• No results found

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-I

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-I"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inschakelen van een lampje

20. Als ze een grotere waarde voor R zou kiezen zou de spanning over het lampje (veel) kleiner blijven dan 6,0 V en zou het lampje nooit op de juiste gloeispanning branden.

U U

21. i = ) = ))

R 2,0

22. Op t = 0 is i = 0,35 A

Weerstand in de kring: U = i @ R ! 6 = 0,35 @ R ! R = 17,1 S Weerstand van het lampje: R L = 17,1 – 2,0 = 15,1 S

23. De temperatuur van de gloeidraad neemt toe en daarmee de weerstand van het lampje, dus ook de totale weerstand in de kring ! de stroom in de kring daalt.

24. i = 0,08 A

Door de weerstand gaat 0,08 A ! spanning over de weerstand is 0,08 @ 2,0 = 0,16 V Spanning over het lampje: 6,0 – 0,16 = 5,84 V

Het door het lampje opgenomen vermogen:

P L = i L @ V L = 0,08 @ 5,84 = 0,47 W

 www.havovwo.nl

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-I

© havovwo.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alleen bij serieschakeling gaan alle lampjes uit (is de stroom in de kring overal 0) als er een los zit of kapot is (als ergens de stroomkring onderbroken is).. Als er een of

De stroom in de kring neemt dan af, lampje 10 krijgt minder stroom en zal minder fel branden. Eindexamen natuurkunde 1

Om te bereiken dat de binnenverlichting meteen na het starten van de motor uitgaat, moet de schakeling van figuur 1 iets worden aangepast.. Als de bestuurder de auto start, wordt

Constantijn Huygens deed, voor het bestuderen van planeten, veel moeite om lenzen te maken met een zo groot mogelijke brandpuntsafstand. 2p 13 † Leg met behulp van de

Omdat P verlies = i 2 R moet je om het verlies te beperken i zo klein mogelijk maken, dus de spanning waarmee wordt getransporteerd zo hoog mogelijk, groter dan

de totale wrijving (rolwrijving + luchtweerstand) toegenomen zodat het totaal benodigde vermogen groter is dan 56 W.. het vermogen dat de motor levert 0, zodat de fietser alle

Hoe minder bol een lens, des te minder is zijn convergerende werking en des te groter zijn brandpuntsafstand.. Hoe groter de brandpuntsafstand f, des te groter de “vergroting” N en

De meeste "-deeltjes komen niet vrij met een snelheid in de richting van de