• No results found

Lezingen en overwegingen in de veertigdagentijd: 1. Aswoensdag 14 februari - zaterdag 17 februari

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Lezingen en overwegingen in de veertigdagentijd: 1. Aswoensdag 14 februari - zaterdag 17 februari"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Lezingen en overwegingen in de veertigdagentijd:

1. Aswoensdag 14 februari - zaterdag 17 februari

Aswoensdag 14 februari Uit profeet Joël 2,12-18.

12 Zo spreekt God de Heer: 'Keert tot Mij terug, van ganser harte, met vasten, met geween en met rouwklacht.

13 Scheurt uw hart en niet uw kleren, keert terug tot de Heer uw God, want genadig is Hij en barmhartig, lankmoedig en vol liefde, en Hij

heeft spijt over het onheil

14 Wie weet, keert Hij terug en krijgt Hij spijt en laat dan zegen achter zich,een meeloffer en een plengoffer voor de Heer, uw God!

15 Blaast de bazuin op Sion, kondigt een heilige vastentijd af, roept een plechtige bijeenkomst bijeen!

16 Verzamelt het volk, belegt een heilige bijeenkomst, brengt de

oudsten samen en verzamelt ook de kinderen en de zuigelingen; laat de bruidegom zijn kamer verlaten en de bruid haar bruidsvertrek.

17 Laat tussen de voorhal en het altaar de priesters, die de dienst van de Heer verrichten, wenen en zeggen: Spaar uw volk, Heer, laat niet met uw erfdeel spotten, laat niet de heidenen het overheersen.

Moet men onder de volken zeggen: Waar blijft hun God?

18 Toen is de Heer voor zijn land opgekomen en heeft Hij zijn volk gespaard.'

Psalmen 51(50),3-4.5-6ab.12-13.14.17.

(2)

2

3 God, ontferm U over mij in uw barmhartigheid, delg mijn zondigheid in uw erbarmen.

4 Was mijn schuld volkomen van mij af, reinig mij van al mijn zonden.

5 Ik erken dat ik misdreven heb, altijd heb ik mijn vergrijp voor ogen.

6a Jegens U alleen heb ik gezondigd, 6b wat U tegen staat heb ik gedaan.

12 Schep in mij een zuiver hart, mijn God, geef mij weer een vastberaden geest.

13 Wil mij niet verstoten van uw Aanschijn, neem uw heilige Geest niet van mij weg.

14 Geef mij weer de weelde van uw zegen, maak mij sterk in edelmoedigheid.

17 Heer, maak Gij mijn lippen los, dat mijn mond uw lof kan zingen.

Uit de 2e brief van de heilige apostel Paulus aan de christenen van Korinte 5,20-21.6,1-2.

20 Broeders en zusters,, wij zijn gezanten van Christus, God roept u op door ons woord. Wij smeken u in Christus' naam: laat u met God

verzoenen!

21 Hem die geen zonde heeft gekend, heeft God voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij door Hem Gods eigen heiligheid zouden worden.

1 Als Gods medewerkers sporen wij u aan: zorg dat ge zijn genade niet tevergeefs ontvangt.

2 Hij zegt immers: Op de gunstige tijd heb Ik u verhoord, op de dag van het heil ben Ik u te hulp gekomen. Nu is er die gunstige tijd, vandaag is het de dag van het heil.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 6,1-6.16-18.

1 In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: “Denkt er om: beoefent uw gerechtigheid niet voor het oog van de mensen, om de aandacht te trekken; anders hebt gij geen recht op loon bij uw Vader, die in de hemel is.

(3)

3

2 Wanneer gij dus een aalmoes geeft, bazuin het dan niet voor u uit, zoals de huichelaars doen in de synagoge en op straat, opdat zij door de mensen geprezen worden. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen.

3 Als gij een aalmoes geeft, laat uw linkerhand dan niet weten, wat uw rechter doet,

4 opdat uw aalmoes in het verborgene blijve en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.

5 Wanneer gij bidt, gedraagt u dan niet als de schijnheiligen, die graag in de synagogen en op de hoeken van de straten staan te bidden om op te vallen bij de mensen; voorwaar Ik zeg u: Zij hebben hun loon al

ontvangen!

6 Maar als gij bidt, ga dan in uw binnenkamer, sluit de deur achter u en bidt tot uw Vader die in het verborgene is en uw Vader die in het

verborgene ziet, zal het u vergelden.

16 Wanneer gij vast, zet dan geen somber gezicht zoals de schijnheiligen;

zij verstrakken hun gezicht om de mensen te tonen dat zij aan het vasten zijn. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al ontvangen.

17 Maar als gij vast, zalf dan uw hoofd en was uw gezicht om niet aan de mensen te laten zien, dat gij vast,

18 maar vast voor uw Vader, die in het verborgene is en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden.”

H. Leo de Grote (? - ca 461) paus en Kerkleraar

10e homilie voor de veertigdagentijd (vert. F. Vromen osb, abdij Bethlehem, Bonheiden) De oefeningen van de veertigdagentijd:

“Scheurt uw hart en niet uw kleren, keert terug tot de Heer, uw God”

(Jl 2,13) De Heer zegt: “Ik ben geen rechtvaardigen komen roepen, maar zondaars” (Mt 9,13). Daarom kan geen enkele christen het zich veroorloven om iemand te haten, want niemand wordt gered tenzij door de vergiffenis van de zonden... Moge het volk van God dan heilig zijn, moge het welwillend zijn: heilig, om het verbodene te vermijden;

(4)

4

welwillend, om het gebodene te volbrengen. Ofschoon het immers van groot gewicht is het ware geloof en de gezonde leer te bezitten, is het lofwaardig om gulzigheid te beteugelen, de kalmte van de zachtmoedigheid te bezitten en de zuiverheid van de kuisheid te verdienen, toch zijn alle deugden niets zonder de liefde... Hoewel iedere tijd geschikt is, zeer geliefden, voor de beoefening van het goed van de liefde, spoort de veertigdagentijd ons er toch in het bijzonder toe aan. Zo kunnen zij, die het Pasen van de Heer, geheiligd naar ziel en lichaam, verlangen te vieren vooral deze genade trachten te verkrijgen die de som van alle deugden bevat en een menigte van zonden bedekt (1P 4,8). Laten we dan, nu wij dit alles overtreffend geheim gaan vieren, waarin het bloed van Jezus Christus onze ongerechtigheden heeft uitgewist, op de eerste plaats offers van barmhartigheid voorbereiden. Zo zullen wij wat Gods goedheid aan ons gegeven heeft, op onze beurt ook doorgeven aan hen die tegen ons hebben misdaan. Alle onrecht moet nu aan de vergetelheid worden prijsgegeven: zij, die zich aan iets vergrepen hebben, moeten geen straf meer te vrezen hebben, en ondergeschikten die ons beledigd hebben, moeten nu bevrijd worden van angst voor wraak.

Laat ieder zich er wel van bewust zijn, dat hij zelf ook zondaar is. En hij zou blij moeten zijn iemand te hebben gevonden die hij sparen kan, om zo ook zelf vergeving te krijgen. Wanneer wij dan in overeenstemming met God zeggen: “Vergeef onze schulden, zoals wij ook vergeven aan onze schuldenaren” (Mt 6,12), valt er ook niet aan te twijfelen, dat wijzelf door zo te bidden Gods barmhartigheid verwerven.

Donderdag na Aswoensdag 15 februari Uit het boek Deuteronomium 30,15-20.

15 Mozes nam het woord en sprak tot het volk: 'Ik houd u vandaag het leven en het geluk voor, maar ook de dood en het ongeluk.

16 Als gij luistert naar de geboden van de Heer uw God, die ik u heden geef, als gij de Heer uw God bemint, zijn wegen gaat en zijn geboden, voorschriften en bepalingen nakomt, dan zult gij leven en talrijk

(5)

5

worden en zal de Heer uw God u zegenen in het land, dat ge in bezit gaat nemen.

17 Maar als uw hart afdwaalt, als ge niet luistert en u laat verleiden, zodat gij u voor andere goden neerbuigt en die vereert,

18 dan kondig ik u heden aan, dat gij zult omkomen en dat ge niet lang zult leven op de grond, die ge na de overtocht van de Jordaan in bezit gaat nemen.

19 Ik neem heden de hemel en de aarde tot getuigen tegen u. Leven en dood houd ik u voor, zegen en vloek. Kies dan het leven, dan zult gij met uw nakomelingen het leven bezitten,

20 door de Heer uw God te beminnen, naar Hem te luisteren en aan Hem gehecht te blijven. Want daarvan hangt het af, of gij zult leven en of gij lang zult wonen op de grond, die de Heer aan uw vaderen, aan Abraham, Isaak en Jakob onder ede heeft toegezegd.'

Psalmen 1,1-2.3.4.6.

1 Gelukkig de man die weigert te doen, wat goddelozen hem raden;

die niet de wegen der zondaars gaat, niet zit te midden der spotters.

2 maar die zijn geluk vindt in s'Heren wet, haar dag en nacht overweegt.

3 Hij is als een boom, aan het water geplant, die vruchten draagt op zijn tijd; des zomers verdorren zijn bladeren niet, maar al wat hij doet brengt hem voorspoed.

4 De goddelozen vergaat het zo niet: de wind blaast hen weg als kaf.

6 De Heer immers let op de weg der gerechten, de weg van de zondaars loopt dood.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 9,22-25.

22 In die tijd zei Jezus tot zijn leerlingen: 'De Mensenzoon,' zo sprak Hij, 'moet veel lijden en door de oudsten, Hogepriesters en Schriftgeleerden verworpen worden, maar na ter dood te zijn gebracht, zal Hij op de

derde dag verrijzen.'

(6)

6

23 Maar tot allen sprak Hij: 'Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en elke dag opnieuw zijn kruis op te nemen.

24 Want wie zijn leven wil redden, zal het verliezen.

Maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, die zal het redden.

25 Wat voor nut het het voor een mens heel de wereld te winnen, als hij zichzelf hierdoor zijn ondergang en dood berokkent?

Izaak de Syriër (7e eeuw)

monnik nabij Mossoel Ascetische overwegingen, 1ste serie, 71/74

"Dat hij Mij volge" De Heer God heeft zijn eigen Zoon aan de dood op een kruis overgeleverd, uit vurige liefde voor de schepping... Niet dat Hij ons niet op een andere manier hadden kunnen terugkopen, maar Hij wilde zo zijn overstromende liefde tonen, als een onderricht voor ons. En door de dood van zijn eniggeboren Zoon, heeft Hij ons dichter bij Hem laten komen. Ja, als Hij nog iets kostbaarders had, dan zou Hij het ons gegeven hebben, opdat wij volledig aan Hem zouden toebehoren. Door zijn grote liefde voor ons deed Hij onze vrijheid niet voor zijn plezier geweld aan, hoewel Hij in staat was om dat te kunnen doen, maar Hij gaf er de voorkeur aan, dat wij dichterbij Hem zouden komen uit liefde voor wat we niet kunnen begrijpen. Uit liefde voor ons en uit gehoorzaamheid aan zijn Vader, heeft Christus met vreugde de beledigingen en het lijden aanvaardt... Toen de heiligen volmaakt werden, bereikten ze op dezelfde wijze deze volmaaktheid en zo, door hun liefde en compassie overvloedig over alle mensen te laten stromen, lijken ze op God.

Vrijdag na Aswoensdag 16 februari Uit profeet Jesaja 58,1-9a.

1 Zo spreekt God de Heer: Roep het luide uit, houdt u niet in, verhef uw stem als een ramshoorn. Leg aan mijn volk hun weerspannigheid voor, aan Jakobs huis zijn zonden.

(7)

7

2 Dag aan dag zoeken zij Mij, verlangend mijn wegen te kennen, als gold het een volk dat gerechtigheid beoefent, en het recht van zijn God niet verwaarloost. Rechtvaardige oordelen vragen zij Mij verlangend naar Gods nabijheid.

3 'Waarom ziet Gij niet dat wij vasten, merkt Gij niet dat wij ons

vernederen?' Op de dag dat gij vast zoekt gij nog uw voordeel, en beult gij uw slaven af.

4 Gij kijft en krakeelt als gij vast en slaat er boosaardig met uw vuisten op los. Neen, bij een vasten als dit dringt uw stem in den hoge niet door.

5 Is dat soms het vasten dat Ik verkies, is dat een dag waarop de mens zich vernedert? Zijn hoofd als een riet laten hangen en neerliggen in zak en as: noemt gij dat soms vasten, en een dag die Jahwe behaagt?

6 Is dit niet het vasten zoals Ik het verkies: boosaardige boeien slaken, de strengen van het juk losmaken, de geknechte de vrijheid hergeven, en alle jukken door te breken?

7 Is vasten niet dit: uw brood delen met wie honger heeft; arme

zwervers opnemen in uw huis; een naakte kleden die gij ziet en u niet onttrekken aan de zorg voor uw broeder?

8 Dan breekt uw licht als de dageraad door en groeien uw wonden spoedig dicht;

dan gaat uw geluk voor u uit, en sluit de Heers glorie uw stoet.

9a Als gij dan roept, geeft de Heer u antwoord, en smeekt gij om hulp, Hij zal zeggen: 'Hier ben Ik!'

Psalmen 51(50),3-4.5-6ab.18-19.

3 God, ontferm U over mij in uw barmhartigheid, delg mijn zondigheid in uw erbarmen.

4 Was mijn schuld volkomen van mij af, reinig mij van al mijn zonden.

5 Ik erken dat ik misdreven heb, altijd heb ik mijn vergrijp voor ogen.

6a Jegens U alleen heb ik gezondigd, 6b wat U tegen staat heb ik gedaan.

18 In geschenken hebt Gij geen behagen, wat ik U ook bied, Gij wilt het niet.

(8)

8

19 Wat ik offer, God, is mijn boetvaardigheid, een vermorzeld en vernederd hart wijst Gij niet af.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs 9,14-15.

14 Op zekere dag kwamen de leerlingen van Johannes tot Jezus met de vraag: 'Waarom vasten wij en de Farizeeën wel, maar uw leerlingen niet?' 15 Jezus sprak tot hen: 'De vrienden van de bruidegom kunnen toch niet bedroefd zijn, zolang de bruidegom bij hen is? Er zullen dagen komen, dat de bruidegom van hen is weggenomen; dan zullen zij vasten.

H. Petrus Chrysologus (ca 406-450) bisschop van Ravenna en kerkleraar

Homilie over het gebed, het vasten en de barmhartigheid; PL 52, 320

"Welk vasten bevalt me?... Is dat niet het brood delen met wie honger hebben?" De mens die vast, moet begrijpen wat vasten is. Hij moet voelen wat hongerlijden is, als hij wil dat God zijn honger aanvoelt. Hij moet barmhartigheid tonen, als hij op barmhartigheid hoopt... Wat wij door misprijzen hebben verloren, moeten wij door vasten herwinnen.

Ons leven moeten wij offeren door te vasten, want er is niets beters dat wij God kunnen aanbieden. Dit bewijst het woord van de psalmist:

"Wat ik offer, God, is mijn boetvaardigheid; een vermorzeld en vernederd hart wijst Gij niet af" (Ps 51,19). Offer dus je leven aan God, bied je vasten aan als zuiver en heilig offer dat van jou blijft en aan God gegeven wordt... Maar om jouw gaven aanvaardbaar te maken, is barmhartigheid onmisbaar. Want vasten brengt geen vrucht, als de akker niet besproeid wordt met barmhartigheid. Het vasten kwijnt weg, als de barmhartigheid opdroogt. Wat de regen is voor het land, dat is de barmhartigheid voor het vasten. Iemand die vast, kan wel zijn gezindheid verzorgen, zijn vlees zuiveren, ondeugden uitroeien en deugden zaaien, maar als hij de barmhartigheid niet laat stromen, oogst hij geen vrucht. Als jij vast en je barmhartigheid lijdt ook, dan lijdt jouw akker honger. Maar als je vast en barmhartigheid

(9)

9

rondstrooit, dan vult zich daarmee jouw schuur in overvloed. Lijd daarom geen verlies door te bewaren, maar verzamel door te geven.

Geef aan een arme en geef zo aan jezelf. Alleen wat je aan een ander geeft zul je zelf bezitten.

Zaterdag na Aswoensdag 17 februari Uit profeet Jesaja 58,9b-14.

9b Zo spreekt God de Heer: Wanneer gij uit uw midden de

onderdrukking verwijdert en de dreigende vingers en de kwaadsprekerij, 10 wanneer gij uw hart voor de hongerige opent en de mistroostige

verzadigt, dan straalt uw licht in de duisternis, dan wordt uw nacht als de middag.

11 Dan zal de Heer u blijven geleiden; Hij zal u in dorre streken

verzadigen en aan uw gebeente zal Hij kracht geven. Als een gesproeide tuin zult gij dan worden, als een bron, waarvan het water nooit wegblijft.

12 Dan bouwt gij de oude ruïnes weer op en herstelt gij de fundamenten van vroeger. ‘De bressendichter’ zal men u noemen, ‘degene die weer leven brengt in de straten’.

13 Wanneer gij op de sabbat geen reis meer onderneemt en op mijn heilige berg niet langer uw voordeel najaagt, wanneer gij de sabbat uw vreugde noemt en de heilige dag van de Heer eerbiedigt, wanneer gij die dag in ere houdt door niet uw zaken na te gaan en niet uw voordeel te zoeken en geen handel te drijven, dan zult gij vreugde vinden in de Heer;

14 dan voer Ik u alle bergen van de aarde over en laat Ik u genieten van het erfdeel van Jakob, uw vader. Waarlijk, door de mond van de Heer is dit woord gesproken!

Psalmen 86(85),1-2.3-4.5-6.

1 Aanhoor mijn gebed, Heer, en wil mij verhoren, ik ben ongelukkig en arm.

2 Bescherm mij, want U ben ik toegewijd, draag zorg voor uw dienaar, hij rekent op U.

3 Mijn God zijt Gij toch, heb erbarmen met mij, voortdurend roep ik tot U.

(10)

10

4 Verblijd het hart van uw dienaar. Heer, ik richt mij tot U vol vertrouwen.

5 Gij zijt immers goed en genadig, Heer, barmhartig voor elk die U aanroept.

6 Luister dan, Heer, naar mijn bidden, geef acht op mijn smekende stem.

Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Lucas 5,27-32.

27 In die tijd, bij het tolhuis gekomen, richtte Jezus zijn blik op een tollenaar die daar zat, een zekere Levi. Hij zei tot hem: 'Volg Mij.' 28 De man stond op, liet alles achter en volgde Hem.

29 Levi nu bood Hem in zijn huis een groot feestmaal aan, waarbij onder anderen talrijke tollenaars met hen aanlagen.

30 De Farizeeën, met name de schriftgeleerden onder hen, morden daarover tegen zijn leerlingen: 'Waarom,' zeiden ze, 'eet en drinkt gij met tollenaars en zondaars?'

31 Maar Jezus nam het woord en sprak: 'Niet de gezonden hebben een dokter nodig, maar de zieken.

32 Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen maar om zondaars te roepen, opdat ze zich bekeren.'

H. Johannes-Paulus II (1920-2005)

Paus Boodschap voor de Veertigdagentijd 1997(vert. Analecta Bisdom Den Bosch © Libreria Editrice Vaticana rev.)

"Volg Mij" De Veertigdagentijd roept de veertig jaren in herinnering die Israël op weg naar het beloofde land in de woestijn doorbracht. In die tijd ervoer dat volk wat het betekent om zonder vaste verblijfplaats en zonder enige zekerheid in een tent te leven. Hoe vaak is niet getracht om naar Egypte terug te keren, waar ten minste het dagelijks brood, al was het slechts voedsel van de slaven, een zekerheid was. In deze netelige positie in de woestijn was het God die zijn volk van water en voedsel voorzag en het voor gevaren behoedde. Zo werd voor de Joden de ervaring van volledige afhankelijkheid van God tot een weg der

(11)

11

bevrijding uit het knechtschap en van de vergoddelijking van dingen.

De Veertigdagentijd wil de gelovigen helpen, om langs de weg van persoonlijke loutering dezelfde geestelijke route te volgen, doordat zij zich de armoede en de zwakte van het bestaan bewust worden en het zorgzame handelen van God herontdekken, die uitnodigt om de ogen te openen voor de behoeftes van de zusters en broeders in nood. De Veertigdagentijd wordt op deze wijze ook tot een tijd van solidariteit in het licht van de moeilijke situatie waarin mensen en volkeren in zo vele delen van de wereld leven... Uit liefde tot God leert de christen de noodlijdenden te helpen...; er is een hogere dimensie en daar heeft Christus ons door zijn voorbeeld op gewezen: "De Mensenzoon heeft niets, waar hij zijn hoofd op kan laten rusten" (Mt. 8,20). Op die manier wilde Hij uitdrukking geven aan zijn totale beschikbaarheid aan de hemelse Vader, wiens wil Hij vervullen wilde zonder zich aan aardse goederen te binden... Christus gaat ons voor op deze weg. Zij aanwezigheid geeft kracht en bemoediging: Hij bevrijdt en maakt ons tot getuigen van de liefde.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De zaligsprekingen verwoorden niets minder dan wat Jezus bedoelde met zijn woorden in 4,17: Kom tot inkeer- ga anders leven en denken – want het koninkrijk van de hemel

‘Hart voor elkaar’ – ja, zoals gezegd konden we op deze datum – 14 februari – niet om dat hart heen.. Valentijnsdag, hartjes in allerlei soorten en maten – wie had daar

Wanneer Jezus dan het ongedesemde brood in zijn handen neemt om er de gebruikelijke zegenbede over uit te spreken, geeft Hij een bijzondere duiding aan dat brood: dit brood

Giften voor de Stichting Vrienden van de Thomaskerk op rek.nr. Stichting Vrienden van de

energiefactuur...2 IR 5 - Interpellatie van raadslid Hannelore Vanhoenacker: Interpellatie: Basisonderwijs in Kortrijk ...2 IR 6 - Interpellatie van raadslid Benjamin

Zoals we elke jaar doen, is het deze week weer onze winterwandeling, neem jullie ouders, broertjes en zusjes en misschien zelfs een hond maar mee, we starten aan de konijnenberg in

- Wij moeten het brood breken voor wie geen brood heeft, maar ook voor wie niet breken wil.

gemeente gedoopt te zijn. Daarmee dragen wij Zijn merk- en veldteken. Met deze persoonlijke en openbare belijdenis geven zij ook te kennen dat zij in de kracht van de Heilige