Vraag nr. 265 van 27 juni 2002
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Adviesorganen – Man-vrouwsamenstelling
Het decreet van 15 juli 1997 bepaalt een meer evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen.
Onder bepaalde voorwaarden wordt een uitzonde-ring toegestaan. Zo werd op 14 februari 2002 een afwijking toegestaan aan de Gewestelijke Milieu-vergunningscommissie (GMVC).
1. Waarom werd deze afwijking toegestaan ? 2. Wat ondernam de minister om de evenwichtige
vertegenwoordiging in de Gewestelijke Milieu-vergunningscommissie toch te kunnen garande-ren ?
3. Zijn er nog andere commissies/adviesorganen die een afwijking hebben verkregen ? Om welke reden(en) ?
Welke initiatieven worden genomen om de evenwichtige vertegenwoordiging toch nog te garanderen ?
4. Lopen er nog aanvragen voor een afwijking ? Welke commissies/adviesorganen ?
Waarom ?
Welke initiatieven worden genomen om alsnog een evenwichtige vertegenwoordiging te garan-deren ?
N.B. Deze vraag werd eveneens gesteld aan minis-ter Vogels (vraag nr. 208).
Antwoord
1 en 2. Op 14 februari 2002 werd een afwijking toe-gestaan op het decreet van 15 juli 1997 tot meer evenwichtige vertegenwoordiging van mannen en vrouwen in adviesorganen voor de Geweste-lijke Milieuvergunningscommissie.
De GMVC is een adviesorgaan dat, wat functie en samenstelling betreft, afwijkt van de andere adviesraden die onder dit besluit ressorteren. Zij geeft geen advies in beleidszaken, maar in concrete beroepsdossiers en heeft bovendien
geen vaste samenstelling. De verschillende sub-organen van de GMVC hebben immers niet voor alle behandelde dossiers een adviesbe-voegdheid en ook de afvaardiging varieert af-hankelijk van het dossier. Dit maakt dat voor ieder van de dossiers die per zitdag behandeld w o r d e n , de samenstelling (aantal en afgevaar-digden) verandert. In sommige gevallen zullen (meer dan) voldoende vrouwen aanwezig zijn, in andere niet.
Het gebrek aan impact hierop heeft tot de een-jarige afwijking aanleiding gegeven, niet het feit dat er geen deskundige vrouwen te vinden zijn in de onderscheiden administraties. De afwij-king beoogt dus niet het vereiste aantal aanwe-zige vrouwen te verminderen, maar wel de gel-digheid van een advies niet te laten afhangen van toevalligheden.
Theoretisch kan de Gewestelijke Milieuvergun-ningscommissie aan het decreet voldoen.
De praktijk echter maakt het voldoen aan deze vereiste moeilijk tot onuitvoerbaar.
– Een kleine vaste kern leden wordt door de regelgeving opgelegd : 5 (6) leden, namelijk : 1° het afdelingshoofd van de afdeling
Mi-lieuvergunningen (AMV) of zijn afge-vaardigde,
2° a) een ambtenaar van AMV,
b) het afdelingshoofd van de afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (Arohm) of zijn afgevaardigde,
4° 2 deskundigen,
6° de secretaris of zijn vervanger, niet stem-gerechtigd.
– Zoals voorgeschreven, wordt de commissie samengesteld afhankelijk van het dossier : het aantal en de deelnemende adviesverle-ners verschillen dus steeds ; een vaste samen-s t e l l i n g, zoalsamen-s voor de doorsamen-snee adviesamen-sraden, bestaat dus niet.
De aanstellingen van de afgevaardigden ge-beuren door de respectieve zes administra-t i e s - a d v i e s v e r l e n e r s, afhankelijk van de spe-cialisatie die het dossier verwacht (water, m e s t , l u c h t , b o d e m , ...) en de verdeling van het aantal dossiers dat voor de volgende zit-ting van de GMVC voorbereid moet worden door de specialisten binnen iedere admini-stratie (gezien het grote aantal dossiers zal niet steeds dezelfde specialist op de commis-sie verschijnen) ; het is dus niet mogelijk voor een organisatie-lid om één vaste afge-vaardigde te laten benoemen.
De werking laat een vaste samenstelling en vaste leden niet toe.
Er kan dan nog enkel worden gewerkt met ad hoc samenstellingen.
– Er zouden, om aan het decreet te voldoen, per dossier, vanaf de ontvangst van een dos-sier (weken voor de zitdag), op voorhand af-spraken moeten worden gemaakt tussen al deze betrokken administraties over wie welk dossier voorbereidt teneinde op de zitting aan de juiste man-vrouwverhouding te komen ; ziekten en verloven mogen deze verhouding in extremis niet verstoren. – De regelgeving inzake milieuvergunningen
legt de administratie een hoog werktempo op ; per veertiendaagse zitting worden ge-middeld twintig dossiers behandeld.
– Dat kan dus ook inhouden dat voor twee ge-lijkaardige dossiers (bv. mest) waarvoor een administratie voor die ene zitting eenzelfde persoon zou kunnen zenden, zij misschien toch een tweede persoon moet zenden aan-gezien één van de andere leden in het twee-de dossier een vertegenwoordiger van het ander geslacht inzet dan voor het eerste. – Bovendien zal bij ieder dossier de
samenstel-ling van de commissie uitdrukkelijk geno-teerd moeten worden.
Met veel tijdverlies door alle voorafgaande af-spraken en mogelijk situaties waarin een on-voorbereide vertegenwoordiger zal moeten in-s p r i n g e n , iin-s aan deze vereiin-ste te voldoen ; m a a r het zal de inhoud en de snelheid van de werking niet ten goede komen.
De samenstelling van de niet-vaste kern is dus zeer wisselvallig en bevat (op dit ogenblik, dit is
zonder afspraken) nu eens voldoende vrouwen, dan weer niet. Zelfs indien, ongeacht de tijds-druk en de talrijke leden, het zou lukken regel-matig afspraken te maken en die te kunnen ho-n o r e r e ho-n , zulleho-n er toch dossiers zijho-n waariho-n oho-n- on-gelukjes of overmacht optreden en het vereiste quotum niet gehaald wordt. Het zou onverstan-dig zijn de rechtsgelonverstan-digheid van de adviezen van dergelijke omstandigheden te laten afhangen. Daarom wordt nog steeds gepleit voor een per-manente afwijking op dit decreet.
Bovendien is deze adviesraad er een die geen beleid mee uitstippelt, maar adviseert in concre-te dossiers.
Waar mogelijk wil de commissie echter aan het decreet tegemoetkomen : daarom stel ik voor om in de vaste kern, naast de twee mannelijke leden (voorzitter en secretaris) en de twee niet nader gespecificeerde afgevaardigden van de af-delingen van de administratie Milieu-, N a t u u r- , Land- en Waterbeheer (Aminal) en A r o h m , vrouwen aan te wijzen in de plaats van de twee deskundigen (naast competentie is de enige ver-eiste de bereidheid zonder vergoeding 25 v o l l e dagen te zetelen). Op die manier zal het quotum daar dan steeds verzekerd zijn of overschreden worden.
