• No results found

Vernieuwen Zaanbrug

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vernieuwen Zaanbrug"

Copied!
53
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vernieuwen Zaanbrug

Onderzoek tijdelijke brugverbinding geschikt voor autoverkeer

Provincie Noord-Holland

Onderzoeksrapport

(2)

Provincie Noord-Holland

Vernieuwen Zaanbrug

Onderzoek tijdelijke brugverbinding geschikt voor autoverkeer

Onderzoeksrapport

Datum 19 oktober 2016

Kenmerk NHA393/Nbc/3515.01

Eerste versie 17 augustus 2016

(3)

Documentatiepagina

Opdrachtgever(s) Provincie Noord-Holland

Titel rapport Vernieuwen Zaanbrug

Onderzoek tijdelijke brugverbinding geschikt voor autoverkeer

Onderzoeksrapport

Kenmerk NHA393/Nbc/3515.01

Datum publicatie 19 oktober 2016

Projectteam opdrachtgever(s) de heren H.P. (Piet-Hein) Groenendijk en J. (Jelle) Kootstra

Projectteam Goudappel Coffeng de heren H.P. (Henk) Talsma, J.W.J. (Jeroen) Kuijpers, H.A. (Arno) de Koning en C. (Christiaan) Nab

(4)

Inhoud Pagina

Samenvatting I

1 Inleiding 1

1.1 Het Uitvoeringsplan 1

1.2 Een tijdelijke brugverbinding geschikt voor autoverkeer als alternatief 3

1.3 Onderzoeksopzet en leeswijzer 3

2 De alternatieven 4

2.1 Variant 1: Eenrichtingsbrug 4

2.2 Variant 2: Eenrichting op Zaanweg oostwaarts 5

2.3 Variant 3: Eenrichting op Zaanweg westwaarts 5

3 De verkeerskundige effecten 7

3.1 Uitgangspunten verkeersmodelering 7

3.2 De verwachte verkeersintensiteiten 8

3.2.1 Per etmaal 8

3.2.2 Ochtend- en avondspitsperiode 11

3.3 Kwaliteit van de verkeersafwikkeling 11

3.3.1 Met verkeerslichten geregelde kruispunten (VRI) 12

3.3.2 Voorrangskruispunten en rotondes 14

4 Overige effecten 16

4.1 Wachtrijen tijdens een brugopening 16

4.2 Verhuisbedrijf 17

4.3 Aan- en afvoer bedrijven Lassiestraat 19

4.4 Fasering werkzaamheden aansluiting bestaande brug Zaanweg 20

4.5 Verkeersveiligheid langzaam verkeer 20

4.6 Effecten Dubbelebuurt 21

Bijlagen

1. Modelplots

2. Verkeersintensiteiten ochtend- en avondspits

(5)

De Zaanbrug wordt vernieuwd en zal tijdelijk niet beschikbaar zijn. Om de verkeershinder tijdens de werkzaamheden op te vangen is een stevig maatregelenpakket uitgewerkt (zie het Uitvoeringsplan, UVP1). Met een tijdelijke brug in het verlengde van de Lassiestraat, ook geschikt voor autoverkeer, wordt gezocht naar besparingen door de uitwerking van een alternatief pakket aan verkeersmaatregelen. Doel van deze

rapportage is om te komen tot een conclusie of de investering in een tijdelijke brug voor autoverkeer, inclusief noodzakelijke maatregelen voor een goede verkeersafwikkeling, opweegt tegen de maatregelen die noodzakelijk zijn op de omleidingsroute beschreven in het UVP.

De tijdelijke brug is voorzien in het verlengde van de Lassiestraat. Er zijn drie mogelijke manieren om het verkeer met een tijdelijke brug om te leiden (zie de volgende figuren), te weten:

1. eenrichtingsverkeer van noord naar zuid op de brug en tweerichtingsverkeer op de Zaanweg;

2. eenrichtingsverkeer op de Zaanweg van west naar oost en tweerichtingsverkeer op de brug;

3. eenrichtingsverkeer op de Zaanweg van oost naar west en tweerichtingsverkeer op de brug.

1 Goudappel Coffeng: Verkeersmaatregelen sloop en nieuwbouw Zaanbrug (kenmerk: NHA373/Tmh d.d. 20 april 2016).

Samenvatting

(6)

De drie varianten zijn beoordeeld met het gemeentelijke verkeersmodel en vergeleken met de maatregelen uit het UVP. Met een verkeersmodel is het mogelijk te voorspellen hoe verkeer zich zal gedragen in een bepaalde toekomstige situatie. Het is een soort

‘buienradar’ maar dan voor verkeer. Specifiek is gekeken hoe druk het wordt op acht cruciale kruispunten die gebruikt zullen worden door ‘omleidingsverkeer’.

De eindconclusie luidt: geen van de onderzochte varianten van de tijdelijke brug zijn een geschikt alternatief voor de oorspronkelijk uitgedachte maatregelen (zoals beschreven in het UVP).

Deze conclusie is gebaseerd op de volgende onderzoeksresultaten:

In variant 1 rijdt een belangrijk deel van het verkeer over de brug via de Zaanweg richting de Dubbelebuurt en een beperkt deel richting het station. Daardoor ontstaan langere wachtrijen bij Plein 13. Het Plein, dat nu al een zwaar belast kruispunt is, wordt in deze variant extra zwaar belast vanaf de Pr. Irene-Brigadeweg. Een mogelijke oplossing is het realiseren van opstelstroken op Plein 13. Dit kan echter alleen wanneer de weg in één richting bereden wordt (enkel uitgaand verkeer). Dit is echter niet mogelijk gezien de grote vrachtwagens die het bedrijfspand van IOI Loders Croklaan moeten kunnen blijven bereiken. Tevens gaat dit ten koste van de bereikbaarheid van de Deka Markt, wat ongewenst is.

Daarnaast biedt deze variant geen oplossing voor het verkeer richting Wormer. De vrije rechtsaffer vanaf de zuidkant van de N246 naar de N514 richting Wormer blijft nodig.

Variant 2 In deze variant is de verkeersdruk op plein 13 nog hoger als in variant 1.

Bovendien moeten daarnaast extra maatregelen genomen worden om in deze variant de doorstroming van het verkeer op de kruispunten voldoende te garanderen.

Variant 3 lijkt ogenschijnlijk te voldoen. Het blijkt namelijk mogelijk zonder aanvullende maatregelen de verkeersdoorstroming voldoende te garanderen. De variant stuit echter op de volgende verkeerskundige bijeffecten, welke ook gelden voor variant 2 en (in mindere mate) voor variant 1:

Tijdens brugopeningen zal wachtend verkeer tot wachtrijen leiden in Wormerveer Zuid (Dubbelebuurt, naar verwachting tot op de aansluiting met de Warmoesstraat) en Wormer (tot op/over rotonde tussen de Lassiestraat – Riga-straat/Rouenweg)

Impact bij het verhuisbedrijf. Dit bedrijf ligt dicht bij het punt waar de beoogde brug zou aansluiten op de Zaanweg. Variant 3 betekent dat hun vrachtauto’s niet meer verkeersveilig achteruit het bedrijfspand kunnen benaderen. Tevens kunnen zij niet meer nabij het pand parkeren door het tijdelijke verlies aan parkeerplaatsen.

De problematiek op de Lassiestraat in verband met manoeuvrerende vrachtwagens in relatie tot de bereikbaarheid van aanliggende terreinen.

Zonder extra maatregelen leidt de toegenomen drukte op de Zaanweg (van circa 5.000 tot circa 8.000 autopassages per etmaal) tot verkeersonveilige situaties voor het fietsverkeer.

In tegenstelling tot het UVP is er kans op sluipverkeer in de Dubbelebuurt als gevolg van het tijdelijke eenrichtingsverkeer.

(7)

De Zaan vormt de belangrijkste vaarroute voor de beroepsvaart tussen het

Noordzeekanaal, de Zaanstreek en de Kop van Noord-Holland. Het programma ‘Vaart in de Zaan!’ heeft als doelstelling de bevaarbaarheid van de Zaan te verbeteren. Onderdeel van het programma is het vernieuwen van de Zaanbrug. De nieuwe brug wordt

gerealiseerd op de locatie van de bestaande brug, waardoor deze tijdens de bouw- periode niet toegankelijk is voor het verkeer. Tijdens de afsluiting van de brug zal het verkeer gebruik maken van de omleidingsroute via de Ned Benedictweg (N514) en Provincialeweg (N246).

1.1 Het Uitvoeringsplan

In 2013 heeft Goudappel Coffeng BV onderzoek verricht naar de te nemen maatregelen op de omleidingsroute om het verkeer voldoende af te wikkelen. In het naar aanleiding hiervan opgestelde Uitvoeringsplan2 wordt inzicht gegeven in het volledige pakket van maatregelen dat gerealiseerd gaat worden om de bereikbaarheid tijdens de bouw van de nieuwe Zaanbrug te waarborgen. De volgende maatregelen zijn in het Uitvoeringsplan (UVP) opgenomen (zie voor de locaties figuur 1.1):

A. Het realiseren van een tijdelijke verbinding voor langzaam verkeer over de Zaan (maatregel 1).

B. Optimaliseren van de verkeersafwikkeling van Wormer naar de N514 door:

- aanbieden alternatieve route via Bruynvisweg en Veerdijk (maatregel 2);

- plaatsen VRI op de aansluiting Veerdijk/Noordweg (maatregel 4).

C. Doorstroming verbeteren op de N514 en op de kruisingen naar bedrijventerrein Noorderveld door:

- plaatsen VRI op aansluiting Witte Bijlweg/N514 (maatregel 5);

- verdubbelen wegcapaciteit N514 tussen Samsonweg en N246 (maatregel 6).

2 Goudappel Coffeng: Verkeersmaatregelen sloop en nieuwbouw Zaanbrug (kenmerk: NHA373/Tmh d.d. 20 april 2016).

1

Inleiding

(8)

D. Doorstroming verbeteren op de N246 door de volgende maatregelen:

- afwikkeling kruispunt N246/N203 verbeteren door extra opstelcapaciteit (maatregel 8);

- extra opstelcapaciteit op kruispunt N246/Kerkstraat (maatregel 7);

- aanbrengen vrije rechtsafstrook op N246 naar N514 (maatregel 6).

E. Het monitoren van sluipverkeer op de Noorddijk (maatregel 3).

Figuur 1.1: Locaties maatregelen Uitvoeringsplan (bron ondergrond: Openstreetmaps)

Het aantal en type maatregelen dat uit deze studie noodzakelijk bleek en de kosten die met deze tijdelijke maatregelen gemoeid zijn, zijn voor de provincie Noord-Holland aanleiding geweest om te onderzoeken of een alternatief pakket van maatregelen mogelijk is. Daarom is een onderzoek gestart naar de mogelijkheden en effecten van de aanleg van een tijdelijke brug over de Zaan voor niet alleen langzaam verkeer, maar ook voor autoverkeer. In deze rapportage wordt ingegaan op de verkeerskundige

(on)mogelijkheden van een tijdelijke brug geschikt voor autoverkeer.

(9)

1.2 Een tijdelijke brugverbinding geschikt voor autoverkeer als alternatief

De provincie Noord-Holland heeft Goudappel Coffeng BV verzocht de verkeerskundige effecten van een tijdelijke brug voor het autoverkeer in beeld te brengen. In februari 2016 is hiervoor reeds een quick scan uitgevoerd, geconcludeerd is dat een brug geschikt voor autoverkeer kansrijk lijkt3. Dit was de feitelijke aanleiding om de mogelijkheden nader te verkennen. Doel van deze rapportage is om te komen tot een conclusie of de investering in een tijdelijke brug voor autoverkeer, inclusief noodzakelijke maatregelen voor een goede verkeersafwikkeling, opweegt tegen de maatregelen die noodzakelijk zijn op de omleidingsroute beschreven in het UVP.

1.3 Onderzoeksopzet en leeswijzer

Met behulp van het gemeentelijke statische verkeersmodel, zoals ook gebruik in de studie naar de maatregelen beschreven in het UVP, zijn drie varianten van de tijdelijke brug geanalyseerd. Van acht kruispunten is de kwaliteit van de verkeersafwikkeling geanalyseerd voor de drie varianten van de tijdelijke brug. De resultaten zijn gepresen- teerd in een werksessie waarbij, naast de provincie Noord-Holland, ook de gemeenten Zaanstad en Wormerland aanwezig waren. Doel van de werksessie was te komen tot een gedragen voorkeursvariant inclusief noodzakelijke maatregelen, die vervolgens met behulp van het dynamische microsimulatie model VISSIM verder geanalyseerd zou worden op de kwaliteit van de verkeersafwikkeling op het complete netwerk. Tijdens de werksessie zijn belangrijke conclusies getrokken die van invloed zijn op het proces. De resultaten zijn opgenomen in deze rapportage.

In hoofdstuk 2 worden de varianten toegelicht. Hoofdstuk 3 beschrijft de verkeerskundige resultaten van de drie verschillende varianten. Ingegaan wordt op de verkeersinten- siteiten op de wegvakken. Deze worden vergeleken met de verkeersintensiteiten die zich voordoen in het Uitvoeringsplan. Tevens wordt ingegaan op de kwaliteit van de verkeersafwikkeling op een achttal kruispunten. In hoofdstuk 4 worden minder verkeers- kundige criteria behandeld, bijvoorbeeld het verhuisbedrijf gelegen aan de Zaanweg. In dit hoofdstuk wordt uiteindelijk ook de eindconclusie getrokken.

3 Goudappel Coffeng: Tijdelijke brugverbinding Autoverkeer. Kenmerk: NHA373/Tmh d.d. 2 februari 2016.

(10)

In het UVP is een tijdelijke fiets- en voetgangersbrug voorzien op de locatie van de huidige Zaanbrug. In dit onderzoek zijn verkeerskundig de mogelijkheden verkend voor een tijdelijke brug geschikt voor fiets- en autoverkeer gelegen in het verlengde van de Lassiestraat. Uitgangspunt is dat de tijdelijke brug niet gebruikt wordt door zwaar verkeer. Vrachtverkeer en bussen maken gebruik van de omleidingsroute via de Ned Benedictweg en Provincialeweg. Met behulp van het statische verkeersmodel zijn drie varianten in beeld gebracht.

2.1 Variant 1: Eenrichtingsbrug

In variant 1 geldt op de tijdelijke brug een verplichte rijrichting voor het autoverkeer van noord naar zuid. Autoverkeer van zuid naar noord (vanaf de Zaanweg richting de Lassie- straat) is in deze variant niet toegestaan. De overige wegen in de omgeving van de brug blijven functioneren conform de huidige situatie.

Figuur 2.1: Variant 1: Tijdelijke verbinding geschikt voor autoverkeer in één richting van noord naar zuid (bron ondergrond: Google Maps)

2

De alternatieven

(11)

2.2 Variant 2: Eenrichting op Zaanweg oostwaarts

In variant 2 is verkeer in twee richtingen op de tijdelijke brug mogelijk. Op de Zaanweg wordt, op het wegvak grofweg tussen de aansluitingen met de Edisonstraat en het Schoolpad eenrichtingsverkeer ingesteld in de richting van west naar oost. Voor dit wegvak is gekozen om de invloed van eenrichingsverkeer in de wijk te beperken. De aanwezige parkeerplaats aan Dubbelebuurt kan gebruikt worden als keermogelijkheid voor verkeer dat toch is doorgereden. Fietsverkeer blijft in deze variant in twee rich- tingen gebruik maken van de Zaanweg en de tijdelijke brug. In figuur 2.2 is variant 2 schematisch weergegeven.

Figuur 2.2: Variant 2: Tijdelijke brugverbinding geschikt voor autoverkeer en

eenrichtingsverkeer van west naar oost op de Zaanweg (bron ondergrond: Google Maps)

2.3 Variant 3: Eenrichting op Zaanweg westwaarts

In variant 3 wordt, net als in variant 2, uitgegaan van autoverkeer in twee richtingen op de tijdelijke brug. Het eenrichtingsverkeer op de Zaanweg geldt op hetzelfde wegvak, alleen in de tegenovergestelde richting. Voor gemotoriseerd verkeer op de Zaanweg geldt een verplichte rijrichting van oost naar west. Ook in deze variant blijft fietsverkeer in twee richtingen gebruik maken van de Zaanweg en de tijdelijke brug.

(12)

Figuur 2.3: Variant 3: Tijdelijke brugverbinding voor autoverkeer en éénrichtingsverkeer van oost naar west op de Zaanweg (bron ondergrond: Google Maps)

(13)

3.1 Uitgangspunten verkeersmodelering

Voor een goed vergelijk van de effecten in de varianten is hetzelfde gemeentelijke statische verkeersmodel gebruikt als in de analyse voor het UVP. Tevens zijn dezelfde uitgangspunten hierin gehanteerd:

Het betreft een ‘worst case’-verkeersdruk op het netwerk vanwege het modelmatig afsluiten van de Bartelsluis en Noorddijk. In de analyse ten behoeve van het UVP bleken beide wegvakken als een ‘ventiel’ te werken. Door het modelmatig afsluiten van beide wegvakken is sprake van een robuuste verkeersbelasting op de

omleidingsroute en tijdelijke brug.

Ten aanzien van de tijdelijke brug wordt uitgegaan van een gelijk aantal brug- openingen conform de huidige situatie. Ook tijdens de spitsperioden is het mogelijk dat de brug open gaat om scheepvaartverkeer door te laten. Hierdoor zullen aan weerszijden van de brug wachtrijen ontstaan, waarvan de effecten worden beoordeeld.

Vracht- en busverkeer maakt geen gebruik van de tijdelijke brug. De tijdelijke brug is enkel geschikt voor langzaam (fietsers en voetgangers) en autoverkeer.

De bedrijven die hun ontsluiting hebben op de Lassiestraat blijven ontsloten via de bestaande aansluiting op de Lassiestraat.

In de varianten waarin sprake is van eenrichtingsverkeer op de Zaanweg is dit ingesteld tussen de Edisonstraat en het Schoolpad. Voor dit traject is gekozen, omdat dit naar verwachting de overlast in de wijk beperkt en omdat het ruimtelijk goed inpasbaar is. Aan weerszijden is ruimte om een keerbeweging te faciliteren.

De resultaten van de doorrekening worden in dit hoofdstuk gepresenteerd. Ingegaan wordt op de verkeersintensiteiten, in vergelijking tot het UVP, de kwaliteit van de verkeersafwikkeling in de varianten en overige aandachtspunten. Waar in dit hoofdstuk wordt gesproken over de ‘basisvariant’ betreft dit het plan, inclusief alle maatregelen, zoals voorgesteld in het UVP.

3

De verkeerskundige effecten

(14)

3.2 De verwachte verkeersintensiteiten

Met behulp van het gemeentelijke verkeersmodel zijn voor de volgende perioden de verkeersintensiteiten in beeld gebracht:

per etmaal;

voor de ochtendspitsperiode (07.00-09.00 uur);

voor de avondspitsperiode (16.00-18.00 uur).

3.2.1 Per etmaal

In tabel 3.1 zijn de verkeersintensiteiten voor de verschillende varianten weergegeven in motorvoertuigen (mvt) per etmaal op een gemiddelde werkdag (van maandag tot en met vrijdag). Om schijnnauwkeurigheid te voorkomen zijn de verkeersintensiteiten afgerond op vijftigtallen. Om de verkeersintensiteiten van de varianten in perspectief te zetten zijn ook de huidige verkeersintensiteiten (model basisjaar 20104) in tabel 3.1 gepresenteerd. De nummering weergegeven in tabel 3.1 correspondeert met de nummering weergegeven in figuur 3.1.

Figuur 3.1: Nummering van de geanalyseerde wegvakken

4 Goudappel Coffeng: Verkeersintensiteiten omleidingsroute Zaanbrug. Vergelijking modelcijfers en verkeerstellingen (kenmerk NHA373/Bqt/0000.01 d.d. 16 februari 2016/V2).

(15)

nr. weg wegvak

huidige situatie (2010)

basisvariant (UVP)

variant 1

variant 2

variant 3 1 Provincialeweg Noord N246 Ned Benedictweg - Noorddijk 16.200 14.750 15.550 15.500 15.850 2 Ned Benedictweg West N514 Provincialeweg - Samsonweg 16.600 31.650 25.000 20.800 20.450 3 Provincialeweg Midden N246 Ned Benedictweg - Kerkstraat 27.050 41.600 34.500 30.650 31.050

4 oprit/afrit West N8 N8 - N203 14.850 17.950 14.600 15.500 15.150

5 oprit/afrit Oost N8 N8 - N203 11.250 14.050 14.300 12.200 11.800

6 Provincialeweg Zuid N203 - S154 42.350 46.000 44.350 43.200 42.700

7 Wandelweg West N203 Karnemelkspad - Stationsstraat 16.000 18.350 17.250 15.250 15.350

8 Stationsstraat Wandelweg - Zaanweg 8.000 4.600 6.000 9.750 10.300

9 Wandelweg Oost N203 Stationsstraat - Weverstraat 15.650 19.150 16.300 18.700 20.100

10 Zaanweg West Stationsstraat - Zaanbrug 4.900 1.250 4.550 7.550 8.200

11 Zaanweg Oost Zaanbrug - Dubbelebuurt 5.200 1.300 6.400 6.550 5.700

12 Rouenweg Zuid rotonde Rigastraat - Lucullus 8.900 6.400 9.450 11.400 11.100 13 Rouenweg Noord Lucullus - Rotonde Noordweg 8.250 9.900 10.400 11.250 10.950 14 Zandweg rotonde Noordweg - Florastraat 14.150 14.000 13.900 14.350 14.450 15 Noordweg Zuid N514 rotonde Noordweg - Sluiswachter 10.850 20.350 15.350 12.300 11.900 16 Prins Clausbrug N514 Noorddijk - afrit Noordweg 11.750 22.750 16.900 13.200 12.750

17 tijdelijke brug tijdelijke brug 11.550 - 8.700 13.250 13.000

Tabel 3.1: Verkeersintensiteiten in motorvoertuigen (mvt) per etmaal (afgerond op vijftigtallen)

Vergelijking ten opzichte van het UVP

In tabel 3.2 zijn de verschillen van de varianten met het UVP weergegeven. In rood zijn de verkeersintensiteiten gepresenteerd die in de varianten hoger zijn dan in het UVP. In groen zijn de verkeersintensiteiten zichtbaar die lager liggen in de varianten ten opzichte van het UVP. De basis voor dit vergelijk zijn de verkeersintensiteiten zoals gepresenteerd in tabel 3.1.

(16)

nr. weg wegvak

basisvariant (UVP)

variant 1

variant 2

variant 3 1 Provincialeweg Noord N246 Ned Benedictweg - Noorddijk 14.750 800 750 1.100 2 Ned Benedictweg West N514 Provincialeweg - Samsonweg 31.650 -6.650 -10.850 -11.200 3 Provincialeweg Midden N246 Ned Benedictweg - Kerkstraat 41.600 -7.100 -10.950 -10.550 4 oprit/afrit West N8 N8 - N203 17.950 -3.350 -2.450 -2.800 5 oprit/afrit Oost N8 N8 - N203 14.050 250 -1.850 -2.250 6 Provincialeweg Zuid N203 - S154 46.000 -1.650 -2.800 -3.300 7 Wandelweg West N203 Karnemelkspad - Stationsstraat 18.350 -1.100 -3.100 -3.000 8 Stationsstraat Wandelweg - Zaanweg 4.600 1.400 5.150 5.700 9 Wandelweg Oost N203 Stationsstraat - Weverstraat 19.150 -2.850 -450 950 10 Zaanweg West Stationsstraat - Zaanbrug 1.250 3.300 6.300 6.950 11 Zaanweg Oost Zaanbrug - Dubbelebuurt 1.300 5.100 5.250 4.400 12 Rouenweg Zuid rotonde Rigastraat - Lucullus 6.400 3.050 5.000 4.700 13 Rouenweg Noord Lucullus - Rotonde Noordweg 9.900 500 1.350 1.050 14 Zandweg rotonde Noordweg - Florastraat 14.000 -100 350 450 15 Noordweg Zuid N514 rotonde Noordweg - Sluiswachter 20.350 -5.000 -8.050 -8.450 16 Prins Clausbrug N514 Noorddijk - afrit Noordweg 22.750 -5.850 -9.550 -10.000 17 tijdelijke brug tijdelijke brug - 8.700 13.250 13.000

Tabel 3.2: Verschillen varianten ten opzichte van het UVP

In tabel 3.2 is te zien dat de verkeersintensiteiten op de omleidingsroute in het UVP, de Ned Benedictweg (N514) en Provincialeweg (N246), als gevolg van de aanleg van de tijdelijke brug in alle varianten fors afnemen ten opzichte van het UVP. In de varianten 2 en 3, waarin sprake is van verkeer in twee richtingen op de tijdelijke brug zijn de afnamen op de Ned Benedictweg (N514) en Provincialeweg (N246) groter dan in variant 1 met eenrichtingsverkeer op de tijdelijke brug.

Hetzelfde beeld is zichtbaar bij de toenames van de verkeersintensiteiten. Deze zijn logischerwijs zichtbaar op de Rouenweg, Stationsstraat en Zaanweg. Ondanks het eenrichtingsverkeer op de Zaanweg in varianten 2 en 3 zijn de toenames in deze varianten groter dan in variant 1, waarop eenrichtingsverkeer op de brug van toepassing is. De beschreven toe- en afnames zijn gevisualiseerd in modelplots welke zijn

opgenomen in bijlage 1 van deze rapportage. Hierin zijn tevens de modelplots met daarop de verkeersintensiteiten gepresenteerd.

Vergelijking ten opzichte van de huidige situatie

Een vergelijking van de verkeersintensiteiten op de tijdelijke brug in de varianten met verkeer in twee richtingen laat een toename zien ten opzichte van de huidige verkeers- intensiteit op de brug (zie ook tabel 3.1). De verkeersintensiteit op de tijdelijke brug bedraagt circa 13.000 mvt/etmaal, ten opzichte van ruim 11.500 mvt/etmaal op de bestaande brug. Hetzelfde is zichtbaar op de Ned Benedictweg (N514) en Provincialeweg

(17)

(N246), waarop de verkeersintensiteiten in de varianten ook toeneemt ten opzichte van de huidige situatie. Deze toenames zijn te verklaren door:

het modelmatig afsluiten van de Bartelsluis en Noorddijk, waardoor het verkeer op de omleidingsroute toeneemt;

de ligging van de tijdelijke brug, welke is gewijzigd ten opzichte van de bestaande situatie. Modelmatig leidt dit tot een ‘snellere’ route, met een verkeersaantrekkende werking tot gevolg;

een afname van modelmatige weerstanden, bijvoorbeeld op het kruispunt tussen de bestaande Zaanbrug welke is uitgevoerd met verkeerslichten, ten opzichte van de aansluiting van de tijdelijke brug welke is vormgegeven als een voorrangskruispunt.

3.2.2 Ochtend- en avondspitsperiode

In bijlage 2 van deze rapportage zijn de tabellen voor de ochtend- en avondspitsperiode weergegeven. Het beeld van de ochtendspitsperiode (tussen 07.00 en 09.00 uur) is vergelijkbaar met de verschillen zoals zichtbaar zijn per etmaal. In de avondspitsperiode (16.00-18.00 uur) zijn op meer wegvakken toenames te zien.

In varianten 1 en 2 zijn op de Wandelweg (N203) en bij de oostelijk gelegen aansluiting met de N8 in de avondspitsperiode toenames van de verkeersintensiteit zichtbaar ten opzichte van het UVP. Deze toename ten opzichte van het UVP ontstaat, omdat door de tijdelijke brug een relatief snelle alternatieve route ontstaat ten opzichte van de omleidingsroute. Om de kwaliteit van de verkeersafwikkeling te garanderen worden in het UVP maatregelen voorgesteld, bijvoorbeeld verkeerslichten op de kruispunten met de Witte Bijlweg en Veerdijk, die ervoor zorgen dat deze route in de avondspitsperiode theoretisch/modelmatig langzamer is, dan het alternatief via de tijdelijke brug. In variant 3 is door het eenrichtingsverkeer op de Zaanweg van oost naar west de tijdelijke brug voor dit verkeer geen snel alternatief meer, omdat omgereden moet worden tot Plein 13 alvorens richting de Zaanweg gereden kan worden.

3.3 Kwaliteit van de verkeersafwikkeling

De kwaliteit van de verkeersafwikkeling is bepalend op de drukste momenten van de dag, de ochtend- en avondspitsperiode. Op die momenten dient het verkeer optimaal afgewikkeld te worden. Daarbuiten is het over het algemeen rustiger en is de kwaliteit van de verkeersafwikkeling gegarandeerd. Omdat in de varianten de verkeersinten- siteiten per etmaal, maar ook in de ochtend- en avondspitsperiode wijzigen ten opzichte van het UVP, is de kwaliteit van de verkeersafwikkeling in de varianten geanalyseerd. De analyse van de kruispunten is uitgevoerd op basis van de huidige vormgeving.

Beoordeeld zijn de volgende kruispunten:

Met verkeerslichten geregelde kruispunten (in de volksmond ‘stoplicht’ als vakjargon afgekort tot VRI):

- Wandelweg (N203) - Stationsstraat;

- Wandelweg/Provincialeweg (N203) - Plein 13;

- Ned Benedictweg (N514) - Samsonweg;

- Provincialeweg (N246) - Ned Benedictweg (N154).

(18)

Voorrangskruispunten:

- Stationsstraat - Zaanweg;

- Zaanweg - tijdelijke brug;

- tijdelijke brug - Lassiestraat/Veerdijk;

Rotondes:

- rotonde Unieplein (Lassiestraat - Rouenweg).

3.3.1 Met verkeerslichten geregelde kruispunten (VRI) Beoordelingscriteria

Bepalend voor de kwaliteit van de verkeersafwikkeling op kruispunten met een VRI is de cyclustijd. De cyclustijd is de tijd die nodig is om iedere rijrichting van groen te voorzien.

Op kruispunten in een stedelijke omgeving geldt een maximale cyclustijd van 90 seconden. Daarboven wordt de wachttijd voor vooral langzaam verkeer te lang, waardoor het risico op roodlichtnegatie (door rood lopen of fietsen) toeneemt. Op grote drukke kruispunten met veel verkeer bedraagt de cyclustijd maximaal 120 seconden. Op het moment dat het kruispunt vrijwel continu wordt opgereden door verkeer wordt deze cyclustijd geaccepteerd. Door een toename van verkeer op een bepaalde richting kan het nodig zijn om deze richting langer van groen licht te voorzien. Hierdoor neemt de cyclustijd toe. Bij een gelijkblijvende groentijd neemt de wachtrijlengte toe. Met behulp van COCON5 zijn voor de varianten de cyclustijden berekend in de ochtend- en

avondspitsperiode.

Resultaten

In tabel 3.3 zijn de theoretische cyclustijden gepresenteerd die zich voordoen op de met VRI’s geregelde kruispunten in de verschillende varianten. De gepresenteerde waarden zijn indicatief en geven een beeld van de kwaliteit van de verkeersafwikkeling in de verschillende varianten.

ochtendspits avondspits

kruispunt variant 1 variant 2 variant 3 variant 1 variant 2 variant 3

Wandelweg (N203) - Stationsstraat* 51 51 105 100 94 79

Wandelweg/Provincialeweg (N203) - Plein 13 120 136 105 119 > 200 72

Ned Benedictweg (N514) - Samsonweg 56 63 63 85 101 56

Provincialeweg (N246) - Ned Benedictweg (N514) 149 54 69 > 200 60 51

* De gepresenteerde cyclustijden zijn zonder signaalgroep 5 (taxistandplaats)

Tabel 3.3: Theoretische cyclustijden

Uit de gepresenteerde resultaten in tabel 3.3 wordt geconcludeerd dat in principe in elke variant sprake is van één of meerdere kruispunten waarop of in de ochtendspits- en/of in de avondspitsperiode sprake is van een cyclustijd die hoger ligt dan maximaal gewenst.

5 COCON is een softwaretool, waarmee voor met verkeerslichten geregelde kruispunten de kwaliteit van de verkeersafwikkeling kan worden geanalyseerd.

(19)

Kijkend naar de afzonderlijke varianten is te zien dat in variant 1 op twee kruispunten sprake is van een te hoge cyclustijd. Vooral op het kruispunt tussen de Provincialeweg (N246) en Ned Benedictweg (N514) is vanwege de zeer hoge cyclustijd in de avondspits het nemen van maatregelen noodzakelijk. Volstaat wordt met de aanleg van een dubbele rechtsaf voorsorteerstrook vanaf de Provincialeweg (N246) zuid richting de Ned Benedictweg (N514). Deze maatregel is overeenkomstig met één van de beschreven maatregelen uit het UVP. De cyclustijden in variant 1 op het kruispunt tussen de Wandel- weg (N203) met Plein 13 zijn hoog, maar worden vanwege de grote verkeersstromen op het kruispunt acceptabel6 geacht in de tijdelijke situatie. Wel dient gelet te worden op mogelijke wachtrijlengtes.

In variant 2 is de cyclustijd die zich in de avondspits voordoet op het kruispunt tussen de Wandelweg/Provincialeweg (N203) en Plein 13 aanleiding tot het nemen van maat- regelen. Een mogelijke maatregel is het aanleggen van een links- en rechtsaf opstel- strook op Plein 13. In de huidige situatie bestaat Plein 13 uit een uitgaande rijstrook voor beide richtingen en een rijstrook voor het ingaande verkeer. De breedte van de aan- sluiting is beperkt. Om de links- en rechtsaf voorsorteerstrook te realiseren is het noodzakelijk om de volledige verhardingsbreedte voor het uitgaande verkeer te benutten (zie ook figuur 3.2). Het ingaande verkeer kan hierdoor geen gebruik maken van Plein 13 en dient om te rijden.

Figuur 3.2: Gewenste vormgeving kruispunt Wandelweg/Provincialeweg (N203) - Plein 13

Vanwege de ontsluiting onder meer de ontsluiting van IOI Loders Croklaan en Dekamarkt, een bedrijf dat food en non-food producten uit olie produceert en transporteert, via de

6 De cyclustijd komt overeen met de maximaal acceptabele cyclustijd van 120 seconden. Op drukke kruispunten, waarop altijd verkeer aanwezig is, is deze cyclustijd acceptabel.

(20)

Hogeweg en Prinses Irene-Brigadeweg/Plein 13 is het niet mogelijk om Plein 13 enkel voor het uitgaande verkeer in de volledige breedte te benutten. De voorgestelde maatregel kan hierdoor niet tot uitvoering worden gebracht, waarmee het knelpunt als

‘niet oplosbaar’ wordt beschouwd.

In variant 3 is enkel in de ochtendspitsperiode sprake van een relatief hoge cyclustijd op de kruispunten met de Wandelweg (N203). Deze cyclustijd is aan de hoge kant, maar wordt vanwege de tijdelijkheid van de situatie als acceptabel beschouwd.

3.3.2 Voorrangskruispunten en rotondes Beoordelingscriteria

Op voorrangskruispunten en rotondes wordt de kwaliteit van de verkeersafwikkeling beoordeeld op basis van de verzadigingsgraad. De verzadigingsgraad wordt uitgedrukt in de verhouding tussen de intensiteit en capaciteit van een weg (I/C-verhouding). Op een voorrangskruispunt wordt een I/C-verhouding tot 0,80 als acceptabel beschouwd. Bij een I/C-verhouding tussen 0,80 en 1,00 is geen sprake van restcapaciteit en is de kwaliteit van de verkeersafwikkeling kritiek. Een waarde boven 1,00 geeft aan dat het kruispunt overbelast is en het verkeer niet afgewikkeld kan worden.

Op een rotonde wordt per aansluitend wegvak een waarde van 0,70 als maximum beschouwd. Daarboven is sprake van een verminderde verkeersafwikkeling. Op een rotonde geeft een waarde boven 1,00 eveneens aan dat de rotonde overbelast is.

Resultaten

In tabel 3.4 zijn de theoretische I/C-verhoudingen op de voorrangskruispunten en de rotonde per variant gepresenteerd voor de ochtend- en avondspitsperiode. Opgemerkt moet hierbij worden dat in de gepresenteerde resultaten geen rekening gehouden is met langzaam verkeer. De I/C-verhouding zal daardoor in de praktijk mogelijk hoger liggen dan de resultaten zoals die zijn gepresenteerd in tabel 3.4.

ochtendspits avondspits

kruispunt variant 1 variant 2 variant 3 variant 1 variant 2 variant 3

Stationsstraat - Zaanweg 0,13 0,29 0,58 0,35 0,78 0,60

Zaanweg - tijdelijke brug 0,78 1,29 0,64 0,59 5,99 0,72

tijdelijke brug - Lassiestraat 0,59 0,43 0,50 0,47 0,59 0,45

rotonde Unieplein (Lassiestraat - Rouenweg) 0,75 0,54 0,63 0,64 0,85 0,76

Tabel 3.4: Theoretische verzadigingsgraad (verhouding intensiteit/capaciteit)

In tabel 3.4 is te zien dat in variant 1 de rotonde Unieplein (Lassiestraat - Rouenweg) verzadigd raakt. Zoals beschreven is hierin geen rekening gehouden met langzaam verkeer. Als gevolg van de ligging van de tijdelijke brug voor langzaam verkeer, eveneens in het verlengde van de Lassiestraat, zit de hoofdstroom langzaam verkeer naar verwachting vooral parallel aan de hoofdstroom van het autoverkeer. Langzaam verkeer is hierdoor in beperkte mate van invloed op de verkeersafwikkeling.

(21)

Ook op het kruispunt tussen de tijdelijke brug en Zaanweg is sprake van een relatief hoge verzadigingsgraad als voorrangskruispunt. Overigens is in de analyse rekening gehouden met een links- en rechtsaf opstelstrook op de tijdelijke brug, welke omwille van de verkeersveiligheid niet gewenst is. Daarnaast maakt dit de tijdelijke brug ook erg duur. Voor een goede verkeersafwikkeling en een verkeersveilige situatie is het gewenst om dit kruispunt als geregeld kruispunt (met verkeerslichten) uit te voeren. In eenzelfde vormgeving, met opstelstroken op de tijdelijke brug kan het verkeer worden afgewikkeld in een cyclustijd van in de ochtendspits 53 seconden en in de avondspits 59 seconden.

In variant 2 zijn maatregelen noodzakelijk op de aansluiting tussen de tijdelijke brug en de Zaanweg. Tevens is de kwaliteit van de verkeersafwikkeling op de rotonde Unieplein in de avondspits kritiek. Maatregelen hierop zijn gewenst. Vanwege de relatief grote linksafstromen op de aansluiting tussen de tijdelijke brug en Zaanweg als gevolg van het eenrichtingsverkeer op de Zaanweg, is de kwaliteit van de verkeersafwikkeling ook bij een geregeld kruispunt slecht.

In variant 3 is het eveneens gewenst om het kruispunt tussen de tijdelijke brug en Zaanweg te voorzien van verkeerslichten. Ook hierin is de kwaliteit van de

verkeersafwikkeling geanalyseerd op basis van een vormgeving met opstelstroken voor links- en rechtsaf op de tijdelijke brug, wat de brug erg duur maakt. Voor een goede kwaliteit van de verkeersafwikkeling en een verkeersveilige situatie zijn verkeerslichten gewenst. De cyclustijden bedragen eveneens respectievelijk 53 en 59 seconden.

In variant 3 is raakt de rotonde Unieplein (Lassiestraat - Rouenweg) verzadigd. Ook in deze variant is de verwachting dat het fietsverkeer vanwege de route naar de tijdelijke brug voor langzaam verkeer vooral op de rechtdoorgaande richting, parallel aan de autoroute, gebruik maakt van de rotonde. Hierdoor is het fietsverkeer slechts beperkt van invloed op de verkeersafwikkeling.

Conclusie:

Op basis van de kwaliteit van de verkeersafwikkeling wordt geconcludeerd dat in variant 2 op de meeste kruispunten aanpassingen noodzakelijk zijn. De noodzakelijke aanpassing aan het kruispunt Wandelweg/Provincialeweg (N203) - Plein 13 om in variant 1 de kwaliteit van de verkeersafwikkeling te garanderen, bestaande uit de aanleg van opstelstroken op Plein 13, is vanwege de beperkte beschikbare ruimte niet mogelijk. Het instellen van eenrichtingsverkeer op Plein 13 is vanwege de aanwezigheid van IOI Loders Croklaan en de Deka Markt niet mogelijk. Varianten 1 en 2 komen daarmee te vervallen. In variant 3 zijn geen aanvullende kruispunt-

maatregelen noodzakelijk om het verkeer voldoende af te wikkelen. Deze variant heeft op basis van deze resultaten de voorkeur.

(22)

Tijdens de werksessie, gehouden op woensdag 6 juli 2016, zijn de hiervoor beschreven uitkomsten toegelicht aan de provincie Noord-Holland en de gemeenten Zaanstad en Wormerland. Tijdens de werksessie zijn daarnaast enkele overige criteria ter sprake gekomen, waarmee rekening gehouden moet worden in de varianten met een tijdelijke brug voor autoverkeer. Onderwerpen die besproken zijn, zijn onder andere:

wachtrijen tijdens een brugopening;

de ligging van het verhuisbedrijf ter hoogte van de aanlanding van de tijdelijke brug op de Zaanweg;

bedrijven met een ontsluiting op de Lassiestraat;

de werkzaamheden aan het kruispunt tussen de bestaande brug en de Zaanweg in combinatie met het berijdbaar houden van de Zaanweg;

verkeersveiligheid van langzaam verkeer (fietsverkeer);

kans op sluipverkeer en routekeuze effecten Dubbelebuurt.

4.1 Wachtrijen tijdens een brugopening

De tijdelijke brug zal regelmatig moeten openen voor scheepvaartverkeer. In de huidige situatie gebeurt dit ook in de spitsperiodes. Tijdens de bouwperiode zal dit niet anders zijn. In Wormer (gemeente Wormerland) zal een brugopening in een spitsperiode naar verwachting in alle varianten leiden tot een wachtrijlengte van circa 200 tot 250 meter.

Het wegvak van de Lassiestraat tussen de tijdelijke brug en de rotonde met de

Rigastraat/Rouenweg heeft een lengte van circa 170 meter. Tijdens een brugopening zijn de aanwezige bedrijven aan de Lassiestraat (tijdelijk) niet bereikbaar. Daarnaast is het risico groot dat de wachtrij terugslaat tot op en/of over de rotonde. Dit is ongewenst, omdat hierdoor de doorstroming in het zuidelijke deel van Wormer stagneert.

Op de Zaanweg (gemeente Zaanstad) zal vanwege het eenrichtingsverkeer op de brug in variant 1 (van noord naar zuid) geen wachtrij ontstaan als gevolg van een brugopening.

In variant 2 (met eenrichtingsverkeer op de Zaanweg van west naar oost) zal de lengte van de wachtrij door een brugopening in de spits oplopen tot voorbij de aansluiting van de Edisonstraat. Daarmee wordt een belangrijke aansluiting mogelijk geblokkeerd. In variant 3, waarin sprake is van eenrichtingsverkeer op de Zaanweg van oost naar west

4

Overige effecten

(23)

zal de wachtrij naar verwachting oplopen tot ver in de Dubbelebuurt (aansluiting met de Warmoesstraat). Dit is ongewenst en zal leiden tot een verslechterde bereikbaarheid van de Dubbelebuurt. In figuur 4.1 zijn de wachtrijlengtes gevisualiseerd.

Figuur 4.1: Wachtrijlengtes tijdens een brugopening in de spits

4.2 Verhuisbedrijf

Verhuisbedrijf Mulder is gelegen aan de Zaanweg. In de huidige situatie parkeert het verhuisbedrijf vrachtwagens langs de Zaanweg en wordt op de Zaanweg achterwaarts het bedrijfspand in gereden.

(24)

Figuur 4.2: Verhuisbedrijf Mulder aan de Zaanweg

Het verhuisbedrijf ligt dicht bij het aanlandpunt van de tijdelijke brug. Hierdoor ontstaat een kruispunt vlak naast de locatie waar in de huidige situatie vrachtwagens parkeren en achterwaarts manoeuvreren richting het pand (zie ook figuur 4.3). Deze combinatie is verkeerskundig om meerdere redenen niet gewenst:

In geval van een geregeld kruispunt gaat de manoeuvre ten koste van de afwikkel- capaciteit.

De manoeuvre op het kruispunt gaat ten koste van de verkeersveiligheid voor zowel de vrachtwagen, alsmede het overige verkeer dat (veel) hinder van de manoeuvre ondervindt.

In geval van een brugopening voor het scheepvaartverkeer is het risico groot dat een wachtrij op de Zaanweg de bereikbaarheid van het verhuisbedrijf verstoort. Deze kan op dat moment het pand niet bereiken.

De aansluiting van de tijdelijke brug gaat ten koste van de bestaande parkeerplaatsen aan weerszijden van de weg (om voldoende ruimte te maken voor het kruispunt). De vrachtwagens van het verhuisbedrijf dienen op afstand van het pand geparkeerd te worden (eerstvolgende parkeergelegenheid ligt ter hoogte van de Zaanweg nummer 5. Dit geeft een loopafstand van circa 65 meter).

(25)

Figuur 4.3: Locatie aanlanding tijdelijke brug op de Zaanweg

Dit probleem doet zich in alle varianten in meer of mindere mate voor. In alle varianten ligt de tijdelijke brug in het verlengde van de Lassiestraat en wordt een kruispunt gerealiseerd op de locatie waar vrachtverkeer in de huidige situatie een bijzondere manoeuvre maakt. Discussie in de werksessie heeft voor hiervoor beschreven probleem niet geresulteerd in een aanvaarbare oplossing.

4.3 Aan- en afvoer bedrijven Lassiestraat

Drie bedrijven zijn voor hun aan- en/of afvoer afhankelijk van de Lassiestraat. Dit zijn Lassie, Meetpapier en Vanderwell&Waij Transportbanden. Dagelijks ontvangen zij, naast het eigen personeel, tientallen vrachtwagens. Om de bedrijven te bereiken

manoeuvreren de vrachtwagens op de aansluiting tussen de Veerdijk en de Lassiestraat.

In de huidige situatie wordt de aansluiting naar verwachting beperkt gebruikt, waardoor het (deels achteruit) manoeuvreren verkeersveilig kan plaatsvinden. In de situatie met de tijdelijke Zaanbrug is de aanlanding van de brug gepland op het kruispunt tussen de Lassiestraat en Veerdijk. De verkeersintensiteiten op de Lassiestraat nemen aanzienlijk toe, waardoor het manoeuvreren niet verkeersveilig kan plaatsvinden.

(26)

4.4 Fasering werkzaamheden aansluiting bestaande brug Zaanweg

Bij de werkzaamheden aan de bestaande brug zal ook het kruispunt met de Zaanweg worden aangepast. Vanwege het aanwezige hoogteverschil tussen de brug en de aansluiting, in combinatie met de noodzakelijke werkruimte, is het naar verwachting niet mogelijk om autoverkeer in twee richtingen langs de werklocatie te geleiden. Of het mogelijk is om verkeer in een enkele richting af te wikkelen langs de werklocatie zal, bij de voorkeur voor een tijdelijke brug, nader onderzoek moeten uitwijzen. Naar

verwachting is het gewenst om tijdens de werkzaamheden aan het bestaande kruispunt het wegvak van de Zaanweg volledig af te sluiten voor autoverkeer. Wanneer hiervan sprake is, is dit van invloed op alle varianten van de tijdelijke brug. Als blijkt dat de Zaanweg tijdens de werkzaamheden aan dit kruispunt in een enkele richting bereden kan blijven worden is dit ‘probleem’ in varianten 2 en 3 niet aan de orde.

4.5 Verkeersveiligheid langzaam verkeer

Een belangrijk aandachtspunt is de verkeersveiligheid van het langzame verkeer (vooral fietsverkeer). Op de Zaanweg west is, vooral in variant 3, een forse toename van de verkeersintensiteit zichtbaar ten opzichte van de huidige situatie (van circa 5.000 naar ruim 8.000 mvt/etmaal). Fietsverkeer wordt op de Zaanweg (deels) afgewikkeld op de hoofdrijbaan gemengd met het autoverkeer. De maximum snelheid die gereden mag worden op de Zaanweg bedraagt 50 km/h. Bij de combinatie van dit snelheidsregime en de verkeersintensiteit in variant 3 is het gewenst om een fietsvoorziening te realiseren om de verkeersveiligheid voor het fietsverkeer te garanderen.

Parkeren Lassiesstraat

Als gevolg van de tijdelijke brug neemt, in de alle varianten, de verkeersintensiteit op de Lassiestraat fors toe ten opzichte van de huidige situatie. Het profiel van de Lassiestraat is in de huidige situatie voorzien van haaks op de rijbaan gelegen parkeerplaatsen aan weerszijden van de hoofdrijbaan. Uit een studie naar de wenselijke verkeersintensiteit bij de verschillende vormen van parkeren7 is geconcludeerd dat deze vormgeving acceptabel is tot een wenselijke verkeersintensiteit van circa 250 tot 300 mvt/h. In de varianten met de tijdelijke brug is sprake van een aanzienlijk hogere verkeersbelasting per uur. Om deze reden is het noodzakelijk dat het profiel van de Lassiestraat tussen de aansluiting met de tijdelijke brug en de rotonde met de Rigastraat/Rouenweg wordt aangepast. De aanwezige parkeerplaatsen dienen te worden opgeheven. Eventueel is het mogelijk langsparkeerplaatsen te realiseren. Hierdoor neemt de parkeercapaciteit af ten opzichte van de huidige situatie.

7 Afstudeeronderzoek van de heren C. Nab en G.P. Schreuder bij Goudappel Coffeng in 2008 in het kader van de opleiding Verkeerskunde aan de Hogeschool Windesheim.

(27)

4.6 Effecten Dubbelebuurt

De realisatie van een tijdelijke brug wordt in alle onderzochte varianten gecombineerd met het instellen van eenrichtingsverkeer (hetzij op de brug, hetzij op de Zaanweg).

Vooral in de varianten waarin sprake is van eenrichtingsverkeer op de Zaanweg (varianten 2 en 3) geeft dit naar verwachting routekeuze-effecten op de woonstraten rondom Dubbelebuurt (bijvoorbeeld op de Warmoesstraat en Javastraat). Een toename van de verkeersintensiteit kan leiden tot een toename van geluid- en trillingshinder. In het UVP zijn, als gevolg van het afsluiten van de bestaande brug, op de wegen in de Dubbelebuurt nauwelijks tot geen negatieve effecten te verwachten.

Eindconclusie: De varianten van de tijdelijke brug kennen enkele grote onoplosbare knelpunten, waardoor de kwaliteit van de

verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid niet kunnen worden gegarandeerd. Geen van de onderzochte varianten van de tijdelijke brug is een verbetering ten opzichte van de maatregelen beschreven in het UVP.

Conclusie:

De wachtrijen die zich in de verschillende varianten aan beide zijden van de tijdelijke brug voordoen bij een brugopening zijn van grote negatieve invloed op de (tijdelijke) bereikbaarheid van de aanwezige bedrijven en de doorstroming in het zuidelijke deel van Wormer. In combinatie met de problematiek rondom de bereikbaarheid van het verhuisbedrijf, wat in de werksessie niet heeft geresulteerd in een aanvaarbare oplossing, en de aan- en afvoer van vrachtverkeer bij bedrijven aan de Lassiestraat maken geen van de varianten tot een realistisch alternatief ten opzichte van het Uitvoeringsplan. Daarnaast vragen de overige criteria zoals de toegankelijk-heid van de Zaanweg tijdens de werkzaamheden aan het kruispunt Stationsstraat - Zaanweg - Bestaande Zaanbrug, de verkeersveiligheid voor het langzame verkeer en de effecten in de Dubbelebuurt aandacht.

(28)

Bijlage 1 Modelplots

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Er is een steeds groeiende onderlinge afhankelijkheid tussen nationale en internationale vraagstukken en socialistische politiek is in deze tijd niet mogelijk, als onze

1) We kunnen het gehele circulatieplan direct met de herinrichting van de Blauwsparstraat in zijn geheel in laten gaan. Dit betekent dat we in de straten alleen de borden plaatsen.

Tijdens zijn koloniale dienst in Maleisië komt John Main in con- tact met een swami (hindoeleraar, ndr), die hem de praktijk van het mediteren bijbrengt, zonder dat Main daarvoor

Voor de uitvoering van de pilot wordt gebruik gemaakt van verschillende aanbieders van diensten. De belangrijkste dienst, namelijk de inzet van chauffeurs en het vervoermiddel

Daar staat echter tegenover dat de bereikbaarheid voor hen middels de aanleg van een fietsstraat gewaarborgd blijft èn dat uitvoeren van de fietsroute langs het kanaal extra kansen

Gelet op de reeds significant verbeterde verkeersveiligheid op deze beide kruis- punten, de spectaculaire daling van het aantal on- gevallen op deze kruispunten en de beperkte

De aanleg van een rotonde ter hoogte van het kruispunt Ringlaan-Gentstraat zou de verkeers- veiligheid niet noodzakelijk verhogen, maar wel de doorstroming op de ringweg

Hierbij zal rekening worden gehouden met aan de ene kant de, volgens de directie van BSC Customer Service, succesvolle uitwerking van het concept door een bedrijf in Engeland