• No results found

Projectplan begeleiding Wmo.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Projectplan begeleiding Wmo."

Copied!
19
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Begeleiding Wmo,

De decentralisatie van extramurale begeleiding AWBZ Projectplan

Versie nr. 00.01

Opdrachtgever: G. Laeven en D. van Zwet Projectleider: M. Rutten

Door: M. Rutten en M. Peijnenburg Status rapport: Definitief

Verspreiding (aanvinken wat van toepassing is!):

projectgroep x

directie

programmamanager MT

anderen:

intranet

Versiehistorie (per versie aanvullen!):

versie datum auteur Opmerking

00.01 16-11-2011 M. Rutten en M. Peijnenburg Concept 0 00.02 19-12-2011 M. Rutten en M. Peijnenburg Concept 1

00.03 11-01-2011 Definitief vastgesteld in college 10-01

(2)

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 3

1.1 Algemeen ... 3

2. Projectdefinitie ... 4

2.1 Aanleiding / probleemstelling ... 4

2.2 Projectdoelstelling ... 5

2.3 Projectresultaat ... 6

2.4 Verbanden ... 6

2.5 Afhankelijkheden ... 8

2.6 Aandachtspunten ... 8

2.7 Afbakening ... 9

2.8 Consequenties ... 9

2.9 Communicatie ... 9

3. Plan van aanpak ... 10

3.1 Huidige situatie ... 10

3.2 Gewenste situatie ... 10

3.3 Beschrijving activiteiten ... 10

3.4 fasering en tijdspad/overzichtschema ... 11

4. Overzicht werkgroepen ... 12

4.1 Projectorganisatie ... 12

4.2 Rolverdeling en werkgroepen ... 12

4.3 Incidentele deelname ... 13

4.4 Capaciteitsplanning ... 13

5. Risico en kansen analyse ... 14

5.1 Kansen ... 15

6. Financiële paragraaf ... 16

Bijlage A – Toelichting op gebruikte begrippen...17

AWBZ...17

Begeleiding in de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ)...17

Wmo...18

Compensatiebeginsel...18

Kanteling WMO...19

(3)

1. Inleiding

1.1 Algemeen

In het regeerakkoord ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’ is overeengekomen dat de functies dagbesteding en begeleiding van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) naar de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) worden overgeheveld. Naast de dagbesteding en begeleiding gaan ook het kortdurend verblijf en de inloopfunctie GGZ over naar de Wmo.

In dit projectplan wordt op een rij gezet welke taken moeten worden uitgevoerd om de overheveling van de extramurale begeleiding naar de Wmo een succes te maken. Omdat er nog veel onzeker is, moet dit projectplan nadrukkelijk worden gezien als een dynamisch document. Het plan zal steeds worden aangepast, wanneer de ontwikkelingen daar om vragen.

(4)

2. Projectdefinitie

2.1 Aanleiding / probleemstelling

In het kader van de decentralisatie AWBZ wordt de functie extramurale begeleiding (inclusief vervoer) overgeheveld naar de Wmo. Als er sprake is van een verblijfsindicatie, dan blijft de begeleiding vanuit de AWBZ geregeld.

Doel van de begeleiding is:

- het bevorderen en behoud van zelfredzaamheid;

- het structureren van het persoonlijk leven;

- de regie te voeren over het persoonlijk leven.

Dit kan in de vorm van individuele begeleiding of als begeleiding in groepsverband. Het gaat hier om mensen –zonder verblijfsindicatie- met lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of een psychogeriatrisch of psychiatrisch probleem. Onder begeleiding valt ook het kortdurend verblijf. Het gaat hier om logeervoorzieningen voor kinderen en volwassenen die thuis verzorgd worden en permanent toezicht nodig hebben. Kort verblijf heeft tot doel de mantelzorger te ontlasten. Er is kortom sprake van een groep mensen met zeer diverse problematiek.

Omvang

Het is momenteel nog onduidelijk hoeveel inwoners in Asten en Someren extramurale begeleiding in het kader van de AWBZ ontvangen.

Het zorgkantoor heeft recent een gegevensset per gemeente beschikbaar gesteld met daarin cijfers omtrent het aantal cliënten extramurale begeleiding per 1 september 2011. Deze cijfers zijn het meest recent, maar zijn niet compleet aangezien een deel van de indicaties van Bureau Jeugdzorg niet opgenomen zijn in deze gegevensset. De cijfers voor onze gemeenten zijn als volgt:

Asten: 249 cliënten extramurale begeleiding (inclusief circa 55 begeleiding jeugd) Someren: 262 cliënten extramurale begeleiding (inclusief circa 60 begeleiding jeugd)

De overheveling gaat gepaard met een efficiencykorting van 5% op de huidige budgetten die binnen de AWBZ gemoeid zijn met deze taak. De totale omvang van de landelijke middelen zijn nog niet bekend Ook het verdeelmodel is nog niet vastgesteld. Meer duidelijkheid omtrent de hoogte van de middelen die we als gemeente zullen ontvangen krijgen we via de meicirculaire 2012. Wel is duidelijk dat het handelt om een taak die het tweevoudige tot drievoudige aan financiële middelen met zich meebrengt dan hulp bij het huishouden. Taak voor de gemeente is om binnen het financiële kader en met inachtneming van de kantelinggedachte een aanbod te ontwikkelen waarbinnen de beperkingen op gebied van zelfredzaamheid, structuur en regievoering van het persoonlijk leven voldoende gecompenseerd kunnen worden.

Tijdspad

Het jaar 2012 is als voorbereidingsjaar aangemerkt, voor de overkomst van de AWBZ extramurale begeleiding naar de gemeenten (Wmo). Gemeenten worden vanaf 1 januari 2013 verantwoordelijk voor de nieuwe aanvragers en voor herindicaties (cliënten waarbij de situatie verandert en die daarom een nieuwe indicatie nodig hebben). Vanaf 2014 worden gemeenten verantwoordelijk voor alle cliënten die extramurale begeleiding nodig hebben.

(5)

2.2 Projectdoelstelling

De algehele doelstelling van het project is:

Een voor de burger zorgvuldige transitie van de voorziening extramurale begeleiding van AWBZ naar Begeleiding Wmo in de gemeenten Asten en Someren.

Gelet op de omvang van het project zullen we dit onder verdelen in 2 fases, namelijk:

o Fase 1. Visie, financieringskader en keuze inkoopvorm o Fase 2. Implementatie, verordening en inkoop

In beide fases bestaat bijzondere aandacht voor Begeleiding Wmo gericht op jeugd (i.v.m. de noodzakelijke aansluiting op transitie Jeugdzorg). De genoemde fases zullen elkaar deels overlappen.

Hieronder ziet u de nadere uitwerking van de 2 fases.

Fase 1. Visie, financieringskader en inkoopvorm De doelen in fase 1 zijn:

1. Inzicht geven in de betekenis van de voorgenomen decentralisatie van de functie begeleiding uit de AWBZ voor het Astense en Somerense zorg- en welzijnsbeleid (welke doelgroepen, omvang, behoeften, welke partners, welk aanbod);

2. De begeleiding Wmo doelgroep jeugd sluit aan op de visie en uitvoering van begeleiding vanuit de Transitie Jeugdzorg per 1 januari 2016 en is daarmee de eerste concrete lokale invulling binnen de transitie jeugdzorg;

3. Inzicht geven in de benodigde én beschikbare middelen voor de uitvoering en implementatie van deze taak;

4. Inzicht geven in de samenhang met de andere transities en de stapelingseffecten;

5. Vaststellen van richtinggevend kader voor de uitvoering van deze taak (visie, doelstellingen, uitgangspunten, samenhang, partners, keuzemogelijkheden cliënt, nieuwe en/of alternatieve begeleidingsvormen), binnen het kader en de 4 hoofdlijnen1 van het beleidsplan Wmo 2012 - 2015;

6. Vaststellen van onderwerpen voor intergemeentelijke samenwerking, met als uitgangspunt lokaal als het kan (sub)regionaal als het nodig is;

7. Inhoudelijke input leveren voor het subsidieprogramma welzijn en BCF;

8. Bepalen van de meest geëigende financieringsvorm(en) voor de uitvoering van de nieuwe taak (al dan niet Europese aanbesteding en/of subsidieverlening);

9. Organiseren van betrokkenheid van en samenwerking met alle relevante partners, w.o. andere gemeenten, zorg- en welzijnspartijen, cliëntvertegenwoordigers en zo mogelijk Zorgkantoor/Zorgverzekeraar;

10. Verwachtingenmanagement richting betrokken (huidige) dienstverleners op het terrein van zorg en welzijn, als mede richting de inwoners van beide gemeenten.

Fase 2. Implementatie, verordening en inkoop

1 De 4 hoofdlijnen zijn: van versnippering naar echte samenhang, sturen op hoofdlijnen (regiefunctie), optimale zelfredzaamheid en van curatie naar preventie.

(6)

Het doel in fase 2 is:

Het opzetten van een adequate uitvoering en voldoende aanbod van begeleiding, zodat de gemeenten Asten en Someren per:

o 1 januari 2013 hun inwoners met een behoefte aan begeleiding kunnen compenseren die geen gebruik (kunnen) maken van extramurale begeleiding op grond van de AWBZ.

o 1 januari 2014 hun inwoners met een behoefte aan begeleiding Wmo kunnen compenseren.

2.3 Projectresultaat

2.4 Verbanden

Deze decentralisatie heeft relevante raakvlakken met andere voorgenomen decentralisatie- c.q. bezuinigingstrajecten, die voor een volledig beeld kort worden toegelicht:

1. Transitie Jeugdzorg

In het Regeerakkoord is besloten tot een stelselherziening, die het mogelijk maakt om ondersteuning en hulpverlening aan kinderen, jongeren en/of hun opvoeders inhoudelijk anders te organiseren. Gemeenten worden de verantwoordelijke bestuurslaag. Er komt een nieuw financieel kader waarin alle huidige regelingen opgaan. Het nieuwe stelsel wordt gefaseerd ingevoerd, maar moet eind 2016 helemaal gereed zijn. Begeleiding van jeugd is onderdeel van de decentralisatieafspraken over de AWBZ en zal per 2013 al overgaan, als tijdelijke maatregel tot het transitieproces gereed is. Het is van belang om de invulling van de begeleiding jeugd al af te stemmen op het totale transitieproces jeugdzorg. In feite zou dit al beschouwd kunnen worden als de invulling van de eerste fase van de transitie jeugdzorg.

2. Passend onderwijs

Samenhang, maar tevens ook een afbakening bestaat er met de wet ‘passend onderwijs’. Doel van passend onderwijs is dat steeds meer kinderen in het reguliere onderwijs moeten blijven. Dit betreft ook kinderen met LVG of GGZ. Met bijv.

extra begeleiding/voorzieningen kunnen deze kinderen wel in het regulier onderwijs blijven. Scholen krijgen hiervoor financiering vanuit het Rijk.

3. Wet Werken naar Vermogen

In het Regeerakkoord is ingezet op één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt die erop gericht is zoveel mogelijk mensen te laten werken naar vermogen. Het wordt een brede voorziening, de WIJ en de Wwb gaan hierin op.

De Wajong wordt hierin gedecentraliseerd voor wat betreft de re-integratie van gedeeltelijk arbeidsgehandicapte jongeren. De Wsw blijft bestaan voor mensen met een indicatie beschut werk. Het betreft hier ook doelgroepen die waarschijnlijk (nu nog) vanuit de AWBZ begeleiding c.q. dagbesteding ontvangen. De hele operatie gaat gepaard met een zware bezuinigingstaakstelling en grote financiële risico’s voor gemeenten (niet alleen qua uitvoeringskosten, maar denk ook aan het beroep op armoedebeleid, schuldhulpverlening, e.d.). Beoogde invoeringsdatum is 2013.

1. Het projectplan begeleiding Wmo is vastgesteld per 1-3-2012 2. Het visiedocument “begeleiding Wmo” is vastgesteld per 1-6-2012 3. De financiële paragraaf is vastgesteld per 15-9-2012

4. Noodzakelijke inkoop/ aanbesteding of subsidietrajecten zijn afgerond per 31-12-2012*

5. Wmo verordening maatschappelijke ondersteuning is aangepast per 31-12-2012 6. Het nieuwe beleid is per 31-12-2012 geïmplementeerd in de uitvoering.

7. Het aanbod en de uitvoering gericht op begeleiding Wmo is per 1 januari 2013 gereed en operationeel.

* evt. bezwaarprocedures moeten ook binnen deze termijn afgerond zijn. Hiermee wordt dus rekening gehouden

(7)

4. IQ-maatregel

Iemand met een IQ van 85 of lager komt nu nog in aanmerking voor AWBZ-gefinancierde zorg, bijvoorbeeld begeleid wonen. Het kabinet wil de norm verlagen naar een IQ van 70, dit betekent dat de gemeenten de gevolgen moeten opvangen van het wegvallen van AWBZ–zorg voor mensen met een IQ tussen de 70 en 85 (grondslag licht verstandelijk gehandicapt). De beoogde invoeringsdatum van 2012 is inmiddels met een jaar uitgesteld. Er is veel kritiek op deze maatregel (het College voor Zorgverzekeringen acht de maatregel niet haalbaar). Dit leidt naar verwachting vanaf 2014 tot een extra beroep op de jeugdzorg en Wmo-voorzieningen.

5. Pgb maatregel

Het voornemen om het pgb in de AWBZ met ingang van 1 januari 2012 alleen beschikbaar te stellen voor mensen met een verblijfsindicatie heeft ook consequenties voor de Wmo.

Een cliënt met begeleiding kan met ingang van 1 januari 2012 geen AWBZ pgb meer aanvragen; het pgb wordt immers

‘gereserveerd’ voor mensen met een indicatie voor verblijf. Het kabinet vindt het niet wenselijk dat het recht op een pgb mogelijk zou ‘herleven’ in de Wmo. Bovendien is ook op het terrein van de maatschappelijke ondersteuning sprake van een aanzienlijke groei van het aantal pgb-gebruikers2.

In het wetsvoorstel tot wijziging van de Wmo is de plicht om de cliënt de keuze te bieden tussen een pgb en zorg in natura vervallen. De gemeente kan vervolgens zelf, in de verordening, bepalen of (in welke gevallen) en zo ja, onder welke voorwaarden, iemand in aanmerking komt voor een pgb.

6. Cliëntondersteuning

In een recente brief (juni 2011) schetst de Staatssecretaris de visie op cliëntondersteuning, waarin gemeenten op termijn volledige zeggenschap over het budget krijgen (o.a. de middelen die nu naar MEE gaan). Vooralsnog wordt gestreefd naar een overgang van deze middelen naar de gemeenten per 2015. De visie wordt breed neergezet: ondersteuning gericht op participatie voor de (huidige) doelgroep AWBZ, Wajong, Wsw en Wmo. De filosofie van "De Kanteling” is leidend. Gemeenten dienen te zorgen voor aansluiting tussen cliëntondersteuning en de andere (lokale)

participatievoorzieningen op het gebied van zorg, welzijn, jeugd, arbeid en onderwijs.

7. Regionaal Kompas Peelregio

Veel instellingen voor Maatschappelijke Opvang (MO) en Vrouwen Opvang (VO) hebben een AWBZ-erkenning en bieden begeleiding aan hun cliënten die wordt bekostigd met middelen uit de AWBZ. De VNG-commissie Gezondheid & Welzijn heeft op 13 oktober jl. uitgesproken dat deze middelen in ieder geval de eerstkomende jaren via de centrumgemeenten verdeeld zouden moeten worden en dat nadat de decentralisaties zijn doorgevoerd er opnieuw naar deze situatie moet worden gekeken. Deze verdeling zou het meest recht doen aan het beleid dat de afgelopen jaren in de

centrumgemeenten is ontwikkeld en de expertise die zij daardoor hebben opgebouwd. Het is verstandig hierop voort te bouwen en gebruik te maken van een bestaande regiefunctie van centrumgemeenten op dit gebied. Centrumgemeenten kennen bovendien de doelgroep al. Het beleggen van de regiefunctie bij de centrumgemeenten betekent dat de middelen die samenhangen met begeleiding aan MO/VO cliënten zullen worden

toegevoegd aan de respectievelijke decentralisatie-uitkeringen.

Voor gemeente Asten en Someren betekent dit dat deze middelen ontrokken worden aan het decentralisatiebudget begeleiding en rechtstreeks naar centrumgemeente Helmond gaan (inzet binnen beleidskader regionaal kompas Peelregio). De wijze van inzet van deze middelen zal in regionaal verband afgestemd worden, echter de definitieve besluitvorming en bevoegdheid ligt bij de gemeente Helmond.

2 Uit SCP-onderzoek blijkt een toename in 2010 ten opzichte van 2009 van € 99 mln

(8)

Extra aandachtspunt hierbij is dat gemeente Helmond in 2012 geconfronteerd wordt met een korting van 20% op de rijksmiddelen voor het regionaal kompas (centrummiddelen). Een herijking van het uitvoeringsbeleid regionaal kompas Peelregio wordt in 2012 door Helmond voorbereid.

2.5 Afhankelijkheden

Wetgevingstraject

Het wetgevingstraject is nog niet afgerond en er is dus nog geen zekerheid over de definitieve inhoud van de

voorgestelde wijzigingen, de ingangsdatum, de wijze van financiering en de bestuursafspraken zoals die gemaakt zijn door de VNG. Wijzigingen als gevolg van amendementen kunnen van grote invloed zijn op het totale traject.

Samenwerking Asten-Someren

De samenwerking van gemeenten Asten en Someren krijgt steeds meer vorm in de samenvoeging van de bedrijfsvoering en de samenwerking op Welzijn en WIZ . Het komende jaar zullen hier een aantal essentiële keuzes in gemaakt moeten worden die ook van invloed zijn op de implementatie van deze decentralisatie.

2.6 Aandachtspunten

De kanteling

Waar ligt de grens van de kanteling?

De kanteling is op iedereen van toepassing. De effecten c.q. resultaten van de kanteling zijn echter divers en afhankelijk van veel factoren. Voor bepaalde groepen die een beroep doen op begeleiding is het mogelijk dat er altijd een vorm van extra (professionele) ondersteuning nodig blijft (gelet op de zwaarte van de beperkingen en/of de aard van de

noodzakelijke begeleiding).

Vereenvoudiging van processen

Hoe kunnen we processen vereenvoudigen en toch de regiefunctie blijven voeren?

Regelen van de toegang

Hoe regelen we de toegang tot de begeleiding Wmo? In welke mate maken we gebruik van expertise van de aanbieders of creëren we een regelarme toegang. Dit biedt kostenbesparing op de uitvoeringskosten, maar er schuilt een gevaar in de beheersbaarheid van de kosten.

Samenwerking binnen de regio

De meest voor de hand liggende regio om de samenwerking te zoeken is de Peelregio. We hebben te maken met dezelfde zorgaanbieders en ook op de aanpalende beleidsterreinen wordt veelal op Peelregio-niveau samengewerkt (o.a.

WSW, werkplein, transitie jeugd, regionaal kompas). Ook de schaalgrootte voor samenwerking is prima (7 gemeenten).

Doel van de samenwerking is efficiency vergroten en kostenbesparing.

De samenwerking strekt zich met name uit tot:

 informatie-uitwisseling en kennisdeling

 verkenning van doelgroep en huidige aanbod

 verbinden van huidige aanbod met welzijn en informele zorg

 in beeld brengen en afstemmen van samenhang met andere maatregelen en beleidsterreinen

(9)

 gezamenlijke visieontwikkeling (met ruimte voor lokale inkleuring)

 contacten met zorgaanbieders, cliëntenorganisaties etc.

 vereenvoudiging processen en uniformering van processen

 inkoop

2.7 Afbakening

De hier boven geschetste beleidsterreinen waarop sprake is van samenhang met begeleiding Wmo zijn zeer divers en breed. Dit projectplan beoogt niet om een invulling te geven aan al deze taken.

Er is derhalve uitsluitend sprake van het in beeld brengen van samenhang, verbinding leggen waar mogelijk, voorkomen van stapelingseffecten en het afbakenen van financiële kaders.

2.8 Consequenties

Voor de afstemming tussen de diverse grote transities en aanpalende beleidsvelden dienen de betrokken collega- ambtenaren input te leveren. Hiervoor dient tijd vrij gemaakt te worden. Deze valt onder de reguliere werktijd (afstemming behoort immers tot de werkzaamheden vanuit elke transitie).

2.9 Communicatie

Communicatie intern

- Afstemming met collega’s afdeling MO team welzijn,

- Afstemming met collega’s afdeling MO team WIZ in Someren en afdeling publiekszaken team Wmo in Asten.

- Afstemming met collega’s juridische zaken en inkoop/ BIZOB - Informeren college B&W en raad over voortgang

Communicatie extern

- Afstemming met zorgaanbieders en welzijnsorganisaties (LEVgroep en Onis) - Afstemming met Wmo raad en participatieraad

- Afstemming met burgers, cliëntenbelangenorganisaties, etc..

- Afstemming met centrumgemeente Helmond en regiogemeenten (Peelregio)

Communicatiemiddelen

- Mondeling: informatie- en voorlichtingsbijeenkomsten

- Schriftelijk: artikelen (Peelbelang, Contact, Eindhovens Dagblad), folders, brieven - Beeld/geluid: Radio/TV Siris

(10)

3. Plan van aanpak

Binnen dit project zijn de uitgangspunten van het Wmo beleidsplan 2012-2015 leidend.

Deze uitgangspunten zijn:

 van versnippering naar echte samenhang,

 sturen op hoofdlijnen (regiefunctie),

 optimale zelfredzaamheid

 van curatie naar preventie

3.1 Huidige situatie

Begeleiding aan mensen met een beperking, gericht op zelfredzaamheid wordt momenteel gefinancierd vanuit de AWBZ.

Dit wordt overgeheveld naar de Wmo met ingang van 1 januari 2013.

3.2 Gewenste situatie

Met ingang van 2013 moet de begeleiding ingebed zijn in de Wmo en moet de uitvoeringsorganisatie hierop ingericht zijn.

Deze transitie moet gerealiseerd worden binnen het daarvoor beschikbare financiële budget.

3.3 Beschrijving activiteiten

Gelet op de omvang van het project zullen we dit onder verdelen in 2 fases, namelijk:

o Fase 1. Visie, financieringskader en keuze inkoopvorm o Fase 2. Implementatie, verordening en inkoop

Hieronder staat per fase weergegeven welke resultaten behaald gaan worden.

Fase 1

1. Visiedocument met daarin: en een richtinggevend kader en uitgangspunten) : a. Inzicht in de betekenis van de decentralisaties (feiten en cijfers) b. De te beantwoorden beleidsmatige en strategische vraagstellingen

c. Richtinggevend kader met uitgangspunten (passend binnen/ aansluitend op bestaand beleid) d. Afspraken tussen betrokken beleidsvelden/ afdelingen inzake de organisatie van taken, zoals

informatie en advies, cliëntondersteuning, signalering, toegang/ indicatie, (keten)coördinatie en uitvoering

e. Afspraken over afstemming en samenwerking tussen gemeenten in de regio;

f. (Inzicht in) financieringsvormen (aanbesteding/subsidierelaties).

Fase 2

2.1. Implementatie- en uitvoeringsplan met onder andere de inrichting (wijze waarop) en planning voor:

a. Aanpassen Wmo verordening (en beleidsregels) b. Aanbesteding- en/of subsidietrajecten

c. Scholing Wmo consulenten

d. (Contract)afspraken met zorg- en welzijninstellingen

e. Communicatieplan voor inwoners (al dan niet betrokken bij het transitieproces) f. Faciliteiten voor uitvoering (formulieren, systeeminrichting, procedures) 2.2. Implementatie en uitvoering

(11)

3.4 fasering en tijdspad/overzichtschema

Initiatief

Opzet projectopdracht November 2011

Definitie

Opzet projectplan December 2011

Projectplan voorleggen aan kernteam samenwerking Asten – Someren 22 december 2011 Ontwerp

Concept-projectplan bespreken afdelingshoofden December 2011

Concept-projectplan voorleggen aan portefeuillehouders 19 December 2011

Projectplan voorleggen aan Wmo-raad* januari 2012

Projectplan voorleggen aan college ter vaststelling Januari 2012

Projectplan kennisname voorleggen aan Raad Februari 2012

Voorbereiding

Opzet Visiedocument Januari 2012 – Maart 2012 (wk 1 - wk 10)

Opzet implementatieplan Maart 2012 – Juli 2012 (wk 9 – 27)

Opzet financiële paragraaf Mei 2012 – Juni 2012 (wk 22 – 25)

Realisatie

Visiedocument voorleggen aan Wmo-raad* ter advies Februari/maart 2012 Visiedocument voorleggen aan college ter vaststelling Maart 2012 (wk 11 – 12)

Visiedocument voorleggen aan raad ter vaststelling April/Mei 2012 (wk 17 (S)/ wk 20 (A)) Implementatieplan met financiële paragraaf voorleggen aan college ter vaststelling Juli 2012 (wk 27)

Implementatieplan ter kennisname voorleggen aan raad September 2012 (wk 36) Financiële paragraaf ter vaststelling voorleggen aan raad September 2012 (wk 36) Nazorg

Begeleiden van de implementatie in de praktijk September 2012 t/m december 2013

(12)

4. Overzicht werkgroepen

4.1 Projectorganisatie

Schematisch ziet de projectorganisatie er als volgt uit:

4.2 Rolverdeling en werkgroepen

Opdrachtgevers: D. van Zwet en G. Laeven, afdelingshoofden Maatschappelijke Ontwikkeling Asten en Someren

Projectleider: M. Rutten, beleidsmedewerker welzijn Asten

Werkgroepen:

We onderscheiden 3 werkgroepen:

1. Werkgroep begeleiding Wmo

Deze werkgroep wordt gevormd door:

o M. Rutten, beleidsmedewerker Welzijn, Asten

o M. Peijnenburg, beleidsmedewerker Welzijn, Someren

2. Werkgroep Transities Asten-Someren:

o M. Rutten, beleidsmedewerker Welzijn, Asten

o M. Peijnenburg, beleidsmedewerker Welzijn, Someren

o E. Toonen–van de Berg, beleidsmedewerker Welzijn, Someren inzake transitie Jeugdzorg o M. Lammers, senior beleidsmedewerker Welzijn, Someren inzake WWNV / Wmo Loket o D. van Stiphout, coördinator team inwonersplein inzake Wmo loket

3. Regionale werkgroep AWBZ decentralisatie

Raad Asten en Someren

B&W Asten en Someren

Werkgroep begeleiding Wmo

Werkgroep Transities Asten-Someren Financiën

Communicatie

Stuurgroepen Wmo Platform/

Participatieraad

Div. netwerken Openbare Orde

en veiligheid

Juridische zaken

B U R G E R S MT / Afdelingshoofden

Regionale werkgroep decentralisatie AWBZ

(13)

o Beleidsmedewerkers Zorg&Welzijn Peelgemeenten o Zorgaanbieders

o Welzijnsorganisaties

o Belangen- en/ of cliëntorganisaties

4.3 Incidentele deelname

De ontwikkelingen binnen het Passend Onderwijs, zullen voornamelijk gevolgd worden via de werkgroep Transities en de deelname van de beleidsmedewerker Jeugd. Daarnaast kan er sprake zijn van incidentele deelname aan de werkgroep Transities door de beleidsmedewerker Onderwijs.

Ook collega’s financiën, communicatie, veiligheid en juridische zaken zullen, indien noodzakelijk, betrokken worden bij vergaderingen en gevraagd worden hun bijdrage te leveren. Zij zijn dus eveneens betrokken partijen op afroep. Dit behoort tot hun reguliere taken/werkzaamheden.

Daarnaast kan ook gedacht worden aan incidentele deelname door een van de kernpartners zoals Onis Welzijn of LEVgroep.

Overleg- en (inspraak)vormen zoals de diverse stuurgroepen, netwerken en de Wmo-raad3 zullen ook regelmatig geïnformeerd en geraadpleegd worden door de leden van de werkgroepen. Dit zal tijdig met hen gecommuniceerd worden.

4.4 Capaciteitsplanning

De verwachte inzet per afdeling en waar mogelijk per medewerker is hieronder in aantal uren weergegeven (excl. de incidentele deelnames).

Deelnemers Werkgroep

begeleiding Wmo

Werkgroep Transities Asten-Someren

Regionale werkgroep AWBZ decentralisatie

Totale ureninzet

M. Rutten 550 100 100 750

E. Toonen – van de Berg* 75*

M. Peijnenburg 550 100 100 750

D. Voorhaar** 8**

M. Lammers** 75**

D. van Stiphout 75 75

* valt binnen de reguliere werkzaamheden inzake transitie jeugd

** valt binnen de reguliere voorbereidingswerkzaamheden inzake Wet werken naar vermogen

3Met Wmo-raad wordt bedoelt het Wmo-platform in Someren en de participatie-raad in Asten.

(14)

5. Risico en kansen analyse

Risico Oplossingsrichting

1 Onvoldoende inzicht in betrokken doelgroep voor Asten en Someren (omvang en begeleidings- en vervoersbehoefte

Inventarisatie en analyse van gegevens zorgkantoor, CIZ, CAK en Bureau Jeugdzorg om een concreet inzicht in de betrokken doelgroep voor Asten en Someren te krijgen (omvang en begeleidings- en vervoersbehoefte) 2 Onzekerheden in wetgevingstraject Op basis van de beschikbare gegevens het

voorbereidingstraject starten. Wetgevingstraject monitoren en waar nodig trajecten bijstellen.

3 Ontbreken van concreet financieel kader. Eerste duidelijkheid op gemeenteniveau komt bij de meicirculaire 2012.

Op basis van de beschikbare gegevens het voorbereidings- traject starten. Ontwikkelingen in landelijke financiële kader monitoren en waar nodig trajecten bijstellen.

4 Financiële korting en toenemende behoefte.

De gemeenten krijgen voor de uitvoering van de Wmo begeleiding minder geld (efficiencykorting van 5 %), daarnaast wordt een toenemende behoefte verwacht (als gevolg van verzilvering en weglekeffecten overige maatregelen zoals IQ maatregel, Wwnv, wet passend onderwijs etc.

 In kaart brengen van te verwachten toenemende behoefte op Wmo begeleiding a.g.v.:

a. verzilvering samenleving

b. weglekeffecten (verschuiving naar Wmo begeleiding).

 Afbakening Wmo begeleiding

5 Continuering van het huidige AWBZ aanbod en keuzemogelijkheden, waardoor de kosten onbeheersbaar worden

Begeleiding Wmo inregelen met toepassing van onderstaande uitgangspunten.

 Toepassen werkwijze “de Kanteling”

 Vereenvoudigen processen

 Beperken uitvoeringskosten

 Keuzemogelijkheden beperken en beperken van vervoerskosten door aanbod zo dicht mogelijk bij huis te creëren

6 Overschatting van de mogelijkheden/effecten van werkwijze de Kanteling

In kaart brengen waar de grenzen van de Kanteling zijn bereikt.

7 Afbreken van bestaand regionaal aanbod voor specifieke doelgroepen (doelgroep kleine omvang met specialistische begeleidingsnoodzaak).

In overleg met regiogemeenten voor specifieke doelgroepen een regionaal aanbod handhaven. Hiervoor dient duidelijk te worden welke doelgroepen dit betreft.

8 Afbakeningsproblemen met andere regelingen (AWBZ, zorgverzekeringswet, WWNV, IQ maatregel etc).

Afbakeningsproblemen in de begeleiding Wmo voorkomen door inzichtelijk maken van samenhang met andere regelingen en het stellen van grenzen aan de begeleiding Wmo.

8 Inzet van de centrummiddelen Wmo begeleiding Goed overleg met centrumgemeente Helmond over de inzet van de centrummiddelen

9 Overgangsjaar 2013 (dubbel regime) In overleg met zorgaanbieders afspraken maken 10 Stapeling van effecten voor kwetsbaren vanwege

diverse maatregelen binnen zorg en sociale zekerheid

Binnen eigen bijdrage beleid en bijzondere bijstand aandacht voor stapeling van effecten

(15)

5.1 Kansen

o De mogelijkheid om verbindingen te leggen tussen de verschillende

transities en beleidsmaatregelen (ontschotting)

o Administratieve lastenvermindering voor burgers en professionals

door vereenvoudiging van processen

o Samenhang met welzijn en informele ondersteuning

o Zorg en maatschappelijke ondersteuning dichtbij mensen leveren

o Klantgericht inrichten, maatwerk

o Eigen regie bevorderen

(16)

6. Financiële paragraaf

Budget Invoeringskosten / transitiekosten

Voor de jaren 2012 en 2013 ontvangt elke gemeente een budget voor de transitiekosten (invoeringskosten). Dit is voor Asten en Someren:

2012 2013

Asten € 64.404 € 42.586

Someren € 69.000 € 45.000

Het transitiebudget is specifiek benodigd voor scholingskosten, inhuur voor expertise en/of reguliere werkzaamheden, voorlichting/communicatie en eventueel experimenteerruimte.

Budget voor begeleiding Wmo

 Het in 2013 (naar rato) en 2014 over te hevelen bedrag, waarover de doelmatigheidskorting van 5% wordt berekend, staat thans nog niet vast. Naar huidig inzicht gaat het bij de decentralisatie van begeleiding landelijk om een bedrag van tussen de € 2,1 en € 3,3 miljard in 2014.

 Het verdeelmodel waarop vervolgens het landelijke budget wordt verdeeld naar de gemeenten is nog niet vastgesteld. Hier wordt nog onderzoek naar gedaan. De gemeenten zal in 2012 (meicirculaire) helderheid worden geboden.

 De basis voor het over te hevelen bedrag in 2013 (naar rato) en 2014 zijn de gerealiseerde uitgaven in 2010 voor dagbesteding, kortdurend verblijf, begeleiding en bijbehorend vervoer, inclusief de begeleiding voor jeugd en exclusief begeleiding voor verblijfsgeïndiceerden. De gerealiseerde uitgaven zijn nu nog onbekend.

 De kosten voor mensen die op de wachtlijst pgb voor 2010 zijn geplaatst en die alsnog een pgb toegewezen krijgen, worden hierbij opgeteld.

 Het over te hevelen bedrag wordt verlaagd voor de effecten van de IQ-maatregel, verhoogd met middelen uit de weglek IQ–maatregelen (voor zover die weglekmiddelen ten goede komen aan de gemeenten en gerelateerd zijn aan begeleiding) en gecorrigeerd voor de effecten van maatregelen om de pgb’s beheersbaar te maken. De vormgeving van de IQ-maatregelen en van de maatregelen omtrent het pgb staat nog niet vast.

 Het bedrag wordt eventueel gecorrigeerd voor bijzondere doelgroepen.

 Veel instellingen voor Maatschappelijke Opvang (MO) en Vrouwen Opvang (VO) hebben een AWBZ-erkenning en bieden begeleiding aan hun cliënten die wordt bekostigd met middelen uit de AWBZ. De VNG-commissie

Gezondheid & Welzijn heeft op 13 oktober jl. uitgesproken dat deze middelen in ieder geval de eerstkomende jaren via de centrumgemeenten verdeeld zouden moeten worden. Het is helaas nog niet duidelijk om hoeveel geld het hier precies gaat.

Budget Uitvoeringskosten:

De regering laat onafhankelijk onderzoek verrichten naar de daadwerkelijk vrijvallende uitvoeringskosten in de AWBZ in verband met het decentraliseren van de begeleiding. De vrijvallende uitvoeringsmiddelen worden overgeheveld naar gemeenten. Het kabinet stelt daarnaast vanaf 2016 in totaal € 55 miljoen structureel beschikbaar voor uitvoeringskosten voor de decentralisatie van Jeugd en begeleiding samen. In 2014 en 2015 gaat dit om € 35 en € 45 miljoen, deze worden toegevoegd aan de algemene uitkering van het gemeentefonds. Indien gemeenten hogere kosten maken bij de uitvoering moeten zij deze dekken uit het overgehevelde budget.

(17)

Bijlage A – Toelichting op gebruikte begrippen

AWBZ

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is in Nederland een verplichte, collectieve

ziektekostenverzekering voor niet individueel verzekerbare ziektekostenrisico’s. Verzekerd voor de AWBZ zijn ingezetenen van Nederland en niet-ingezetenen van Nederland die bepaalde inkomsten in Nederland genieten.

De AWBZ is één van de zogenoemde volksverzekeringen. Op grond van deze wet kan men bijzondere ziektekosten zoals kosten van langdurige opname in ziekenhuis of inrichting vergoed krijgen. Deze worden niet door de zorgverzekering vergoed.

Begeleiding in de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ)

In de AWBZ is begeleiding omschreven in artikel 6 van het Besluit zorgaanspraken (BZA). Het artikel luidt:

1. Begeleiding omvat door een instelling te verlenen activiteiten aan verzekerden met een somatische, psychogeriatrische of psychische aandoening of beperking, of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap die matige of zware beperkingen hebben op het terrein van:

a. sociale zelfredzaamheid;

b. het bewegen en verplaatsen;

c. het psychisch functioneren;

d. het geheugen en de oriëntatie of;

e. die matig of zwaar probleemgedrag vertonen.

2. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, zijn gericht op het bevorderen, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en strekken tot voorkoming van opname in een instelling of verwaarlozing van de verzekerde;

3. De activiteiten, bedoeld in het eerste lid, bestaan uit:

a. het ondersteunen bij of oefenen met vaardigheden en handelingen;

b. het ondersteunen bij of oefenen met het aanbrengen van structuur of het voeren van regie of;

c. het overnemen van toezicht op de verzekerde.

Vervoer

Met betrekking tot vervoer is er nog een aanvullend artikel 10 BZA. Indien de verzekerde zorg als bedoeld in artikel zes gedurende een dagdeel in een instelling ontvangt, omvat de zorg tevens vervoer naar en van de instelling indien daarvoor een medische noodzaak bestaat.

Individuele begeleiding of groepsbegeleiding

Begeleiding kan worden geïndiceerd in groepsbegeleiding (dagbesteding) en individuele begeleiding.

Groepsbegeleiding is voorliggend voor individuele begeleiding. Dat betekent dat het CIZ eerder groeps- begeleiding indiceert, dan individuele begeleiding. Aanbieders vinden dit onhandig, zij kunnen soms meer bereiken door tijdelijk individuele begeleiding in te zetten, maar die is dan niet geïndiceerd.

--- Project Begeleiding Wmo, de decentralisatie van extramurale begeleiding AWBZ Versie nr. 00.01

(18)

Het werkproces begeleiding in de AWBZ

Een burger, familielid, huisarts, zorgaanbieder of ziekenhuis meldt bij het CIZ dat behoefte is aan ondersteuning van een burger met een beperking. Het CIZ neemt een vragenlijst af bij de burger, bepaalt of er een voldoende zware grondslag is voor een AWBZ-indicatie en geeft ook aan wat de dominante grondslag is bij meervoudige problematiek. Het CIZ komt tot een indicatie begeleiding, doorgaans bestaande uit een bandbreedte van uren zorg die vergoed mogen worden. Dat kan zijn groepsbegeleiding, individuele begeleiding of een combinatie van beiden.

De burger heeft de vrijheid in het kiezen van zorg in natura of een persoonsgebonden budget en in de aanbieder van de zorg. De burger wordt door het CIZ geïnformeerd over een of meerdere instellingen die de burger kan helpen. Dat betreft bij zorg in natura een instelling die wettelijk is toegelaten tot het bieden van zorg onder de AWBZ. Bij een PGB mag de burger zelf bepalen wie de zorg levert. De burger kiest een zorgaanbieder. Die zorgaanbieder bepaalt in overleg met de burger de kwaliteit en aard van de gewenste ondersteuning (de prestatie) en declareert de kosten bij het Zorgkantoor. Het CAK krijgt een melding van het indicatiebesluit en betaalt op voordracht van het Zorgkantoor de zorgaanbieder voor geleverde zorguren en int eventueel een eigen bijdrage bij de burger.

Wmo

De Wmo is de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het is een nieuwe wet die per 1 januari 2007 in werking is getreden. De Wmo heeft de gemeente een aantal taken gegeven die in het verleden vielen onder de Welzijnswet, de Wet voorzieningen gehandicapten (Wvg), ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligerswerk en de

huishoudelijke verzorging (voorheen AWBZ). Het is dus een uitbreiding van een aantal terreinen waar de gemeente sinds jaar en dag actief mee is in de wijken en de stad. Maatschappelijke ondersteuning moet ervoor zorgen dat iedereen kan meedoen in de maatschappij. Dat mensen zelfstandig kunnen wonen en leven in hun eigen huis, wijk of buurt. Wat daar voor nodig is verschilt van persoon tot persoon. De gemeente heeft in de Wmo een centrale rol, immers de gemeente kent haar inwoners en is bij uitstek in staat om in te spelen op de lokale behoeften.

Begeleiding Wmo

Met de overheveling van begeleiding van de AWBZ naar de Wmo wordt de Wmo wettekst aangepast.

In de concept wettekst is in artikel 1 Wmo de volgende definitie voor begeleiding Wmo opgenomen:

“begeleiding: het geheel aan activiteiten waarmee een persoon wordt ondersteund bij het uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen en het aanbrengen en behouden van structuur in en regie over het persoonlijk leven”.

Compensatiebeginsel

Voor mensen met een beperking dient de gemeente de beperkingen voor het kunnen deelnemen aan de samenleving te compenseren. Het compensatiebeginsel zoals in artikel 4 van de WMO is vastgelegd betreft compensatie op de volgende gebieden:

o · een huishouden voeren;

---

(19)

o · zich verplaatsen in en om de woning;

o · zich lokaal verplaatsen met een vervoermiddel;

o · medemensen ontmoeten en sociale contacten leggen.

Een belangrijk onderscheid van de WMO ten opzichte van de AWBZ is dat de WMO geen cliëntrechten kent, geen in de wet vastgelegde eisen stelt aan aanbieders en uitgaat van het principe van horizontale verantwoording (verantwoording aan de raad en niet aan de rijksoverheid).

Kanteling WMO

Bij gemeenten is de afgelopen jaren het besef gegroeid dat het bieden van ondersteuning op een andere wijze vorm moet krijgen dan vroeger onder de AWBZ het geval was. Voor maatschappelijke ondersteuning gelden andere principes en regels dan voor het bieden van medische zorg. Die nadrukkelijke gezondheidszorg benadering in de AWBZ moet worden vervangen door een andere benadering. Deze ontwikkeling is bekend onder de term ‘de kanteling’.

De principes van de kanteling zijn:

o ontdek de vraag achter de vraag;

o focus op resultaten, niet op voorzieningen;

o ga uit van de eigen kracht van de burger en het sociale netwerk;

o direct er op af;

o balans tussen formele en informele ondersteuning;

o

balans tussen collectieve en individuele voorzieningen;

o integraal werken;

o ruimte voor de professional.

De principes van de kanteling hebben een inhoudelijke rechtvaardiging (ze helpen om resultaten te bereiken), en gaan uit van eigen mogelijkheden van de burger.

De kanteling wordt ook ingezet om de kosten binnen de Wmo beheersbaar te houden.

--- Project , de decentralisatie van extramurale begeleiding AWBZ Versie nr. 00.03

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de projectopdracht beleidsplan Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2012 – 2015 (- = tot en met) Asten – Someren is aangegeven dat beide gemeenten voor de periode 2012 -

Beide gemeenten en de brede welzijnsorganisatie hebben zich aangemeld voor deelname aan het (landelijk) stimuleringsprogramma “Welzijn Nieuwe Stijl”, met welke ondersteuning

Doelstelling van het project: Door het organiseren van zorg- en welzijnsvoorzieningen wordt er voor gezorgd dat meer mogelijkheden worden gecreëerd zodat iedereen in Lierop mee

De participatieraad adviseert dat waar het PGB goed werkt deze vorm van hulp te laten blijven. Mogelijkheid voor PGB moet blijven bestaan waar grotere kwaliteit kan worden

De overheveling van begeleiding van AWBZ naar Wmo betreft een zeer omvangrijke transitie gezien de grote diversiteit van de doelgroep, de diversiteit in de begeleiding die

 De basis voor het over te hevelen bedrag in 2013 (naar rato) en 2014 zijn de gerealiseerde uitgaven in 2010 voor dagbesteding, kortdurend verblijf, begeleiding en

Door het creëren van algemene voorzieningen in de Wmo bij de basisvoorziening Asten- Someren, worden er (waar mogelijk) middelen gegenereerd die ingezet kunnen worden voor

Een voor de burger zorgvuldige transitie van de verantwoordelijkheid voor de zorg voor jeugdigen, provinciale jeugdzorg, jeugd-LVB en jeugd-GGZ, naar de gemeenten Asten en