Annotation: Gerechtshof 's-Hertogenbosch 2002-07-31
Heerma van Voss, G.J.J.
Citation
Heerma van Voss, G. J. J. (2002). Annotation: Gerechtshof 's-Hertogenbosch 2002-07-31. Or
Informatie, 11, 56-57. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/14765
Version:
Not Applicable (or Unknown)
License:
Leiden University Non-exclusive license
Downloaded from:
https://hdl.handle.net/1887/14765
GUUS HEERMA DE
vas
Hoogleraar sociaal recht atnde Universiteit Leiden
!
Opties en instemmingsrecht
Feiten
In maart2001 besloot Philips Electronics nv dat de groep personeelsleden aan wie stockopties worden toegekend zou worden uitgebreid. De kantonrechter verklaarde op verzoek vande cor dat het besluit instemmingsplichtig was (zie
OR-Informatie18april 2002, p. 48-49). Philips ging tegen dit besluit in hoger beroep bij het Gerechtshof's-Hertogenbosch.
In dit hoger beroep voerde Philips drie argu-menten aan:
het besluit is onvoldoende concreet het besluit bevat geen regeling in de zin van art. 27 WOR
het besluit valt niet onder de onder-werpen genoemd in art. 27 WOR. Philips steldedat sprake was van een principe-besluit, dat neg nietconcreet is uitgewerkt. Het besluit liethet management toeom opties toe te kennen. Het management kreeg daarin veel vrij-heid, omdat de gegeven criteria weinig gede-tailleerd en vaag zijn. Zo mochten de managers zelf bepalen wanneer medewerkers een
bijzon-recht gesproken
56
4 september2002dere waarde voor de onderneming vertegen-woordigen en hoeveel aandelenopties zij kregen. HetHofyond echter dat noch uithet besluit zelf, noch uit de feitelijke gang van zaken daarna bleek dat er slechts sprake was van een princi-pebesluit. Nadere uitwerking was niet meerno-dig en het besluit werd zondere nadere uitwer-king uitgevoerd.
Daamaast voerde Philips aandat het besluit geen betrekking had op een groep werknemers, zo-alsartikel27 WOR eist. De groep medewerkers was niet duidelijk omlijnd. De toekenning van opties vindt jaarlijks plaats aaneen beperkt aan-tal medewerkers die individueel een bijzondere waarde voor de ondememing hebben. Bovendien moeter jaarlijks worden beslist of er weI opties worden toegekend en aan welke medewerkers. HetHofoordeelde daarover dat demanagement-instructies voldoende duidelijk maakten op wel-kegroep de regeling betrekking had. Bovendien bleek ook uit de uitvoering van het besluit dat de groep waarop de regeling betrekking had, vol-doende duidelijk was.
Van een beloningssysteem kan volgens Philips slechts worden gesproken als een systeem
belo-ningen berekent en aan bepaalde functies toe-kent. Deaandelenopties zijn echternietvolgens een systeem met bepaalde functies verbonden. Bovendien rekent Philips dit tot de primaire ar-beidsvoorwaarden waarvoor het instemmings-recht niet geldt. Het hof meende dat het toe-kennen van aandelenopties als beloning moet worden gezien. Het toekennen van eentegen
prestatie voorarbeidbehoeft nietafhankelijk tc zijnvande functie. Ook als onzeker is of de op-ties uiteindelijk tot financieel voordeel zullen lei-den kan van een beloning worlei-den gesproken. Het besluit heeft geen betrekking op primaire arbeidsvoorwaarden omdathet slechts aangeeft welke werknemers voor opties in aanmerkiug komen.
Conclusie
De conclusie is dat de uitspraak van de kan-tonrechterwordt bevestigd en dat Philips even-tueel nog in cassatie kan proberen het besluit bij de Hoge Raad ter discussie te stellen. Voor
ondememingsraden moetde conclusie nogiets verder reiken. Niet alleen is van belang dat een regeling voor de toekenning van opties onder het instemmingsrecht kan vallen als belo-ningssysteem. Ook vormt deze zaakeen goed voorbeeld van het feit dat veel regelingen die onder het instemmingsrecht vallen in het ge-heel niet voor instemming aande or plegen te worden voorgelegd. Soms beseft de ondeme-mer niet eens dat het instemmingsrecht van toepassing kan zijn, soms probeert hij er on-der uit te komen. AIleen een actieve or (zoals in dit geval de cor van Philips) kan bewerk-stelligen dat dit recht dan vervolgens toch kan worden uitgeoefend. Soms is daarvoor eenpro-cedure nodig. Maarhet belangrijkste is dat een or actief optreedt en zelf signaleert wat er in de onderneming gebeurt. Het instemmings-recht kan creatief worden gebruikt om greep te krijgen op allerlei regelingen voorpersoneel binnen de onderneming.