Globalisering Global shift Triade Productieketen MNO’s O&O ICT Fabricage W.W. L.L.L. W.W. Transporttheorie Ullman Economische bevolkings- kenmerken Sociaal-culturele bevolkings-kenmerken Politieke bevolkings-kenmerken Demografische bevolkings-kenmerken Vrijhandel/protectionisme Ricardo/Smith Groei welvaartsindicatoren Reg. Specialisatie Internationale arbeidsverdeling Clusters Reg. ongelijkheid Motoren Transporttechnologie M&D Daling grondstofprijzen Tijd-Ruimte compressie Eenwording/verbrokkeling Gebieds-integratie Handelsblokken Regionale identiteit Taal Religie Gez. GS Centrum-Periferie model Fast world Slow world Diffusie cultuurverschillen Amerikanisering Polarisatie door fragmentarische modernisering Fundamentalisme Terrorisme Demografisch transitiemodel Leeftijdsopbouw in bevolkingsdiagram Vergroening Vergrijzing Kenmerken 5 fases
Welvaart & fase
Demografische druk Bevolkingsdichtheid Natuurlijke mogelijkheden Kolonialisme Vestiging Exploitatie Neo-kolonialisme Wereld- of Megastad Knooppunten van netwerken Internationale arbeidsverdeling
Global shift
• Global shift is een proces van het verplaatsen van de belangrijkste handelsstromen over de aarde in verloop van tijd. We zien nu een verplaatsing van het zwaartepunt van de wereldhandel: van de randen van de Atlantische Oceaan naar die van de Stille Oceaan, de zgn. Pacific Rim. Het is duidelijk dat er gedoeld wordt op de verschuiving van de handelsmacht van Noord-Amerika en West-Europa naar Azië.
Global Shift heeft ook een samenhang met de interactie-theorie van Ullman
• Globalisering betekent dat er in de wereld steeds meer samenhang ontstaat tussen internationaal verspreide activiteiten en dat er sprake is van een enorme versnelling in het voorkomen van
grensoverschrijdende verschijnselen.
De centrum-periferie theorie
• Centrum: Rijk, ontwikkeld gebied waar andere regio’s politiek en economisch van afhankelijk zijn.
• Periferie: gebied dat buiten het centrum van de macht en invloed ligt, maar daarvan wel afhankelijk is.
Generalisatie:
1. Het mondiale centrum periferiepatroon verandert omdat de internationale arbeidsverdeling verandert.
2. Het mondiale centrum periferiepatroon hangt samen met de erfenis van het koloniale verleden.
Het centrum periferie model kun je
Centrum
->Wijzigingen in het traditionele
centrum-periferiebeeld:
1. Het mondiale centrum periferiepatroon verandert omdat de internationale arbeidsverdeling
Continentaal niveau: Het Europese kerngebied
breidt zich uit.
Mondiaal: De Grote Oceaan wordt
steeds belangrijker
Fast World
• De gebieden die zich in het proces van globalisering het eerst en het snelst ontwikkelen omdat ze dicht bij een innovatiecentrum gelegen zijn.
Slow world
• Gebieden die in het globaliseringsproces slecht
bereikbaar zijn, met een traditionele cultuur die weinig
openstaat voor vernieuwingen.
De afgelopen eeuw is de welvaart in Nederland
enorm gestegen. Hiermee zijn tegelijk ook de lonen van de Nederlanders
gestegen.
Daardoor kon de Nederlandse
kledingindustrie de hoge lonen in Nederland niet meer betalen en gingen ze naar landen waar de
mensen een laag loon
kregen. (lagelonenlanden) De bedrijven zelf bleven wel in Nederland.
Onderzoek en ontwikkeling
Fabricage Marketing en
distributie Drie fasen van het productieproces
Het maken van Nike-schoenen vindt plaats volgens de kop-staart-formule. Het maken van de schoen wordt in lagelonenlanden gedaan. Nike zelf bepaalt alleen het begin en het eind van het hele proces.
Onderzoek en ontwikkeling
Samenstelling
schoen onderdelenProductie- In elkaar zetten
Verenigde Staten Verenigde Staten
Bijv. Zuid-Korea Bijv. Indonesië Bijv. China
Marketing en Distributie
Onderzoek en ontwikkeling
Samenstelling
schoen onderdelenProductie- In elkaar zetten
Marketing en distributie
Verenigde Staten Verenigde Staten
Onderzoek & Ontwikkeling
Research & Development
• Onderzoek & Ontwikkeling, soms afgekort als O&O is het proces waarbij producten en processen uitgevonden worden.
Fabricage
• Het daadwerkelijk maken, of in elkaar zetten van een product in een (assemblage)fabriek.
Marketing & distributie
• Marketing: het geheel van alle activiteiten die erop gericht zijn de verkoop van producten of diensten te bevorderen Door middel van advertenties is de marketingpraktijk ook gerelateerd aan de
creatieve kunsten.
• Distributie: het plannen en het effectief en efficiënt uitvoeren van bevoorrading. De hedendaagse logistiek richt zich op de
organisatie, planning, besturing en uitvoering van goederenstromen, geldstromen, informatiestromen en mensenstromen.
Internationale arbeidsverdeling
• Is de basis voor de internationale handel. Landen leggen zich toe op die productie waar men relatief goed in is. Op deze wijze vindt de productei mondiaal gezien het meest efficiënt plaats.
• Het mondiale centrum-periferie patroon verandert omdat
de internationale arbeidsverdeling verandert.
De voorheen perifere landen (lage lonen landen) ontwikkelen zich nu economisch en worden semi periferie of zelfs centrum landen. Denk aan bijvoorbeeld:
Brazilië
Rusland
India,
Transporttheorie Ullman
Door goederenhandel kunnen vraag en aanbod in evenwicht worden gebracht. Voor transport moet er aan twee voorwaarden worden voldaan
• Complementariteit (regio’s/continent), reden voor handel vanuit een situatie waarin twee regio’s elkaar aanvullen met betrekking tot een bepaalde hulpbron.
• Transporteerbaarheid, de moglelijkheid om een bepaald product te vervoeren gezien de transportkosten en de aanwezigheid en kwaliteit van de
infrastructuur.
Tussenliggende mogelijkheid, een aantrekkende (attractie) factor in een gebied dat dichter bij het herkomstgebied ligt dan het bestemmingsgebied.
Tussenliggende hindernis, een belemmering die men bij een (voorgenomen) verplaatsing tegenkomt.
Transporttheorie Ullman past goed bij toenemende globalisering.
Transportstromen van voedingsmiddelen en voedselgrondstoffen krijgen een continentaal of een mondiaal karakter.
Motoren
• De globalisering begon in 1492 met de ontdekking van Amerika.
Hierna zijn er drie zeer belangrijke aandrijvers/motoren geweest van de globalisering:
• Daling van de grondstofprijzen • ICT
Transporttechnologie
• Moderne technieken waaronder digitale technologie, die het mogelijk maken om goederen sneller, goedkoper en op grotere schaal te vervoeren.
Daling grondstofprijzen
Fabrieken konden goedkoper gaan produceren omdat de grondstoffen van de producten goedkoper werden. Mede ontstaan door de
ruilvoetverslechtering van grondstofexporterende landen. Ruilvoet is de verhouding tussen het prijspeil van de exportproducten en het prijspeil van de importproducten.
ICT
• Informatie Communicatie Technologie. Bedrijven konden ‘online’ communiceren en zaken gaan doen. Dit ging snel, goedkoop en het maakte niet meer uit waar in de wereld je zat zolang je maar
Tijd-ruimtecompressie
• Plaatsen blijven in de geografische ruimte even ver van elkaar verwijderd (absolute afstand), maar komen in ruimten waar de
afstanden niet in kilometers maar in geld of uren worden uitgedrukt (relatieve afstand), steeds dichter bij elkaar te liggen.
Vrijhandel / Protectionisme
• Vrijhandel: is een vrij verkeer van goederen en diensten tussen verschillende landen. De internationale handel wordt niet
belemmerd door allerlei vormen van protectie, zodat landen zich kunnen toeleggen op het maken van de producten waarin zij comparatieve kostenvoordelen hebben.
• Protectionisme: handelspolitiek met de daarbij behorende
maatregelen van een land of groep landen met als doel de eigen economie te beschermen.
David Ricardo / Adam Smith
• Adam Smith: bedenker van de vrijhandel.
Hij was van mening dat het nastreven van het eigen individuele belang in het grootste maatschappelijk belang zou resulteren. Een vrije markt zou het meeste opleveren voor de maatschappij als
geheel. De 'onzichtbare hand' van deze vrije markt zou zorgen voor harmonie en evenwicht.
• David Ricardo: bedenker comparatieve kostentheorie.
Volgens Ricardo's theorie kan een land altijd voordeel plukken uit specialisatie. Een land is altijd beter af door zich te specialiseren in die producten, waar men het beste in is en daarin handel te drijven met
Economische
bevolkingskenmerken
• Bruto Nationaal Product: de totale productie van economische
goederen, dus ook van diensten, in de loop van een jaar, uitgedrukt in geld.
Nadeel: zelfvoorzienende landen, zegt niets over koopkracht. • Werkloosheid,
• Koopkracht: de hoeveelheid goederen en diensten die een bevolking kan verkrijgen voor een gegeven hoeveelheid geld. • Beroepssectoren (primair, secundair, tertiair)
Welvaartsindicatoren
• Economisch: Bruto Nationaal Product: de totale productie van economische goederen, dus ook van diensten, in de loop van een jaar, uitgedrukt in geld.
Nadeel: zelfvoorziende levenswijze, zegt niets over koopkracht.
• Economisch: Nationaal inkomen: omvat winst uit onderneming, bruto inkomsten uit arbeid en inkomsten uit vermogen. Het
gemiddeld inkomen wordt berekend door alle inkomen per jaar in een land op te tellen en vervolgens te delendoor het aantal
inwoners.
• Een minder ontwikkeld land exporteert vaak grondstoffen en halffabricaten.
Cluster
• Een geografische gebied waarin een groep bedrijven en instellingen in 1 bepaald vakgebied bij elkaar in de buurt gevestigd zijn.
Regionale specialisatie
• Situatie waarin een groot aantal bedrijven in een gebied zich toelegt op een bepaald productieonderdeel.
Regionale ongelijkheid
• Gebieden binnen een land verschillen zo sterk van elkaar op sociaal-economisch terrein dat deze verschillen als een
maatschappelijk probleem worden ervaren.
Generalisatie: In het algemeen nemen onder
invloed van globalisering de sociale en ruimtelijke verschillen binnen landen toe.
Sociaal-culturele
bevolkingskenmerken
• Analfabetisme: mensen die niet kunnen lezen of schrijven. • Taal
• Godsdienst
Nadeel: taal en godsdienst zijn niet ‘meetbaar’ waardoor er geen waardeoordeel gegeven kan worden.
Diffusie cultuurverschillen
• De verspreiding en vermenging van vernieuwingen of ideeën over landen en/of bevolkingsgroepen.
Generalisatie:
Talen en godsdiensten kunnen vanuit gebieden verspreid zijn geraakt door kolonialisme of door migratie
Amerikanisering
• Het verschijnsel dat men op steeds meer plaatsen in de wereld uitingen van de (Noord-) Amerikaanse cultuur aantreft.
Polarisatie door fragmentarische
modernisering
• Polarisatie: de toename van tegenstellingen op maatschappelijk, ruimtelijk of economisch gebied, waardoor er een tweedeling in de samenleving ontstaat.
• Fragmentarische modernisering: Als in een land bepaalde gebieden wel gebruikmaken van moderne middelen, zoals machines en
computer, en andere delen van het land helemaal niet.
Fundamentalisme
• Geloofsopvatting die is geworteld en een onwankelbaar vertrouwen in de goddelijke openbaring en de letterlijke interpretatie van
Terrorisme
• Is het zonder wettige grond plegen van ernstig geweld of ernstige dreiging daarmee met een politiek of religieus doel. In de meeste opvattingen moet het om illegaal geweld gaan, doorgaans
Bevolkingsdichtheid
• Het gemiddeld aantal inwoners per km2.
• Een gebied is volgens Malthus overbevolkt als de bevolkingsdichtheid hoger is dan de draagkracht van de beschikbare hulpbronnen
Natuurlijke mogelijkheden
• De verklaring van de bevolkingsspreiding is een mix van natuurlijke en sociaal-economische factoren.
· De natuurlijke mogelijkheden. Dichtbevolkt valt vaak samen met een geschikt klimaat, vruchtbare bodems, beschikbaarheid van water, niet te bergachtig en dus geschikt om een dichte agrarische samenleving te dragen.
· De ligging. Gebieden die gunstig liggen ten opzichte van de economische kerngebieden in de wereld zijn dichter bevolkt dan perifeer gelegen
ontoegankelijke streken.
· Het koloniale verleden. In vrijwel alle vroegere gekoloniseerde gebieden concentreert de bevolking zich in de kustgebieden.
Het westerse cultuurgebied beslaat het grootste oppervlak, maar de Chinese cultuur telt de meeste leden. Cultuur is een breed begrip, maar in de geografie kijken we vooral naar zichtbare sporen in het landschap. Je let op de manier waarop de mensen hun gebied hebben ingericht, de bouwstijl van huizen en van religieuze gebouwen, de wijze van bewerken van het land en kleding.
Demografisch transitiemodel &
welvaart
• Veranderingen in geboorte en sterfte cijfers in de loop van tijd (demografische transitie)
• Elk land kan in een andere fase verkeren naar mate de economische ontwikkeling.
Generalisatie:
• Hoe hoger de fase in het demografisch transitiemodel hoe welvarender het land is.
Wereldstad of Megastad
• Wereldstad: een stad die een directe en wezenlijke invloed op de wereldpolitiek heeft door sociaal-economische, culturele en/of politieke middelen.
• Megastad: een stad met meer dan 10.000.000 inwoners, maar zonder kenmerken wereldstad
Wereldstad Londen Megastad Jakarta ↓
Knooppunten van netwerken
• Netwerken komen samen in wereldsteden.
- ICT en transporttechnologie maakt ruimte irrelevant - Nieuwe wereldeconomie concentreert in wereldsteden. - Iedereen die on-line kan komen heeft kansen.
- Ontstaan van een 4e wereld.
-Leeftijdsopbouw in
bevolkingsdiagram
Vergrijzing en vergroening
• Als het aandeel van mensen die ouder zijn dan 65 jaar toeneemt is er sprake van vergrijzing
• Vergrijzing gaat vaak samen met ontgroening: de afname van het aantal mensen dat jonger is dan 19 jaar.
• Oorzaak van ontgroening is geboortebeperking,
waardoor er minder
Demografische druk Egypte:
Geeft de verhouding aan tussen de productieve en
niet-productieve leeftijdsgroepen in de samenleving.
Aantal 0-19 jaar + 65+
Aantal 20-64 jarigen X 100 =
35.000.000 + 4.500.000
Eenwording & verbrokkeling
• Globalisering leidt zowel tot eenwording als verbrokkeling, zowel in economische zin als in sociaal-culturele zin.
Gebiedsintegratie
• Samenwerking in allerlei dimensies tussen voorheen gescheiden gebieden. Gebieden hoeven door de globalisering niet meer in elkaars nabijheid te liggen.
Handelsblokken
• De EU, de Nafta en de ASEAN zijn voorbeelden van
handelsblokken. Binnen de landen wordt er onder andere op politiek, economisch en juridisch vlak samengewerkt. Vrijhandel binnen de aangesloten landen is essentieel evenals de vergroting van de interne markt.
Regionale identiteit
• Eigenheid van een streek dankzij bepaalde streekgebonden kenmerken zoals dialect, folklore en historie, beroepsstructuur, godsdienstige opvattingen en landschappelijke kenmerken.
Talen in de wereld
•Afro-Aziatische talen ██ Berbertalen ██ Tsjadische talen ██ Koesjitische talen ██ Semitische talen •Altaïsche talen ██ Koreaans ██ Japanse talen ██ Mongoolse talen ██ Toengoezische talen ██ Turkse talen ██ Amerindische talen██ Inheemse Australische talen ██ Austroaziatische talen ██ Austronesische talen ██ Kaukasische talen ██ Dravidische talen ██ Eskimo-Aleoetische talen •Indo-Europese talen ██ Albanees ██ Armeens ██ Baltische talen ██ Keltische talen ██ Germaanse talen ██ Grieks ██ Indo-Arische talen ██ Iraanse talen ██ Romaanse talen ██ Slavische talen ██ Khoisan-talen ██ Niger-Congotalen ██ Nilo-Saharaanse talen ██ Paleosiberische talen ██ Papoeatalen •Sino-Tibetaanse talen ██ Chinese talen ██ Tibeto-Birmaanse talen ██ Tai-Kadaitalen ██ Oeraalse talen ██ Baskisch
Kolonialisme
• Dat wil zeggen dat een land (vaak rijk en machtig) een ander land in bezit neemt en dit land dan als een deel van zichzelf (kolonie) gaat beschouwen met als doel het verwerven van grondstoffen en een afzetmarkt.
Vestigingskolonie
• Kolonie waar mensen naar migreerden om daar een nieuw bestaan op te bouwen.
Deze vestigingskolonies moesten belasting betalen en waren ook verantwoording verontschuldigd aan het moederland. Die werden vooral door Spanjaarden gesticht in Latijns-Amerika aan het begin van de 16de eeuw. Naar Noord-Amerika verhuisden vooral
Engelsen en Fransen. Er werden ook vestigingskolonies gesticht in Zuid-Afrika door de Engelsen en Nederlanders en in de 18de eeuw ook in Australië en Nieuw-Zeeland. De vestigingskolonies werden wel langzaam aan een ‘eigen’ land omdat degenen die zich er vestigden zich steeds minder op het moederland gingen richten.
Exploitatiekolonie
• Kolonie, waarin het de koloniserende landen vooral te doen was om het exploiteren van natuurlijke hulpbronnen.
Neokolonialisme
• Het met economische en politieke invloed handhaven of uitbreiden in de voormalige koloniale en andere perifere gebieden. Het
belangrijkste verschil tussen neokolonialisme en het oude type van kolonialisme ligt in de overschakeling van open of directe vormen naar verborgen of indirecte vormen van slavernij, overheersing en
Demografische
bevolkingskenmerken
• Bevolkingsspreiding • Bevolkingsdichtheid • Bevolkingsgroei • Leeftijdsopbouw • Demografische transitiePolitieke bevolkingskenmerken
• Regeringsvorm, (Dictatuur, Republiek, Democratie, Monarchie etc.) • Corruptie
• Buitenlands beleid
• Samenwerkingsverbanden, (EU, NAVO, G8 etc.) • Mensenrechten