• No results found

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2006-I

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2006-I"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Itaipu

1. Eén generator levert een totale energie van E = P @ t = 7,0 @ 10 5@ 365 @ 24 = 6,13 @ 10 9 kWh.

Als er 9,3 @ 10 10 kWh is opgewekt, dan waren er gemiddeld 9,3 @ 10 10

))))))) = 15 generatoren in bedrijf.

6,10 @ 10 9

2. De energie van het water dat per sec de pijp instroomt:

½mv 2 + mgh = ½ @ 690 @ 10 3 @ 8 2 + 690 @ 10 3 @ 9,8 @ 120 = 8,34 @ 10 8 J Hieruit ontstaat per sec 7,0 @ 10 8 J

7,0 @ 10 8

! rendement: ))))))) = 84%

8,34 @ 10 8

N S V S 230 @ 10 3 3. )) = )) = ))))))) = 13

N p V P 18 @ 10 3

4. De afstanden die in Brazilië overbrugd moeten worden zijn veel groter dan die in Paraguay, de leidingen dus langer. Daarmee zijn de weerstanden in de hoogspanningsleidingen groter.

Omdat P verlies = i 2 R moet je om het verlies te beperken i zo klein mogelijk maken, dus de spanning waarmee wordt getransporteerd zo hoog mogelijk, groter dan in Paraguay. ( P = i . V )

 www.havovwo.nl

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2006-I

© havovwo.nl

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoe minder bol een lens, des te minder is zijn convergerende werking en des te groter zijn brandpuntsafstand.. Hoe groter de brandpuntsafstand f, des te groter de “vergroting” N en

De meeste "-deeltjes komen niet vrij met een snelheid in de richting van de

De trein zweeft dus oefent de baan een (magnetische) kracht op de trein naar boven uit, gelijk aan de zwaartekracht.. Als reactie daarop oefent de trein een even grote kracht

Als ze een grotere waarde voor R zou kiezen zou de spanning over het lampje (veel) kleiner blijven dan 6,0 V en zou het lampje nooit op de juiste gloeispanning

Na 10 halveringstijden (880 jaar) heb je nog maar ½ 10 is minder dan 1 promille van de oorspronkelijke stralingsintensiteit over, veel te weinig om “enkele duizenden jaren”

Er scheert ook licht langs de paaltjes en de randen van de lens waardoor daarbuiten weer licht van het lampje komt.. De lens moet zwakker zijn: de bundel achter de lens moet

Uit hun metingen leiden Evrim en Teun af dat op het tijdstip t = 1,50 s de snelheid van de Shuttle gelijk is aan 12 m/s.. Ook leiden ze af dat de hoogtetoename dan 3,0

2p 18 † Leg uit dat er een gevaarlijke situatie kan ontstaan als de frequentie waarmee de auto gaat trillen door het rijden op de kantelweg, gelijk wordt aan de eigenfrequentie