• No results found

ADVIES Nr 25 / 2006 van 12 juli 2006 O. Ref. : SA 2 / A / 2006 / 020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ADVIES Nr 25 / 2006 van 12 juli 2006 O. Ref. : SA 2 / A / 2006 / 020"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

AD 25 / 2006 - 1 / 10

ADVIES Nr 25 / 2006 van 12 juli 2006

O. Ref. : SA 2 / A / 2006 / 020

BETREFT : Advies betreffende de voorgenomen wijziging van artikel 4, B, punt 15 van bijlage V van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), in het bijzonder het artikel 29;

Gelet op het verzoek van Mevr. Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (via Dhr. Chris Vander Auwera, administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid), ontvangen op 19 mei 2006;

Gelet op het advies met nr. 39.813/3 van de Raad van State, afdeling wetgeving, derde kamer, van 14 februari 2006;

Gelet op het verslag van de heer E. Gheur;

Brengt op 12 juli 2006 het volgende advies uit:

(2)

I. VOORWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG ---

1. Mevr. Inge Vervotte, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (via Dhr.

Chris Vande Auwera, administrateur-generaal van het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid), verzoekt om het advies van de Commissie aangaande de wijziging van punt 15° van artikel 4, B, van bijlage V van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg.

Context van de aanvraag

2. De georganiseerde thuiszorg wil bijdragen tot het behoud, de ondersteuning en/of het herstel van de zelfzorg en/of de mantelzorg, dit door het aanbieden en realiseren van zorg op maat, zoals daar zijn: dienst voor gezinszorg, lokaal of regionaal dienstencentrum, dagverzorgingscentrum, centrum voor kortverblijf, dienst voor oppashulp.

De erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg wordt geregeld bij het decreet van 14 juli 1998.

3. Een centrum voor kortverblijf wordt in artikel 12 van dit decreet van 14 juli 1998 omschreven als: “(…) een voorziening die als opdracht heeft de gebruiker, in de daartoe bestemde lokalen, ’s nachts of gedurende een beperkte periode, verblijf, alsmede geheel of gedeeltelijk, de gebruikelijke gezinsverzorging en huishoudelijke verzorging te bieden.”

Artikel 13 van dit zelfde decreet voorziet dat de Vlaamse regering bepaalt welke werkzaamheden een centrum voor kortverblijf dient te verrichten om zijn opdracht uit te voeren. De Vlaamse Regering heeft zich van deze taak gekweten, o.m. in haar Besluit van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, inzonderheid bijlage V.

4. Een centrum voor kortverblijf is als voorziening functioneel verbonden aan een rusthuis (zie bijlage V, artikel 4, A, 2°) en biedt hulp- en dienstverlening en verblijf (zowel ’s nachts als overdag) aan gebruikers die geen intensieve medische behandeling en toezicht nodig hebben, maar wel behoefte aan (re-)activering, verpleging, verzorging, toezicht en/of begeleiding in de activiteiten van het dagelijkse leven (zie bijlage V, artikel 4, B, 2°) en dit voor een korte periode van maximum 60 opeenvolgende dagen en 90 dagen op jaarbasis (zie bijlage V, artikel 4, B, 3°).

5. Artikel 4, B, van bijlage V van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 zet de specifieke erkenningvoorwaarden uiteen betreffende de hulp- en dienstverlening van een centrum voor kortverblijf.

6. Onderhavige adviesaanvraag betreft een voorgenomen wijziging van punt 15° van artikel 4, B, van bijlage V van voormeld besluit, waarin aan centra voor kortverblijf wordt opgelegd om van elke gebruiker een aantal gegevens te registeren. Deze gegevens dienen aldus steeds bereikbaar te zijn voor de medewerkers die de permanentie vervullen.

7. Het centrum voor kortverblijf houdt deze persoonsgebonden gegevens bij om de hulp- en dienstverlening voor de gebruiker zo optimaal mogelijk te organiseren.

8. De voorgenomen wijziging bestaat in essentie uit een toevoeging aan punt 15°, inzonderheid f):

“in voorkomend geval bijzondere aandachtspunten voor toe te dienen zorg of verblijfsomstandigheden”.

(3)

9. Artikel 25 van het Decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg voorziet:

§ 1. De voorzieningen staan in voor de gecoördineerde, systematische, kwantitatieve gegevensverzameling van de voorzieningen, de gebruikers ervan, hun mantelzorgers, de aard van de zorgaanvraag, de geboden hulpverlening en het effect van de hulp- en dienstverlening.

§ 2. De Vlaamse regering bepaalt de regelen inzake de registratie van de geboden hulp- en dienstverlening, met zorg voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers en mantelzorgers.”

10. Artikel 18 van het Decreet van 14 juli 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg voorziet:

“ De georganiseerde thuiszorg dient de volgende werkingsprincipes in acht te nemen:

(…)

3° de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker en zijn mantelzorgers eerbiedigen en, zonder enige vorm van discriminatie, hun ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging eerbiedigen.”

11. In haar advies 39.813/3 van 14 februari 2006 stelde de Raad van State aangaande de voorgenomen wijziging van artikel 4, B, 15° van bijlage V van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998: “Aangezien de ontworpen regeling betrekking heeft op de verwerking van persoonsgegevens zou het van een goede wetgevingsprocedure getuigen indien de stellers van het ontwerp hierover het advies zouden inwinnen van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De Commissie is immers het best geplaatst om de ontworpen regeling te toetsen aan de beginselen inzake de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.”

II. ONDERZOEK VAN DE ADVIESAANVRAAG ---

2.1 Aard van de gegevens en de verwerkingen in de zin van de WVP

12. Het gewijzigde punt 15° van artikel 4, B, van bijlage V van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 zou het volgende gaan bepalen1:

“van elke gebruiker worden, met respect voor de persoonlijke levenssfeer, de volgende persoonsgebonden gegevens bijgehouden:

a) de volledige identiteit van de opgenomen persoon (naam, voornaam, geboorteplaats en –datum, burgerlijke staat, nationaliteit);

b) in voorkomend geval naam, adres en telefoonnummer van de behandelende arts;

c) naam, adres en telefoonnummer van de personen die in geval van nood gewaarschuwd moeten worden;

d) in voorkomend geval naam, adres en telefoonnummer van de vertrouwenspersoon;

e) de data van verblijf in het centrum voor kortverblijf;

f) in voorkomend geval bijzondere aandachtspunten voor toe te dienen zorg of verblijfsomstandigheden;”

13. “Bijzondere aandachtspunten voor toe te dienen zorg of verblijfsomstandigheden” moet aanzien worden als een zeer algemene en vage formulering van de te registeren gegevens.

Dergelijke formulering laat ruimte voor de registratie van de meest uiteenlopende en diverse informatie aangaande de gebruiker van het centrum voor kortverblijf.

14. Aangezien de registratie gebeurt in het kader van een ‘zorgsituatie’, lijkt het logisch dat een groot deel van de te registeren gegevens de gezondheid van de betrokkene zou kunnen betreffen.

Persoonsgegevens die de gezondheid betreffen in de zin van artikel 7 WVP zijn omwille van hun gevoelig karakter aan een hoger beschermingsregime onderworpen.

1Hetgeen wordt gewijzigd / wordt toegevoegd wordt in vet aangeduid.

(4)

2.2 Doeleinde, rechtmatigheid en proportionaliteit van de verwerking

2.2.1 Rechtmatigheid

15. Het ontwerp van besluit kadert in het decreet van 14 juli 1998 dat aan de Vlaamse Regering de bepaling van de werkzaamheden toevertrouwt die het centrum voor kortverblijf dient te verrichten om haar opdracht te vervullen. Artikel 25 § 1 van dit decreet preciseert: “De voorzieningen staan in voor de gecoördineerde, systematische, kwantitatieve gegevensverzameling van (…) de geboden hulpverlening en het effect van de hulp- en dienstverlening”. De Commissie meent dat het decreet, dat de thuiszorg in het algemeen beoogt, op afdoende wijze de door het ontwerp van besluit voorziene verwerkingen (hierin begrepen de gegevens betreffende de gezondheid) rechtvaardigt.

2.2.2 Doeleinde

16. Krachtens artikel 4, § 1, 2° WVP “moeten persoonsgegevens voor welbepaalde uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden worden verkregen en niet verder worden verwerkt op een wijze die, rekening houdend met alle relevante factoren, met name met de redelijke verwachtingen van de betrokkene en met de toepasselijke wettelijke en reglementaire bepalingen, onverenigbaar is met die doeleinden.”

17. Artikel 4, B, 15°, f) van bijlage V van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 geeft aan dat de “bijzondere aandachtspunten” worden geregistreerd met het oog op de verzorging/dienstverlening ten aanzien van de gebruiker tijdens zijn verblijf in het centrum voor kortverblijf (“voor toe te dienen zorg of verblijfsomstandigheden”).

18. Dit doeleinde lijkt te kaderen in artikel 7, § 2, j) WVP2, waardoor de beoogde verwerking, gelet op dit doel van zorg/behandeling/dienstverlening, op zich alleszins rechtmatig lijkt, voor zover natuurlijk enkel die persoonsgegevens worden verwerkt die strikt noodzakelijk zijn, uitgaande van voormeld doeleinde, zodat de inbreuken op de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkenen, inzonderheid hun recht op bescherming van hun persoonlijke levenssfeer, zo beperkt mogelijk worden gehouden.

2.2.3 Proportionaliteit

19. Krachtens artikel 4, § 1, 3° WVP “dienen persoonsgegevens toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen”.

20. Zoals hiervoor reeds aangehaald is het begrip “bijzondere aandachtspunten” een zeer algemeen en vaag begrip dat de meest uiteenlopende en diverse informatie aangaande de gebruiker van het centrum voor kortverblijf kan omvatten.

21. Een dergelijke ‘veelomvattende’ formulering en het gebrek aan een gedetailleerde lijst van te registreren gegevens, maakt het voor de Commissie bijzonder moeilijk de relevantie van de te registreren persoonsgegevens en dienvolgens de proportionaliteit van de beoogde verwerking te beoordelen.

22. De Commissie heeft niettemin begrip voor het feit dat een uitvoerige weergave of opsomming van de te registreren ‘aandachtspunten’ misschien niet mogelijk is, daar dergelijke opsomming steeds onvolledig zal zijn, nu men niet alle mogelijk concrete

2Artikel 7, § 2, j): “Het verbod om de in § 1 bedoelde persoonsgegevens te verwerken, is niet van toepassing in de volgende gevallen: (…) wanneer de verwerking noodzakelijk is voor doeleinden van preventieve geneeskunde of medische diagnose, het verstrekken van zorg of behandelingen aan de betrokkene of een verwant, of het beheer van de gezondheidsdiensten handelend in het belang van de betrokkene en de gegevens worden verwerkt onder het toezicht van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg”

(5)

situaties/problemen/aandachtspunten die zich zouden kunnen voordoen, kan voorzien en incalculeren in onderhavig ontwerp van besluit. Het laten van enige ‘appreciatieruimte’

dienaangaande lijkt dan ook onvermijdelijk en zelfs noodzakelijk.

Het komt dus aan de verantwoordelijke voor de verwerking toe om zich strikt te beperken tot de registraties en verwerkingen die worden gerechtvaardigd door de in het wettelijk kader gedefinieerde doeleinden.

23. Er zou evenwel kunnen overwogen worden het ontwerp van punt f) nog aan te vullen als volgt: “in voorkomend geval bijzondere aandachtspunten waarvan de registratie noodzakelijk is met het oog op een optimale organisatie van de hulp en de diensten voor de gebruiker (toegediende zorg en verblijfsomstandigheden) en die zich strikt beperkt tot enkel die gegevens die het verblijf in het centrum voor kortverblijf betreffen”.

24. Gelet op de vage en algemene formulering van “bijzondere aandachtspunten” zal alleszins in het bijzonder aandacht dienen te worden besteed aan de kennisgeving van de betrokkene, diens rechten, de bewaartermijn van de gegevens en de veiligheidsmaatregelen (cfr infra).

2.3 Kennisgeving aan de betrokkene

25. Artikel 9 WVP voorziet een informatieplicht voor de verantwoordelijke voor de verwerking ten opzichte van de betrokken personen. Artikel 9, §1 voorziet een regeling indien de gegevens verkregen werden bij de betrokken personen zelf. Artikel 9, § 2 daarentegen regelt de gevallen waar de gegevens niet bij de betrokken personen werden verkregen. Ook in dit opzicht is er een informatieplicht voorzien behalve in het geval van artikel 9, § 2, tweede lid, a) en b):

“De verantwoordelijke voor de verwerking wordt van de in deze paragraaf bedoelde kennisgeving vrijgesteld :

a) wanneer, met name voor statistische doeleinden of voor historisch of wetenschappelijk onderzoek of voor bevolkingsonderzoek met het oog op de bescherming en de bevordering van de volksgezondheid, de kennisgeving aan de betrokkene onmogelijk blijkt of onevenredig veel moeite kost;

b) wanneer de registratie of de verstrekking van de persoonsgegevens verricht wordt met het oog op de toepassing van een bepaling voorgeschreven door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie.

26. Artikel 9, §2 tweede lid zet artikel 11.2 van de Richtlijn 95/46 om in het Belgisch recht:

“2. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing indien, met name voor statistische doeleinden of voor historisch of wetenschappelijk onderzoek, verstrekking van informatie aan de betrokkene onmogelijk blijkt of onevenredig veel moeite kost of indien de registratie of verstrekking bij wet is voorgeschreven. In deze gevallen zorgen de Lid-Staten voor passende waarborgen.” Het voormeld artikel is dus belangrijk voor de interpretatie van artikel 9, §2, tweede lid.

27. Artikel 9, §2, tweede lid WVP werd uitgevoerd3 door een koninklijk besluit, meer bepaald het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzicht van de verwerking van persoonsgegevens.

3 In het verslag aan de Koning worden in de inleiding (p. 7839) de artikelen van de WVP opgesomd welke door de Koning moeten worden uitgevoerd. Hier wordt onder 18) verwezen naar artikel 9, §2, derde lid : voorwaarden voor vrijstelling van de verplichting tot kennisgeving opgelegd door artikel 9 §2. Op pagina 7841 van het verslag somt men vervolgens de artikelen op welke in het kb nog niet ten uitvoer worden gebracht : in deze opsomming komt artikel 9, §2 derde lid niet meer voor. Derhalve kan men stellen dat het kb artikel 9 §2, tweede lid heeft uitgevoerd

(6)

28. In artikel 29 van voormeld koninklijk besluit wordt een expliciete regeling voorzien voor wat betreft bepaalde intermediaire organisaties.

29. Artikel 30 van het koninklijk besluit voorziet vervolgens een regeling voor de verantwoordelijke voor de verwerking die zich beroept op de vrijstelling voorzien in artikel 9, §2 WVP. Zoals het voortvloeit4 uit het advies van de Commissie nr. 008/1999 van 8 maart 1999, worden de twee hypotheses geviseerd door artikel 9, §2, tweede lid WVP gekarakteriseerd door het feit dat de kennisgeving aan de betrokkenen op het moment van de eerste mededeling van de gegevens onmogelijk blijkt of onredelijk veel moeite kost. In dit geval moet de verantwoordelijke voor de verwerking informatie verstrekken aan de betrokkenen uiterlijk op het moment dat hij voor de eerste keer met hen in contact treedt.

30. De verantwoordelijke voor de verwerking die zich beroept op artikel 30 van het koninklijk besluit, maakt hiervan overeenkomstig artikel 31 van het koninklijk besluit melding in zijn aangifte bij de Commissie.

31. Het inroepen van artikel 9, §2, tweede lid b) impliceert derhalve de toepassing van voormelde passages uit het koninklijk besluit. Onder deze voorwaarden is artikel 9, §2, tweede lid b) rechtstreeks van toepassing.

32. De Commissie stelt vast dat, in de praktijk, de kennisgeving betreffende de verzamelde gegevens eigenlijk op spontane wijze lijkt gerealiseerd te worden.

33. Daarenboven beogen de gegevens die worden verkregen bij derden, zoals de behandelende geneesheer, de sociale assistente of naaste familieleden, de optimalisatie van de zorgen, waardoor de Commissie meent dat het in het belang van de betrokkene is hem toe te laten de informatie te verbeteren of te vervolledigen, meer bepaald op het ogenblik van zijn binnenkomst. Deze kennisgeving kan worden gedaan ten aanzien van een naast familielid van de betrokkene, wanneer deze laatste als onbekwaam moet worden beschouwd (in het bijzonder ingeval van seniliteit of mentale handicap).

34. Voor de gegevens betreffende de gezondheid, dient deze kennisgeving te worden gedaan door tussenkomst van beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg en dit in toepassing van artikel 10, § 2 LVP. Om in overeenstemming te zijn met de WVP zou het besluit van de Vlaamse regering deze verplichte kennisgeving aan de betrokken persoon moeten voorzien.

35. Kortom, de Commissie wenst dat het ontwerp van besluit op meer expliciete manier voorziet in de rechten van de betrokkene.

2.4 Inzage- en verbeteringsrecht van de betrokkene

36. Conform de artikelen 10 en 12 WVP heeft eenieder van wie persoonsgegevens worden verwerkt een recht op inzage en verbetering van de over hem geregistreerde gegevens.

4 ‘Artikel 17 van het ontwerpbesluit geldt enkel met betrekking tot de verwerking van gegevens voor bevolkingsonderzoek, en voor een door of krachtens de wet, decreet of ordonnantie voorgeschreven verwerking. Wanneer de kennisgevingsplicht onmogelijk blijkt of onevenredig veel moeite kost, verstrekt de verantwoordelijke voor de verwerking de informatie wanneer hij de eerstvolgende keer met de betrokkene in contact treedt. Indien de persoonsgegevens aan een derde doorgegeven worden, wordt de kennisgeving door deze derde verricht wanneer laatstgenoemde voor de eerstvolgende keer met de betrokkene in contact treedt.

De verantwoordelijke voor de verwerking die zich beroept op de vrijstelling van de kennisgevingsplicht, doet hiervan aangifte aan de Commissie op het formulier dat hiervoor door de Commissie ter beschikking wordt gesteld.’ (cfr. Advies 008/1999, p. 8)

(7)

37. Een dergelijk inzagerecht wordt ook voorzien in artikel 9 van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt.

38. Het spreekt voor zich dat ook de gebruiker van een centrum voor kortverblijf van deze rechten moet kunnen genieten (na hiervan uiteraard eerst in kennis te zijn gesteld).

2.5 Bewaartermijn van de gegevens

39. De Commissie wenst tevens de aandacht te vestigen op artikel 4, § 1, 5° WVP dat stelt dat persoonsgegevens niet langer mogen worden bewaard dan voor de verwezenlijking van de doeleinden waarvoor zij worden verkregen, noodzakelijk is.

40. In bijlage V bij het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 wordt in artikel 4, D, 3°, in fine, voorzien: “Van de gebruikers dienen, met respect voor de persoonlijke levenssfeer, minstens de identiteit, de verblijfsduur, de reden van opname en ontslag, en het zorgprofiel te worden geregistreerd.

Deze gegevens dienen gedurende minstens drie jaar in het centrum bewaard te blijven;”

41. Vooreerst is het niet duidelijk of de op basis van artikel 4, B, 15° van bijlage V geregistreerde gegevens eveneens ressorteren onder voormeld artikel 4, D, 3° van die zelfde bijlage V en daarenboven wordt geenszins een maximum termijn voor bewaring vastgesteld, waarna de gegevens dienen te worden vernietigd.

42. In de huidige stand van zaken kunnen alle geregistreerde persoonsgegevens dus oneindig worden bewaard.

43. Om in overeenstemming te zijn van de WVP, moeten de gegevens worden vernietigd van zodra ze niet meer nodig zijn om het vooropgestelde doel te vervullen.

44. De Commissie raad dan ook aan bijlage V van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 aan te vullen en te voorzien in een maximum termijn voor bewaring.

2.6 Verantwoordelijkheid en veiligheidsmaatregelen

45. De Commissie brengt in herinnering dat, overeenkomstig artikel 7, § 2, j) en § 4 WVP, persoonsgegevens betreffende de gezondheid enkel mogen worden verwerkt onder het toezicht en onder de verantwoordelijkheid van een beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg. De verspreiding van dergelijke gegevens valt onder artikel 458 van het Strafwetboek betreffende het beroepsgeheim.

46. Bovendien legt artikel 16 WVP op dat: “de gepaste technische en organisatorische maatregelen moeten worden getroffen die nodig zijn voor de bescherming van de persoonsgegevens … Deze maatregelen moeten en passend beveiligingsniveau verzekeren, rekening houdend, enerzijds, met de stand van de techniek ter zake en de kosten voor het toepassen van de maatregelen en, anderzijds, met de aard van de te beveiligen gegevens en de potentiële risico’s.”

(8)

47. Persoonsgegevens die de gezondheid betreffen verantwoorden omwille van hun aard (gevoeligere persoonsgegevens) meer verregaande beveiligingsmaatregelen.

48. In casu is de Commissie dan ook van oordeel dat de beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg, verantwoordelijk voor de beoogde verwerking, minimaal volgende maatregelen moet nemen:

- de opmaak van een nominatieve lijst van personen aan wie de toegang tot deze gezondheidsgegevens is toegestaan en de ondertekening door deze personen van een verbintenis van vertrouwelijkheid5

- de modaliteiten van de schriftelijke procedures bepalen die de bescherming van de gegevens betreffende gezondheid bepalen en die de verwerking ervan beperken tot een verwerking conform het beoogde doeleinde

- het op punt stellen van organisatorische en technische maatregelen die verzekeren dat enkel aan de gemachtigde personen toegang wordt verschaft tot de persoonsgegevens

2.7 Aangifte van verwerkingen aan de Commissie

49. Artikel 17 WVP voorziet dat, “voordat wordt overgegaan tot één of meer volledig of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerkingen van gegevens die voor de verwezenlijking van een doeleinde of van verscheidene samenhangende doeleinden bestemd zijn, de verantwoordelijke voor de verwerking, of in voorkomend geval, diens vertegenwoordiger, daarvan aangifte doet bij de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer”.

50. In deze aangifte dienen de inlichtingen opgesomd door artikel 17, § 3 WVP te worden gepreciseerd.

51. Aangifte kan worden gedaan aan de hand van een papieren formulier dat kan worden bekomen bij de Commissie. Er kan echter ook elektronisch worden aangegeven via de website van de Commissie (www.privacycommission.be).

III. BESLUIT ---

52. Gelet op het voorgaande is de Commissie van oordeel dat de beoogde verwerking op zich een rechtmatige verwerking van persoonsgegevens betreft.

De Commissie meent wel dat de waarborgen wat betreft de bescherming van de persoonsgegevens van de gebruikers van een centrum voor kortverblijf dienen te worden aangescherpt als volgt:

- herformulering van punt f): “in voorkomend geval bijzondere aandachtspunten waarvan de registratie noodzakelijk is met het oog op een optimale organisatie van de hulp en de diensten voor de gebruiker (toegediende zorg en verblijfsomstandigheden) en die zich strikt beperkt tot enkel die gegevens die het verblijf in het centrum voor kortverblijf betreffen”

- voorzien in een kennisgeving van de betrokkene

- voorzien in een maximum bewaartermijn van de gegevens - voorzien in de noodzakelijke veiligheidsmaatregelen

5Zie artikel 25, 1°, 2° en 3° van het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de WVP

(9)

OM DEZE REDENEN

53. Brengt de Commissie een gunstig advies uit over de voorgenomen wijziging van punt 15°

van artikel 4, B, van bijlage V van het besluit van de Vlaamse Regering van 18 december 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, voor zover de tekst wordt aangepast in functie van de geformuleerde opmerkingen.

De administrateur, De voorzitter,

(get.) Jo BARET (get.) Michel PARISSE

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarnaast stelt de technische cel de gegevens ter beschikking volgens de modaliteiten beschreven in § 3 (en § 4). Onder anonieme gegevens wordt hier verstaan deze die niet in

4 In het verslag aan de Koning worden in de inleiding (p. 7839) de artikelen van de WVP opgesomd welke door de Koning moeten worden uitgevoerd. Hier wordt onder 18) verwezen

De Commissie besluit derhalve dat – los van het feitelijke gebruik dat wordt beoogd van de gegevens binnen de VZW Car-Pass – actueel een duidelijk risico bestaat deze gegevens door

Algemeen gezien is de Commissie van mening dat een evenwicht moet worden gevonden tussen enerzijds de rechten van de minderjarige, erkend door verschillende normen, waaronder de

- een register bijhoudt van de door de voor verwerking verantwoordelijke verrichte verwerkingen, waarin de in artikel 21, lid 2, bedoelde gegevens opgenomen zijn, en er aldus

In het ontwerp van koninklijk besluit betreffende de afneming, de bereiding, de bewaring en de terhandstelling van bloed en bloedderivaten van menselijke oorsprong

-de bijzondere gegevens van persoonlijke aard vastgesteld door de preventieadviseur naar aanleiding van de stappen die hij heeft ondernomen die uitsluitend aan hem zijn

De Commissie wenst te onderstrepen dat het initiatief zelf van een code met gedragsregels waaraan de personeelsleden van de FOD Economie zich moeten houden, indien hen door hun