• No results found

Operatie Falah Watra Suriname 2006

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Operatie Falah Watra Suriname 2006"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Operatie Falah Watra

Duur: 15 - 25 mei 2006 Aantal militairen: 17 Dodelijke slachtoffers: geen Dapperheidonderscheidingen: geen

Achtergronden

Suriname werd in de eerste week van mei 2006 geteisterd door zware regenval. Dit leidde tot een stijging van het waterpeil in diverse rivieren, met grote overstromingen tot gevolg. In het gebied van de Boven Suriname- en de Boven Marowijne-rivier trof het wassende water zeker honderdtwintig dorpen. Zeventig daarvan kwamen voor het grootste deel onder water te staan.

Naar schatting 20.000 tot 25.000 inwoners verloren hun huis. De Surinaamse autoriteiten begonnen daarop in samenwerking met het United Nations Disaster Assessment and Coordination Team (UNDAC) een hulpoperatie. Deze kreeg de naam Falah Watra (Falawatra), vernoemd naar een van de rivieren in het getroffen gebied.

Het Nederlandse aandeel

De Surinaamse president Ronald Venetiaan vroeg Nederland op 9 mei 2006 via de ambassade in Paramaribo om hulp bij het lenigen van de watersnood. Er was op dat moment een

amfibische taakgroep van de Koninklijke Marine onderweg naar Caribische wateren om deel te nemen aan de internationale oefening Joint Caribbean Lion. Toen de noodsituatie in Suriname bekend werd, werkte deze taakgroep snel enkele inzetopties uit en legde deze via het Commando Zeestrijdkrachten voor aan de Defensiestaf. Op 15 mei 2006 kreeg het amfibisch transportschip Hr.Ms. Rotterdam, dat onderdeel was van de taakgroep, vervolgens opdracht koers te zetten naar Suriname. Het wijzigde ten westen van de Azoren zijn koers. De rest van de taakgroep voer door naar de Nederlandse Antillen. In de ochtend van 18 mei bereikte de Rotterdam zijn bestemming voor de Surinaamse kust, met de opdracht zijn helikopters beschikbaar te stellen ter ondersteuning van de Surinaamse autoriteiten voor het inventariseren en organiseren van noodhulp. Het moment van beëindiging van de missie zou worden bepaald door het Ministerie van Buitenlandse Zaken, zodra het Surinaamse Nationale Coördinatie Centrum voor Rampenbeheersing (NCCR) en het UNDAC aan zouden geven de hulpverlening zelf te kunnen verstrekken.

Voor de komst van de Rotterdam bestond de Nederlandse militaire aanwezigheid in Suriname uit een stafofficier operaties van de Commandant der Zeemacht in het Caribisch Gebied (CZMCARIB). Op 15 mei arriveerde vanuit de Antillen tevens een verkenningsteam van de CZMCARIB. Dit team hield de initiële besprekingen met de Surinaamse autoriteiten en voerde verkenningen uit, om de komst van de Rotterdam voor te bereiden. Het team werd in een later stadium aangevuld met een voorlichter en de Nederlandse Defensieattaché in Venezuela, kapitein-luitenant-ter-zee van de administratie A. Brokke. Het verkenningsteam werd tot 21 mei ingezet.

Toen de Rotterdam op 18 mei voor de kust van Suriname arriveerde, werd een liaisonteam van drie officieren in de Surinaamse hoofdstad Paramaribo gestationeerd. Dit team, met aan het hoofd kapitein-luitenant-ter-zee M. van Vliet, bestond (verder nog) uit een

1

(2)

luchtvaartspecialist en een Civil Military Cooperation-specialist. Het drietal coördineerde dagelijks met het Surinaamse Ministerie van Defensie en het daar gehuisveste crisisteam over de specifieke uitvoering van en prioriteiten bij de inzet van de helikopters. Daarnaast werkten de liaisons nauw samen met de Nederlandse ambassade.

Nederland zette vier Lynx-helikopters in. Later kwam hier nog een Belgische Alouette bij, die op de Rotterdam was geplaatst omdat België ook aan de oefening Joint Caribbean Lion deelnam. De helikopters startten hun eerste vluchten op 18 mei, zowel vanaf de Rotterdam als vanaf het vliegveld Zanderij, veertig kilometer ten zuiden van Paramaribo. Van hieruit vlogen de toestellen naar Stoelmanseiland en Langetabbetje, waar zich de distributiepunten bevonden waar de noodhulppakketten met voedsel, drinkwater en andere noodzakelijke goederen

werden samengesteld en ingeladen. Vervolgens vlogen de toestellen verder naar de

overstroomde gebieden. De distributiepunten werden bemand door een helikoptertechnicus, een verbindingsteam van de mariniers en een extra helikopterbemanning.

Er werd tevens samengewerkt met een detachement van de Braziliaanse luchtmacht dat aanwezig was met een Cougar-helikopter. De Brazilianen beschikten over pompen die de helikopters van brandstof konden voorzien. De Nederlandse helikopters vervoerden ook dagelijks twee Braziliaanse monteurs en pompen naar de binnenlanden. Het bereik van de helikopters vergrootte daardoor aanzienlijk. Minister van Defensie Henk Kamp stelde in deze periode 30 ton aan hulpgoederen ter beschikking, bestaande uit dekens, stretchers, dekzeilen en hangmatten met muskietennetten. Het transport van deze goederen naar Suriname werd geregeld door het Ministerie voor Ontwikkelingssamenwerking, dat daarvoor een civiel transportvliegtuig charterde. Mede dankzij de inzet van de Nederlandse helikopters konden er in de getroffen gebieden buffers van noodgoederen worden aangelegd. De helikopters

transporteerden gedurende negen dagen circa 25 ton aan noodhulpgoederen. Toen het waterpeil van de rivieren weer was gezakt, werden de helikopters op 25 mei 2006 teruggetrokken en kon de Rotterdam de oefening Joint Caribbean Lion hervatten.

Aanbevolen literatuur - ‘Rotterdam helpt Suriname’, Alle Hens (juni 2006) 21.

2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

17. Artikel 4, B, 15°, f) van bijlage V van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 geeft aan dat de “bijzondere aandachtspunten” worden geregistreerd met het oog

2) wanneer de verdere verwerking historische, statistische of wetenschappelijke doeleinden nastreeft en geschiedt in naleving van de voorwaarden bepaald in hoofdstuk II van het

49. De wet van 9 juli 2001 houdende vaststelling van bepaalde regels in verband met het juridisch kader voor elektronische handtekeningen en certificatiediensten bepaalt de

In het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong

Pas wanneer er sprake is van anonieme gegevens, dus gegevens die niet met een bepaalde persoon in verband kunnen worden gebracht en derhalve geen (of niet langer)

Overeenkomstig artikel 1, 9° van het Koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de bevolkingsregisters en in

BETREFT : Latere verwerking (LV) van niet-gecodeerde persoonsgegevens in het raam van een “étude sur la criminalisation primaire et secondaire” waarbij het voorwerp van de

Voor een goed herstel is het belangrijk dat voor, tijdens en na de ingreep de pijn draaglijk is voor u.. Bij minder pijn herstelt u