(18)

Ten aanzien van voor breedbandige toepassingen gebruikte aansluitingen geldt dat door de hogere inkomsten per aansluiting op kortere termijn voldoende concurrentie voorzienbaar23 is.

In het kader van het inkoopmodel ontstaat hiermee de situatie dat KPN in de financiële rapportage het aansluitnet zowel op CCA als HCA zal dienen te waarderen. De CCA waardering is daarbij relevant voor de wholesale dienstverlening welke zich richt op de ontbundeling van het aansluitnet ten behoeve van breedbandige toepassingen (bijvoorbeeld ADSL), de HCA waardering voor de wholesale dienstverlening waarop KPN-Retail haar retail aanbod van aansluitingen ten behoeve van smalbandige toepassingen (i.c. PSTN en ISDN) baseert. De laatstbedoelde wholesale dienstverlening betreft in feite een wholesale product dat vooralsnog uitsluitend voor KPN-Retail ter beschikking is.

4. Belanghebbenden wordt verzocht te reageren op de zienswijze van het college dat current cost accounting (CCA) moet worden gehanteerd als grondslag voor de regulatory accounts.

5. Belanghebbenden wordt verzocht aan te geven of en, zo ja, waar verschillen tussen kosten- en tariefgrondslagen tot problemen kunnen leiden die extra aandacht behoeven van het college bij de nadere opzet en uitwerking van de regulatory accounts.

3.3.6 Rendementsbepaling

In de lopende ONP rapportage wordt het rendement door KPN verstrekt. Het rendement wordt berekend door het bedrijfsresultaat te relateren aan het gemiddeld geïnvesteerde vermogen. Artikel 7, tweede 2, van de Interconnectierichtlijn24 bepaalt dat voor het vaststellen van de prijzen voor interconnectie de

beginselen van transparantie en kostenoriëntatie gevolgd dienen te worden, met inachtneming van een redelijk rendement op investeringen. De bepalende factoren voor het niveau van dit rendement zijn: vermogenskostenvoet en kapitaalwaarde. De berekening en bepaling van een vermogenskostenvoet ten behoeve van het vaststellen van interconnectieprijzen valt buiten het bestek van dit

consultatiedocument.

Het geïnvesteerde vermogen op basis waarvan de vermogenskostenvoet wordt berekend en het geïnvesteerde vermogen als vermeld in de gescheiden boekhoudingen die worden geëist door de Interconnectierichtlijn, moeten echter wel met elkaar overeenstemmen. Door het gebruik dat wordt gemaakt van gemeenschappelijke bedrijfsmiddelen moeten de activa en passiva die op de balans voorkomen op basis van een controleerbare systematiek worden toegewezen aan de onderscheiden onderdelen. Bedrijfsmiddelen die uitsluitend ten behoeve van een dienst worden gebruikt, worden uitsluitend aan die dienst toegerekend. Indien dat niet het geval is moet toewijzing plaatsvinden op basis van redelijke verdeelsleutels. In tabel 5.1 van de Aanbeveling van de Commissie inzake gescheiden boekhouding is een overzicht gegeven op welke wijze toedeling plaats kan vinden.

Er wordt bij de bepaling van het rendement onderscheid gemaakt tussen rendement gerelateerd aan het totale vermogen en rendement gerelateerd aan het werkzame vermogen. Het eerste kengetal is de ROA

(19)

(Return On Assets) waarbij het balanstotaal van de onderneming als maatstaf wordt genomen. Dit totaal is gelijk aan de som van alle activa (of de som van eigen vermogen, voorzieningen en vreemd vermogen). Het tweede kengetal staat bekend als Return On Capital Employed (ROCE). Indien het werkzame vermogen als maatstaf wordt genomen, wordt van de totale activa het verschil van de kortlopende bestanddelen bestaande uit de vlottende activa en kortlopende passiva afgetrokken. Het resultaat wordt hier gerelateerd aan een lager bedrag, waardoor de uitkomst van ROCE hoger uitvalt dan ROA.

6. Belanghebbenden wordt verzocht te reageren op de zienswijze van het college dat het rendement moet worden gerapporteerd door uit te gaan van het gemiddeld geïnvesteerd vermogen (ROA)25, in

plaats van op basis van het werkzame vermogen (ROCE)26.

3.3.7 Openbaarheid

Aanbeveling 7 van de Aanbeveling van de Commissie heeft betrekking op de mate waarin informatie openbaar wordt gemaakt. In de aanbeveling wordt dit als volgt verwoord: “Aanbevolen wordt dat de nationale regelgevende instanties relevante boekhoudkundige informatie van aangemelde exploitanten op verzoek in voldoende detail aan geïnteresseerden beschikbaar stellen om te waarborgen dat geen ongeoorloofd onderscheid tussen de intern verrichte en de voor andere exploitanten verrichte diensten wordt gemaakt en om het mogelijk te maken de gemiddelde kosten van gesplitste interconnectiediensten vast te stellen”.

Door de publicatie van gedetailleerde kostenstaten door de aangemelde exploitant waaruit de gemiddelde kosten van netwerkcomponenten blijken, wordt de doorzichtigheid verhoogd, alsmede het vertrouwen van de concurrenten dat er geen squeeze- of predatory pricing plaatsvindt. Openbaarheid wordt als een belangrijk element beschouwd in het kader van transparantie. In paragraaf 7.6 van de richtsnoeren gescheiden boekhouding wordt aangegeven dat het publiceren van informatie een aantal doelen dient waaronder de volgende:

- de verhouding tussen interconnectiekosten en interconnectieprijzen transparant maken; - transparantie verschaffen over de in rekening gebrachte interconnectiekosten die door de eigen

retailactiviteiten van de exploitant worden betaald, en waarborgen dat er geen sprake was van ongerechtvaardigd onderscheid tussen de intern en extern geleverde interconnectiediensten; en - bijdragen aan het tot stand brengen van vertrouwen in het interconnectiestelsel.

Van sectorspecifieke toezichthouders wordt verwacht dat zij de publicatie van zoveel mogelijk van bovenstaande informatie aanmoedigen27 of zelfs verrichten. Voor informatie die vertrouwelijk aan het

college is medegedeeld gelden de uitzonderingsbepalingen uit de Wet openbaarheid van bestuur. Dit wordt ook in de aanbeveling van de Commissie onderkend. In paragraaf 7.6 van de richtsnoeren gescheiden boekhouding wordt het als volgt verwoord: “Informatie waarvan is aangetoond dat deze commercieel vertrouwelijk is, mag niet worden gepubliceerd.”

25 ROA Return On Assets

26 ROCE Return On Capital Employed 27 Zie bijvoorbeeld de volgende websites:

http:/www.oftel.gov.uk/ind_info/international/lric498.htm en

(20)

Het college streeft maximale openbaarheid van de regulatory accounts na. Transparantie is gediend bij openbaarheid. De mate van openbaarheid die in het Verenigd Koninkrijk en Ierland wordt betracht, zal door het college als voorbeeld worden genomen. Eenmaal per jaar zal gerapporteerd en gepubliceerd worden. Dit zal maximaal zes weken na publicatie van de statutaire jaarrekening plaatsvinden. In paragraaf 4.4 is de verdere aanpak weergegeven.

(21)

4.

Consultatieproces

Het college wil graag kennisnemen van de zienswijze van partijen ten aanzien van het gescheiden financiële rapportage in het algemeen en de in dit consultatiedocument gestelde vragen in het bijzonder. Partijen kunnen hun visie kenbaar maken op een hoorzitting en/of met een schriftelijke reactie.

4.1 Vragen aan belanghebbenden

Volledigheidshalve worden hieronder de vraagpunten van het college nogmaals samengevat. Graag verneemt het college de opvatting en inzichten van partijen ten aanzien van:

1. Belanghebbenden wordt verzocht te reageren op de zienswijze van het college ten aanzien van het niveau van detaillering van de rapportage.

2. Belanghebbenden wordt verzocht te reageren op de zienswijze van het college dat het inkoopmodel de basis is voor regulatory accounts.

3. Belanghebbenden wordt verzocht te reageren op de zienswijze van het college dat zij geen problemen voorziet bij aanpassing van de portofolio van de gereguleerde diensten van KPN.

4. Belanghebbenden wordt verzocht te reageren op de zienswijze van het college dat current cost accounting moet worden gehanteerd als grondslag voor de regulatory accounts.

5. Belanghebbenden wordt verzocht aan te geven of en zo ja waar verschillen tussen kosten- en tariefgrondslagen tot problemen kunnen leiden die extra aandacht behoeven van het college bij de nadere opzet en uitwerking van de regulatory accounts.

6. Belanghebbenden wordt verzocht te reageren op de zienswijze van het college dat het rendement moet worden gerapporteerd door uit te gaan van het gemiddeld geïnvesteerd vermogen (ROA), in plaats van op basis van het werkzame vermogen (ROCE).

(22)

4.2 Hoorzitting

Er zal een openbare hoorzitting worden gehouden. Deze vindt plaats op: Datum: 18 oktober 2002

Aanvang: 10:00 uur

Locatie: Babylon-complex, toren B; Koningin Julianaplein 30; Den Haag

Partijen die bij de hoorzitting aanwezig willen zijn, wordt verzocht daarvan vóór woensdag 2 oktober 2002 schriftelijk (of per e-mail) opgave te doen, en daarbij aan te geven of ook het woord zal worden gevoerd. De opgave kan worden gedaan bij het onder “schriftelijke reacties” vermelde adres.

4.3 Schriftelijke reacties

Geïnteresseerden kunnen tot en met dinsdag 29 oktober 2002 schriftelijk hun visie aan het college

kenbaar maken. Na afloop van de consultatieperiode kunnen alle reacties - met uitzondering van bedrijfsvertrouwelijke passages - in beginsel openbaar worden gemaakt.

Het college verzoekt geïnteresseerden in de reacties op de consultatie:

a. onderdelen die worden beschouwd als bedrijfsvertrouwelijk, duidelijk als zodanig te markeren, b. naam en telefoonnummer van de contactpersoon te vermelden, waaraan eventuele vragen over

de reactie kunnen worden gesteld.

Reacties dienen per brief en in elektronische vorm (diskette of e-mail) te worden gericht aan: OPTA, afdeling Eindgebruikersmarkt

T.a.v. R.R. Mayland Postbus 90420 2509 LK Den Haag

E-mail adres: r.mayland@opta.nl

Ondervermelding van: consultatie gescheiden financiële rapportage telecommunicatie

4.4 Verdere aanpak

In het consultatiedocument is niet getracht alle details die voor de uitwerking van de regulatory accounts van belang zijn te adresseren. Het college zal naar aanleiding van de consultatie naar verwachting in december 2002 een besluit nemen ten aanzien van de vorm en termijn van invoering van de regulatory accounts. Vervolgens zal in 2003 in een aantal sessies met marktpartijen de gedetailleerde uitvoering worden vormgegeven. In het besluit van het college zal worden aangegeven op welke wijze en op elk tijdstip partijen worden betrokken bij de nadere vormgeving.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voorwaarde voor deze regeling is dat het bedrag van de post Te verrekenen omzetbelasting minder is dan of gelijk aan € 1.883,-. Het bedrag van de vermindering hangt af van het

7 In het ontwerp werd nog gesteld dat de gescheiden financiële rapportage alleen inzicht kan bieden in non-discriminatie en kruissubsidiëring als deze rapportage ook de

 Respectez la distanciation sociale dans toute la mesure du possible, par exemple en installant temporairement des toilettes supplémentaires, en limitant le nombre de personnes

 Limit the number of workers working in one room at the same time as far as possible (by providing work from home, adjusting breaks, etc.) and limit the time that workers work or

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de verdachte in kwestie, die werd veroordeeld voor oplichting en valsheid in geschrifte, onder andere op grond van artikel 28 lid

De totstandkoming van de Tussentijdse Rapportage 2014 vormt een onderdeel van de jaarlijkse Planning & Control-cyclus en zorgt voor een geactualiseerde begroting zodat de

Van precedentwerking door onze planologische medewerking is geen sprake: de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland meldt nadrukkelijk dat de uitkomst (de werking van

Omdat het Russische silicium voor de chemische industrie niet zou concur- reren met het in de Gemeenschap vervaardigde silicium, zouden de problemen van de bedrijfstak van de