• No results found

Opmerkingen Tele2 bij Zienswijze KPN Ontwerpbesluit van OPTA Markt voor Ontbundelde toegang tot zakelijke glasvezelnetwerken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Opmerkingen Tele2 bij Zienswijze KPN Ontwerpbesluit van OPTA Markt voor Ontbundelde toegang tot zakelijke glasvezelnetwerken"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Opmerkingen Tele2 bij Zienswijze KPN

Ontwerpbesluit van OPTA

Markt voor Ontbundelde toegang tot

zakelijke glasvezelnetwerken

26 januari 2012

Openbare versie OPTA

(2)

2 1 Inleiding

1. In deze reactie reageert Tele2 Nederland B.V (Tele2) op de zienswijze van KPN inzake het ontwerpmarktanalysebesluit van OPTA voor de markt voor

Ontbundelde toegang tot zakelijke glasvezelnetwerken (OPTA/AM/2011/202263) van 6 oktober 2011 (“het ontwerpbesluit”).

2. Tele2 heeft in het kader van de consultatie van het genoemde ontwerpbesluit een zienswijze ingediend.1 Tele2 handhaaft volledig hetgeen zij in die

zienswijzen naar voren heeft gebracht. Hetzelfde geldt voor hetgeen Tele2 in het kader van de consultatie van en dupliek op andere

ontwerp-marktanalysebesluiten al naar voren heeft gebracht. OPTA wordt verzocht alles wat Tele2 tot op heden in het kader van deze marktanalyse hebben ingebracht, als herhaald en ingelast te beschouwen.

3. In aanvulling daarop acht Tele2 het noodzakelijk om te reageren op de zienswijze van KPN. Die zienswijze geeft op een groot aantal punten een verkeerde voorstelling van zaken, onder andere betreffende het onderzoek van Stratix dat Tele2 als bijlage bij haar eigen zienswijze heeft gevoegd.

4. Steeds wordt hieronder een citaat weergegeven uit de zienswijze van KPN, met daaronder de reactie van Tele2 daarop.

5. Als opmerking vooraf wijst Tele2 er nogmaals op dat de keuzes die OPTA maakt met betrekking tot FttO (ook) grote gevolgen hebben voor de regulering van en de concurrentiele situatie op downstream markten zoals de markten voor Zakelijke Netwerkdiensten en Vaste Telefonie.

6. In haar dupliek van 21 oktober 2011 op het ontwerpbesluit Vaste Telefonie en in haar zienswijze van 18 januari 2011 op het aanvullende besluit Vaste Telefonie heeft Tele2 er al op gewezen dat het ongereguleerd laten van (WLR over) FttO desastreuze gevolgen heeft voor de effectiviteit van de regulering van de

markten voor Vaste Telefonie, en in het bijzonder voor de effectiviteit van de ND-5 toets. Hetzelfde geldt voor de markt voor Zakelijke Netwerkdiensten. Tele2 heeft daarop gewezen in haar zienswijze van 17 november 2011 op het ontwerpbesluit WBT/HL.

7. Zonder regulering van FttO raakt het gehele bouwwerk van regulering van de verschillende markten verstoord. Tele2 verzoekt OPTA bij het vaststellen van het definitieve marktanalysebesluit uitdrukkelijk ook de onderlinge relaties tussen de FttO- en downstreammarkten te betrekken.

2 Reactie op zienswijze KPN

Inleiding en samenvatting

1

Reactie Tele2 en Easynet op het Ontwerpbesluit van OPTA markt voor wholesalebreedband toegang en -huurlijnen van 17 november 2011.

(3)

3

‘KPN onderschrijft de door het college afgebakende markt voor FttO waarbij KPN van mening is dat alle glasaansluitingen die niet evident als FttH aan te merken zijn onder deze markt vallen’.

8. Aanvullend op onze opmerkingen inzake de marktafbakening in de Zienswijze, merkt Tele2 op dat FttH aansluitingen eveneens ingezet zullen worden om de zakelijke markt te bedienen. Tele2 verwijst in deze in het bijzonder naar haar opmerkingen in Bijlage bij onze Zienswijze ‘’Inzet WBA-E in FttH en FttO gebieden’’.

‘Tijdens de hoorzitting op 8 november jl. gaven enkele partijen aan dat het

marktaandeel in de FttO markt snel zou zijn gestegen sinds eind 2010. KPN herkent dit beeld niet’.

9. Tele2 verwijst hierbij nogmaals naar Figuur 9 in Bijlage 1 ‘’Stratix Rapport’’ bij onze Zienswijze. Uit Figuur 9 is eenvoudig af te leiden dat KPN hard op weg is om de markt voor zakelijke glasaansluitingen volledig naar zich toe te trekken. Omdat Eurofiber, als enige overgebleven concurrent op de markt voor zakelijke glasaansluitingen, uitsluitend via het Wholesale kanaal levert, kan uit Figuur 9 eveneens de ontwikkeling van de concurrentie op de Wholesale markt worden afgeleid. Deze concurrentie is snel aan het verdwijnen.

10. Ondertussen wordt de positie van KPN op Wholesale niveau steeds sterker. xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 11. xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.

‘De aantallen die KPN heeft gerapporteerd voor de Structurele Markt Monitor over 2010 en 2011 zijn een trendmatige voortzetting van de aantallen- ontwikkeling die KPN al lang ziet. Een voortzetting van de trendmatige ontwikkeling is ook een logisch te verwachten beeld gelet op het feit dat nog steeds de grote meerderheid van

bedrijven nog niet op glas is aangesloten’

12. Uit Figuur 9 in Bijlage 1 ‘’Stratix Rapport’’ bij onze Zienswijze blijkt onomstotelijk dat zich, na de vernietiging van het huurlijnenbesluit in april 2010, een

trendbreuk heeft voorgedaan. Vanaf dat moment is KPN’s marktaandeel snel toegenomen. Tele2 twijfelt er niet aan dat deze trend zich in 2011 heeft voortgezet en verzoek OPTA dan ook zich te baseren op de meest recente cijfers (SMM Q3).

‘Los daarvan ziet KPN in de toegezonden slides geen feiten die onmiskenbaar wijzen op een vermeende dominante positie van KPN. Ook Stratix komt tot de conclusie dat de netwerk- dekking van de verzamelde concurrentie vergelijkbaar is met die van KPN’

(4)

4

13. KPN gaat met het bovenstaande statement wel heel kort door de bocht. Stratix is tot de conclusie gekomen dat de dekking van de gezamenlijke alternatieve aanbieders niet 75%-80% van de zakelijke markt betrof, maar maximaal 53%. Dekkingsgebied van de gezamenlijke alternatieve aanbieders is hiermee kleiner dan het dekkingsgebied van KPN, in plaats van groter.

‘Ook het feit dat er kosten gemoeid zijn met het inkopen bij meerdere partijen kan niet overtuigen. Partijen hebben al geruime tijd de mogelijkheid om alle of nagenoeg alle benodigde FttO glasverbindingen bij KPN in te kopen. Desondanks kiezen verschillende partijen er voor om bij meerdere leveranciers in te kopen. Blijkbaar wegen de voordelen van het inkopen bij meerdere partijen nog steeds op tegen het nadeel van de inkoopkosten’

14. Partijen kopen nauwelijks meer in bij andere aanbieders dan KPN. Uiteraard is er nog een installed base bij andere aanbieder. Echter deze loopt langzaam maar zeker leeg richting KPN. Tele2 verwijst hierbij nogmaals naar Figuur 9 in Bijlage 1 ‘’Stratix Rapport’’ bij onze Zienswijze.

‘Bovendien neemt Stratix in haar analyse niet de volgens KPN zeer relevante positie van lokale glasinitiatieven mee en 'vergeet' hiermee als het ware een significant deel van de markt’

15. Stratix heeft een aantal van de lokale glasinitiatieven (o.a. Haven Bedrijf Rotterdam, SBBU Uden, GVE Eindhoven, Unet) meegeteld bij de glasvezeldekking van Tele2/BBned. Bovendien zijn de meeste lokale glasinitiatieven inmiddels overgenomen door KPN/Reggefiber.

1.2 Marktafbakening

1.2.1 Onderscheid FttH en FttO

‘Vervolgens stelt het college dat FttH en FttO netwerken doorgaans niet in hetzelfde gebied worden aangelegd. FttH en FttO gebieden overlappen elkaar doorgaans niet. Omwille hiervan is er volgens het college sprake van een aparte markt. In randnr. 195 concludeert het college dat ontbundelde toegang tot zakelijke

glasaansluitnetwerken (ODF-access (FttO)) een aparte relevante markt is. KPN kan zich hierin vinden’.

16. Er is geen verschil in functionaliteit tussen glasvezel waarmee ‘Homes’ en

‘Offices’ worden aangesloten. Seriematig aangelegde glasvezelnetwerken

aangelegd in woonwijken heten ‘FTTH’ en seriematig aangelegde

glasvezelnetwerken op bedrijventerreinen heten ‘FTTO’ (evenals glasvezel naar zakelijke eindgebruikerlocaties aangegraven vanaf een manhole op een

glasvezel route). Indien een zakelijke eindgebruikerlocatie is aangesloten op een FTTH netwerk, is er geen enkele reden om naast de bestaande ‘FTTH

verbinding’ een ‘FTTO verbinding’ aan te leggen met exact dezelfde

functionaliteit. Hiermee wordt de onderlinge substitueerbaarheid van een ‘FTTH’ verbinding en een ‘FTTO’ verbinding nogmaals onderstreept.

‘Er kunnen zich gevallen voordoen waar er voor een individuele glasaansluiting discussie zou kunnen ontstaan over of het een FttH of een FttO aansluiting betreft, bijvoorbeeld in die gevallen waar een FttH netwerk wordt aangelegd in de buurt van

(5)

5

een reeds bestaand FttO netwerk, In dit soort gevallen zou naar de mening van KPN gekeken moeten worden naar de ODF waar de betreffende glasaansluiting wordt afgemonteerd. Is dat dezelfde ODF als waar de FttH aansluitingen zijn afgemonteerd dan is sprake van een FttH aansluiting. In alle andere gevallen is sprake van een FttO aansluiting’.

17. KPN illustreert met dit voorbeeld het falen van de marktafbakening. KPN stelt hier voor het onderscheid tussen een FTTH netwerk en een FTTO netwerk te laten bepalen door de ODF waar de betreffende glasvezelverbinding op is aangesloten. Omdat er functioneel geen verschil is tussen de FTTH en FTTO verbinding moet er nota bene gekeken worden naar de ‘aansluit-ODF’ om te bepalen tot welke markt een bepaalde verbinding behoord. In het geval bedrijf A op een glasvezelring is aangesloten voordat seriematige verglazing door middel van aanleg van een FTTH netwerk in een bepaald gebied plaats vindt, dan betreft het een ongereguleerde ‘FTTO’ verbinding. Indien de buren van bedrijf A (bedrijf B) besluiten een glasvezelverbinding aan te schaffen op een later tijdstip, na seriematige verglazing door een ‘FTTH’ netwerk, dan betreft het een

gereguleerde ‘FTTH’ verbinding. Bedrijf B zal vervolgens op het FTTH netwerk worden aangesloten om de eenvoudige reden dat er functioneel geen verschil is tussen de ‘FTTH’ en de ‘FTTO’ aansluiting, maar de aansluitkosten voor een ‘FTTH’ aansluiting aanzienlijk lager zullen zijn. M.a.w. vanaf het moment dat een zakelijke eindgebruikerlocatie wordt ontsloten door een ‘FTTH’ netwerk, zal er sprake zijn van substitutie.

1.3 Dominantieanalyse 1.3.1 Marktaandeel

‘Het beeld van KPN is dat deze lokale/regionale partijen gezamenlijk een aanzienlijk marktaandeel vertegenwoordigen en een belangrijke rol spelen op de markt. Uit het oogpunt van zorgvuldigheid hadden deze partijen daarom in deze marktanalyse betrokken dienen te worden’.

18. OPTA stelt in het Ontwerpbesluit ten aanzien van de lokale glasinitiatieven:

‘Het college schat echter in dat de partijen in de structurele

marktmonitor tezamen echter ten minste 90-95 procent van de markt vertegenwoordigen.’2

OPTA stelt dus eveneens vast dat deze initiatieven een aanzienlijk marktaandeel vertegenwoordigen en neemt dit mee in haar analyse.

‘Enkele partijen gaven in de hoorzitting op 8 november jl. aan dat het marktaandeel in de FttO markt snel zou zijn gestegen sinds eind 2010. KPN herkent dit beeld niet’.

19. Zie eerdere opmerkingen inzake hetgeen hier door KPN naar voren wordt gebracht.

1.3.2 Stratix presentatie

2

(6)

6

‘De analyse is geheel gebaseerd op gegevens die door de Telco's zelf zijn

aangeleverd, Daarbij hebben Telco's zelf een selectie gemaakt van glasvezelkabels waar wel en niet zou kunnen worden uitgekoppeld. Dit valt niet te controleren’.

20. KPN komt hier met een merkwaardig verwijt. De dekkingsanalyse van OPTA, zoals gebruikt in het Besluit, is eveneens gebaseerd op gegevens die door marktpartijen zijn aangeleverd. KPN heeft bovendien zelf, in het kader van de beroepsprocedures tegen de ULL besluiten van 2008 en 2010, een

dekkingsanalyse gebruikt op basis van gegevens van KPN. Tot slot dient opgemerkt te worden dat de door marktpartijen aangeleverde gegevens wel degelijk gecontroleerd kunnen worden (bijvoorbeeld met informatie uit KLIC).

‘Het valt op dat in de Stratix presentatie er geen rekening wordt gehouden met lokale glasvezelinitiatieven, terwijl deze juist een aanzienlijke rol spelen’.

21. Lokale glasinitiatieven besteden de exploitatie van hun passieve glasvezelnetwerk nagenoeg altijd uit aan nationaal opererende

telecomaanbieders (bijvoorbeeld HBR Rotterdam, GVE Eindhoven waar

Tele2/BBned het netwerk exploiteert). Op deze wijze wordt de dekking van deze initiatieven wel degelijk betrokken in de analyse van Stratix.

22. Een ander bekend model van exploitatie van lokale glasinitiatieven, is het beheer door lokale ICT bedrijven. In dergelijke gevallen is het aangeboden

productportfolio beperkt tot internettoegang (meestal gefaciliteerd door uitkoppeling op een lokale internet exchange), soms worden ook lokale VPN verbindingen aangeboden.

23. Zie voorts onze eerdere opmerkingen inzake hetgeen hier door KPN naar voren wordt gebracht.

‘De grens van 250 meter wordt door Stratix als harde grens gehanteerd. KPN wijst erop dat de maximale graafafstand van een aansluiting tot het bestaande

glasnetwerk een keuze is van de aanbieder. KPN hanteert nu 250 meter voor near-net aansluitingen’

24. De enige informatie over KPN’s dekking die Stratix ter beschikking stond, is KPN’s near-net dekking (bedrijven binnen 250 meter van KPN’s netwerk). Om een zuivere vergelijking te realiseren, heeft Stratix eveneens de near-net dekking (eveneens 250 meter) van de alternatieve glasaanbieders genomen.

‘Partijen als Eurofiber hanteren veel grotere afstanden en halen daardoor een grotere dekking’

25. KPN geeft hier een verkeerde voorstelling van zaken. KPN zegt zelf landelijk glasvezel te kunnen leveren. Bedrijven >250 meter van haar netwerk worden eveneens aangesloten. KPN noemt dit off-net leveringen. Het is dus een verkeerde voorstelling van zaken te stellen dat Eurofiber grotere afstanden hanteert en daarmee een grotere dekking realiseert. Beide aanbieders kunnen nationaal leveren, echter KPN zit op de meeste bedrijfslocaties dichterbij met haar netwerk en heeft daarmee de gunstigste positie om nieuwe gebruikers aan

(7)

7

te sluiten op haar netwerk. Overigens doet hetgeen KPN hier naar voren brengt er niet toe omdat Stratix uitsluitend Eurofiber’s dekking tot 250 meter heeft meegenomen.

‘Daarbij moet in ogenschouw worden genomen dat de grotere investering niet alleen een investering is in de betreffende eindklant maar ook aanvullende netwerkdekking oplevert, Vooral partijen met een relatief lage dekking zullen hun dekking relatief sterk zien toenemen met iedere extra aansluiting. Iedere nieuwe aansluiting levert dus extra netwerkdekking op die gebruikt kan worden om volgende klanten

goedkoper aan te sluiten. Dit effect wordt door Stratix niet meegenomen waardoor het onderzoek onvolledig is’

26. Het door KPN aangehaalde ‘’effect’’ is uiteraard wel meegenomen door Stratix maar dan alleen voor de aanbieders die op basis van ‘splicing’ klantlocaties aansluiten (bijvoorbeeld Eurofiber). Voor aanbieders die uitsluitend klantlocaties aansluiten vanuit manholes en handholes, is dit effect niet meegenomen. Overigens is KPN, als aanbieder met het grootste marktaandeel en dus het meest fijnmazige netwerk, de aanbieder die het meest profiteert van dit effect.

1.3.1 Glasdekking (foute nummering in KPN zienswijze)

‘In randnr. 252 staat dat de dekking van de glasvezelnetwerken van KPN nu

aanzienlijk groter is dan de dekking van de glasvezelnetwerken van Eurofiber. KPN betwijfelt dit ten zeerste aangezien Eurofiber zelf stelt dat het een landelijk dekkend netwerk heeft en bovendien heeft Eurofiber ook aanzienlijke groeiplannen.’

27. Hetgeen KPN beweert is in tegenspraak met een analyse van de fijnmazigheid van haar eigen netwerk ten opzichte van de concurrentie. Dit is een analyse die KPN zelf heeft uitgevoerd (Bijlage 1). Uit deze analyse blijkt dat KPN een grotere dekking heeft in vergelijking met Eurofiber. Stratix heeft vervolgens, overigens met een aantoonbaar betere methode aangetoond dat KPN’s dekking van de relevante markt binnen 250 meter een factor twee hoger ligt in

vergelijking met de dekking van Eurofiber.

28. Het Stratix rapport gaat in op een aantal aspecten, waardoor de dekking van alternatieve partijen door OPTA werd overschat ten opzichte van KPN. Opvallend is bijvoorbeeld dat OPTA voor KPN uitsluitend het aansluitnetwerk meerekent, maar voor andere partijen ook het transmissienetwerk. Dit zorgt voor een aanzienlijke overschatting van de dekking van alternatieve aanbieders ten opzichte van KPN. Een ander punt is dat OPTA optimistische aannames hanteert ten aanzien van de mate waarin alternatieve aanbieders kunnen uitlassen. Het door OPTA in het ontwerpbesluit gehanteerde uitgangspunt is dat “overal” uit een kabel uitgelast kan worden, ook al zal dit in de praktijk vaak niet het geval zijn en de meest nabije lasmof worden gekozen. Vanwege

beheerbaarheid wordt een netstructuur gecreëerd en last een netwerkeigenaar niet overal uit.

29. Verder is van belang dat Stratix zoals gezegd uitgaat van fijnmaziger gegevens, dat wil zeggen dat zij naast postcode-gegevens tevens het huisnummer gebruikt. Hierdoor kunnen de werkelijke graafafstanden veel beter worden geanalyseerd. Met name in grote postcodegebieden kan de benadering van OPTA tot zeer

(8)

8

grote onderschattingen leiden van de daadwerkelijke graafafstanden. Stratix heeft er tevens voor gezorgd dat de bedrijfspopulatie zorgvuldiger is

geselecteerd en dat vervuilingen zoveel mogelijk zijn verwijderd. Tele2 verwijst naar het Stratix onderzoek voor de meer gedetailleerde analyse. Deze analyse, die op conservatieve uitgangspunten is gebaseerd, komt tot fundamenteel andere uitkomsten. Uit de analyse blijkt onder meer dat de gezamenlijke dekking van alternatieve aanbieders lager is dan de dekking van KPN.

In dat kader verwijst KPN naar het onlangs verschenen rapport van Telecom Paper inzake Eurofiber (zie bijlage 1), waarin onder meer wordt gesteld:

'Eurofiber owns more than 12,000 km of fibre in the Netherlands and Belgium. Furthermore it is has to be understood that each customer win may include fresh digging and hence network extension. This will be particularly the case for the recent (September 2010) customer wins of T-Mobile NL and especially Vodafone NL. Through the T-Mobile deal, many new locations (mobile sites, MDF locations) will be added to the network footprint. The Vodafone agreement is even larger, because a doubling of the current network to 20,000 route km is targeted. More importantly, this includes mostly local access fibre.'

30. In het geval van T-Mobile heeft de overeenkomt uitsluitend betrekking op backhaul ten behoeve van mobiele zendmasten (backhaul valt buiten de relevante markt). Een uitrol van mobiele zendmasten is gebaseerd op hele andere overwegingen dan de uitrol van vaste glasvezelaansluitnetten ten behoeve van zakelijke eindgebruikerlocaties.

31. Ten behoeve van Vodafone zou Eurofiber zowel backhaul ten behoeve van mobiele zendmasten als vaste glasvezelaansluitnetten ten behoeve van

zakelijke eindgebruikerlocaties aanleggen. Vodafone heeft echter in een Industry Group ten overstaan van OPTA te kennen gegeven dat glasvezelaansluitingen naar zakelijke eindgebruikerlocaties nagenoeg in alle gevallen bij KPN worden ingekocht omdat Eurofiber niet in staat is om KPN’s tarieven te matchen.

32. Conclusie is dat de uitbreiding van netwerk van Eurofiber nagenoeg volledig wordt gedreven door de aanleg van backhaul ten behoeve van mobiele

zendmasten. Uiteraard komt deze ontwikkeling ten goede van de fijnmazigheid van de dekking van het netwerk van Eurofiber. Echter doet dit niet meer ter zake. Zelfs indien KPN een grotere graafafstand naar een zakelijke

eindgebruikerlocatie moet overbruggen hanteert KPN een tarief dat niet door Eurofiber kan worden geëvenaard.

1.3.2 Lokale initiatieven

‘KPN is van mening dat het college de focus teveel legt op een nationale dekking. Het is helemaal niet nodig om nationale dekking te bereiken op de FttO markt. Het is heel goed mogelijk om op lokaal niveau de concurrentie met KPN, Eurofiber en andere partijen aan te gaan’.

33. Bovenstaande opmerking van KPN rust op een verkeerde lezing van het marktanalysebesluit. OPTA meent eveneens dat nationale replicatie van het netwerk van KPN op lokaal niveau geen noodzaak is om concurrentie op de markt voor zakelijke glasaansluitingen op wholesaleniveau te realiseren. Echter

(9)

9

een aanbieder op de retailmarkt voor zakelijke netwerkdiensten kan, zo stelt OPTA terecht, alleen een concurrerend aanbod doen op deze retailmarkt indien er landelijk geleverd kan worden. OPTA beweert vervolgens dat landelijke dekking kan worden gerealiseerd door de gezamenlijke netwerken van alle alternatieve aanbieders op deze markt bij elkaar te voegen. OPTA doet daarnaar echter geen onderzoek en onderbouwt deze aanname ook voor het overige onvoldoende.

1.3.3 Nadelen van bij elkaar inkopen

‘Als de inkoopkosten zo doorslaggevend zijn, dan vraagt KPN zich af waarom partijen er niet massaal voor kiezen om alles bij KPN in te kopen. Het meest

waarschijnlijke antwoord is dat de lagere inkoopkosten door het inkopen bij meerdere partijen ruimschoots opweegt tegen de vermeende inkoopkosten’

34. Zie eerdere opmerkingen inzake hetgeen hier door KPN naar voren wordt gebracht.

35. Voorts is van belang dat KPN zelf niet meer bij alternatieve leveranciers inkoopt, zelfs niet als dat voordeliger is. KPN kiest er bewust voor om

glasvezelaansluitnetten van alternatieve aanbieders, waar aanwezig, volledig te repliceren. Door vervolgens, in de gebieden waar aansluitnetten van derden gerepliceerd worden, met tarieven te komen die concurrenten niet kunnen matchen, worden twee doelen bereikt. Ten eerste moeten alternatieve aanbieders versneld hun investeringen afschrijven omdat de dekkingsgraad terugloopt en ten tweede zullen alternatieve aanbieders niet meer over gaan tot investeringen in nieuwe aansluitnetten. Zie hieronder een artikel uit het Noord Hollands Dagblad waarin de aanleg van een glasvezelnetwerk door KPN wordt aangekondigd op een bedrijventerrein waar reeds glasvezel van Tele2 aanwezig is:

KPN legt glasvezel aan op Trompet

Door Redacteur Kennemerland Gepubliceerd op 20 januari 12, 15:03 Laatst bijgewerkt op 20 januari 12, 15:14

HEEMSKERK - KPN gaat een glasvezelnetwerk aanleggen op het

bedrijventerrein de Trompet in Heemskerk. De verwachting is dat nog voor de zomer het eerste bedrijf aan dit netwerk wordt gekoppeld. Binnenkort gaan de graafwerkzaamheden beginnen.

Het is volgens Eric Dingemans, adviseur van Breedband Noord-Holland (animator van de aanleg van glasvezel), niet het eerste glasvezelnetwerk op de Trompet. Er ligt al glasvezel van Tele2.

Op de Trompet zijn 130 bedrijven gevestigd. Zeventien ervan laten zich nu aansluiten op het KPN-glasvezelnetwerk. Dingemans meldt dat

besprekingen worden gevoerd met nog enkele bedrijven. Met glasvezel zijn zeer snelle internetverbindingen en hoge datalimieten mogelijk.

<http://www.noordhollandsdagblad.nl/nieuws/stadstreek/kennemerland/articl e13555363.ece/KPN-legt-glasvezel-aan-op-Trompet>

(10)

10

‘Het is niet nieuw dat de markt voor zakelijke glasaansluitingen ongereguleerd is. Feitelijk kan gesteld worden dat deze markt nooit gereguleerd is geweest’

‘De concurrentiesituatie op de FttO markt nu is niet wezenlijk anders dan die op de markt voor hoogcapacitaire huurlijnen destijds. KPN acht bovenstaande uitspraak dan ook van toepassing op de huidige markt voor FttO’

36. Naar de mening van Tele2 was KPN in 2007 al dominant op de markt voor hoogcapacitaire huurlijnen (over glasvezel). Bovendien is de huidige

concurrentiesituatie wezenlijk anders dan in 2007. In 2007 bediende KPN zich alleen op retailniveau van een strategie van margeuitholling om marktaandeel te veroveren. Dit bleek echter niet afdoende om de concurrentie op de markt voor zakelijke glasaansluitingen uit te schakelen. In het bijzonder Eurofiber bleef een factor van betekenis. Vanaf de vernietiging van het Huurlijnenbesluit in april 2010 heeft KPN de strategie van margeuitholling daarom uitgebreid naar de

Wholesale markt.

Ook in het marktanalysebesluit van december 2005 heeft het college geconcludeerd dat de markt voor hoogcapacitaire huurlijnen - die alle zakelijke glasaansluitingen omvatte - niet gereguleerd hoefde te worden. Tegen dit besluit hebben diverse marktpartijen beroep aangetekend. De beroepsgronden van marktpartijen destijds tonen grote overeenkomsten met de bezwaren die nu via de Stratix presentatie naar voren gebracht worden.

Het CBb heeft de bezwaren van marktpartijen destijds ongegrond verklaard met de volgende motivatie:

'Naar het oordeel van het College dient dan ook allereerst de vraag te worden

beantwoord of de analyse van de concurrentie op de markt voor >2Mbitls-terminating juist is geweest. Het College overweegt als volgt.

7.4.3 ACT heeft in wezen aangevoerd dat de dominantieanalyse aan de hand van de diverse dominantiefactoren onjuist is vanwege de verkeerde conclusies die OPTA trekt uit de door haar samengestelde glaskaart. Het College deelt dit standpunt niet, reeds omdat de door OPTA onderzochte dominantiecriteria wijzen op het bestaan van daadwerkelijke concurrentie, onafhankelijk van de glaskaart. De glaskaart speelt, zoals OPTA terecht heeft betoogd, vooral een rol bij de vaststelling dat er daarnaast een belangrijk potentieel aan concurrentie is.

Ten aanzien van het criterium netwerkdekking heeft OPTA in dit verband met

juistheid overwogen dat, anders dan bij het koperen aansluitnetwerk het geval is, het glasvezelnetwerk van KPN geen 100%-dekking heeft en dat andere aanbieders weliswaar een kleinere dekking hebben, maar dat zij er gezamenlijk wel voor zorgen dat er in vrijwel ieder gebied met significante vraag naast KPN minimaal een

concurrent actief is. OPTA noemt in dat verband de gezamenlijke

kabelmaatschappijen, Eurofiber, BT en Versatel met landelijke netwerken die de meeste steden met meer dan 100.000 inwoners verbinden, diverse gemeentelijke initiatieven, diverse kleinere aanbieders als Enertel, Carrier1 en Global Voice en daarnaast internationaal georiënteerde bedrijven als COLT, Global Crossing, Level3, Interoute en MCI. Nu blijkt dat concurrerende aanbieders daadwerkelijk actief zijn,

(11)

11

kunnen de grieven van ACT met betrekking tot de glaskaart aan deze constatering niet afdoen.

37. KPN geeft hier wederom een verkeerde voorstelling van zaken. In het beroep tegen OPTA’s marktanalysebesluit Huurlijnen van 2005 heeft ACT bedenkingen geuit bij OPTA’s methode om de glaskaart samen te stellen. Het Stratix rapport gaat echter veel verder. Ten eerste doet Stratix zelf onderzoek naar de dekking van KPN’s netwerk ten opzichte van de verzamelde netwerkdekking van haar concurrenten (en gebruikt daarbij een aantoonbaar nauwkeuriger methode). En ten tweede doet Stratix onderzoek naar de bruikbaarheid van het aanbod van de verzamelde concurrenten van KPN. In het bijzonder heeft Stratix beoordeeld in hoeverre het mogelijk is om, op basis van inkoop bij een grote groep

glasvezelleveranciers, een aanbod te doen op de retail markt voor zakelijke netwerkdiensten.

Ten aanzien van de schaalvoordelen heeft OPTA overwogen dat KPN geen significant voordeel uit haar schaalgrootte behaalt. Door de verdere uitrol van KPN zijn weliswaar de marginale kosten (het graven naar de klantlocatie) mogelijk lager dan bij andere aanbieders, maar daar staat tegenover dat deze uitrol tevens hogere vaste kosten met zich brengt, welk nadeel zich bij de concurrentie niet voordoet.

38. In de marktbesluiten ULL van 2008 en 2010 haalt OPTA terecht aan dat KPN’s marginale kosten (het graven naar een klantlocatie) lager liggen dan bij andere aanbieders maar rept met geen woord over hogere vaste kosten bij de

concurrentie. Uiteraard zijn KPN’s vaste kosten veel lager dan de concurrentie vanwege breedte en schaalvoordelen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3 jaar met louter een afwijkingsmogelijkheid naar boven.. vi) Ten onrechte zou KPN op grond van het Ontwerpbesluit een implementatietermijn van 9 maanden krijgen voor de

ET&amp;T stellen: Partijen zijn van mening dat OPTA louter heeft gekeken naar de voordelen (op korte termijn) van KPN door het intrekken van SDF verplichtingen, de nadelen van

In het SPC-rapport is aan de orde gesteld dat de retailopslagen die OPTA toestaat ontoereikend zijn. Dit geldt in bijzonder ook voor de diensten die op basis van HKWBT/HL

BCPA merkt ten overvloede op dat de analyse van OPTA in wezen betrekking heeft op netwerkdekking terwijl het zou moeten gaan over de positie van KPN in de markt

Hoewel OPTA tot de conclusie komt dat er geen sprake is van aanmerkelijke marktmacht voor ODF-access (FttO) is Tele2 van mening bij de analyse van de mededingingsproblemen op de

Dit nieuwe feit kan er wellicht toe leiden dat het verschil in kostprijs tussen enerzijds FttO en anderzijds ontbundelde toegang via het koperaansluitnetwerk (op basis van

Omdat het college in zijn analyse van de retailmarkten concludeert dat zakelijke netwerkdiensten over de coaxnetwerken van de kabelbedrijven tot dezelfde relevante retailmarkt

3.3 OPTA zou voor de CVN-tarieven moeten kiezen omdat de CVN-tarieven de verkeerstarieven zijn die KPN ontbundeld (dat wil zeggen: op stand alone basis, niet als