• No results found

Subcommissie van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet bestaande uit: prof

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Subcommissie van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet bestaande uit: prof"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Openbaar

Openbaar 1

Advies in zaak 4551, Aannemingsbedrijf Schoterland B.V.

Subcommissie van de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet bestaande uit:

prof. mr J.H. Jans (voorzitter), mr drs. R.C. van Houten, prof. dr J.A.H. Maks en mw mr M.

Sikkens. De subcommissie werd bijgestaan door dr J.F. Appeldoorn (secretaris).

1. Inleiding en procedure

1. Bij besluit van 29 maart 2005 in zaaknummer 4551 (hierna: het besluit) stelde de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) vast dat Aannemingsbedrijf Schoterland B.V. (hierna: Schoterland) een inbreuk heeft gemaakt op artikel 6, eerste lid, Mededingingswet (hierna: Mw) en artikel 81, eerste lid, EG.1

2. Op grond van de vastgestelde overtreding van artikel 6, eerste lid, Mw en artikel 81, eerste lid, EG heeft de d-g NMa een boete opgelegd.

3. Schoterland heeft op 12 november 2004 aangegeven gebruik te willen maken van de versnelde procedure in de GWW-sector.2

4. Tegen het besluit werd op 20 april 2005 een bezwaarschrift ingediend, o.m.

aangaande het niet toepassen van de MKB-korting.3

5. Bij besluit van 29 juni 2005 heeft de d-g NMa een nieuw primair besluit genomen dat de plaats inneemt van het besluit van 29 maart 2005. In het besluit wordt de MKB- korting toegekend.4

6. Gezien artikel 6:19 lid 1 Awb wordt het bezwaarschrift geacht gericht te zijn tegen het nieuwe besluit.

7. Bij brief van 4 oktober 2005 werd aan de partijen en de zaakbehandelaars bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit medegedeeld dat op 17 november 2005 een hoorzitting zou plaatsvinden door de Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet (hierna: Adviescommissie). Op 17 november 2005 vond deze hoorzitting plaats waarbij de partijen en vertegenwoordigers van de NMa werden gehoord door de subcommissie van de Adviescommissie bestaande uit: prof. mr J.H.

Jans (voorzitter), mr drs. R.C. van Houten, prof. dr J.A.H. Maks en mw mr M.

Sikkens. De subcommissie werd bijgestaan door dr J.F. Appeldoorn (secretaris).

8. Het verslag van de hoorzitting werd op 28 december 2005 aan partijen rondgestuurd.

2. Besluit

9. Het besluit is als bijlage aan het advies gehecht.

3. Bezwaren en beoordeling MKB-korting

Beoordeling

1 Prismanummer 4551/7.

2 Prismanummer 4551/1.

3 Prismanummer 4551/9.

4 Prismanummer 4551/13.

(2)

Openbaar

Openbaar 2

10. Aan het bezwaar van Schoterland inzake de MKB-korting wordt in het nieuwe besluit d.d. 29 juni 2005 volledig tegemoet gekomen, zodat het bezwaar geen verdere bespreking behoeft.

Aanbestedingsomzet

11. Schoterland maakt bezwaar tegen de hoogte van de boete, nu in de GWW- aanbestedingsomzet in 2001 een bedrag begrepen is aangaande werken die in eerdere jaren zijn aangenomen, maar pas in 2001 zijn gefactureerd.

Beoordeling

12. Naar het oordeel van de Adviescommissie blijft de door de d-g NMa gemaakte beleidskeuze inhoudende het baseren van de boetetoemeting op de aanbestedingsomzet 2001 binnen de grenzen van een redelijke beleidsbepaling.

Behoudens bijzondere omstandigheden, die op grond van artikel 4:84 Awb tot afwijking van de beleidsregel aanleiding kunnen geven, kan de Raad voor de motivering van zijn boetebesluit verwijzen naar deze beleidsregel.

13. Voorzover Schoterland zich door de toepassing van deze regel onevenredig benadeeld acht, moet worden geoordeeld dat het gehanteerde beleid niet steeds in het nadeel van de onderneming uitvalt. Immers, werken die in 2001 zijn verricht, maar pas in 2002 werden gefactureerd, vallen buiten de aanbestedingsomzet 2001.

Nu in het beleid van de NMa aldus de eventuele voor- en nadelen elkaar in evenwicht houden, acht de Adviescommissie het vasthouden aan dit beleid een gerechtvaardigde keuze, ook al zou in dit geval Schoterland nadeel ondervinden.

14. Het bezwaar dient te worden verworpen.

Toerekening

15. Schoterland maakt bezwaar tegen de hoogte van de boete, nu de duur van de overtreding volgens Schoterland 10 jaar is (1992-2001) en K. Jager Beheer BV pas sinds 2000 eigenaar is van de onderneming die thans wordt beboet. De vorige eigenaar van Schoterland zou derhalve 8/10 van de boete dienen te betalen.

16. De Raad5 is van mening dat de overtreding op juiste wijze is toegerekend (50%:50%), nu de overdracht op 1 januari 2000 heeft plaatsgevonden en K. Jager Beheer BV daarmee gedurende de helft van de overtreding (1998-2001) eigenaar van Schoterland was.

Beoordeling

17. Schoterland heeft door de keuze voor de versnelde procedure afgezien van het recht de essentie van het rapport te betwisten. Tot die essentie behoort de vastgestelde duur van de overtreding.

18. Bespreking van dit bezwaar acht de Adviescommissie dan ook onverenigbaar met de versnelde procedure.

19. Het bezwaar dient te worden verworpen.

5 Als rechtsopvolger van de NMa, Wet van 9 september 2005, Stcrt. 2005, 172

(3)

Openbaar

Openbaar 3

Slotoverweging

20. Voor zover bezwaren van Schoterland niet aan de orde zijn gekomen ontberen zij zelfstandige betekenis dan wel acht de Adviescommissie deze onvoldoende geadstrueerd.

4. Slotsom en Advies

21. Naar het oordeel van de Adviescommissie dienen de bezwaren te worden verworpen.

Datum: 20 juni 2006

W.g.

Prof. mr J.H. Jans

Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet – subcommissie zaak 4551 Voorzitter

W.g.

dr J.F. Appeldoorn

Adviescommissie bezwaarschriften Mededingingswet – subcommissie zaak 4551 Secretaris

-/-

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De uitkomst van die overweging is geweest dat D&P geen clementie heeft aangevraagd, omdat zij van mening was dat de in haar bezit zijnde informatie geen additionele waarde

Daarnaast stelt Lareco niet aan verboden vooroverleg te hebben deelgenomen en maakt Lareco bezwaar tegen de omstandigheid dat de Raad in het besluit niet ingaat op haar bezwaren

De Adviescommissie heeft bovendien kennisgenomen van de overwegingen van de Raad in het besluit 5 en de zienswijze 6 op grond waarvan de Raad concludeert tot deelname van

IBC Mestemaker Bouw leidt hieruit af dat Heijmans alleen verantwoordelijk kan worden gehouden voor de inbreuk vanaf 2 april 2001.. IBC Mestemaker Bouw wijst ten tweede op de gang

De NMa wijst erop dat de onderneming door haar deelname aan de versnelde procedure de overtreding heeft erkend en dus heeft erkend tot en met 2001 te hebben deelgenomen aan

De Adviescommissie heeft bovendien kennisgenomen van de overwegingen van de Raad in het besluit 5 en de zienswijze 6 op grond waarvan de Raad concludeert tot deelname van De

Stebema stelt dat zij wordt geschaad door de omstandigheid dat de Raad het Ondernemingsbegrip in de Installatie-sector anders heeft gedefinieerd dan in de GWW-sector, met als

Bij brief van 4 oktober 2005 werd aan de partijen en de zaakbehandelaars bij de Nederlandse Mededingingsautoriteit medegedeeld dat op 9 november 2005 een hoorzitting zou