• No results found

NOG STEEDS: BEGROTINGEN IN DE *

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "NOG STEEDS: BEGROTINGEN IN DE * "

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VRIJHEID IN

DEMOCRATIE

Zaterdag 30 April 1955 • No. 349

De Jl. V.D.-hoogtijdagen te Haarlem

(Zie pagina 9)

WEEKBLAD VAN DE VOLKSPARTIJ VOOR VRIJHfiD EN DEMOCRATIE

Op_f!_ninf!srede van prof. mr Oud op de Algemene Vergadering van de V.V.D. te Haarlem

· "J_Jiberalisme is veel meer dan een richtsnoer voor politiel' en econo10isch beleid, het is de machtige stroom, die door

de gesch.iedenis der mensheid . gaat en die voor ieder mens de vrijheid vraagt tot volledige ontplooiing"

Û ver veertien dagen zullen wij het tweede lustrum vieren van de bevrijding van het vaderland. Tien jaren zal het dan geleden zijn, dat het nationaal-socialistische Duitsland zich op genade of ongenade had over te geven.

In de vrije wereld van het Westen heerste toen maar één gevoelen. Aan de Duitsers moet iedere gelegenheid worden benomen om het spel van 1914 en 1939 te herhalen. De democratie moet thans afdoende worden beveiligd. Daarvoor was de eerste voorwaarde, dat geen bewapend Duits- land zou herrijzen.

Hoe geheel anders ziet het er thans uit. Het hoofdprobleem van de buitenlandse politiek van het Westen - ook van de Nederlandse - is in de laatste jaren geworden: hoe schakelen wij Duitsland in bij de verdediging van de Westerse ,democratie. · .

Het is in tien jaren tijds een geweldjge omme~

keer. Toch is een zo grote verandering op zó korte termijn in de internationale verhoudingen allerminst iets nieuws.

Nog geen vijftig jaar geleden staat het Duitse Keizerrijk daar als een geweldige militaire macht.

In November 1918 zien wij het ineenstorten. De democratische Republiek Weimar, die het zal ver- vangen, houdt het echter geen vijftien jaren uit.

Als op 30 Januari 1933 A dolf Hitier de macht in handen krijgt, is haar doodvonnis getèkend.

Terreur naar binnen en naar buiten is het de- vies van zijn nationaal-socialistisch regiem. En in 1910 staat de vrije wereld tegenover een Duits militair machtsapparaat, nog heel wat geduchter dan dat van 1914 en zwaar moet zij boeten voor het feit, dat haar bew.apening geen gelijke ,tred · heeft gehouden met die van de Duitsers.

* * *

W ie van de geschiedenis niet wil leren, is .,., veroordeeld haar te herhalen," moet de Amerikaanse filosoof Santayana geschreven hebben. Ik trof deze uitspraak aan in een be- schouwing in het Amerikaanse tijdschrift "Fo- reign Affairs", gewijd aan hetgeen de schrijver noemt de "new look" in Rusland sedert het over- lijden van Stalin.

Hij heeft in die "new look" niet veel vertrou- wen. Hij schreef zijn artikel vóór de val van Ma- lenkov en heeft, dunkt mij, blijk gegeven een goed inzicht in de verhoudingen in Sovjetkringen te bezitten.

Ik zou het artikel wensen in de handen van allen, die, zonder communist te zijn, uit overwe- gingen vah pacifisme de bewapening van het Westen veroordelen. Men zou voor~ hen het woord van Santayana aldus kunnen paraphrase- ren: "Wie uit het optreden van het nationaal- socialisme niet heeft geleerd, is veroordeeld het bolsjewisme te ondergaan".

Van het Russische .probleem is het Duitse niet los te maken. Er is voor de vrije wereld geen gro- ter gevaar, dan dat Duitsland zich naar het 0os·

ten zou gaan wenden. Een wijze politiek moet er

dus op ·gericht zijn de Duitsers aan het Westen te binden.

Het Westen heeft daarvoor góede kansen, ZO•

lang Adenauer de politiek van de Duitse Bonds- republiek bepaalt. Zijn beleid is geheel op het Westen gericht. Het wordt hem daarbij niet ge- makkelijk gemaakt, noch in het binnenland, noch in het buitenland.

Voor de politiek der Duitse socialisten kan ik weinig bewondering koesteren. Zij is wel bitter weinig Europees georiënteerd. Ik heb zo de ge- dachte, dat onze minister-president bij zijn ge- sprek te Scarborough met de Duitse socialistische leider Ollenhauer daarvan ook wel het zijne zal hebben gezegd. Hij zal dan een verdienstelijk werk hebben gedaan. Ik behoor dan ook zeker niet tot hen, die menen dr Drees over deze reis te moeten lastig vallen.

* * *

H et is wel zeer te betreuren, dat de aanvan- kelijke houding van Frankrijk de oppositie der Duitse socialisten wind in de zeilen heeft ge- blazen. Dat de Fransen bevreesd zijn voor de her- leving van een Duitse militaire macht, die op- nieuw een bedreiging zal kunnen vormen voor het democratische Westen, is alleszins begrijpelijk.

Wat dit aangaat, iS er zeker tussen Nederland en Frankrijk geen verschil. De grote vraag is ech- ter, welke politiek de beste vooruitzichten biedt,

·om dit te voorkomen.

De in 1945 gekozen weg van een ontwapend, in twee"ën verdeeld Duitsland is daartoe zeker niet geschikt gebleken. Op dit punt behoeven wij ons na tien jaren geen enkele illusie meer te maken.

De Russen hebben ons dat wel afgeleerd.

Zij willen zich immers in geen enkel opzicht houden aan de regels van het democratische spel.

Zij denken er niet over de volken, die zich in hun machtssfeer bevinden, vrijheid te laten hun eigen lot te bepalen. Zij bouwen bovendien achter hun ijzeren gordijn een geweldig militair apparaat op, dat voor het Westen een zeker niet geringer he·

dreiging vormt dan dat, hetwelk Hitier zich had weten te verschaffen.

Onder deze omstandigheden was inschakeling van de Duitse Bondsrepubliek bij de verdediging van West-Europa geworden tot een zaak, die rechtstreeks het voortbestaan van onze bescha- ving raakt. Het was al lang niet meer de vraag of het moest geschieden, maar hoe het zou ge- schieden.

* * *

W ij hebben het van het- begin af de beste oplossing geacht, dat Duitsland zou wor- den opgenomen in de Noord-Atlantische Ver- dragsorganisatie. Het aantal deelnemers aan die organisatie is zo groot en er behoren zo machtige staten toe, dat het gevaar voor een Duitse hege- monie in dtt verband volkomen is uitgesloten.

Het zijn aanvankelijk bovenal de Fransen ge-- weest, die dit niet hebben gewild. Hun gedach- tengang was: de Noord-Atlantische Organisatie is een samenwerking van nationale krijgsmachteil en opneming van Duitsland in haar verband he~

tekent derhalve de herleving van een nationaal Duits leger.

Daarom kwam van hun zijde het denkbeeld om voor de verdediging van West-Europa te breken met het stelsel van samenwerking van nationale machten en over te gaantot de oprichting van wat men een Europese krijgsmacht zou kunnen noe~

men. Daaruit is het verdrag voortgekomen, waar~

bij Frankrijk, Duitsland, Italië en de drie landen der Benelux een Europese Defensiegemeenschap in het leven zouden roepen.

Dat aan deze oplossing bezwaren kleefden, hebben wij ons niet verheeld. Wij hebben haar aanvaard, eensdeels omdat zij op dat ogenblik de enig mogelijke was om de inschakeling van Duitsland bij de verdediging van het Westen te bewerkstelligen, anderzijds omdat zij een bijdrage zou vormen tot de verwezenlijking van een Euro•

pese integratie.

De opstellers van het verdrag hadden die iti"' tegratie zozeer voor ogen, dat zij zelfs hadden voorzien in een procedure, die de totstandkoming van een Europese Politieke Gemeenschap zou kunnen bevorderen. Men heeft vervolgens, ten einde de komst van die politieke gemeenschap te versnellen, de procedure los gemaakt van de tot- standkoming van de Defensiegemeenschap.

Dientengevolge ging een bijzondere vergade·

ring van parlementariërs der zes landen aan de arbeid. Deze vergadering stelde het ontwerp op voor een verdrag tot het in het leven roepen van een Europese Gemeenschap, dat aan de zes re•

geringen ter overweging werd aangeboden.

(Zie vervolg pag. 6)

Bijgaand publiceren wij de openingsrede van prof. mr P. J. Oud, uitgesproken op de Jaarlijkse Algemene Vergadering van onze Partij, die op 22 en 23 April j.L te Haarlem werd gehouden.

(2)

"VRIJHI!liD EN DEMOCRATIE 30 APJUL JB-PAG. 2

NOG STEEDS: BEGROTINGEN IN DE *

EERSTE KAMER

Mr de Jl os van Steenwijk besprak: Oorlog en Marine, Maatschappelijk Werk en Wederopbouw en Jl olkshuisvesting

Bij alle drie de begrotingsbebandelingen in de Eerste Kamer, waaraan wij bier- onder aandacht besteden, n.l. Oorlog en J\larine, Maatschappelijk Werk en Weder- opbouw en Volkshuisvesting, was mr dr R. H. baron de Vos van Steenwijk de

De heer De Vos van Steenwijk achtte hier een stuitende ongelijkheid aanwezig en deed een beroep op de minister, deze op te heffen. Het was echter weer tever- geefs.

V. V.D.-woordvoerder.

Bij Oorlog en Marine sprak hij als vervanger van mr W. C. Wendelaar, die, naar men weet, reeds geruime tijd wegens ziekte verstek heeft moeten laten gaan. Het zal onze lezers ongetwijfeld zeer verbeugen te vernemen, dat de beer Wendelaar thans hersteld is en dat hij, naar hij ons persoonlijk mededeelde, binnenkort ook zijn arbeid in de Eerste Kamer weer hoopt voort te zetten.

De minister verklaarde, deze zaak nog eens met nauwgezetheid te hebben be- zien, maar dat hij "bij herhaling het be- sluit had moeten nemen, dat hij als mi- nister van Oorlog niets meer kan doen".

Het was begrijpelijk, dat zeker de heer De Vos van Steenwijk, die lid is van het algemeen bestuur der Vereniging tot be- houd van Natuurmonumenten, zijn ver- ontrusting toonde voor nieuwe schen- dingen van het natuurschoon - nu wel- licht op de Waddeneilanden - door uit- breiding van militair oefenterrein.

Het ligt voor de band, dat de heer De Vos van Steenwijk zich op bet voor hem minder bekende terrein der defensie tot een korte rede beperkte.

Hij begon deze rede met een woord van hulde aan bet Korea-bataljon, dat zich met ere heeft gekweten van zijn taak om een bijdrage te leveren in de collectieve veiligheid, ook in bet Verre Oosten, en met eerbied gedacht bij de 115 gevallenen,

die in de strijd voor de Verenigde Natielil zijn gebleven. Natuurlijk erkende onze woordvoerder daarbij - hij zei dit ook uitdrukkelijk -

dat de minister voor grote moeilijkheden staat, omdat onze krijgsmacht nu een- maal onvermijdelijk moet beschikken over oefenterreinen.

Onze woordvoerder bracht in herinne- ring, dat 1954 het laatste jaar was van die vierjarige periode, waarvoor totaal f 6 milliard - elk jaar f 1,5 milliard - voor de militaire departementen werd gevoteerd. Dank zij dit grote offer kon veel verbetering en uitbreiding worden bereikt en is ook de critiek verminderd.

De minister heeft, naar de heer De Vos opmerkte, de f 1,5 milliard per jaar nu verminderd tot f 1350 millioen per jaar voor de periode 1955 tot 1957. Hij ver- heugde zich er over, dat dit mogelijk is

en na,m aan, dat het verantwoord is voor het op peil houden van de krijgsmacht, te land, ter zee en in de lucht.

Wel komt de vraag op, of de gewijzig- de situatie door mogelijk gebruik van atomische en thermonucleaire strijdmid- delen geen wijziging moet brengen in de inrichting van ons leger en hij dacht daarbij in het bijzonder aan een verleg- gen van de kracht naar de luchtmacht.

In dit verband sprak hij tevens over de wijze, waarop over het gebruiken van atoomwapens in N.A.V.O.-verband zal worden beslist.

Met genoegen had spreker vernomen, dat de Regering zich wil houden aan het bestaande vlootplan.

Uiteraard bracht de heer De Vos van Steenwijk ook nogmaals. de verdediging van Noord-Oost Nederland ter sprake.

De minister had in zijn M.v.A. geschre- ven, dat hij bij de bondgenoten nooit ge- brek aan begrip hiervoor had gevonden.

Maar "begrip", zo merkte onze geest- verwant op, is niet voldoende; de bond- genoten moeten ook bereid zijn, Noord- Oost Nederland in het verdedigingsplan op te nemen.

Terecht meende spreker echter (de mi- nister bevestigde dit later), dat de kan- sen daarop nu vanzelf zijn vergroot door de toetreding van West-Duitsland tot de Westelijke verdediging.

Van grote waardering getuigde de heer De Vos van Steenwijk voor de wijze, waarop het marinepersoneel zijn taak in Nieuw-Guinea vervult en voor de snelle wijze, waarop het op de laatste infiltra- tiepogingen heeft gereageerd.

Met het voornemen der Regering, om de verdediging van dit gebiedsdeel ge-

heel aan de marine over te dragen, kon bij zich geheel verenigen.

Het geregelde patrouilleren langs de kust is bij uitstek een taak van de mari- ne. Uitbreiding van het korps mariniers is in verband met een en ander dringend

nodig.

Minister Staf had in zijn M.v.A. ge- schreven, dat het gebrek aan technisch personeel een voorwerp is van aanhou- dende zorg voor de minister. ·

De heer De Vos vroeg zich nu echter af, hoe hiermede (in alle overheidsdiens- ten en in particuliere bedrijven kampt men thans met een tekort aan personeel) te rijmen is de speciale steun aan de emigratie.

Dat technici emigreren, zo zeide hij, daar is niets aan te doen, maar de Rege- ring behoeft die emigratie niet te steunen.

Het betreft hier een Kabinetszaak en de heer De Vos van Steenwijk vroeg en verkreeg de toezegging van minister Staf, dat hij de kwestie van de emigratiepoli- tiek nog eens in het Kabinet aan de orde zou stellen.

Onze geestverwant wees ook nogmaals op de onbillijkheid, äat militairen, die zich in de oorlogsjaren in krijgsgevan-

MR WENDELAAR weer naar de Kamer

genschap hebben begeven, wel hun sala- ris uitbetaald krijgen (en deze jaren tel- len ook mee voor hun pensioen), omdat zij dan geacht worden in werkelijke dienst te zijn gebleven, maar dat deze regeling niet is getroffen voor hen, die zijn ondergedoken.

Nu behoeft men niets te zeggen van de militairen, die in krijgsgevangenschap zijn gegaan, maar ontegenzeggelijk wa- ren bij hen, die ondergedoken zijn, toch wel de flinksten. Zij zijn in het verzet gegaan, maar lijden nog steeds onder de achterstelling.

Nu worden zij verwezen naar het Com- missariaat voor de Oorlogsschade, maar de vraag komt op, waarom zij niet wor- den behandeld als ex-krijgsgevangenen.

Spreker ging hier vrij uitvoerig op in en kon er o.a. op wijzen, dat er het vorig jaar op Terschelling 50.000 gasten zijn geweest.

Het vreemdelingenverkeer ne6lllt daar belangrijk toe en geld is geïnvesteerd voor uitbreiding van pensions.

Hij vertrouwde, dat in geen geval een inbreuk zou worden gedaan op het na- tuurschoon en de recreatiegelegenheid wanneer het om ·militaire redenen niet a b s o 1 u u t noodzakelijk is. En hij ver- . kreeg in ieder geval de toezegging, dat

(schiet)oefeningen zo min mogelijk in de eigenlijke vacantiemaanden Z()Uden wor- den gehouden.

Terecht. bracht de heer De Vos van Steenwijk ook de kwestie van de vrijzin- nige legerpredikanten ter sprake.

Naar men we~t zou volgens verslagen in de plaatselijke pers ds Broer uit Har-

derwijk op een recrutendag hebben ge- zegd, dat de hoofdlegerpredikant "in ar- ren moede" een vrijzinnige veldprediker had moeten aanstellen en een andere spreker op de Drachtster bijeenkomst, ds Gerritsma uit Zoetermeer, zou hebben opgemerkt, "dat het gevaar niet uitge- sloten is, dat er dit jaar nog meer vrij- zinnige legerpredikanten komen".

Onze woordvoerder keurde dergelijke uitlatingen uiteraard scherp af en vroeg of het waar is, dat slechts één van de 80 legerpredikanten vrijzinnig zou zijn.

Ook bij de replieken is onze geestver- want hierop nog teruggekomen, omdat het antwoord van de minister in eerste aanleg hem niet geheel had bevredigd.

Het een en ander komt !enslotte hier op neer, dat minister Staf wat de spee- ches van genoemde predikanten betreft heeft medegedeeld, dat volgens hem de

DEZE BURGER

heeft er, na onze zo bizonder geslaagde, jaarlijkse vergadering, de gehele vaderlandse pers eens op nageslagen, om te zien wat die ervan gemaakt heeft.

Nu, wanneer gij die geachte bladen las, dan kreegt gij wel de indruk, dat het zo maar een vergaderingetje was en niet een geestdriltig congres waar een kleine duizend mensen aanwezig waren en waar toch wel, ook niet uit- sluitend voor liberale oren belangrijke, dingen zijn gezegd. Alleen de geest- verwante pers heeft die vergadering recht doen wedervaren.

Ik vind dat, eerlijk gezegd, nogal bedroevend. Niet eens zo zeer ergert het mij als liberaal. Ik vind het ve("leer in journalistieke zin beschamend. Want er blijkt uit dat de partijgangers van alle partijen niet veel anders lezen dan wat hun eigen partij betreft. Blijkbaar worden zij door de redacteuren vanhun geestverwante dagbladen, als zeer eenzijdige lieden beschouwd, die netjes in het partij-gareel draven en die geen oog en belangstelling hebben voor wat er iets verder op geschiedt. Wat niet van de eigen partij is, is niet interessant.

Wel, die redacties zullen het wel weten, en zal het met het heilige kiezersvolk ook wel zijn: men heeft zich eenmaal bij een partij aangesloten, men heeft zich eeri etiket en een stamboek-nummer aangeschaft en dan blijft men op een mak sukkeldrafje voor het wagentje lopen, dat tenslotte tot vlak

• voor de deur van het stem1okaal rijdt.

Veel jeuïgbeid en smeuigheid is er niet bij. Men weet niet wat er in de andere kampen omgaat en men heeft er ook geen behoefte aan dit te weten.

Vandaar al die slappe, halve-en kwartkolommetjes over ons Congres in de niet-geestverwante pers.

~I

Vandaar het niet bizonder-geestdriftige oordeel daarover van

DEZE BURGER.

~~~~~~·

verslagen daaromtrent niet juist zijn ge- weest.

De meldingen blijven vrijwel steeds bij de behoefte achter, Ook thans zijn er nog 5 vacatures, waarvan vervulling niet mo- gelijk bleek. Melding geschiedt via de

Interkerkelijke Contact Commissie en deze blijft verantwoordelijk voor de ge- talsverhoudingen.

Maar het komt erop neer, dat iedere predikant, die geschikt is (waaronder te verstaan, dat hij een boodschap heeft en weet te brengen. voor onze militairen), direct geplaatst kan worden.

Uit hetgeen de minister voorlegde bleek wel, dat er inderdaad maar een vrijzinnige veldprediker is (een Remon-

strant, d1e, naar wij menen wegens zijn benoeming bij de Haagse gemeente al- weer heeft bedankt).

Minister Staf zei echter: Laat de vrij- zinnige predikant, die er belangstelling voor heeft bij het leger te werken, zich tot de Ned. Herv. Kerk wenden en dan wordt hij gaarne door de Interkerkelijke Contact Commissie als veldprediker voor- gedragen.

Zijn er voldoende vrijzinnige predikan- ten, die belangstelling hebben om veld- prediker te worden, laten zij zich dan melden en dan zullen zij worden aange- nomen.

MINISTER ST AF gebrek aan technisch personeel

Maatschappelijk Werk

Bij de bespreking van de begroting van minister Van Thiel hield de heer De Vos van Steenwijk zich in het bijzonder bezig met het meest nijpende probleem: dat van de Indische Neder- landers.

Onze geestverwant schetste in den brede hoe hun toestand in Indonesië

voortdurend slechter wordt.

Het is, zoals ook in een bespreking in IndonEsië is vastgesteld, geen sociaal pro- bleem, dat nog kan worden opgelost door maatregelen op maatschappelijk gebied, op Westerse leest geschoeid, doch als een politiek probleem van een aan alle kan- ten in het nauw gebrachte minderheids- groep.

Daar is nu het ook bij Justitie reeds ter sprake gebrachte arrest van de Hoge Raad van 18 Juni 1954 nog bijgekomen, waarbij voor tal van Indische Nederlan- ders is uitgemaakt, dat zij geen optie- recht hebben gehad, hoewel zij steeds te goeder trouw hadden gemeend, Neder- lander te zijn.

Het betreft hier de afstammelingen van niet erkende kinderen en de afstam- melingen uit gemengde huwelijken van

een Nederlandse vrouw met een gelijk- gestelde Indonesiër.

Dit is een ernstige tegenslag voor tal van personen. Zij zijn nu aangewezen op

<Vervolg op pag. 4)

.ii

(3)

VRIJHEID EN DEMOORATIE SO APRIL 1955 - PAG. S

NA 'TIEN JAAR

Nu in de week die vóór ons ligt ons volk het tienjarig feest zijner bevrijding gaat vieren, dringen zich allerlei gedachten aan ons op.

Allereerst gedachten, opwellend uit de herinne~

ring aan hetgeen aan de vurig verbeide bevrijding voorafging. Wij behoeven niet uit te weiden over het veelvuldig leed, dat de bezettingsjaren Neder~

land bracht: De herinnering daaraan staat on~

uitwisbaar diep gegrift in het hart van allen die deze jaren - de donkerste welke onze geschie~

denis kent! - overleefden. Wij vergeten de tien~

duizenden ter dood gemartelde landgenoten niet en wanneer wij hun te dezer plaatse een enkel woord van vroom gedenken wijden, het geschiedt alleen om daarmee nog eens nadrukkelijk uit te spreken, dat hun nagedachtenis ons heilig is. Die van de weerloos weggesleurden èn die van hen, die als met het zwaard in de hand de onderdruk~

ker het verzet boden, waartoe vaderlandsliefde en naastenliefde tegader hen noopten. In piëteit gedenken wij ook allen, Nederlanders en bond~

genoten, die in de strijd voor onze onafhankelijk~

heid en haar herstel het leven lieten. Eerbiedige hulde brengen wij niet minder aan wie ons door woord en voorbeeld bezielden, zodat ook in het hart van ons verslagen volk de hoop op de ein~

delijke zegepraal bleef leven. Noemen wij als eer~

ste onder hen Koningin Wilhelmina, gesteund door Gerbrandy, wiens onwankelbare trouw aan Koningin en Vaderland ook na tien jaren van herwonnen vrijheid lof verdient, en als misschien grootste onder allen Churchill, wij eren in hen tegelijk dat leger van naamlozen, dat in groter of kleiner kring het vuur der hoop brandende hield.

.. * ..

R oept de gedachte aan deze allen iets van het leed weer in ons wakker, dat zich vijf jaren lang aan ons volk voltrok. het een hachelijk ondernemen zijn onze tienjarige lier~

wonnen vrijheid feestelijk te vieren, zo ~;de

herinnering aan dat leed ons toch ook ~~ nog iets anders voor de geest bracht. Zelfs cft;be!rij~

ding, die het late einde van de gruwelijkebepi'óe- ving betekende, zou ternauwernood blijde berden~

king rechtvaardigen, zo de· beproeving tot onze herinnering enkel sprak van leed dat we ook riu nog niet verwerken kunnen zo min als we het verwerken konden toen het ons trof. · ·

Ik kan hetgeen ik bedoel misschien het best duidelijk maken door te verwijzen naar een Bij~

belwoord er:Î daarop de vraag te laten volgen:

durven wij de daarin vervatte paradox ook op ons volk in zijn vijfjarige onderdrukking toepassen?

Dat woord luidt kort en goed: het is mij goed, verdrukt te zijn geweest. En dat is inderdaad geen woord om luchthartig op de lippen te nemen.

Welnu, ook wie als de schrijver dezer regelen de toepassing niet ten volle voor zijn verantwoor~

ding zou durven nemen - hoe klein gevoelt hij zich tegenover bet pijnigend mysterie waarvoor al het duister van een wereldoorlog ons mensen plaatst! - wij zouden er toch wel dit van willen zeggen: tenzij men alle geloof in een ...- voor de mens ondoorgrondelijke - zin der geschiedenis prijs geeft, noopt óók en zelfs de onpeilbare ellen- de van de jaren der Duitse bezetting ons, althans oog te hebben voor het deel waarheid, in de para~

dox besloten.

.. * *

Wij herlazen dezer dagen nog eens het fijn~

zinnige geschrift door de grote Huizinga in September '43 - let op het jaartal! - voltooid en na zijn overlijden in '45 door zijn uitgevers in het licht gezonden: Geschonden Wereld.

In dit boekje gaf onze cultuurhistoricus - een der fijnste geesten dezer eeuw - een beschou~ . wing over de kansen op herstel van onze bescha~

ving. Om tot deze beschouwing te kunnen ko~

men; moest hij eerst en andermaal onze bescha~

ving zelve analyseren en kritiseren, onze Wester~

se beschaving, welker bestaan in de oorlogsjaren wel zeer duidelijk op· het spel stond en welker toekomst ons ook nu nog genoeg zorgen baart.

Spitst Huizinga zijn betoog toe op de politiek - en hoe zou hij anders! - dan moeten wij als Ie~

zers hem wel toegeven, dat de twee wereldoorlo~

gen die onze generatie te doorstaan kreeg, samen~

hangen met wat hij noemt de cultuurverliezen der laatst verlopen eeuw. Dat brengt ons tot achter~

gronden, die wij gemeenlijk in onze overwegingen niet betrekken, wanneer wij over de tijdverschijn~

selen - ook de politieke tijdsverschijnselen - redekavelen en die we toch niet kunnen omzeilen, wil ons overwegen zin hebben.

W elnu, ons land en ons volk, wij coJlectief en individueel. zijn op )even en dood verhonden aan de Westerse cultuur, waarvan wij deel uitmaken. Haar rampen, fataliteiten of hoe men ze noemen moge, zijn de onze. En als wij zelf geen volstrekte fatalisten zijn, zullen wij ook van verantwoordelijkheid en schuld weten, zoals Huizinga zelf in het harste van de oorlogsjaren en met zijn bekende afkeer van wat in het mo~

derne Duitsland (niet enkel het nationaal-soda~

listische) Kultur heette, niet schroomde te spreken van een gemeenschappelijke schuld, op heel het Westen rustend.

* * ..

Wie zal ontkennen dat de jaren waarin de nood zo hoog gestegen was als wij het ons allen herinneren, ons individueel en als volk toch ook wel weer de ogen geopend hebben voor waarden en waarheden, waaraan we nauwelijks meer hechtten? Zijn misschien zelfs niet velen voor die waarden en waarheden gevallen, nadat ook zij zich deze pas in en door het verlies onzer vrijheid weer bewust geworden waren? En - pijnlijke vraag - hoeveel van deze waarden en waarheden hebben wij, overlevenden, sindsdien alweer ontluisterd?

Zoals de bloedige oorlogen onzer eeuw symp- tomen waren van de latente crisis, waarin onze cultuur verkeert, zo is ook de koude oorlog die sinds '45 woedt van die crisis een symptoom.

,.Naar alle schijn" - schreef Huizinga - ,.is onze hedendaagse Westerse beschaving in bijna ieder opzicht tot een uiterste van verwerkelijking en ontplooiing voortgeschreden ... De vraag rijst nu. of het mogelijk zou zijn, dat de mense~

lljke geest ~-~ opgeblazen wereld zich leerde terugtrekk,~~let algemeèn en werkelijk-waar~

devolle .•.•.. t;;,;:::;~;:. .

M et de in deze bescheiden mens zo begrij~

pelijke voldoening vertelt Huizinga, dat de grote liberale filosoof Benedetto Croce hem na ontvangst van een zijner geschriften toevoeg~

de: uw geschrift geeft mij de bevestiging van een ervaring, die ik bezig ben te maken, namelijk dat degenen die nog de cultus der studiën hoog hou~

den, bijna altijd liberalen en Europeërs zijn en

anti~nationalisten" (bedoeld is: anti~chauvinis ..

ten). _

Wanneer wij thans met heel ons volk dankbaar de vrijheid gedenken die ons tien jaar geleden hergeven wer~. dan stelt deze herdenking ons toch wel voor een zeer bijzondere plicht, verre uitgaande hoven het feestbetoon, waaraan wij gaarne met alle landgenotenen met heel de vrije wereld ons voor een dag willen overgeven.

De plicht, het onze bij te dragen tot wat Hui ..

zinga noemt het herstel tot oude waardigheid van het liberalisme. Want met hem erkennen wij, dat de democratie, de vrijheid en het liberalism~ waar~

in zij geworteld zijn en waarin alleen zij kunnen bloeien, ontsmet moeten worden van veel onreins, waarmee zij in de crisis onzer eeuw beduimeld zijn.

* * *

ons volk mag - prof. Oud sprak het in onze jaarvergadering onomwonden uit .- dankbaar zijn voor het herstel dat sinds de he ..

vrijding op allerlei gebied te constateren valt.

Maar ook ons volk is er na de bevrijding nog niet in geslaagd, de structuren van het moderne leven zodanig te wijzigen dat de persoonlijkheid tot wasdom kan komen.

Hier vindt het liberalisme zijn taak. Hier en in heel het vrije Westen, dat de komende week de ineenstorting van fascisme en nationaal-socialis ..

me nu tien jaar geleden, dankbaar zal herdenken, doch dat tot zulk herdenken slechts recht heeft, wanneer het de strijd aa.nvaardt voor de hoogste levenswaarden.

deR.'

~-

IN

" '·'··.

HAARLEM

Het congr~1955 mag in de geschiedenis der

v.v.o .. :aangetekend worden als een wel~

geslaagd :en goed congres. Welgeslaagd wat· en~

tourage. opzet-en leiding betreft, goed naar zijn , innerlijk gehalte.

Haarlem deed zijn reputatie als bloemenstad alle eer aan. Fleurig versierde - moeten wij nog zeggen: met bloemen versierde? - straten namen de congresgangers op, die, talrijk als ze waren, toch nog ondergfugen in de massa's vreemdelin~

gen, die Noord~Hollands hoofdstad in deze spe~

ciale bloemenweek in al haar weelde wilden zien.

Op de wat schrille klanken van mechanisch voort~

gebrachte muziek die ons van alle kanten werd toegeloudspeakerd, begaven we ons naar het Concertgebouw.

Stond Haarlem .,in het teken" van het bloe~

men~ en bollen-vreemdelingenverkeer, het Con~

eertgebouw was toch wel echt en helemaal voor de V.V.D. bestemd.

In de hall was het een blij begroeten van vrien~

den en een herkennen van geestverwanten, die elkaar op straat misschien ternauwernood her~

kend zouden hebben. Dat gaat zo niet waar, wan~

neer je elkander in jaren niet hebt ontmoet en al haast van elkaar niet meer weet, waar je in het gewone leven uithangt. Daarvoor alleen al moest iedere V.V.D.~er elk jaar congreswaarts gaan, om zulke verflauwde banden weer wat aan te trekken. Want het dóét je toch wel iets, wanneer je na zoveel jaren tot de verrassende ontdekking komt, äat die en die oude bekenden gééstverwan~

ten gebleven zijn ... .

De grote zaal, waar 't orgel door kunstenaars~

hand bespeeld, het geroezemoes der gesprekken dempte, bood een blijde aanblik, dank zij alweer de bloemen daar kwistig en smaakvol aange ..

bracht.

Precies acht uur begint mr Oud voor een dicht~

bezette zaal zijn openingsrede. We weten ons verbonden met de tienduizenden die door de ra~

dio het woord beluisteren, dat de liberale leider zich bewust is te spreken tot al de zijnen.

Het is een speech zoals we die van Oud mogen

verwachten. Dat wil letterlijk zeggen, dat het een speech was die onze hoog gespannen verwachtin~

gen nog weer overtrof. Bondig en klaar en principieel. In forse lijnen werd ons het beeld van tien jaar bevrijd Nederlands leven getekend en de positie die het liberalisme daarin inneemt. En het perspectief waarin Oud ons dit beeld schil~

derde was hoopvol en moedgevend.

De ovatie die de zaal de spreker aan het einde van zijn rede bracht vertolkte iets van de indruk welke dit openingswoord op allen had gemaakt.

Daarbij sloot het door het orgel begeleide bezield gezongen Wilhelmus prachtig aan, dat spontaan opklonk na de voorlezing van het telegram aan de Koningin verzonden.

De zakelijke agenda werd vlot en toch rustig afgewerkt. Eén schaduw viel er over dit congres, toen de aanwezige V.V.D.~ers moesten horen, dat de man, die van 1930 af alle liberale partij~

congressen had georganiseerd, zijn werk uit han ..

den heeft moeten geven. Mr Rutgers, onze he~

kwameen toegewijde secretaris, ligt nu reeds acht maanden lang in het Haagse .,Bronovo". Ook hem werden telegrafisch de beste wensen der partij aangeboden.

Beleidsvragen leidden noch V rijdag avond, nócn Zaterdag tot discussies in de eigenlijke zin van het woord. Inderdaad, dit Congres~l955 werd gekenmerkt door een sterk gevoel van verbonden ..

heid en eensgezindheid. Het van alle kanten te~

recht geroemde beleid onzer Kamerfracties heeft dit bewerkt. Dit beleid toont een duidelijke prin~

cipiële lijn en dat moet zijn vruchten opleveren.

Duidelijk en -principieel ook was onze voorzitter in zijn afwijzing van de door onze jongeren ge ..

opperde mogelijkheid om ook in onze partij ,Je~

vensbeschouwelijke" werkgroepen in het leven te roepen. En wij zijn overtuigd, dat de toekomsti~

ge ontwikkeling onzer partij ook op dit punt de visie van onze voorzitter zal rechtvaardigen.

Met goede herinneringen en goede hoop gin~

gen wij van Haarlem~1955 huiswaarts.

deR.

(4)

VRIJHEID EN DEMOCRATIE 30 APRIL 1955- PAG. 4

PLATTELANDSPROBLEMEN IN DE RANDSTAD HOLLAND

Dit Is de ondertitel van een zeer belangrijk werk, dat dezer dagen bij de fa van Gorcum en Co te Assen verscheen onder de titel: De Haarlemmermeer.

Het keurig uitgevoerde en van fraaie foto's en talrijke tabellen vool'7Jene boek ls een rapport uit het geografisch instituut van de Rijksuniversiteit te Utrecht Het werd onder leiding van Chr. van Paassen uitgebracht .door P. J. Kouw en G. A. Wissink en kan worden beschouwd als een van de beste sociaal-aardrijks- kUDdige geschriften, die in. de laatste jaren zijn verschenen.

In het woord vooraf lezen we, dat de aanleiding tot het instellen van een uit- voerig sociaal-geografisch onderzoek in de Haarlemmermeer bemstte op de wens van een sociaal-wetenschappelijk verantwoorde basis te bezitten voor wijzi- gingen in het uitbreidingsplan der gemeente.

De in 1951 verleende opdracht werd echter ruimer opgevat en zo is dit werk, dat op· vele bladzijden de team-geest van de enqueteurs en de leider demonstreert, een uitgave geworden, die niet alleen van bela-ng is voor de gemeente, die tot de opdracht besloot, maar ook voor allen, die in enigerlei vorm betrokken zijn of te maken krijgen met de problemen van de verstedelijking van het platteland.

· Het is allerminst een technisch rapport, al bevat het veel tabellen, kaarten overzichten en cijfermateriaal. Het is, in de traditionele zin genomen, ook geen beschrijving van de Haarlemmermeer, daar het nagenoeg geheel voorbij gaat aan de geschiedenis van de Haarlemmermeer, de drooglegging en de toen daarbij en daarna ontstane problemen.

Trouwens: in dat opzicht hebben wij nog steeds het uitstekende boek van dr H. N. ter Veen: De Haarlemmermeer als kolonisatiecebied.

Maar anderzijds bevat het rapport een uitermate gedegen beschrijving van de Haarlemmermeer, zoals deze zich tháns voordoet.

Het behandelt de tegenwoordige agra- rische samenleving, het semi-agrarische element, de elementen van de nieuwe structuur, het samenwonen in de Haar- lemmermeer, geografisch bescho•wd en

(Vervolg van par. 2)

naturalisatie, waarmee, tenzij bijzondere maatregelen voor hen worden genomen, al gauw enige jaren gemoeid zijn.

Minister Donker heeft toegezegd, deze zaak nog eens te zullen bekijken. De heer De Vos van Steenwijk vroeg minister Van Thiel, alles in het werk te stellen, opdat voor de Indische Nederlanders zo spoedig mogelijk een bevredigende rege- ling tot stand komt.

Zo nodig zullen, bij het gebrek aan scheepsruimte, ook schepen dienen te worden gecharterd voor hun overbren- ging naar Nederland.

Wat het overige en eigenlijke werk van het Departement aangaat vroeg on- ze woordvoerder zich af, of hier niet te- veel gecentraliseerd is en alles niet te- veel van Den Haag uit wordt geregeld.

Men was op de goede weg.

In alle provincies waren opbouworga- nen opgericht en het maatschappelijk werk was daardoor. voor een groot deel provinciaal geregeld, maar de heer De Vos had de indruk, dat nu alles weer te- veel naar Den Haag wordt getrokken en er van Den Haag uit allerlei voorschrif- ten worden gegeven.

Toch kunnen plaatselijk verschillende onderdelen zoveel beter worden geregeld.

In dit verband noemde de heer De Vos de onjuiste bepaling vanuit Den Haag (de gemeenten krijgen daarvoor subsi- die), dat gezinshulp voor halve dagen niet wordt gesubsidieerd.

Met nadruk vroeg spr. ook aandacht voor de komgronden, het Land van Maas en Waal en het Rijk van Nijmegen; ge- bieden, die eigenlijk min of meer bij ver- gissing niet onder de "ontwikkelingsge- bieden" zijn opgenomen, maar de aan-

dacht dringend nodig hebben.

De stichting tot ontwikkeling van de komgronden doet echter zeer goed werk.

Wat de hier te lande vertoevende Am- bonezen betreft herhaalde onze woord·

voerder zijn telkenjare geuite wens, hen, indien zij zulks begeren, in het leger op te nemen.

Wederopbouw en Volkshuisvesting

De behandeling van deze begroting gaf mi' De Vos van Steenwijk de gelegenheid op te merken, dat wij weinig waarde hechten aan prognoses, die slechts teleurstellingen opleveren. Verle-

den jaar is nog 1960 genoemd als streef- jaar, waarop de woningnood zou zijn op- geheven. Nu is het blijkbaar weer 1963 geworden.

Bovendien komen er altijd tegenval- lers. Zo heeft het werk in deze winter twee maanden stilgestaan en aan de hand van de cijfers toonde de heer De Vos

het geeft in een slothoofdstuk een sa- . menvatting en prognose.

Het boek telt 423, tamelijk dicht ge- drukte pagina's van kloek formaat, het- geen al dadelijk aantoont, dat er heel wat ter sprake komt en wordt gebracht.

In de jaren na de bevrijding, toen op elk gebied van het maatschappelijk ter- rein, zeer veel werk te doen viel en ve- len boordevol met plannen en ideeën rondliepen, werden er talrijke commiS·

sies in het leven geroepen, officiële en semi-oficiële en niet te vergeten de bon·

aan, dat ook liet drie uur langer werken per week {zo er van komt) gedurende 6 maanden de verloren gegane arbeids- uren op geen stukken na inhaalt.

Een grote handicap, waar wel wat aan te doen is, vormt - ook bij deze begro- ting wilde de heer De Vos van Steenwijk daarop wijzen - de emigratie.

Wij zien, dat in West-Duitsland en België ongeveer 1200 arbeiders gaan wer- ken. Men kan dat moeilijk tegengaan, zeker niet in verband met de Benelux.

Waar echter wel iets aan te doen is, dat is de steun, die aan de emigratie wordt verleend, aldus spreker.

In 1953 zijn 863 geschoolde bouwvakar- beiders geëmigreerd; in 1954 waren het er 845. ·

Gaat dat zo door, dan zullen wij jaar- lijks dus ongeveer 800 bouwvakarbei- ders door de emigratie kwijtraken; emi- gratie met steun van de Regering! Hier raakt men, aldus d~ heer De Vos van Steenwijk, een van de grondzuilen van ons' volksbestaan.

Het gaat hier om de bestrijding van

"volksvijand nummer één" en dan mag men met het oog daarop wel riskeren, dat de emigratie in de daarop volgende jaren wel iets minder vlot zal gaan door- dat wij thans het subsidiëren van de emigratie van bouwvakarbeiders zouden staken.

Onze woordvoerder wilde dit maal niet diep ingaan op de verdeling tussen de particuliere bouw en de woningwetbouw.

In ieder geval echter stelde hij nog eens vast, dat wij van mening zijn, dat de particuliere bouw moet worden gesti- muleerd.

Van die particuliere bouw zal echter niet veel kunnen komen zolang de hu- ren laag zijn en de bouw onrendabel is.

Per slot van rekening, aldus spreker, is dié zeer ruime gemeentelijke bouw on-

gezond. ·

De heer De Vos waarschuwde er ver- der voor, bij de krotopruiming niet al te

bedachtzaam te werk te gaan, want dit is een van de eerste sociale maatregelen, die men ter hand zal moeten nemen.

In de eerste plaats hebben wij de in- cidentele krotopruiming buiten de sane- ringsplannen, die krachtig moet worden aangevat. Maar ook de saneringsplannen zelf zullen moeten worden voorbereid, waarvoor wijziging van de Woningwet, o.a. van artikel 43, nodig is.

Onze woordvoerder vroeg in zijn be- toog aandacht voor enige artikelen van mr A. Kleijn in het weekblad "De Ne- derlandse Gemeente", waarin deze o.a.

ook aandacht heeft gewijd aan de malai- se (in de vorm van een gebrek aan be- langstelling der leden), waarin de wo- ningbouwverenigingen verkeren.

Naar de mening van deze schrijver is die hieraan te wijten, dat die verenigin-

derd en een commissies van verenigingen en instellingen, die zich alle met grote ijver aan het onderzoekingswerk zetten en lijvige rapporten lieten verschijnen.

Veel van dit werk bleek werk om het werk te zijn. Het had slechts weinig om het lijf en nog minder betekenis. Het enige was dikwijls dat het bevrediging schonk en werk aan de mensen, die nu eenmaal hun plannen en hun ideeën kwijt moesten.

Men krijgt wel eens de indruk, dat er vooral in de laatste jaren wat vlug wordt overgegaan tot de instelling van com- missies· en het verstrekken van opdrach- ten tot onderzoek.

Enige matiging zou heus geen kwaad kunnen en zeker, als men al bij voorbaat kan aannemen, dat een zoveelste rapport, na alle moeite en hoge kosten, die het vergde, voorgoed in een archief wordt geplaatst.

Met het onderhavige rapport is dit geenszins het geval.

De bewering: er bestond behoefte aan een dergelijk werk, lijkt wat boud, maar dat het nog lang zal worden geraadpleegd door een ieder, die zich verdiept in de plattelandsproblemen in ons steeds meer verstèdelijkende land, kan als vast wor- den aangenomen.

Gemakkelijk leesbaar

Het geschrift laat zich gemakkelijk le- zen door de vlotte en zakelijke stijl. Het cijfermateriaal doet nergens hinderlijk

MINISTER WITTE ... ééngezinshuizen ...•

gen zeer grote lichamen zijn geworden, eigenlijk administratieverenigingen voor huizenbezit, en dat de band tussen de bewoners en de bestuurders der vereni- gingen is verloren gegaan.

Daarom ook heeft hij de vraag gesteld, of de wijziging van het Woningbesluit van 1921, waardoor het aantal woning- bouwverenigingen werd beperkt, wel juist is geweest, want dit heeft ertoe ge- leid, dat de overblijvende verenigingen zoveel te groter worden.

In een artikel van 11 Juni 1954 heeft mr Kleijn het denkbeeld aan de hand gedaan, dat de bewoners mede eigen ri- sico zouden gaan dragen en daardoor ook ten eigen bate verbeteringen aan de wo- ningen zouden kunnen aanbrengen.

De schrijver achtte de tegenstelling eigenaar-huurder te absoluut. Wij kun- nen allerlei tussenvormen uitvinden, die het de bewoners mogelijk maken, zelf belang bij de woning te krijgen en 'llC-

tieve leden te worden van de woning- bouwvereniging.

Wijzende op de tussenvormen, zoals horizontale eigendom en coöperatieve flatgebouwen, noemt hij Zweden, dat zeer inventief is en waar huurwoningen niet zo gebruikelijk en zo populair zijn als hier.

Verschil van mening is tussen onze geestverwant en minister Witte blijven bestaan over de al dan niet wenselijk·

beid van meer hoogbouw.

Het in beslag nemen van cultuurgrond door de volkshuisvesting gaf de heer De

aan en een niet onbelangrijk voordeel van het geheel achten wij, dat er nergens sensationeel wordt gedaan. Het is een eerlijke, nauwgezette studie, die wel tot onderzoek en zeker tot nadenken stemt, maar nergens prikkelt of wrevelig maakt.

Er werd hier een bepaalde streek - en zeker niet de onbelangri.ikste in het ge- bied van de randstad Holland! - nauw- keurig bestudeerd. En hoe? In haar ver·

schéidenheid.

Het streven was een doelgerichte be- schrijving te geven op basis der weten- schappelijke conceptie van de sociale aardrijkskunde.

Algemene en typische aspecten der streeksamenleving werden nagegaan en vergeleken met die elders, doch steeds werden de "persoonlijke karaktertrek- ken" van de "gesitueerde samenleving"

centraal gesteld.

Daardoor kreeg het werk uiteraard zijn grootste betekenis voor ·de streek zelf, maar juist door de wijze, waarop werd gewerkt, ook en zeker niet minder voor elke belangstellende buiten het on·

derhavige gebied.

Een ander belangrijk aspect van der- gelijke arbeid is, dat de wetenschap zich hier eigenlijk in dienst stelt van de ,.po- litiek".

De man van de wetenschap bewijst · hier zijn onschatbare diensten aan de mensen van het dagelijkse bestuur ener

<Zie vervolg op pag. 8)

Vos van Steenwijk het benauwde gevoel, dat ons land hoe langer hoe me«'"r zal worden volgebouv;d:

Jaarlijks gaat tussen 2800 en 3500 ha cultuurgrond weg aan de bouw van hui- zen, de aanleg van wegen en andere, soortgelijke doeleinden.

De heer De Vos van Steenwijk zou het geen bezwaar achten, wanneer men in de kleine provincieplaatsen en dorpen afzag van heel lage bouw. Men kan zien, dat bij . de nieuwbouw in Emmen wo·

ningen zijn gebouwd met vier verdie·

pingen, waardoor men zeer bruikbare woningen verkreeg.

Minister Witte toonC:e aan de hand van gehouden enquêtes aan. dat de mensen zich over het algemeen veel gelukkiger gevoelen in ééngezinshuizen. Bovendien rekende bij voor, dat het verschil in cul- tuurgrond, dat verloren gaat bij laa~­

dan wel bij hoogbouw, niet zo groot 1s.

De heer De Vos van Steenwijk toonde zich niet geheel overtuigd. In de praktijk blijkt toch wel, dat er ook nog heel wat mensen zijn, die liever in de (grote) stad wonen.

De hoogbouw behoeft trouwens in het geheel niet zo'n sombere geschiedenis te zijn. De heer De Vos van Steenwijk wees in dit verband op het artikel in

"Elseviers Weekblad"·van 26 Maart 1955, van prof. Van Beusekom.

Dit artikel is geïllustreerd met foto's van woningen in Stockholm. Deze wo- ningen, die 6 verdiepingen tellen, zien er, zo merkte spreker op, veel liefli~ker

uit dan de enigszins monotone ·wonmg- reeksen van een $traat in Amsterdam, waar men woningen met slechts drie verdiepingen heeft.

Bovendien: wanneer wij zien, dat de cultuurconsulent voor grond- en pacht- zaken - terecht - vecht voor iedere vierkante meter grond, dan is toch aan te nemen, dat er ook nog wel iets te besparen valt door de woningen ook in lfe kleinere plaatsen iets meer in de hoogte te bouwen.

Spreker had geconstateerd, dat de wo- ningen, die te Emmen zijn gebouwd en die ook vier of vijf verdiepingen tellen, zeer riant zijn. Men kan zeker niet zeg- gen, dat de mensen daar in ongelukkige of eentonige woningen huizen.

De kwestie van de huurverhoging, de vraag ener huurbelasting, e.d. komen thans spoedig eerst in de Tweede Kamer.

Wij willen hier dus nu volstaan met te vermelden, dat de heer De Vos van Steenwijk zich nog eens krachtig tegen een eventuele huurbelasting (ook wan- neer zij "tijdelijk" zou zijn, zoals de K.V.P.-woordvoerder de heer Kraay- vanger opperde) uitsprak en zijn teleur- stelling toonde over de houding van de minister met betrekking tot het huur-

vraagstuk. A.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Randstad Beheer heeft gebruik gemaakt van een executive-search bureau bij deze werving. Op basis van het voorstel van dit bureau is met een aantal kandidaten gesproken en

Echter, deze nieuwe aandacht voor de minder fraaie kanten van het Nederlandse verleden moet niet leiden tot het angstvallig verwijderen van beelden en objecten, puur omdat

De sancties voor niet neerleggen zijn dezelfde als degene voorzien voor de kleine verenigingen (zie supra) terwijl voor laattijdige neerlegging geen tarieftoeslag wordt

Daar het opmaken en de tijdige neerlegging van de jaarrekening een opdracht is van de raad van bestuur / zaakvoerder(s), zullen wij in geen geval aansprakelijk kunnen worden

Het aantal voorzieningen dat in de periode 1 januari tot 1 oktober in het verslagjaar voor het eerst de status ‘Geregistreerd’ heeft gekregen.. Van inschrijvingen na 1 oktober kan

tische taak op zijn schouders heeft genomen. De kieskringen zijn zeer klein, zodat iedereen elkaar kent en het opvalt, wanneer ·,men niet· komt stemmen. keuze, dan

Het Hoofdbestuur ontslaat onder dankzegging Splinter Chabot als lid van de projectgroep JOVD University.

Steeds meer mensen laten met een ketting zien: reanimeer mij alsjeblieft niet.. 12 oktober