Groepsdynamica
De studie van interacties en
onderlinge verhoudingen
binnen een groep
Stijlen van leiderschap
De vier belangrijkste leiderschapsstijlen zijn:
autocratisch leiderschap,
participerend leiderschap,
democratisch leiderschap,
laissez-faire leiderschap.
1. Autocratisch leiderschap
De leider neemt geheel zelfstandig voor (en namens) de groep
beslissingen. In de praktijk blijkt een een autocratisch leider vaak een solist te zijn wat betreft de organisatie en de uitvoering van de genomen
beslissingen.
2. Participerend leiderschap
De groepsleider staat het toe en
verwacht van de leden dat zij op een actieve wijze een bijdrage leveren aan het realisatieproces van de doelen en taken van een groep.
De groepsleider blijft echter duidelijk de touwtjes in handen houden en
maakt de belangrijkste beslissingen voor de groep.
3. Democratisch leiderschap
De groepsleider streeft naar een milde en prettige werksfeer binnen de
groep. In het begin van het
groepsproces heeft hij het grootste gedeelte van het leiderschap in
handen. Naarmate het proces vordert zullen de overige groepsleden functies en taken van de groepsleider
overnemen, tot dat hij overbodig wordt.
4. Laissez-faire leiderschap
De groepsleider neemt geen actieve rol op zijn schouders. Alle functies en taken liggen open en blijven
onvervuld liggen totdat een of meerdere groepsleden ze gaan
vervullen. De laissez-faire leider is in de regel passief, afwachtend, toegeeflijk en grijpt niet in, maar laat alles
gebeuren zoals het gebeurt.
15. De signatuur en de kenmerken van een
groepsleider
Wat bepaalt je signatuur als groepsleider?
Door de antwoorden op de volgende tien vragen met elkaar te
combineren, ontstaat er een beeld hoe jij je binnen de groep als
groepsleider profileert.
Probeer de vragen niet te
beantwoorden hoe dat jij zou willen dat je was. (Ideaal beelden)
Wat bepaalt je signatuur als groepsleider?
Hoe je als leider door het (groeps-)
leven gaat hangt af van onder meer de volgende punten:
Het sociale gedrag binnen de groep.
Gedraag je jezelf onder-sociaal, boven- sociaal of sociaal binnen de groep?
De persoonlijkheid binnen de groep.
Ben je een abdicate, democratische of een autocratische persoonlijkheid?
Wat bepaalt je signatuur als groepsleider?
Het persoonlijk gedrag binnen de groep. Gedrag je jezelf onder-
persoonlijk, over-persoonlijk of persoonlijk binnen de groep?
Wat is de aard van het leiderschap?
Formeel of informeel?
Welke functies en taken zijn van essentieel belang binnen het
leiderschap van de groep?
Wat bepaalt je signatuur als groepsleider?
Beschik je over voldoende kwaliteiten en capaciteiten? Kun je gestalte geven aan de gevraagde taken en functies
van groepsleider?
Welke doelstellingen heeft de groep zichzelf gesteld?
Hoe denken de groep en jij de
doelstellingen te verwezenlijken?
Wat bepaalt je signatuur als groepsleider?
Welke ervaringen heb je op het terrein waar binnen de groep actief is?
Hoe zijn de rollen en posities binnen de groep over de groepsleden verdeeld?
Welke rol vervul jezelf en welke positie neem in binnen de groep als
groepsleider? Dit kun je onder andere achterhalen door gebruik te maken
van een sociogram of een rollenlijst.
Kenmerken van een groepsleider
Er is in de loop der jaren veel onder- zoek gedaan naar kenmerken die bij groepsleiders
voorkomen.
Kenmerken van een groepsleider
Hieruit zijn zes categorieën naar voren gekomen, te weten:
fysieke eigenschappen,
geslacht,
intelligentie,
persoonlijkheidskenmerken,
vermogens,
participatie.
1. Fysieke kenmerken
Het merendeel van groepsleiders
heeft te kampen met een te veel aan stress en/of burnout. Bovendien
mogen zij geclassificeerd worden als neurotici.
Neurose is een relatieve lichte psychische stoornis, die de betrokkene belast en die als vreemd wordt
ervaren, maar waarbij het realiteitsgevoel en het sociale functioneren onaangetast zijn. (Citaat van Reber uit: ‘Woordenboek van de psychologie’)
1. Fysieke eigenschappen
Groepsleden associëren de lengte van de groepsleider met de mate van
macht waarover hij kan beschikken.
Hoe langer hoe meer macht. Echter vormt dit geen reden om iemand wel of niet als
groepsleider te kiezen.
1. Fysieke eigenschappen
Groepsleider zijn overwegend
zwaarder qua lichaamsgewicht dan het gemiddelde groepslid.
Groepsleden veronderstellen dat de leeftijd een indicator is voor wijsheid, ervaring en pienterheid. Zij kiezen
liever een oudere leider dan een jongere.
2. Geslacht
Er bestaat nog steeds een verschil tussen het aantal mannelijke en
vrouwelijke groepsleiders. De vrouwen zijn in de minderheid.
In gemengde groepen vertonen
vrouwen over het algemeen minder leiderschapsgerichte activiteiten dan mannen.
2. Geslacht
Het merendeel van de vrouwelijke leiders wordt als minder dominant ervaren dan mannelijke leiders.
Eén man in een groep met vrouwen wordt al snel de leider, terwijl één vrouw in een groep met mannen weinig invloed heeft op het
groepsproces.
2. Geslacht
Dominante mannen worden 73% van de tijd de leider van een groep die
hoofdzakelijk uit mannen bestaat.
Dominante mannen worden 90% van de tijd de leider van een groep die
bestaat uit mannen en vrouwen.
Dominante vrouwen worden slechts 35% van de tijd een leider in een
groep.
2. Geslacht
Wanneer de leden van een groep op de hoogte worden gebracht van de neiging om mannen steeds de leiding van de groep in handen te geven,
wordt het leiderschap gelijkwaardig verdeeld over mannen en vrouwen.
2. Geslacht
Eigenschappen, kwaliteiten en vermogens worden nog steeds gekoppeld aan het geslacht. Dit
betekent dat het leiden van een groep door veel mannen en vrouwen nog
steeds als een mannenactiviteit wordt gezien.
3. Intelligentie
De groepsleden prefereren een leider die
intelligenter is dan het
gemiddelde groepslid.
3. Intelligentie
Een te groot verschil in intelligentie tussen de leider en de leden
veroorzaakt problemen met het
vertrouwen, de sensitiviteit en in de wijze van communiceren.
3. Intelligentie
Leiders van kleine groepen en
managers scoren overwegend iets
hoger in een intelligentietest, dan het gemiddelde groepslid.
Bovendien nemen zij beslissingen met een grotere vastbeslotenheid dan de leden. Deze leiders beschikken over meer kennis en een grotere
spreekvaardigheid.
4. Persoonlijkheids- kenmerken
Uit onderzoek van de Amerikaan
Stogdill blijkt dat leiders in vergelijking tot hun leden:
ambitieuzer zijn,
beter kunnen aanpassen aan
veranderende omstandigheden,
meer controle uitoefenen over de gegeven omstandigheden.
4. Persoonlijkheids- kenmerken
Uit onderzoek blijkt dat leiders in vergelijking tot hun leden:
over een hoger energiepeil beschikken,
meer verantwoordelijkheid nemen en dragen,
over meer zelfvertrouwen beschikken,
gemoedelijker zijn.
5. Vermogens
De hoeveelheid vermogens waarover de groepsleider kan beschikken
bepaalt voor een groot deel de mate van succes in relatie tot het realiseren van doelen en taken.
Bovendien waarderen de leden de vermogens van hun leider zeer.
5. Vermogens
Groepen accepteren een leider eerder wanneer hij eerder bewezen heeft
over die vermogens te beschikken, die de groep nodig heeft met met betrekking tot het
realiseren van de gestelde of opgelegde doelen en
taken. Conflicten
Resultaten
5. Vermogens
Groepsleden volgen eerder en beter de richtlijnen van een competente groepsleider op, dan die van een leider met beperkte vermogens.
Bij het vaststellen wie groepsleider wordt, gaat de aandacht eerder en meer uit naar de onvermogens van een persoon, dan naar zijn
vermogens.
5. Vermogens
Binnen organisaties worden personen met (voor de groep) waardevolle
vermogens, beschouwd als (potentiële) leiders.
Leden hebben de neiging om
personen die hoger in de hiërarchielijn staan meer waarde aan hun
vermogens toe te kennen.
6. Participatie
Leden hebben de neiging om de
persoon die het meeste praat binnen de groep als leider te (gaan)
beschouwen.
5. Vermogens
Het is voor leden belangrijker dat een leider op een actieve en kwantitatieve wijze participeert in de groep, dan op een kwalitatieve wijze.
Personen die veel (zinloze)
opmerkingen maken, worden eerder een leider dan personen die relatief
weinig maar waardevolle opmerkingen maken.
Copyright stichting Gullie en Gert van Veen (1998/2020)