• No results found

Duitse kiezers zullen over lot Merkel beslissen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Duitse kiezers zullen over lot Merkel beslissen"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

e 2,20

72ste jaargang • nummer 9 • donderdag 3 maart 2016 Weekblad P608721 Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

Voor mensen met een goed hart en een slecht karakter...

Een alternatief, is er niet, Merkel heeft geen plan B. Ze is ook niet van plan om een boven- grens op het aantal vluchtelingen in Duitsland te stellen, zoals enkele van haar partijgeno- ten willen.

“Het is mijn verdomde plicht dat Europa een gezamenlijke weg vindt”, luidde het. Ook dat klinkt mooi, maar tegelijk wanhopig. Op 7 maart is er een Europese top met Turkije, dat nu al vijf in plaats van drie miljard euro steun vraagt om mee te werken aan een oplossing.

Als de top mislukt, gaat Merkel door… De vol- gende Europese top volgt dan op 17 en 18 maart. Maar op 16 maart zijn er verkiezingen in drie Duitse deelstaten. Vooral daar wordt over Merkels lot beslist.

Merkel staat in de EU meer en meer geïso- leerd. Het is opmerkelijk hoeveel steun Mer- kel op diverse fora krijgt van radicaal links. Dat is een teken aan de wand. Merkel had kunnen bijsturen, zoals zoveel andere Westeuropese democratieën dat doen.

Realisme

Ze had menselijkheid kunnen combineren met realisme. Duidelijker kunnen zeggen dat asielzoekers wel, maar economische vluchte- lingen niet welkom zijn. En dat daarom grens- controles, ook in Griekenland, essentieel zijn.

Maar dat deed ze niet. Ze had duidelijk kunnen inzetten op de evidente en enige oplossing van hulp ter plaatse, met zo weinig mogelijke volks- verhuizing. Maar ze deed het niet. Ze had dui- delijker kunnen zeggen dat een spreidingsplan misschien het asielprobleem verdeelt, maar dat de migranten zelf zich niet laten verdelen. Maar ze deed het niet. Andermaal niet. Liever pre- dikte ze “vertrouwen” in haar aanpak.

Aan aftreden denkt Merkel (nog) niet. Verlie- zen staat niet in haar woordenboek. De bonds- kanselier speelt dus alles of niets, aldus Der

Spiegel. Ze had kunnen inzien dat ondertus- sen de tegenstand tegen haar beleid onover- zichtelijk groot wordt. Maar dat deed ze niet.

Ze neemt hiermee een enorm risico. Merkel jaagt zowat iedereen in de gordijnen, behalve misschien de volksverhuizers die haar naam scanderen en (extreem-)links dat op de sociale media zowat haar enige bondgenoot is gewor- den. In eigen land moet ze opboksen tegen almaar meer partijgenoten die wél een koers- wijziging willen. Tegen de zusterpartij CSU in Beieren. Volgens Sebastian Fischer in Der Spie- gel kunnen de regionale verkiezingen uitmon- den op een fiasco voor Merkel.

Klap?

Peilingen wijzen erop dat 81 procent van de Duitsers ervan overtuigd is dat Merkel de vluch- telingencrisis niet meer onder controle heeft (ARD Deutschlandtrend). Maar dat betekent nog niet dat Merkel een fatale klap krijgt. De peilingen voorspellen een verlies voor de CDU, maar de kans bestaat dat ze samen met SPD in Duitsland de vrij zwakke politieke tegenstand in de marge houdt. De rechtse partij AfD komt in de algemene peilingen niet verder dan 11 procent. Afwachten dus.

En wat op een wat langere termijn? Als de Beierse minister-president Horst Seefhofer (CSU) gevraagd wordt of CDU nog met Mer- kel op kop naar de parlementsverkiezingen van 2017 wil trekken, antwoordt hij: “volgende vraag”… Maar Seehofer trekt deze week vrijdag wel naar de Hongaarse president Viktor Orbán, voor Merkel een tegenstander, voor Seehofer een bondgenoot.

Als ze in de drie deelstaatverkiezingen haar partij zware schade berokkent, kan het hek van de dam zijn. Veel politici van CDU en CSU zullen dan met het oog op volgend jaar eieren voor hun geld kiezen. Er circuleren nu al lijs-

ten met politieke tegenstanders van het “links- groene Multikulti-Gemerkel”.

Buitenland

Ook de reacties in het buitenland voor- spellen voor Merkel weinig goeds. De recente grenssluiting in Oostenrijk en de Visegrád-lan- den (Hongarije, Polen, Slowakije en Tsjechië) legt verdeeldheid bloot. Merkels geklaag over

“een gebrek aan solidariteit” is niet de kort- ste weg naar een compromis. Dat wil ze overi- gens helemaal niet. Maar solidariteit dwing je niet af, die probeer je te bekomen met overtui- gende argumenten. Merkel mist die. Het hart wel, de ratio niet.

Afvalligheid

László Marácz (Universiteit Amsterdam) ziet het zo: de fatale uitspraak ‘Wir schaffen das’ heeft niet alleen miljoenen migranten in beweging gebracht. Een minstens zo drama- tisch gevolg is dat de Europese Unie in blok- ken uiteenvalt.

De afvalligheid van bevriend Europa is opmerkelijk groot. De Scandinavische landen kun je nog moeilijk bondgenoten noemen. De Balkanstaten counteren Merkel met grenscon- troles. Hongarije organiseert een referendum.

De Fransen gunnen de Duitsers hun ‘migran- ten’ (goedkope arbeidskrachten), maar han- teren een bovengrens. De kans dat de socia- listen nog meer draagvlak zullen creëren voor het radicalisme van Marine Le Pen is bijzon- der klein.

De Britten plaatsen met een Brexit-referen- dum op 23 juni wel het grootste vraagteken bij Europa. Met de Londense burgemeester Boris Johnson mee op kop zijn de voorstanders van een Brexit zich nog volop aan het versterken.

De Oostenrijkers klemmen hun grenzen af.

Johanna Miki-Leitner, minister van Binnen- landse Zaken, liet Merkel maandag weten dat

“Wenen van niemand lessen te ontvangen heeft”. In Nederland zegt premier Mark Rutte

“begrip te hebben voor de extra grensmaatre- gelen van landen tegen de ‘te hoge’ vluchtelin- genstroom”. Nederland zelf intensiveert onder- tussen zelf de mobiele grenscontroles.

Bij ons

Stilaan wordt België het enige land waar

Merkel nog gelijk krijgt. Van sommigen dan toch.

Bart De Wever in Terzake, Zuhal Demir in De Zondag (N-VA) en Sander Loones (HLN) laten er geen twijfel over bestaan. Zij vinden dat de aanpak van Merkel leidt tot chaos, want te veel nieuwkomers “voelen zich echt uitgenodigd”.

De chefs van CD&V trekken vooralsnog wel nog altijd volop de kaart van Merkel. Voorzit- ter Wouter Beke moet opletten dat de publieke opinie hem niet met de kazuifel bekleedt.

Beteuterd verkondigen dat Merkel als voorma- lige Oost-Duitse wel weet wat prikkeldraad is, is onzin. De hereniging van Duitsers is even- wel iets anders dan het probleem van de massa migranten uit landen die inzake taal, cultuur, religie, scholing, etc. echt wel voor een gigan- tische brug staan.

Een stuk realistischer – weze het niet van harte - is Bart Sturtewagen in De Standaard.

“De instroom moet hoe dan ook worden beperkt. Het asielrecht moet worden gehand- haafd, maar de verhuizing van grote aantallen vluchtelingen moet zo veel mogelijk beperkt worden tot het verlenen van hulp en onder- dak in de betrokken regio… Europa moet zijn grenzen bewaken. Ja. Maar ook zijn morele grenzen”.

Lastige vragen (mogen) stellen moet ook binnen die grenzen kunnen. Zijn een groot deel van de vluchtelingen politieke of economische vluchtelingen? Waarom mislukt de spreiding binnen de EU? Zijn de vluchtelingen met veel of met te veel? Hoe omvangrijk is de volgmi- gratie en komt die voldoende in beeld? Is de opvangcapaciteit van de Europse staten onbe- perkt? Zijn de culturele verschillen problema- tisch of niet? Wat is de rol van het patronaat in het naar hier halen van goedkope arbeidskrach- ten? Zijn de vluchtelingen een economische troef? Wat zijn de gevolgen van massamigratie van ongeschoolden voor onze werklozen en werkzoekenden? Welke budgetten gaan naar de humanitaire organisaties, en zijn die huma- nitair of politiek? Keren de vluchtelingen terug of niet? Kiezen we voor tijdelijke opvang? Wat is betaalbaar en wat niet? Vermoedelijk – en hopelijk - hebben de Duitsers daar ook al over nagedacht…

Duits bondskanselier Angela Merkel heeft zondagavond in de talkshow van Anne Will (ARD) haar uitspraak “wir schaffen das” bevestigd. Met een paukenslag van het grote gelijk. Ze riep ook op om Griekenland niet in de steek te laten. “Die, die Schutz brauchen und suchen, sollen Schutz bekommen”, het klinkt goed, menselijk, sociaal, altruïstisch, lief, moederlijk, hartelijk, etc… Maar met een hart alleen kom je er niet. Er is ook nog zoiets als rede, rationaliteit en de moed om toe te geven dat de werkelijk- heid iets anders is dan de droom. Overleeft ze het oordeel van het Duitse volk? Over een paar weken weten we het.

Duitse kiezers zullen over lot Merkel beslissen

(2)

Actueel

3 maart 2016

2

Uit de smalle beursstraat

Werkgevers hypocriet over langer werken

Proximus wil werknemers al op hun 60ste met ver- vroegd pensioen sturen. Sommigen zelfs al op 58 jaar, terwijl de wettelijke vervroegde pensioenleeftijd 62 jaar is. Een slecht signaal, aangezien iedereen weet dat we met z’n allen langer zullen moeten werken. Maar, veel bedrijven trekken het zich niet aan: ze danken ‘oudere’

werknemers af en sturen de factuur door naar de belas- tingbetaler.

Een 200-tal medewerkers van telecombedrijf Proximus (de nieuwe officiële naam van Belgacom) is niet mee met de modernste technologie en krijgen de kans om te vertrekken uit het bedrijf. Ze krijgen “verlof voorafgaand aan het pensi- oen” vanaf 60 jaar. Proximus betaalt 75 procent van hun loon verder uit en betaalt sociale bijdragen op 100 procent, zodat de betrokkenen uiteindelijk van een volledig wettig pensioen zullen kunnen genieten. Sommige werknemers zouden zelfs al op hun 58ste kunnen vertrekken. De N-VA is over die maat- regel niet te spreken. Terecht.

De federale regering heeft allerlei maatregelen genomen om mensen ertoe aan te zetten langer te werken. Dat is de enige manier om op termijn de oplopende vergrijzingskosten (pensioenen en gezondheidszorg) te kunnen blijven betalen.

De minimumleeftijd voor vervroegd pensioen werd opgetrok- ken tot 62 jaar en stijgt tegen 2019 naar 63 jaar. De brugpensi-

oenleeftijd (nu heet dat officieel stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag of SWT) bedraagt 62 jaar, al zijn er uitzonde- ringen van 60 jaar, 58 jaar en zelfs voor wie 56 jaar is (bijvoor- beeld bij een herstructurering van een bedrijf). Wel moet wie met brugpensioen is onder de 60 jaar in principe beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt.

De keuze van Proximus gaat in tegen het beleid van de rege- ring. En dat voor een bedrijf dat voor de meerderheid in over- heidshanden is. Dominique Leroy, topvrouw van Proximus, beweert dat het bedrijf de kosten van het vervroegd pensi- oen volledig op zich neemt. Een vreemde redenering, want als staatsbedrijf worden de kosten sowieso naar de belas- tingbetaler doorgeschoven. De houding van Proximus is geen alleenstaand feit. Ook de bank BNP Paribas Fortis wil werk- nemers vervroegd vrijwillig doen vertrekken. Op 55 jaar zelfs.

Het is geen officieel brugpensioen, maar daar komt het feite- lijk wel op neer.

Werkgevers en werkgeversorganisaties zeggen al jaren dat ze voorstanders zijn van langere loopbanen. VBO en Unizo vinden het, naar eigen zeggen, onaanvaardbaar dat de gemid- delde uittredingsleeftijd in werkelijkheid 59,3 jaar is. Dat is één van de laagste cijfers in de Europese Unie. Tegelijk verzet- ten ze zich officieel tegen stelsels van vervroegde uittreding zoals het brugpensioen. Maar ze blijven er wel kwistig gebruik van maken. Hun aantal is al jaren aan het dalen, maar het aan-

tal bruggepensioneerden bedraagt nog altijd bijna 100.000.

Daarvan moeten er zich slechts 6.000 nog beschikbaar hou- den voor de arbeidsmarkt.

De meesten zijn bijgevolg definitief verloren voor die job- markt. Voor bedrijven is het brugpensioen nog altijd een inte- ressante regeling om mensen af te danken. Die komen eigen- lijk in de werkloosheid terecht – ze worden dus betaald door de staat - en krijgen een vergoeding van de werkgever (de zogenaamde bedrijfstoeslag). Bedrijven die jarenlang hebben nagelaten hun werknemers op te leiden, zodat ze ook na hun 55ste aan de slag zouden kunnen blijven, worden niet gesanc- tioneerd. De factuur is voor de belastingbetaler. Het brugpensi- oen kost aan de belastingbetaler jaarlijks nog altijd 1,4 miljard euro. Op dat vlak zijn werkgeversorganisaties zoals de vakbon- den. Problemen worden doorgeschoven en de factuur moet betaald worden door de regering en Jan Modaal.

Bedrijven hebben natuurlijk wel een punt als ze zeggen dat zogezegd ‘oudere werknemers’ te duur zijn door de anciënni- teitsverloning: wie meer ervaring heeft, en dus ouder is, wordt meer betaald, ook al neemt de productiviteit van de werkne- mer niet meer toe. Werkgevers willen die anciënniteitsregeling afschaffen en werknemers meer belonen naar resultaat. Maar daar botsen ze op een njet van de vakbonden.

Angélique VAnderstrAeten

Wetgeving op drones laat avonturiers weinig ruimte

Minister van Mobiliteit Galant heeft eindelijk een ontwerp Koninklijk Besluit klaar met betrekking tot het gebruik van op afstand bestuurde luchtvaarttuigen in het Belgische luchtruim. Zowel liefhebbers als professionelen zullen het niet gemakkelijk hebben om zomaar drones in de lucht te sturen, al lijkt de toekomst veelbelovend en zien weten- schappers en ondernemers tal van revolutionaire toepassingen.

De term ‘drone’ staat voor een onbemand luchtvaarttuig, niet zijnde een modellucht- vaarttuig of een speeltuig, dat is belangrijk (!), dat over een eigen aandrijving beschikt en meestal van op afstand wordt bestuurd. In vakjargon spreekt men van een RPA, of Remo- tely Piloted Aircraft. Indien er bijkomende ele- menten aan een RPA worden aangebracht, zoals camera’s en sensoren, spreekt men van een Remotely Piloted Aircraft System (RPAS).

Het klinkt een beetje technisch, maar het gaat inderdaad niet om speelgoed. Het ontwerp KB is terecht streng en laat weinig ruimte aan avonturiers. Ook de camerawetgeving en de wetgeving op de privacy is van toepassing bij het gebruik van drones.

Grenzeloze mogelijkheden

We hebben het niet over door propellers of straalmotoren aangedreven militaire dro- nes, die soms vanop duizenden kilometers afstand bestuurd worden, en vooral in het Mid- den-Oosten hun dodelijke lading droppen, of verkenningsvluchten uitvoeren met gespecia- liseerde spionageapparatuur. Die drones heb- ben meestal een vaste vleugel en kan men beschouwen als onbemande gevechtsvliegtui- gen. Het KB heeft het over drones voor weten- schappelijk, commercieel en civiel gebruik.

Meestal zijn dat ‘multicopters’, een verzamel- naam voor alle vliegende tuigen die worden aangedreven door meerdere propellers. Quad- copters en hexacopters, respectievelijk met vier en zes propellers, komen het meest voor

en zullen wellicht in de nabije toekomst veel- vuldig worden geproduceerd en gebruikt.

De mogelijkheden zijn vrijwel onbegrensd, zoals we konden vernemen op een lezing naar aanleiding van de recente tentoonstelling Up in the Air in Leuven. Ontwikkelingen in de dronetechnologie volgen elkaar in sneltempo op. De toepassingsmogelijkheden lijken ein- deloos. Zo had Jon Verbeke (Arial Robotics KU Leuven) het over de inzetbaarheid van drones in de landbouw. In de toekomst zal het voor een fruitboer mogelijk zijn om een drone met gerichte camera’s tussen de appelbomen te sturen, de appels stuk voor stuk op te meten en het gewicht ervan te bepalen. Dat laat de boer dan toe het beste moment te bepalen om te oogsten, met het juiste aantal arbeiders die hij daarvoor moet inhuren. Maar tal van andere toepassingen kondigen zich aan.

Enkele voorbeelden: luchtfotografie ten behoeve van de immobiliënsector; inspectie van windmolens; opruimen van nucleair afval in de energiesector; opsporen van milieuver- vuiling; benaderen van moeilijk te observeren plaatsen door brandweer en politie; afleveren van pakjes via de lucht door koerierdiensten en het snel ter plaatse sturen van dringende geneesmiddelen of medische apparatuur. Mark Zuckerberg van Facebook kauwt op het plan om met drones wereldwijd draadloos inter- net mogelijk te maken. De drones zouden een vaste positie krijgen op twintig kilome- ter hoogte en instaan voor gegevensuitwis- seling tussen satellieten en computers op de

grond. Dat zou vooral het onderwijs in afge- legen gebieden in Afrika en Zuid-Amerika ten goede komen. De drones zouden permanent in de lucht kunnen blijven door aandrijving op zonne-energie.

Energie is één van de grote uitdagingen voor dronewetenschappers. Veel drones zijn na een halfuur in de lucht al vlug aan een batterijwis- sel toe. In de onderzoekswereld ligt het accent dan ook op de ontwikkeling van gebruiks- vriendelijke drones met een laag energiever- bruik. Miniaturisatie is aan de orde, omdat veel afhangt van het gewicht en de activiteit die de drone zal moeten verrichten.

Niet voor doetjes

In het nog beperkte dronewereldje reageert men met gemengde gevoelens op het ontwerp KB van Galant. Het KB werd al getoetst aan de Europese regelgeving en gaat nu door de draaimolen van commissies en naar de Raad van State. Wie echt met drones aan de slag wil, zal in elk geval aan heel wat eisen moe- ten voldoen. De opleiding van dronepiloten is strikt gereglementeerd en vergelijkbaar met die voor privépiloten. Een theoretische cur- sus dient gevolgd, met alle vakken die ook pri- vépiloten onder de knie moeten krijgen. Het gaat om een pakket van elf vakken, gaande van meteorologie tot luchtvaartwetgeving en aero- dynamica. Zoals bij privépiloten dient de kandi- daat-dronepiloot op ieder vak minstens 75 pro- cent te behalen om te slagen. Daarnaast moet hij/zij over dezelfde medische geschiktheid beschikken als piloten van lichte vliegtuigen.

Er is uiteraard een praktische proef voorzien.

Eens een certificaat van bevoegdheid behaald, dient iedere vlucht ingeschreven te worden in een logboek en volledig gedocumenteerd te zijn voor wat betreft de voorbereiding en de uitvoering ervan.

Alles heeft natuurlijk te maken met de vei- ligheid van het vliegverkeer. Behoudens uit- zonderingen, die worden toegestaan door het Directoraat-Generaal van de Luchtvaart, zul- len drones niet hoger mogen vliegen dan drie- honderd voet (honderd meter) en dienen ze op ruime afstand te blijven van luchthavens, obstakels en specifieke gevaarlijke zones. Men mag er niet aan denken dat een onverlaat een drone in de motor van een landend passagiers- vliegtuig stuurt. Ook de exploitanten van dro- nebedrijven zullen moeten voldoen aan heel wat administratieve en technische voorwaar- den. Iedere drone voor commercieel gebruik zal technisch gekeurd en geregistreerd moeten worden zoals een vliegtuig. Minder commerci- eel aantrekkelijk is het feit dat autonome vluch- ten voor drones niet worden toegestaan. Dat betekent dat de piloot steeds visueel contact moet hebben met het toestel en moet kunnen ingrijpen. Er is voorlopig geen sprake van dro- nes die, gestuurd door gps, pakjes zullen afle- veren op vooraf ingestelde coördinaten, ook al is dit een toepassing waarvan vele distributie- bedrijven dromen.

Veiligheid primeert

Het meest ontgoocheld in het ontwerp KB zijn de hobbyisten en particulieren, die nu opgezadeld zitten met een drone van meer dan een kilogram omdat deze niet als speel- goed wordt beschouwd. Wie wil vliegen, zal een opleiding moeten volgen. De eigenaar van een drone van minder dan een kilogram, voor niet-professioneel gebruik, kan die dan weer enkel binnenshuis gebruiken of laten vliegen in de tuin tot op een hoogte van maximaal tien meter. Bovendien moet er te allen tijde rekening gehouden worden met de privacy.

De zonnebadende buurvrouw met een mini- camera observeren, is uit den boze. De kandi- daat-dronepiloot wacht een vrij forse kost voor opleiding en deelname aan examens. Men mag rekenen op een prijskaartje van 5.000 euro, zonder de kostprijs van de drone. Trouwens, tot op heden zijn er in België nog geen erkende opleidingscentra.

Met het ontwerp KB maakt minister Galant bijgevolg niet iedereen gelukkig. België is ten opzichte van andere landen al rijkelijk laat met wetgeving, maar wil niet over één nacht ijs gaan. Het is duidelijk dat de veiligheid van het luchtverkeer primeert, ook al schijnt men voor- bij te gaan aan de commerciële realiteit. Men vreest dat potentiële exploitanten – en er zijn er nogal wat in de Kempen – benadeeld zullen zijn ten opzichte van concurrenten in de buur- landen. Het Belgische ontwerp KB heeft in elk geval het voordeel dat het nu is aangepast aan de Europese regelgeving. Niet alle lidstaten zijn daar al aan toe. Op de tweede Drone Days, die op 5 en 6 maart plaatsvinden op de site Tour &

Taxis te Brussel, zullen liefhebbers en geïnte- resseerden in elk geval weten waarover gespro-

ken. rirO

(3)

Actueel 3 maart 2016 3

Op het eerste zicht klinkt zijn discours pragmatisch. Deels gelijklopend zelfs met dat van de katholieke conservatief Fernand Keu- leneer. Maar ook analyses van respectabele intellectuelen vertonen zwakke plekken…

Voor Benyaich draagt de ‘politieke’ islam altijd de kiemen van geweld in zich. Het is vol- gens hem best mogelijk dat we de komende tien jaar regelmatig met terreur geconfron- teerd zullen worden. Hij vreest een geweld- dadig opbod tussen islamitische radicalen en extreemrechts.

Zijn pleidooi voor een massale investe- ring van financiële middelen in “hefbomen om tot een harmonieuze samenleving te komen… een Marshallplan inzake integra- tie”, doet toch wel vragen rijzen. “Zoals we vandaag veel middelen investeren in oudere mensen of personen met een handicap, moe- ten we ‘grote budgetten’ vrijmaken voor de strijd tegen radicalisering”, klinkt het erg opti- mistisch. Helaas zegt hij er niet bij van waar dat geld dan wel moet komen. Hij lijkt te ver- trekken vanuit een soort oneindigheid van middelen, in een omgeving waar de migratie van vandaag een veelvoud is van die van gis- teren, en misschien wel een kleine fractie zal blijken te zijn van wat nog volgt.

Dat een materialistische aanpak een ide- ologisch fanatisme zou verdrijven, is vooral een ‘geloof’. Valt dit ‘geloof’ te rijmen met de straffe taal die hij zelf spreekt over het extre- mistische gevaar? “De politieke islam heeft wortel geschoten in Vlaanderen en België…

Dit gaat om tienduizenden Belgische jonge- ren, niet over vijfhonderd Syrië-strijders”. Zijn de ondoorgrondelijke godsdienstoorlogen in het Midden-Oosten en in Aziatische en Afri- kaanse landen dan zo makkelijk te herlei- den tot een probleem van ‘materiële noden’?

Of gaat het daar, net zo goed als hier, om religieus fanatisme, dat nu ook naar onze con- treien wordt geëxporteerd?

Benyaich acht het best denkbaar dat ook moslims zich, zoals Vlamingen en Walen, in

“communautair denken” gaan opsluiten. “Het is niet ondenkbaar dat er binnen tien à vijftien jaar een vorm van moslimseparatisme ont- staat…” Met inbegrip van een eigen bewe- ging of partij die uitgaat van een eigen iden- titeit en meer autonomie opeist, “misschien zelfs territoriaal”. Gaat die strijd dan over geld of over religie en ideologie?

Extreemrechts

Benyaich ontwikkelt nog een tweede nogal zwakke redenering: het hele interview door koppelt hij het islamradicalisme aan extreem- rechts gevaar, dat we ook “onder controle”

moeten krijgen. “We moeten opletten voor de politieke islam, voor extreemrechts, voor sociale en politieke exclusie.” Bedoelt hij met

‘politieke exclusie’ dat het cordon rond radi- caal-rechts - bij ons Vlaams Belang - contra- productief werkt, omdat het de rechterzijde radicaliseert? Geen onzinnige gedachte, maar niets wijst erop dat hij het daarover heeft.

Het islamradicalisme is vooralsnog van een heel andere omvang en dimensie dan het marginale gedoe van extreemrechts. Van een extreemrechtse terreurdreiging is er in de westerse democratieën geen sprake. Een pak absoluut verwerpelijke incidenten (brand- stichtingen, verbaal racisme, et cetera) zijn van een andere orde.

Is de escalatie van politieke tegenstellin- gen een reëel gevaar? Mogelijks wel. We sig- naleerden dat hier zelf al. Het zal onze geor- ganiseerde democratie zijn, die moet zorgen voor weerwerk.

Benyaich, die zich een progressieve realist noemt, wil geen doemdenker zijn en wijst ook op de goeie kanten van het multicultu- rele samenlevingsverhaal: “Nog nooit waren er onder de nieuwe Belgen zoveel academici, kunstenaars, ondernemers, sportlui, studen- ten, noem maar op. Zij zorgen voor een buf- fer.” Helaas heeft dat multiculturele verhaal

ook zijn grenzen. De migratie is te massaal.

Benyaich zegt zelf dat het integratiebeleid

“niet iedereen meeneemt” en zelfs mislukt is, “vooral in Wallonië en Brussel”.

Multiconflictueel

Over naar een “denker” van rechts: de katholieke conservatief en cynische intel- lectueel Fernand Keuleneer (59). Keuleneer neemt het als gelovige op voor de islam, maar hij fel gekant tegen de multiculturele samenleving, tegen “onbeteugelde vormen van immigratie”. Hij wijst op de “achterhaalde levensopvattingen” van veel nieuwkomers.

Passen die zich aan dan schiet er van multi- culturalisme niet veel over. Doen ze dat niet, dan wordt multicultureel meteen multicon- flictueel, want grote groepen die naast elkaar leven in een gebalkaniseerde samenleving gaan vroeg of laat botsen.

Is zoiets als naast elkaar ‘leven en laten leven’ dan een utopie? Volgens Keuleneer wel. Omdat die liberaal-neutrale houding typisch is voor ons, West-Europeanen, maar niet voor de rest van de planeet. “Aan de andere kant van de wereld lachen ze eens goed met mensenrechten.”

Ook Keuleneer wijst op een mogelijke escalatie. “Misschien beschouwen sommige migrantengroepen België wel als een extra stuk territorium en verwachten ze dat wij ons aan hen aanpassen.” Stabiliteit kan ont- aarden in vijandschap en conflict. Keuleneer ziet hetzelfde probleem als Benyaich. Wie de islam ‘per definitie’ verwerpelijk vindt en de moslims wil wegjagen, is mee burgeroorlog aan het zaaien.

Wel ziet hij een andere oplossing voor dat probleem. We moeten het aantal migran- ten in ons land drastisch beperken, zoniet zal polarisering toenemen langs beide zij- den. Daarom is hij “anti-immigratie, maar pro-islam”.

Zwakke plekken

Beyniach en Keuleneer, absoluut verstan- dige mensen, waarschuwen voor hetzelfde gevaar: polarisatie. Ze verschillen wel van mening over de manier van aanpakken van dat probleem. Beyniach gelooft in integra- tie via massale investeringen van geld in de nieuwkomers, maar geld schud je niet uit de bomen. Keuleneer wil de massale, ongecon- troleerde immigratie aanpakken, maar gren- zen sluiten is makkelijker gezegd dan gedaan en geen oplossing voor de problematische situatie die er al is.

Er zijn nog wel meer zwakke plekken. Geen van beiden vindt radicaal “geloof” op zich een potentieel probleem. De geschiedenis van conflicten en oorlogen laat nochtans over- duidelijk een correlatie zien tussen religieuze overtuigingen en ellende, van de inquisitie tot de aanslagen in Parijs… Is dat vandaag anders?

Vanzelfsprekend enten religieuze tegen- stellingen zich op een strijd voor economi- sche en politieke belangen (en omgekeerd), maar al te vaak verstoort religieus fanatisme een vreedzaam samenleven van mensen en volkeren. Met dit verschil dat in westerse democratieën de tolerantie steviger is uitge- bouwd dan in andere regio’s van de wereld.

Als de instroom van nieuwkomers uit dit soort regio’s en culturen groot is, ligt de weg naar miserie open. De kans op conflictsitu- aties lijkt ons vanzelfsprekend groter tussen afstandsculturen dan tussen buurculturen en neemt toe met de omvang van de migra- tiecijfers.

Als met die instroom van nieuwkomers een godsdienst mee binnen schuift die in veel aspecten haaks staat op de hier van religieus fanatisme bevrijde democratie, zitten we met een probleem. Beyniach en Keuleneer heb- ben die kern van het probleem niet durven of niet willen benoemen.

AnjA Pieters

Ook respectabele denkers kwakkelen in migratiedebat

Nog voor de aanslagen in Parijs waarschuwde de radicaliseringsexpert, politi- coloog en opiniemaker Bilal Benyaich al herhaaldelijk voor het gedachtegoed van Moslimbroeders en salafisten. Benyaich wordt binnenkort diplomaat. Voor hij in die functie wat discreter moet worden, had hij het vorig weekend in De Morgen nog eens uitgebreid over de multiculturele samenleving.

Onthutst

Mevrouw de crapuleuze,

Ik had gedacht en gehoopt nooit nog een brief naar u te moeten schrijven nadat gij het federale niveau voorgoed hadt verlaten en in de nevelen van de Franse Gemeenschap waart verdwenen als minister van Cultuur.

Wat naïef meende ik: die zien of horen we gelukkig niet meer terug. Ik heb mij even- wel vergist, zeker na wat gij deze week in het Franse Gemeenschapsparlement uit uw botten hebt geslagen en waarmee gij u defi- nitief en onherroepelijk in het kamp van de Vlaminghaters à la Olivier Maingain en de Happarts van deze wereld hebt geplaatst.

Daarom schrijf ik u toch nog deze brief…

Gij zijt onthutst, zegt gij. Onthutst omdat twee Vlaamse acteurs, Wim Willaert en Veerle Baetens, een ‘Magritte du cinéma’

hebben gekregen als beste acteur en beste actrice in Franstalige films. Die Waalse film- prijs is de tegenhanger van de Vlaamse

‘Ensor’. In de twee Franstalige films waarin die acteurs speelden, hadden zij vlekkeloos Frans gesproken. Veerle heeft zelfs grandi- oos gezongen in het Frans. Uw commen- taar op de toekenning van die prijzen in het Franse Gemeenschapsparlement spreekt boekdelen. Een mens moet daar zelfs even bij gaan zitten: “De keuze voor twee Vlaamse acteurs is zeker een signaal van openheid, maar was dit signaal noodzakelijk? Ik zou niet willen dat dit de indruk wekt dat we in onze eigen gemeenschap geen talent heb- ben. Misschien moeten we de Magritte en de Ensor samenvoegen tot één Belgische prijs, dan is dit soort polemiek niet meer nodig.” Vive la Belgique, om Vlaams talent in Wallonië te muilkorven?! Een grotere crapu- leuze bekrompenheid is zelden tentoonge- spreid in dit onzalige land. De slogan ‘eigen volk eerst’ verbleekt hiertegen, een flutslo- gan tegenover het ‘eigen volk alleen’ dat gij predikt. Uw ware aard en uw reputatie van

‘madame Non’ doet gij hiermee alle ‘eer’ aan en plaatst u in de eregalerij van de Belgische kwallen voor wie ‘la Belgique sera latine ou ne sera pas’ tot op vandaag het leidmotief is.

Ik durf mij de vraag stellen of gij ook zo zoudt gereageerd hebben, mocht een Noord-

Afrikaan (Marokkaan, Tunesiër, Algerijn…) met een andere moedertaal de prijs gekre- gen hebben. De vraag stellen, is ze beant- woorden. Maar ho zeg, als het over een Vla- ming gaat, zelfs als die Veerle Baetens heet.

Ik zeg dit bewust zo, omdat ik Veerle in 2014 ook al eens een gepeperde brief schreef en waarin ik haar ‘madame la bonne Belge’

noemde nadat zij op een prijsuitreiking in Berlijn had gezegd: “Ik voel me in de eerste plaats wereldburger. Dan Europeaan, dan Belg en vervolgens Vlaming.” En: “Ik hoop dat Vlaanderen en Wallonië samen blijven, want we hebben iets moois.” In latere ver- klaringen van haar bleek bovendien en tel- kens weer dat zij liever Belg is dan Vlaming.

Toen zij in de Verenigde Staten nog mee op koers lag om een felbegeerde Oscar in de wacht te slepen voor de prachtige – excu- seer me voor het volgende woord – Vlaamse film met de Engelse titel ‘The Broken Circle Breakdown’, kondigde zij aan om vanuit de zaal ‘Vive la Belgique!’ – en français! – te roe- pen als de grote eer haar te beurt zou vallen.

Het is niet gebeurd, maar haar verklaringen zeggen veel en kunnen bij Vlaamsgezinden op niet veel sympathie rekenen. Maar, ze is wel een grote actrice.

Dat gij haar nu de ‘Magritte du cinéma’

quasi ontzegt, is dan ook dubbel pijnlijk. Voor Veerle, in de eerste plaats, maar vooral voor uzelf, omdat gij zelfs een belgicistische Vla- ming schoffeert, alleen omwille van het feit dat Veerle Nederlands spreekt, net als Wim Willaert. Dat is klaarblijkelijk al voldoende om u tot onthutsing te bewegen.

Ik hoop dat uw demarche dan toch het gunstige effect zal hebben dat de ogen van Veerle Baetens alsnog zullen opengaan, om te zien dat zelfs zij als ‘bonne belge’ wordt uitgespuwd alleen maar omdat zij Neder- landstalig is. Hopelijk ziet zij nu in dat dat België-gevoel voor veel Franstaligen alleen maar goed is als het hun goed uitkomt en om de Vlamingen een hak te zetten of te beledi- gen. Hallo, Veerle, hebben we nog altijd iets moois in België?

Briefje aan Joëlle Milquet

(4)

Truc

In het schriftelijke verslag van de plenaire Kamerzitting kan men altijd de verontschuldi- gingen voor afwezigheid lezen. Zo lezen we dat Karin Lalieux, één van de furies van de PS, afwezig werd gemeld omwille van gezond- heidsredenen. Bij het bekijken van het beeld- verslag op de webstek van de Kamer, kan men evenwel zien dat Lalieux wel degelijk aanwe- zig was, minstens tot aan minuut 18, want toen wandelde zij onmiddellijk na een tussenkomst van Jan Penris van het VB naar buiten.

Er zijn twee mogelijkheden: ofwel werd zij onwel van de tussenkomst van Penris en meldde zij zich ter plekke ziek, ofwel paste zij de klassieke truc toe van zich vooraf ziek te melden teneinde geen financiële gevolgen te moeten vrezen voor haar afwezigheid tijdens de stemming. We gokken op de laatste moge- lijkheid, want het gebeurt wel vaker dat praat- barakkers zich ziek melden, maar in wezen op een andere plek moeten of willen zijn… Veel liever zelfs!

China ja, China neen…

Dat velen geen al te kritische houding meer aannemen tegen de communistische dictatuur die China nog altijd is, is al vaker gebleken.

Men is opvallend mild voor die economische reus, waarmee men maar al te graag zaken doet. Voor de schendingen van mensenrech- ten, het uitvoeren van doodstraffen, het opslui- ten van dissidenten en het onderdrukken van religies kijkt men al gauw de andere kant op, of sluit men de ogen.

De gevechtstanks op het Tienanmenplein is men al lang vergeten… In zijn vraag aan Kris Peeters waarschuwde Jan Penris van het VB toch voor al te grote opdringerigheid van China als men dat land ook als een vrije markteconomie gaat behandelen. Hij wees op oneerlijke concurrentie vanuit China, dat een dumpingbeleid zou voeren dat onze staalpro- ducenten parten speelt. Hij drong er bij Pee- ters op aan dat China de spelregels moet vol- gen die wij hen opleggen en niet omgekeerd.

Peeters had daar in zijn antwoord zelfs openlijk oren naar. Heel anders was het stemgedrag van zijn fractiegenoot Dewinter vorige week, die de ‘Overeenkomst tussen het Koninkrijk België en de Volksrepubliek China inzake wederzijdse rechtshulp in strafzaken’

mee goedkeurde. Dat verdrag stelt verschil- lende middelen van wederzijdse rechtshulp in, zoals huiszoekingen, inbeslagnemingen, getuigenverhoren (ook per videoconferentie), de uitwisseling van inlichtingen over de ver- oordelingen en de afgifte van gerechtelijke akten. Een kritische onthouding als oppositie- lid ware wellicht beter geweest bij het sluiten van akkoorden met politiestaten die uiteinde- lijk alleen hun zin doen. En zeker als het over strafzaken gaat.

Potje palaveren

Patje Brillantine Dewael is altijd inventief als hij moraliserend en gewichtig uit de hoek wil komen als hoeder van de grondwet van

Roddels uit de Wetstraat

Dossier

3 maart 2016

4

het heilige vaderland. Naar aanleiding van het terrorisme en de asielcrisis vindt hij het nodig om in de Kamer hoorzittingen te gaan organiseren over de grondwaarden in onze samenleving; alsof die nog niet duidelijk zijn.

Hij vatte daarover Peter de Roover, voorzitter van de commissie voor de Herziening van de Grondwet en de Hervorming van de Instellin- gen. Hij wil dan ook dat er gesproken wordt over de scheiding van geloof en staat, over de rol van religies in een samenleving, over de grondwet die eerder een charter van vrije bur- gers moet zijn, enzovoort. Op zich interessante onderwerpen, maar het belooft weer een the- ater te worden van pedante parlementsleden en ‘gehoorden’ uit de samenleving die vanuit hun ivoren torens hun hersenspinsels op de goegemeente komen loslaten. Uiteraard zal een en ander dan weer resulteren in een dik rapport, met veel dank aan de initiatiefnemer en de commissievoorzitter op de eerste blad- zijde. Geeuw! Niks anders te doen, dames en heren? Misschien er gewoon voor zorgen dat alle nieuwkomers in dit land onze wetten en cultuur dienen te respecteren?!

Geen vuurwerk meer

In de vorige legislaturen gebeurde het wel vaker dat commissiezittingen de plaats waren waar het politieke vuur werd opgepookt door de oppositie en waar spannende taferelen en procedurele veldslagen zich afspeelden.

Tijdens de regering-Di Rupo waren N-VA en Vlaams Belang geregeld de jenners van de meerderheid en heel dikwijls waren die zit- tingen de voorbode van bijkomend spektakel in de plenaire vergadering. Vandaag is er wei- nig spectaculairs te melden in de commissies.

Het zijn obligate vergaderingen geworden, met vragen aan regeringsleden over de meest diverse onderwerpen. En als er al eens wets- voorstellen of wetsontwerpen worden bespro- ken, dan gebeurt dat beleefd en keurig vol- gens het Kamerreglement, en gaat men over tot de orde van de dag. Als er één ding is dat de sossen van noord en zuid niet kunnen, dan is het oppositie voeren. Bij de Groenen is het enkel Kristof Calvo die al eens scherp uit de hoek kan komen, maar die verschiet zijn kruit alleen maar in de plenaire vergadering, wan- neer de camera’s draaien.

Op de koffie

Geregeld passeren internationale gasten langs de Belgische praatbarak ter gelegenheid van een officieel bezoek aan de Kamervoorzit- ter. Donderdag was Nahib Berry, voorzitter van de Libanese Nationale Assemblee, op de koffie bij Siegfried Bracke. Nadien nam hij plaats in de publieke tribune om even een deel van de zitting bij te wonen en officieel verwelkomd te worden door de Kamerleden. Zo’n gast wordt aangekondigd door de voorzitter en er volgt dan een beleefdheidsapplausje. Wij vragen ons af wat een gast op zo’n moment moet den- ken als hij een halfleeg halfrond ziet dat gonst van het geroezemoes en dat zich bezighoudt met vragen en antwoorden waarvoor buiten de sprekers geen kat interesse heeft. Een hoge dunk? Twijfelachtig.

Minachting

In de zomer van 1953 is de toekomst van Vietnam onzeker. De communistische Viet Minh is baas op het platteland en in de jun- gle. De Fransen beheersen de delta’s van de Mekong en de Rode Rivier. De Franse mili- tairen weten dat de tijd tegen hen werkt.

De oorlog in Korea is voorbij, dus mogen de communisten rekenen op extra steun uit China. De Fransen in het moederland hebben meer dan genoeg van die koloniale oorlog. De tijd dringt voor de Franse militai- ren in Hanoi.

Ze besluiten midden in het Viet Minhge- bied een strategische vallei te bezetten en de communisten tot een open veldslag te dwingen in de hoop dat die in de val trap- pen. De hele operatie ademt een onwaar- schijnlijke minachting uit voor de gevechts- kracht en de discipline van de Vietnamese communisten.

Viermaal meer vuurkracht

Eind november 1953 springen in meer- dere aanvalsgolven ongeveer 14.000 Franse para’s en hun hulptroepen. De Fransen heb- ben niet eens genoeg soldaten om de heu- vels die Dien Bien Phu omringen te bezetten.

De Fransen droppen kanonnen en onderde- len van lichte tanks die ter plaatse in elkaar gezet worden. Een eerste Franse bevelheb- ber wordt vervangen door kolonel Christian de Castries, die beter in het bed van zijn minnaressen presteert dan op het slagveld.

De Fransen leggen een klein vliegveldje aan, bouwen een hoofdkwartier en omrin- gen de basis met een paar onsamenhan- gende defensieve posten, want de para’s hebben geen zin om veel te graven. Eerst zes weken voor zijn latere capitulatie vraagt De Castries aan Hanoi het handboek voor de bouw van versterkte buitenposten. Hij is er immers zeker van dat de Viet Minh niet op zich laat wachten, en bij een geregelde veldslag is een dicht netwerk van defen- sieve posities niet nodig. De communisten duiken inderdaad op. Ze bezetten alle heu- vels rondom Dien Bien Phu… en kijken toe.

En de Fransen wachten, en blijven wach- ten. Giap - de communistische opperbevel- hebber - voert uit heel Vietnam versterkin- gen aan die wekenlang te voet de jungle trotseren en die artillerie, wapens en voed- sel meeslepen. Begin februari 1954 is Dien Bien Phu omsingeld door 100.000 soldaten van de Viet Minh. Ze graven hun kanonnen deskundig in en ze plaatsen overal lucht- afweergeschut. Ze kijken met plezier naar het Franse garnizoen dat overwoekerde ter- reinen reinigt en duidelijke doelen voor de communistische artillerie produceert. De Fransen denken nog altijd dat zij in het voor- deel zijn, terwijl de Viet Minh in werkelijk- heid vier keer meer vuurkracht bezit. Midden maart gaat Giap tot de aanval over.

Marcel Bigeard

Al bij het eerste offensief verovert de Viet Minh de belangrijkste buitenversterking. Een paar dagen later valt de tweede defensieve positie in handen van de communisten. De verdedigers sneuvelen bijna allemaal of wor- den krijgsgevangen gemaakt. Binnen een week is het duidelijk dat de Franse artillerie geen partij is voor de Viet Minh.

De Franse artilleriecommandant is zo geschokt dat hij zelfmoord pleegt. Kort daarna vernietigen de communistische kanonnen het vliegveldje. Alleen wat heli- kopters kunnen nog landen, maar alle bevoorrading moet voortaan met parachu- tedroppings gebeuren. De Fransen kunnen dat niet; de Amerikanen slepen alle para- chutes uit hun basissen in de Stille Oceaan naar Hanoi. Daar weten de Franse generaals inmiddels dat de zaken er slecht voorstaan.

Ze gebruiken hun tijd om elkaar de zwar- tepiet toe te spelen zodat hun loopbaan na een nederlaag niet in gevaar komt. Het moreel in Dien Bien Phu stijgt wanneer

majoor Marcel Bigeard zich met zijn para- bataljon bij het garnizoen voegt. Bigeard is een legendarische vechtjas die iedereen inspireert, en die altijd het voorbeeld geeft.

Hij lijkt wel immuun voor vijandelijke kogels en granaten. Bigeard is de gesel van de Viet Minh. Hij doet onverwachte uitvallen, waar- bij communisten bij bosjes sneuvelen. Giap lanceert op zijn beurt tegenaanvallen en de Fransen maaien de tegenstanders zonder genade neer. Einde maart zijn de twee kam- pen uitgeput. Giap begint te twijfelen.

De Castries vraagt belangrijke versterkin- gen aan Hanoi, want de communisten staan op het punt te breken. Er komt geen ant- woord: de Franse generaals hebben het te druk met recepties. Het probleem van de verdedigers wordt meteen weer groter. Ze kunnen hun verliezen niet meer vervangen en de munitievoorraad slinkt. Giap haalt uit heel Vietnam mensen naar Dien Bien Phu en hij laat zich massaal door de Chinezen bevoorraden. Zijn Chinese adviseurs raden verdere offensieven af en bevelen hem zijn enorme meerderheid te gebruiken om almaar dichter bij de basis loopgraven aan te leggen, zodat de Fransen geleidelijk gewurgd worden. Midden april is er nog een laatste en geslaagd tegenoffensief van Vietnamese para’s in Franse dienst. Ze zingen de Marseil- laise tijdens hun aanval.

Vaarwel Indochina

Iedereen in Dien Bien Phu weet dat het voorbij is. Er komt geen munitie meer en op versterkingen moet ook niet meer gere- kend worden. Heel de wereld kijkt naar de Franse doodstrijd en naar de reactie van de Amerikanen.

Zullen die hun gevreesde B-29 bommen- werpers naar Vietnam sturen om de Viet Minh uit hun posities te bombarderen? John Foster Dulles, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, en de stafchef van het Amerikaanse leger vragen een dringende interventie, maar president Eisenhower con- sulteert liever zijn oude strijdmakkers uit de Tweede Wereldoorlog en luistert naar de beste generaals die in Korea tegen de Chine- zen vochten. Hun besluit: niet doen, want dit is een koloniale oorlog en die leidt ertoe dat grondtroepen zullen moeten worden inge- zet. Eisenhower volgt hun advies. Een paar weken gebeurt er niets.

De Viet Minh moet de verliezen aanzui- veren en gebruikt kinderen in plaats van gesneuvelde soldaten om voorraden en artil- leriegranaten aan te slepen. Op 7 mei is alles onverwacht vlug voorbij; juist voor de aanvang van de conferentie van Genève, zoals de communisten het willen. De Viet Minh telt 10.000 doden (en liegt dat er maar 4.000 gesneuvelden zijn) en tienduizenden geblesseerden. Aan Franse zijde zijn er 2.500 doden en 5.000 gekwetsten. De Viet Minh neemt 11.000 man gevangen. Marcel Bige- ard brengt later hulde aan de moed van zijn vijanden, maar spreekt zijn verachting uit voor hun gedrag na de capitulatie. De Franse geblesseerden en zieken worden niet ver- zorgd en ze creperen bijna allemaal.

De communisten laten de gevangenen verhongeren. In Genève valt het doek. Tij- dens een conferentie in Genève in mei 1954 gaat Frankrijk akkoord met alle betrokkenen plus de supermachten. De Fransen trekken zich volledig terug uit Indochina. Noord-Viet- nam wordt een communistische staat. In het zuidelijke deel moeten eerlang verkiezingen beslissen of Vietnam herenigd wordt. Dat gebeurt nooit. Vier maanden na de val van Dien Bien Phu worden 3.000 Fransen vrijge- laten. 8.000 mannen zijn in gevangenschap gestorven. Nauwelijks een paar maanden later is Bigeard alweer in actie, want in Alge- rije begint een nieuwe dekolonisatieoorlog.

Hij wordt later één van de hoogste Franse generaals en de enige die openlijk toegeeft dat de Franse soldaten martelen in Algiers.

Jan neckers

Dien Bien Phu: de val

Met de nederlaag bij Dien Bien Phu eindigt honderd jaar Franse aanwezigheid in Indochina. Niet dat dit een paar jaar later een les is voor de Amerikanen. Al zijn er wei- nig voorbeelden in de geschiedenis waarbij de latere overwinnaar zo diep in het stof kruipt voor de overwonnene als Noord-Vietnam voor de VS; in de hoop op wat hulp.

(5)

Actueel 3 maart 2016 5

Echo’s uit de Koepelzaal

Nattigheid

Er waait nattigheid uit Calais naar onze stre- ken. Gelukkig zijn er dan altijd goede zielen die de wind nog wat willen zien aanwakke- ren. In Zeebrugge heeft zich een zorg- en inf- opunt voor illegalen genesteld. De zorgpoot is in de bekwame handen van “Dokters van de Wereld” en informatie en juridische hulp wordt verstrekt door de fijne club “centrum algemeen welzijnswerk” (CAW). Dat ding heeft zich daar gewoon even neer geplant om het nog gezel- liger te maken.

Niet naar de zin van Stefaan Sintobin (VB) en Björn Anseeuw (N-VA), Sintobin wilde een dui- delijk standpunt van de minister. Anseeuw had het over een aantrekkingspool voor illegalen, zomaar opgezet door een CAW, dat ook nog eens jaarlijks 8,4 miljoen euro van de Vlaamse overheid vangt, om “zoveel mogelijk illegalen naar onze Vlaamse kust te lokken”. Kan niet, mag niet. Minister Vandeurzen kwam wat zal- ven en zou een goed vergelijk zoeken met het CAW. Niet goed genoeg. “Opdoeken”, zei Sin- tobin, “onmiddellijk stopzetten.” “Laakbaar”, zei Anseeuw.

Kleuterklas

Het actualiteitsdebat over het “masterplan voor het secundair onderwijs” werd vanzelf- sprekend overschaduwd door de verklarin- gen van blauwe Gwendolyn Rutten, die de coalitiepartners aardig in de wielen hadden

gereden. Het verwondert uiteraard niet dat het onderwerp onderwijs immer en altijd voor veel heibel en profileringsdrang zorgt. Onder- wijs is het grootste beest in de Vlaamse stal en raakt een groot deel van de bevolking (lees:

het electoraat). Dus, hoe meer ophef, hoe lie- ver. Onderwijs is eveneens het geliefde jacht- veld voor “hervormers” van divers pluimage. In

dat laatste had Koen Daniëls (N-VA) geen zin.

Hij hoopte op rust in het onderwijs en wenst geen “big bang”. Terloops herinnerde hij aan de rampspoed aangericht door iets dat vso heette, onzaliger gedachtenis. Voor Daniëls moest het onderwijs het hebben van doordachte en doelgerichte maatregelen. Een aandachts- punt vond hij het Nederlands, in het bijzonder het goed aanleren daarvan aan leerlingen met een andere thuistaal. Caroline Gennez (sp.a) toonde zich bezorgd om de grote schooluitval en de te grote kloof tussen sterke en zwakke

leerlingen; voorts ging ze loos op Rutten die kennelijk niet wist wat in het regeerakkoord staat en die zich gedroeg als een “pyromaan op een hooizolder”. Onderwijspassionara Eli- sabeth Meuleman (Groen) beweende de ver- deeldheid en zette de Vlaamse regering weg als een “kleuterklas”.

Derrière

Er was wel meer interessants in de visie van Meuleman. Zoals een bepaald soort sociaal determinisme; studiekeuzes zouden eerder sociaal dan intellectueel bepaald zijn. Ze wist ook een mooie karikatuur van de tegenstan- ders te maken. N-VA wil elitescholen, CD&V is uit op een drakerig compromis en Rutten wil kinderen zo vroeg mogelijk in aparte circuits onderbrengen. Overigens, ze wil terecht af van het watervalsysteem en de starre opdeling in aso, tso en bso. Minister Crevits voelde zich in de derrière gebeten door Gwendolyn, die had beweerd dat het regeerakkoord slechts één zin over onderwijs bevat. Wat niet helemaal klopt. Chris Janssens (VB) zei dat met acties als die van Rutten de oppositie overbodig wordt.

Vlaams Belang bleef ook standvastig elke “soci- alistische hervormingsdrift” bekampen. Rutten en haar acolieten wrongen zich uiteindelijk in verbale bochten om toch wat bakzeil te halen, zodat weer een constructieve boodschap kon worden gebracht.

Op de keper beschouwd, gaan al die onder- wijspalavers al decennialang over hetzelfde:

studierichtingen, schaalvergrotingen of -ver- kleiningen, vroege of late studiekeuzen…

Maakt niet uit in welke richting, als er maar kan worden “hervormd”.

Boudewijn viel uit rol in dossier Vlaamse school Komen

U herinnert zich ongetwijfeld de heisa over de Nederlandstalige school in Komen in de jaren tachtig. Vooral de beelden van de moedige Vlaamse ouders en hun kinderen die dagelijks hysterisch roepende francofone inwoners moeten trotseren om het Vlaamse klasje van meester Dondeyne in Komen te bereiken, zijn velen bijgebleven. Maar wist u dat koning Boudewijn zijn macht misbruikt heeft om dit dossier naar zijn hand te zetten?

Uit recent vrijgegeven verslagen van de ministerraad uit de jaren tachtig blijkt over- duidelijk dat koning Boudewijn zijn boekje ver te buiten is gegaan in dit explosieve dossier.

De feiten

In november 1961 begint de strijd in het parlement met het wetsontwerp Gilson, dat Komen-Moeskroen bij West-Vlaanderen indeelt. Op 14 november van dat jaar dient Arthur Gilson zijn ontwerp betreffende de taal- regeling in bij de bevoegde Kamercommis- sie. In oktober 1962 verhuist Komen dan naar Henegouws grondgebied. Vandaag is Komen (in het Frans Comines) een stadje in de Belgi- sche provincie Henegouwen, en een deelge- meente van de faciliteitengemeente Komen- Waasten sinds 1977.

Een Vlaamse school

Op 31 juli 1979 durven vierentwintig Neder- landstalige ouders uit Komen (uit de Vlaamse minderheid dus) het aan om hun rechten op te eisen en een Vlaamse school te vragen aan het gemeentebestuur. De burgemeester en de Franstalige minister van Onderwijs verzetten zich daartegen, omdat de aanvraag volgens hen ‘niet reglementair’ was. Een drogreden, uiteraard. Het dossier belandt op het bord van de regering-Martens. In de zomer van 1979 is premier Martens voor het eerst aan de macht.

Hij heeft zijn regering-Martens I in april van dat jaar gevormd. Jacques Hoyaux (PS) is minis- ter van Onderwijs. Hij verklaart zonder enige schroom op 24 augustus 1979 dat de school er op 1 september níét zal komen.

Betoging

Het dossier wordt explosief en bedreigt de stabiliteit van de federale regering. Op 29 sep- tember 1980 trekken ongeveer 3.000 Vlaamse betogers vanuit het centrum van Wervik rich- ting Komen.

Vervolgens komt er onder premier Martens een typisch “Belgische” en vooral erg tijde- lijke oplossing uit de bus. Er wordt immers een Vlaamse klas opgericht als onderdeel van het (Franstalige) Komense atheneum (een rijks- school dus). Als bijkomende restrictie wordt beslist dat de klas moet sluiten als er op 30 september 1981 geen zestien leerlingen zou- den zijn. Iedereen beseft dat dit geen stabiele oplossing is. Vooral Franstalige ministers blij- ven olie op het vuur gieten.

Ministerraad

Op dinsdag 13 oktober 1981 is er een minis- terraad onder leiding van premier Marc Eys- kens. In de regering van Eyskens zitten de CVP/

PSC en de SP/PS. De regering zal na nauwe- lijks acht maanden vallen, na een conflict over de financiering van de Waalse staalindustrie.

De regering wordt gevolgd door de regering- Martens V.

Verslag

De vergadering van 13 oktober begint om 18.45 uur. In het document van die avond lezen we: ‘Vooraf brengt hij (Eyskens) verslag uit over de gebeurtenissen van de laatste dagen in ver- band met de Nederlandstalige lagere school te Komen. Het lag in zijn bedoeling om reeds verleden vrijdag een reeks lopende zaken af te handelen en een oplossing te bereiken voor de school van Komen.’ Dat is niet gelukt. De ver- gadering van het kernkabinet voor algemeen beleid van die vrijdag werd immers ‘ongun- stig beïnvloed’ door de mededeling die Phi- lippe Busquin (PS), minister van Binnenlandse Zaken en minister van Nationale Opvoeding, de dag voordien had gedaan aan de pers en lui- dens dewelke het hem onmogelijk bleek een afwijking op de schoolbevolkingsnormen voor Komen toe te staan. Het gaat over die zestien leerlingen die verplicht aanwezig moeten zijn in het Vlaamse klasje.

Druk

Vooral dat laatste wijst op gigantische druk van de koning op premier Eyskens. Een koning mag adviseren, aanmoedigen en waarschu- wen, maar hier lijkt de koning wel uit zijn rol te vallen. Hij wil de volgende dag al een oplos- sing. De druk van de koning zal contraproduc- tief werken.

De reactie van de aanwezige ministers op de brief van Boudewijn is namelijk niet erg posi- tief. Vooral de Franstalige ministers zijn ronduit verbolgen. Philippe Moureaux (PS) is bevoegd voor Justitie. Hij vraagt zich af of de koning ‘wel goed geïnformeerd is’. Guy Mathot is vicepre- mier en minister van Begroting. Hij is vooral boos dat er op de radio bericht werd over een

‘koninklijke’ brief zonder dat de Franstalige socialisten daarvan op de hoogte waren. In elk geval wordt er op die ministerraad geen oplos- sing gevonden en zal koning Boudewijn voorlo- pig op zijn honger moeten blijven. We kunnen

zonder twijfel stellen dat de brief van Boude- wijn eerder een negatief effect gehad heeft op de houding van de Franstalige socialisten.

Zeker is dat Boudewijn veel te ver is gegaan.

Epiloog

De Vlaamse school in Komen zal er later wel komen, als gevolg van een protocol afgesloten

tussen de ministers van Onderwijs Willy Cale- waert en Philippe Busquin.

Maar of koning Boudewijn er veel mee te maken heeft, is twijfelachtig. Zeker is dat we opnieuw een illustratie hebben van de grote bemoeizucht van de vorst.

Thierry Debels

Brief van de koning

Eyskens vertelt de aanwezige ministers die avond dat koning Boudewijn hem die namiddag ontboden heeft ‘met het verzoek nog vandaag de Ministerraad samen te roepen om lezing te geven van de brief die de Vorst hem heeft laten geworden’.

In het verslag van de ministerraad kunnen we de brief van Boudewijn voor het eerst en integraal lezen.

“Toen ik, hoewel tot mijn spijt gezien de ernst van de omstandigheden, het ontslag van de Regering heb aanvaard, heb ik haar met het beheer van de lopende zaken belast.

Maar de meningsverschillen die zich vorige vrijdag in de schoot van de Raad voorgedaan hebben, veroorzaken een toestand die mij zonder voorgaande lijkt.

Deze geschillen betreffende een bepaald probleem schijnen de Regering geen uitweg te laten wat betreft de regeling van de lopende zaken, en de oplossing van talrijke aangele- genheden te beletten.

U weet nochtans, zoals uw collega’s, dat zelfs voor de verkiezingen dringende beslissin- gen dienen getroffen op verschillende gebieden. Het uitstellen daarvan voor onbepaalde duur zou een ernstige weerslag hebben op de begrotingen, op de werking van de Staat, op het lot van talrijke landgenoten.

Is het denkbaar dat een betwisting nopens één enkele moeilijkheid het Staatsapparaat zou dreigen lam te leggen?

Ik vel geen oordeel over het probleem dat deze toestand heeft veroorzaakt. Mijn reactie zou juist dezelfde zijn voor gelijk welke moeilijkheid die een dergelijke analyse tot gevolg zou hebben.

Het is de taak van de Regering en van de politieke formaties waarvan zij de belichaming is ervoor te zorgen dat de uitoefening van de macht niet wordt geblokkeerd.

Het is een essentiële plicht van de Ministers de continuïteit van het beheer van de openbare aangelegenheden te verzekeren, vooral in de gevaarlijke periode die de wereld thans beleeft.

Twee dagen geleden heb ik de begrafenis van President Sadate bijgewoond. Eens te meer heb ik aangevoeld hoe onontbeerlijk het is, dat de regeerders in alle landen de nodige zelf- beheersing zouden opbrengen en handelen in het volle besef van de gevaarlijke context waarin wij vandaag leven.

Ik vrees dat in het klimaat dat vandaag in ons land heerst een toestand zou kunnen ont- staan waarin zij die verantwoordelijk zijn voor het staatsbeleid hun vat op de gebeurtenis- sen zouden verliezen.

Ik heb steeds het volste vertrouwen in mijn Ministers gesteld. Ik was altijd bewust van de soms zeer zware moeilijkheden die zij in de uitoefening van hun taak ondervinden. Dit bewustzijn geeft nu, meen ik, het recht, en legt me tevens de plicht op hen mijn diepe over- tuiging mede te delen.

Een vacuum van het beleid toelaten, gevaar dat ons thans bedreigt, zou er op neerkomen tegenover ons land, onze gemeenschappen en onze gewesten een bijzonder zware verant- woordelijkheid te nemen. Mijn waarde Eerste Minister, ik vraag U de toestand met uw col- lega’s te herzien en zonder verwijl het onontbeerlijke te doen opdat de werking van onze instellingen zou verzekerd blijven.”

Tijdens de audiëntie heeft Boudewijn premier Eyskens eveneens verzocht de betrokken ministers dringend te verzoeken nog een nieuwe poging te ondernemen om een bevredi- gende oplossing te vinden. ‘Hij (Boudewijn) durft dan ook aandringen opdat zulks onverwijld zou geschieden derwijze dat hij morgen in de loop van de dag in kennis zou kunnen gesteld worden van het bereikte resultaat.’

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de derde plaats houden de sociale wetenschappen zich bezig met de vraag onder welke voorwaarden individuen vrijheid wordt gegeven, zonder dat orde en sociale gerechtigheid

De eerste keer toen ik hier terug door de poort reed, dat doet toch nog iets met een mens, hoe graag ik ook bij mijn vorige club was. De kans die ik hier kreeg bij een club waar

Frankrijk, aldus president Hollande, heeft niet alleen het recht, maar ook de plicht zich in elk van deze geopolitieke brand- haarden een positie te bepalen en zelfs tussen- beide

BALTHAZAR „KRIJG JIJ OOIT WEL EENG SRIEVEN VAN BEWONDERAARS DIE EEN HANDTEKENING VRAGEN DP.. IK GELOOF DAT VE EERSTE V IK

De vragen op de volgende pagina’s helpen u en uw behandelaar om inzicht te krijgen in uw persoonlijke situatie en wat u belangrijk vindt om te

Ik heb het volste respect voor mensen die zeggen dat het goed is geweest, maar hoe kun je zeker zijn dat die vraag onherroepelijk is.. Ik ken mensen die vonden dat het “voltooid” was

‘Als deze praktijk zich verspreidt, en als het volstaat dat ik er anticiperend op instem, lang voor ik euthanasie wil – gesteld dat ik het dan nog kán willen – zal de vraag dan

Levenseinde­expert Wim Distelmans heeft begrip voor de bezorgdheden rond euthanasie, maar hij noemt de kritiek