• No results found

MEDISCH CONTACT. 6e Jaargang 5 April 1951 No. 14

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MEDISCH CONTACT. 6e Jaargang 5 April 1951 No. 14"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MEDISCH CONTACT

6e Jaargang — 5 April 1951 — No. 14

Officieel orgaan

van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst

COMMISSIE VAN REDACTIE:

G. C. HERINGA, Hootdred. - F. WIBAUT - S. STURKOP Namens de Redactie van het Tijdschrift voor Sociale Geneeskunde:

M. G. N E U R D E N B U R G

REDACTIE EN ADMINISTRATIE:

Keizersgracht 327 — Telefoon 36808 — Amsterdam

Advertentien in dit blad behoeven de goedkeuring der Redactie.

Voor het plaatsen van advertentien gelieve men zich te richten tot:

Bureau A D E X , Keizersgracht 158, Amsterdam C , Telefoon 42355

INHOUD:

Mededelingen en berichten van buiten de Maatschappij:

Bulletin no. 1, Januari 1951, W.M.A.

Sportartsendag Niet-officieel gedeelte:

Dr. F. Wibaut: „Het teveel aan arisen in Nederland"

L. Weijl: „Is er een arbeidsveld voor Ned. artsen in Amerika?

M. P. A. M. de Grood: „De Nederl. arts en Indonesie Ingezonden Stukken:

Vestigingsbureau voor artsen

Het Klinische Onderwijs aan de Universiteit Personalia

biz.

228 228

228 237 238

240 240 241

Adressen van de Maatschappij en haar organen

Keizersgracht 327, Amsterdam C.

Landelijke Huisartsen Ver.

Landelijke Specialisten Ver.

Bureau van het H.B., D.B. en Bureau

•voor Waarneming en Vestiging

-van 9 - 1 8 u u r tel. 36808 na 19 uur en Zondags tel. 22140 Boekhouding van 9—17 uur tel. 33470 Redactie en Administratie van

„Medisch Contact" tel. 36808 Postgiro Maatschappij 58083

Bankrelatie: Amsterdamsche Bank, van Baerlestraat, Amsterdam.

Stichting Bemiddeling Medische Praktijkfinanciering Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband Specialisten Registratie Commissie:

tel.

tel.

tel. 34764

34764 34916

tel. 36808

tel. 34916

Federatie „Verenigde Maatschappij Zieken- -fondsen", tel. 20879, Utrecht, Nobelstr. 2b.

Ondersteuningsfonds voor beh. wed. en wezen. Gironummer 111950. Eendracht- weg 15, Rotterdam. Seer. Dr. A. C. M.

IJeukers, Gerard v. Swietenstr. 79, Tilburg.

Raad van Beroep, Secretaris Ph. J. Hoede- maker, Leeuwarden, Harlingerstraatw. 13.

Administratie der advertentien:

Bureau Adex, Keizersgracht 158,

Amsterdam C. tel. 42355 Abonnement voor niet-leden / 15.—

Losse nummers / 0.40.

:Spoed-kopij voor het eerstvolgend nummer dient uiterlijk Zaterdags v66r 12 u u r in het bezit te zijn van de redactie.

227

(2)

Mededelingen en berichten van buiten de Maatschappij

Bulleiin No. 1 van Januari 1950 van de W o r l d Medical Associafion

Waar het de gewoonte is in M. C. deze Bulle- tins regelmatig te refereren, kunnen wij dit keer volstaan met het aankondigen van de verschij- ning van dit nummer.

Behalve de officiele rede, waarmede de Voor- zitter Elmer. L. Henderson de algemene verga- ring van de W.M.A. heeft geopend en een kort hoofdartikel, dat de wel bekende werkzaamheden van de organisatie nog eens opsomt, is het gehele

nummer gewijd aan vraagstukken over redactie en uitgave van medische tijdschriften.

Hoewel daarin interessante vraagstukken wor- den bediscussieerd zijn zij nu eenmaal alleen van belang voor de redacties van tijdschriften.

Mochten er belangstellenden zijn, die dit Bul- letin wensen te lezen, dan zijn nog exemplaren o p aanvrage aan het Bureau ter beschikking.

Sportarfsendag

De Federatie van bureaux voor medische sportkeuring in Nederland organiseert op 14 April 1951 te Amsterdam in Hotel Parkzicht, Hobbemastraat, hoek Stadhouderskade, een sportartsendag. Aanvang 3 iiur.

Sprekers: W. H. E. Posthuma, medisch advi- seur van de Ned. Boksbond, met het onderwerp:

Boksen.

Dr. C. L. C. van Nieuwenhuizen, specialist voor inwendige ziekten het het onderwerp:

Hypertensie.

PILULAE KAJOETI

VOOR DE BEHANDELING

VAN

ESSENTIELE HYPERTENSIE

VERWEY N.V. - TIEL

228

(3)

Niet officieel gedeelte

HET TE VEEL AAN ARISEN IN NEDERLAND door Dr. F Wibaut ')

Onder de problemen, waarvoor ik bij mijn werk als secretaris-penningmeester der Maatschappij dagelijks word gesteld, neemt de vraag, hoe vinden onze jonge arisen een goedewerkkring, wel een zeer voorname plaats in. Het probleem stelt zich in tweeerlei vorm:

In de eerste plaats rijst de vraag: hoe kunnen wij op het ogenblik zelf de artsen helpen aan een goede plaats in de maat- schappij? Dit is de vraag van iedere dag.

Daarachter dringt zich dan direct de tweede vraag op: hoe moet dit in de toe- komst gaan? En aan deze tweede vraag kan men direct een derde aansluiten: kan en moet men lets doen, cm de moeilijk- heden, die men in deze voorziet, te voor- komen?

Het zal U dan ook niet verwonderen, mijnheer de Voorzitter, dat ik toen een verzoek mij bereikte om voor U te spreken over het „te veel aan artsen in Nederland", het mij tot een plicht rekende hieiaan te voldoen.

Het zou vriendelijker klinken, als ik hier sprak van een aangename taak en ik zou dit ook wel van harte kunnen zeggen, want het is prettig om een gesprek te voeren met mijn aanstaande collega's over een onderwerp, dat hen en ons zo na aan het hart ligt. Maar als ik toch van een plicht spreek, dan is dat omdat het onderwerp zo moeilijk is, mede doordat het zo beladen is met speculatieve elementen en met lut materiele zorgen voortkomende senti- menten.

De titel, zult U misschien opmerken, draagt meer een pakkend dan een weten- schappelijk karakter, want zij schijnt te praejudiceren, dat er een te veel bestaat, terwijl dit juist een van de vragen is, die wij zullen moeten onderzoeken.

Vragen wij ons af, of er een te veel aan artsen is of dreigt, dan moeten wij eerst vaststellen welke betekenis wij dan aan dit begrip „te veel" geven. Hier- bij doen zich dadelijk twee aspecten voor:

het volksgezondheidsaspect en het finan- ciele of economische aspect. Hoewel het in het volgende wel zal blijken, dat deze as- pecten niet los van elkander staan, willen

wij toch trachten deze afzonderlijk te be-

Beginnen wij met het volksgezondheids- aspect.

Van de tropen en andere minder ont- wikkelde gebieden is het bekend genoeg, dat hier nog een enorm arbeidsveld ligt.

Doch ook, indien wij ons beperken tot ons eigen land, moeten wij vaststellen, dat on- verschillig welk onderdeel van de uitoefe- ning der geneeskunde wij bespreken, wij altijd stuiten op zeer gerechtvaardige wen- sen tot verbetering, waarvan de verwezen- lijking wordt afgewezen, met de woorden

„ja, dat is alles heel goed en wel, maar hoe vinden wij voldoende bevoegde krachten, die tijd hebben om dit alles te doen".

Wilt U enkele treffende voorbeelden?

Wij weten, dat met veel geduld en deskim- dige oefening en physische therapie bij lij- ders aan verlammingen, b.v. na poliomyeli- tis, zeer veel is te bereiken en dat slechts in een zeker percentage der gevallen deze therapie consequent wordt toegepast.

Wij weten, dat bij scheelzicn de resulta- ten van corrigerende brillen en operaties belangrijk kunnen worden verbeterd door oefeningen op zeer jeugdige leeftijd, die aan tact en geduld de hoogste eisen stellen en dat slechts een deel van de Scheie kin- deren deze therapie krijgen.

Wij weten, dat een groot aantal patien- ten van de huisarts voor herstel van h u n klachten veelal meer een eenvoudige psy- chotherapie dan een drankje van node hebben.

Wij weten, dat ook bij ernstige organi- sche ziekten psychotherapie mede een rol in de genezing speelt.

Wij weten, dat in talrijke gevallen de diagnose niet tijdig wordt gesteld door het achterwege laten van systematisch onder- zoek.

Wij weten, dat, in het midden latende wat de blijvende verdiensten van de psy- cho-analyse zullen blijken te zijn, deze therapie op het ogenblik het vrijwel uit- sluitend voorrecht is van „the happy few".

Zo ziet U, dat zelfs in het land met het laagste sterftecijfer ter wereld, er nog zeer.

1) Naar een lezing gehouden voor de medische studenten-faculteiten te Leiden en te Utrecht.

229

(4)

zeer veel gedaan moet worden eer de ge- middelde behandeling voldoet aan de eisen, die overeenkomen met wat gij op Uw colleges geleerd hebt, als te zijn de juiste behandeling.

En vraagt gij: „waarom dit alles?", dan zult gij drie antwoorden vinden; soms ge- brek aan kennis, soms gebrek aan belang- stelling, maar meestal gebrek aan tijd.

Gebrek aan kennis zal ook in een deel van de gevallen terug te brengen zijn op een gebrek aan tijd en misschien wordt ge- brek aan belangstelling in de patient, hoewel het voor een arts in wezen een karakterfout is, hier ook wel vaak door verergerd.

Er bestaat dus, kunnen wij concluderen, in Nederland uit een oogpimt van volks- gezondheid', niet alleen nu, maar ook voor een afzienbare toekomst, een ernstig ge- brek aan artsen.

Indian wij nu lee£den in een tijd van opgaande conjunctuur en indien wij niet waren een door de oorlog verarmd land, zou men kunnen antwoorden: Welnu, in- dien deze sterke behoefte aan raeer genees- kundige hulp werkelijk bestaat, dan is het voldoende om de maatschappij te overtui- gen van de ernst van de tekorten, om deze te herstellen. De maatschappij zal dan wel de middelen vinden om in die behoeften te voorzien.

Maar de werkelijkheid is anders. En hiermede komen wij op het economische aspect van ons vraagstuk.

Zeer abstract kon men op dit terrein de vraag in deze vorm stellen: hoeveel van het inkomen van het Nederlandse volk is beschikbaar voor geneeskundige verzorging en hoeveel artsen kunnen hieruit de vergoeding voor een redelijk bestaan vinden?

Wat een redelijk bestaan geacht moet worden, hangt af van conjunctuur en van traditie en uiteindelijk — d.w.z. op lange termijn — bepaalt het antwoord, dat de maatschappij op onze vraag geeft, het aan- tal artsen. De juistheid hiervan erkennen- de, moet men toch opraerken, dat het feit, dat dit eerst op lange termijn geschiedt,

— zuiver en economisch gezien — tot gro- te moeilijkheden kan leiden. In 1848 was er ^en arts op de 1100 inwoners; omstreeks 1900 waren er 2200 inwoners nodig om

^en arts te onderhouden en in 1948 waren wij weer bij de 1100 aangeland.

De aanwas van het aantal artsen in de periode van 1900 tot 1940 heeft de gemoe- deren in onze vakkringen wel verontrust

en heeft ook aanleiding gegeven tot een aantal rapporten, al zijn de economi- sche uitkomstcn acliteraf bezien toch niet onbevredigend geweest.

Van deze rapporten noemen wij het rapport Limburg en het rapport, dat door de Maatscliappij in Mei 1939 (Ned. Tijd- schr. V. G. Jrg. 83, pag. 2991 e.v.) over over- vulling van het geneeskundig beroep werd uitgebracht, dat hierop in zekere zin een aanvullingvormde. Dit laatste komt tot de conclusie, dat er op het tijdstip van het onderzoek een manifeste overvulling be- staat en dat voorzieningen dringend nood- zakelijk zijn. Talrijke middelen tot verbe- tering worden door belangstellende art- sen, onder wie een enquete werd gehou- den, aangegeven.

Wij willen allereerst aangeven wat hier- omtrent door de Commissie zelf in haar conclusies is opgenomen. Ten opzichte van beroepskeuze en opleiding luiden deze als volgt:

„Het is gewenst, dat een deugdelijke voorlichting betreffende de beroepskeu- ze aan de hand van de bekende cijfers

• door de Maatschappij voor Geneeskunst worde gegeven door een daartoe in het leven te roepen permanente Commissie.

De niet te ontgane beperking van het toekomstige aantal artsen vinde plaats voor de studie of aan het eerste begin.

Het doelmatigst hiervoor is een verge- lijkend testen naast de cijfers van het eindexamen der middelbare school en van het voorbereidend hoger onderwijs.

Bestudeerd en overwogen worde of aan dit systeem van studentenbeperking ook dient te worden toegevoegd en aan- gepast, een rem tijdens de eerste studie- jaren aan de universiteit, waarbij in ze- kere mate kan worden rekening gehou- den met de plaatsruimte in de laborato- ria en klinieken."

Hieromtrent valt op te merken, dat voor- de allernaaste toekomst maatregelen in de- ze geest ook in het Hoger Onderwijsrap- port worden bepleit. Dit steunt dan voor- al op overwegingen, dat de Universiteit niet in staat is aan een onbeperkt aantal studenten een goede opleiding te geven en dat het feit, dat een te klein percen- tage der studenten het einddoel van de universitaire opleiding bereikt, niet alleen een groot verlies in geld en in arbeids- kracht betekent, doch ook een oorzaak is van veel menselijk leed, dat zeker ten dele had voorkomen kunnen worden.

Over de wijze waarop deze selectie in de practijk kan worden tot stand gebracht is 230

(5)

liLOBEIICOL

CHLOORAMPHENICOL-DELFT, antibioticum voor orale \oe- diening ter-bestrijding van

coals:

INFLUENZA (secundaire In(eclen) PERTUSSIS

TRACHEO-BRONCHITIS BRONCHIOLITIS

(ook door Haemophilus influenzae) BACTERIELE PNEUMONIEEN (ooi< door Klebsiella pneumoniae

(Friedlijnder)) ATYPISCHE VIRUS-PNEUMONIE

MENINGITIS

door voor Chlooramphenicol gevoelige micro-organismen (b.v.

Haemophilus influenzae. Klebsiella pneumoniae. B coli)

;NGtSF;

Liieraiuuroverzlcht:

Digesta Antibiotica 1 9 5 0 . No 3 Inlichiingen:

Medisch-Wetenschappeltjkc Dienst

KONINKLIiKE NEDERIANDSCHE GUT- EN SPIftlTUSFABRIEK N.V, • DELFT • HOILAND

PENICILLINE

N A T R I U M

PENICILLINE

K A L I U M

DEPOCILLINE

B I C I L L I N E

RETARCILLINE

GLOBENICOL

(6)

LOBICA

N.V.

LACTOBYL

Physiologische behandeling van alle vormen van constipatie

i LOBAMINE

Zuivere d, I. Methionine

• VEINOTROPE

Behandeling van aderziekten

• SERENOL

Neuro-vegetatieve evenv/ichtsstoornissen

• TAXOL

Constipatie — Chronische enteritis

• AZOTYL

Ondervoeding en deficientie — Anaemie Algemene infectie

• BEATOL

Hypnoticum

• CARDITONE

Cardiotonicum

• URALYSOL

Rheumatlsche ziekten — Jicht — Opiossend en uitscheidend middel van het urinezuur

• LACTOCHOL

Enterocolitis en Enteritis — Stoornissen i/d galafscheiding

• CHLOROBYL

Darminfecties-Oxyuren Enteritis. Lichte lever- aandoeningen.

S C H I E K A D E 5 2 B

ROTTERDAM

(7)

in het verslag van het in 1949 gehouden congres over „De toelating tot het Hoger Onderwijs" als in het Hogcer Onderwijs- rapport en in tal van artikelen in de pers uitvoerig gediscusseerd. Ook in het bui- tenland is dit vraagstuk aan de orde van den dag.

Men is het er geloof ik vrijwel over eens, dat rapportcijters en examencijfers zeker niet de enige maatstaf mogen zijn. Men richt dan de bhk op psychotechnisch on- derzoek. T e n opzichte hiervan rijst echter het bezwaar, dat men eerst na jaren prac- tijk over een enigszins betrouwbare selec- tie methode zal kunnen beschikken. Dit komt er dus op neer, dat het wel zeer ge- wenst is dat met dit onderzoek systema- tisch wordt begonnen, doch zonder hier- aan vooralsnog consequenties te verbin- den. Voor het ogenblik resten ons dus slechts examencijfers, rapportcijfers, in- lichtingen van docenten bij het middel- baar- en voorbereidend Hoger Onder- wijs enz. Op deze gronden willen velen reeds thans in verband met de overvul- ling der Universiteiten een selectie door- voeren.

Indien iedereen het er dus over eens is, dat voor de naaste toekomst aanpassing van het aantal studenten aan onderwijs- mogelijkheden en bestaansmogelijkheden noodzakelijk is, lopen de meningen over het beleid in een iets verdere toekomst uiteen. Sommige menen, dat het ook in een verre toekomst gewenst is hier meer regelend op te treden, waarbij regelend niet pers6 beperkend behoeft te beteke- nen. Indien ik het goed heb begrepen, is dit wat Prof, van Loghem bedoelt met zijn Humerus fixus.

Anderen menen, dat het twijfelachtig is of dergeUjke regelingen mogelijk en of zij wenselijk zijn. Ik mag daarvoor behalve naar het verslag van het congres over de toelating tot het Hoger Onderwijs ook ver- wijzen naar de puntige dicussie van Prof.

Van Loghem en Dr. Hulst in het Tijd- schrift V. Geneeskunde. (Jrg. 95, pag. 498 en 658).

Naar mijn persoonlijke mening ligt het vraagstuk zo, dat een schifting van hen die zich als student aanmelden naar h u n geschiktheid zeer gewenst is, ook voor de toekomst. In een dergelijke selectie zal het financiele element een veel kleinere rol moeten spelen dan thans nog het geval is. Zulk een selectie zal waarschijnlijk

quantitatieve gevolgen hebben al ipoet dit niet het eerste vooropgezetle doel zijn.

Mocht een beperking van quantitcit van door de universiteit gegradueerden econo- misch noodzakelijk blijken, dan zal daarbij zeker niet 6en beroep afzonderlijk moeten worden bezien doch zal dit steeds in het kader van het geheel der „intellectuele"

beroepen moeten worden beschouwd.

Wij moeten hierbij wel in het oog hou- den, dat, indien het eens zou moeten ko- men tot een beperking der universitair gegradueerden, dit toch nooit het alge- meen vormende imiversitaire of daarmee verwante onderwijs mede mogen betreffen.

Integendeel, dit zal zeker moeten worden uitgebreid.

Ik moet in dit verband Uw aandacht vragen voor de mening van Prof. Polak,.

dat de moderne maatschappij een zo drin- gende behoefte aan intellectuelen heeft, dat, wanneer wij niet hopeloos achter wil- len raken, een veel groter deel van ons volk een universitaire of daaraan verwante ontwikkeling deelachtig zal moeten wor- den. Het is niet mogelijk zijn gehele betoog kort weer te geven maar het volgende ci- taat geeft een indruk van zijn gedachten- gang.

— „Het is noodzakelijk b.v. 66k op het punt van de selectie te komen met concrete voorstellen, niet slechts wat de kosten van het testen betreft, doch ook waar, wanneer en hoe deze moet worden toegepast. Voorstellen moe- ten tegelijkertijd worden uitgewerkt tot uitbreiding van de voorlichting omtrent onderwijs en beroepskeuze.

Momenteel wordt voor nog geen 10%

van de daarvoor in aanmerking ko- mende jeugd deskundig advies inge- wonnen. Men zal voorts moeten vast- stellen welk deel van de bevolking capabel is tot het met succes volgen van H.O. Deze schattingen lopen bij ge- breke aan zorgvuldige definities thans uiteen van ca 2 % in ons land tot ca 10% in Engeland en ca 30% in Ame- rika. Tenslotte moeten bijv. regelin- gen worden getroffen, zowel om de toekomstige behoefte aan geschoolden te ramen, als om een eventueel groter aanbod op te vangen: laten wij dit kortweg noemen, ik heb er nog geen beter woord voor, het opstellen van een „manpower-budget". — i) Wij vinden ook hier weer een aanspo-

1) Verslag congres „De Toelichting tot het Hoger Onderwijs", uitgave Verbond v.

Wetenschappelijk Onderwijs, Leiden en Civit. Ac. Amsterdam, pag. 20.

231

(8)

ring teraeer, ora een onderscheid te ma- ken tussen de begrippen regeling en be.

perking. Tot zover de selectie.

Verder worden in het rapport der Maat- schappij als middelen tot herstel genoemd Verruiming van arbeidsveld, waarvoor de mogelijkheden echter beperkt en onvol- doende worden geacht. Als belangrijk in dit verband worden vooral genoemd: be- tere wettelijke bepalingen ter bestrijding der kwakzalverij en verbetering van de ge- neesmiddelcnvoorziening door wijziging van de Wet op de Artsenij-bereidkunst. Dit zijn, zeggen de rapporteurs, beide maat- regelen, die in het belang van de volksge- zondheid zijn.

De bedoeling van de verbetering der ge- neesmiddelenvoorziening is, dat de patien- ten minder op eigen gelegenheid zullen dokteren. De gewenstheid hiervan kan men zeker onderschrijven, vooral nu in de laat- stc jaren het aantal sterk werkzame genees- middelen, die naast nauwkeurige indicatie en dosering, ook toezicht bij de toepassing eisen, belangrijk is toegenomen.

Wat de bestrijding der kwakzalverij be- treft, ook dit is zeker noodzakelijk. Men vergete echter niet, dat de beste bestrijding der kwakzalverij is, dat de arts in het al- gemeen, maar in het bijzonder in psycho- logisch opzicht, zijn werk goed doet.

Met nadruk moet in dit verband ook gezegd worden, dat de arts ook voor geval- len, waarin de prognose slecht o£ de thera- pie machteloos schijnt, een intense belang- stelling moet blijven tonen; dit is lets dat naar gij zult ervaren vaak zeer hoge eisen aan de persoonlijkheid stelt.

Indien de toekomstige artsengeneratie in dit opzicht enkele schreden voorwaarts zou kunnen doen, zou de neiging tot kwakzal- verij belangrijk verminderen. En dit geldt niet slechts voor de artsen als groep, doch ook voor den individuelen arts. Deze zal minder patienten aan kwakzalvers verlie- zen naarmate hij meer belangstelling voor zijn patienten toont.

Interessant is het om nog even stil te staan bij een aantal middelen tot verbete- ring, die om een of andere reden, veelal omdat men enerzijds bevreesd was voor te veel regeling van boven af en anderzijds omdat men voldoende vertrouwen had in

„het vrije spel der krachten", niet in de conclusies der Commissie zijn opgenomen, maar die wel uit de enquete naar voren kwamen.

Hieronder zijn er n.l., die wij op het ogenblik zeker evenzeer van direct belang

achten als de reeds genoemde.

Een overheidsregeling der vestiging om een betere spreiding te verkrijgen, heeft in deze enquete een slechte pers, maar de indirecte maatregelen, die in deze richting werken, koraen er beter af.

Als een der voornaamste noemen wij:

doorvoeren van een maximum aantal ver- zekerden voor de ziekenfondspraktijk (n.l.

van den huisarts). Dit is een maatregel die uit allerlei oogpunten gewenst is, doch waarvan de doorvoering op het ogen- blik nog op tal van practische moeilijk- heden stuit.

Op een aantal andere maatregelen in het rapport genoemd willen wij niet nader in- gaan doch deze wel even vermelden; wij lezen dan o.a. over een uniforme tarief- regeling, handhaving welstandsgrens, ver- plicht practisch jaar, verplichte praktijk- neerlegging op 65 jaar, verplicht pensioen- fonds en beperking van geneeskundige philantropie.

Tot zover dit rapport van 1939. Thans willen wij bezien, welke nieuwe aspecten het vraagstuk ruim tien jaar later ver- toont.

Deze aspecten worden beheerst door de gevolgen van de oorlog met zijn nasleep.

Enerzijds horen wij meer dan ooit klachten over overbelasting der artsen. Ons bureau voor waarneming kan slechts met moeite aan de aanvragen voldoen.

In schijnbare tegenstelling hiermee zien wij een groot aantal artsen, die de grootste moeite hebben om een werkkring te vin- den. waarvan zij een redelijk bestaan kun- nen verwachten. Het zijn allereerst de pas afgestudeerden, die veelal in h u n studie zijn opgehouden door de oorlog en daarna als regel nog een lange militaire dienst- tijd hebben moeten volbrengen. Daarbij komt nog een belangrijke groep, die uit Indonesie is gerepatrieerd. Er zijn bij ons bureau 138 artsen ingeschreven die een praktijk zoeken. Zij wachten vaak zeer lang voor zij iets geschikts gevonden hebben.

Bovendien weten wij, dat in de naaste toekomst een abnormaal groot aantal jonge artsen voor dezelfde of nog grotere moei- lijkheden zullen staan.

Immers het aantal studenten in de ge- neeskunde, dat voor de oorlog regelmatig steeg, vertoont door de oorlogsomstandig- heden een zeer onregelmatig verloop. Ver- gelijken wij daartoe het aantal nieuw inge- schreven studenten in drie vijfjarige peri- oden voor, tijdens en na de oorlog, clan zien wij, dat dit in de eerste periode 539 bedroeg, in de tweede tot 300 daalde, 232

(9)

BESTANDDELEN :

Gestandaardiseerd THYREOIDE, ons choline-derivaat PACYL, zuivere atcaloTden uit het secale cornutum. Door de samenwerking van PACYL en secale cornutum worden de ongewenste, niet op de stofwisseling gerichte, bijwerkingen van thyreoTde onderdrukt.

INDICATIES :

Vetzucht, myxoedema en aanverwante endocrine functiestoornissen

Tw^e jaar long heeft men de werking van Apondon zorgvuldig gecontroleerd bij 60 gevallen van vetzucht als gevolg van endocrine storingen, in sommige gevallen gepaard gaande met overvoeding. De resultaten waren buitengev/oon gunstig en toonden aan, dat Apondon verre de voorkeur verdient boven gewone scbildklier-preparaten.

G. STOETTER, Medical Clinics 1936/30.

In de handel in flesjes met 25 of 500 pillen,

V E R I T A S D R U G C O M P A N Y L I M I T E D

LONDEN EN SHREWSBURY - ENGELAND

Voor nadere inlichtingen en monsters richte men zich tot onze Alleen-Vertegenwoordigers voor Nederland :

FIRMA K. F. PETERS, CHEM. & PHARM. PROD., Keizersgracht, 458, Amsterdam-C.

het souvereine middel tegen essentiele, climacterische of arteriosclerotische

HYPERTENSIE

^(J) en haar begeleidende verschijnselen

(10)

BASJE ZEGT:

Wilt U zich voor iedere patient een EIGEN RECORD SPUIT aanschaffen?

Neemt U er dan een, bestand tegen 200^ C.

Deze heb ik voor U in fraaie uit- v o e r i n g en tegen zeer l a g e prijs.

ZIEKENHUIZEN DIE GROTE HOEVEELHEDEN GEBRUIKEN KRIJGEN BOVENDIEN AANZIENLIJKE KORTINGEN

HAAFKENS' Instrumentenhandel

Justus van Effenstraat 3, UTRECHT

TELEFOON K 3400 11735

Q y n e X -

m MTiex -

t est ex -

S/k # * SAC S/^ .,^^t^SL. ^V

"^'^^Tm^S^Si^

(vroeger CRINEX)

het per os werkzame totale extract van het verse ovarium. Zonder gevaar voor overdosering of blokkering toe te passen o.a. bij dys-.

oligo- en amenorrhoe, uitvalverschijnselen, klachten tengevolge van castratie. In flacons van 8,16 en 100 cm?.

(vroeger FRENOVEX)

het per os werkzame totale extract van de verse lacterende borst- klier -|- corpus luteum met prompte en constante werking op en- docrine uterusbloedingen, remt de follikelrijping, voorkomt prae- menstruele klachten. In flacons van 16 en 100 cm^.

het per os werkzame totale extract van de verse testis met als in- dicatiegebied: acne juvenilis en rosacea, migraine bij de vrouw, als zenuw tonicum, bij zenuwasthenie bij beide geslachten, vroegtijdige seniliteit. In flacons van 16 en 100 cm^.

N . V . M E D I S C H E P R E P A R A T E N D r W E I L

J A N LUTKENSTRAAT 37 - AMSTERDAM-Z.

(11)

om daarna in de periode 1945 tot en met 1949 tot de ongekende hoogte van 1400 per jaar te stijgen.

Enige geruststelling is misschien te put- ten uit het feit, dat het voor de cursus 1949—1950 777 bedroeg en in die voor 1950-1951 ongeveer 760.

Mag men dus wellicht aannemen, dat de extreme stijging van de na-oorlogse jaren aan het luwen is, dan blijft toch het pro- bleem van 7000 medische studenten, waar- van volgens Prof. Bijlsma (M. C. 1950, biz.

354 e.v.) ongeveer 60% (dus ruim 4000) arts zullen worden. De grootste top van artsen zou omstreeks 1954 zijn te verwach- ten.

Deze feiten zijn ernstig genoeg. De vraag is wat er in deze gedaan moet worden.

Om hierop een antwoord te geven, moe- ten wij eerst onderzoeken waarom ondanks de overbelasting de vestigingsmogelijkhe- den voor jonge artsen belemmerd zijn.

Hieromtrent valt het volgende op te merken:

a. Een van de gewone wijzen van vesti- ging is om een praktijk over te nemen. Het aanbod is gering om de volgende redenen:

In de eerste plaats moet de oudere arts, als hij zijn praktijk opgeeft, als regel ook zijn woning opgeven. Zelden heett de jonge arts een ruilwoning. Het bouwen is welis- waar vrij, maar de bouwkosten zijn hoog.

Veelal blijft de oudere arts daarom liever zijn praktijk uitoefenen, ondanks zijn hc^e leeftijd, respectieve slechte gezondheid.

In dezelfde richting werkt ook de duurte, waardoor het voor de oude dag bespaarde onvoldoende is. Ook de lioge belastingen spelen hierbij een rol en in het bijzonder leggen wij hier de nadruk op het feit, dat tijdens de bezetting en later nog eens in 1947 de belasting op baten bij overdracht van goodwill aanmerkelijk is verzwaard.

b. Een tweede wijze van vestiging is de vrije vestiging. Hierbij is het grote pro- bleem voor den jongen arts een passende woning te vinden.

c. Een derde wijze van vestiging is een ambtelijke loopbaan. Hier is voor de jonge arts een belangrijke concurrentie van uit Indonesie gerepatrieerden.

Het is vooral door de twee eerstgenoem- de oorzaken, dat een ruimere vestiging van artsen, waardoor tevens een betere sprei- ding tot stand zou komen, wordt belem- merd. Weliswaar staat in het Ziekenfond- senbesluit een getal van 3000 verzekerden genoemd, maar het is niet mogelijk dit al- gemeen door te voeren. Wei bestaan er

sinds geruimen tijd in een aantal grote steden maxima, die gehandhaafd worden.

d. Voor de specialisten bestaat er nog een andere, zeer belangrijke belemmering der vrije vestiging n.l. die welke gelegen is in de z.g. gesloten ziekenhuizen. Er zijn een aantal ziekenhuizen, waaraan bepaalde specialisten verbonden zijn, die het uit- sluitend recht van op'name op de 3e klasse afdeling hebben.

In tal van deze ziekenhuizen, wordt zeer veel werk door enkele specialisten, die mo- nopoliposities hebben, gedaan. Dit kan uit het oogpunt van volksgezondheid nadelig zijn maar bovendien zou het opheffen van misstanden in deze een belangrijke werk- verruiming betekenen.

Het vraagstuk der open- en gesloten zie- kenhuizen is dan ook een van de branden- de vraagstukken in onze Maatschappij. Een daarover verschenen rapport beveelt het openstellen van ziekenhuizen, voorzover opleidingsbelangen hieraan niet in de weg staan, sterk aan.

In dit verband is het ook goed lets te zeggen over de wijze van honorering in de ziekenfondsen. Er bestaat op het ogenblik een zodanig tarief, dat een specialist uit het ziekenfonds niet meer dan een bepaald bedrag kan verdienen. Deze maatregel heeft reeds ten gevolge gehad, dat op een aantal plaatsen en door associatie of op andere wijze, arbeidsterrein voor specia- listen vrij is gekomen.

Mag men al een van bovenaf geregelde artsenspreiding verwerpen, een bevorde- ring van een betere spreiding door indi- recte maatregelen is toch zeker aan te be- velen.

Hiermede hebben wij de betekenis van de ogenblikkelijke vestigingsmoeilijkheden besproken en keren nu terug tot de min- der aan het ogenblik gebonden aspecten van ons probleem.

Er is n.l. nog een mogelijkheid tot ver- ruiming van het arbeidsveld, die in het rapport niet genoemd wordt, doch wel naar voren komt in het artikel van Prof. Bijls- ma. (I.e.). Deze ziet als een belangrijke ar- beidsverruiming de toeneming van sociale voorzieningen. Het niet vermelden in het rapport vind ik daarom zo merkwaardig, omdat juist in de periode waarover dit rapport gaat de praeventieve en sociale maatregelen in de ruimste zin waaronder ik ook het ziekenfondswezen versta, m.i.

de oorzaak geweest zijn van het feit, dat de grote aanwas van artsen vanaf 1900 zon- der al te grote strubbelingen door de maatschappij kon worden opgevangen.

233

(12)

Om dit nader toe te lichten mag ik-wij- zen op een artikel van collega Veen in 1940 (N.T. V. C. Jrg. 84, pag. 3485 e.v.), waaruit blijkt, dat in de periode van 1910 tot 1931 de relatieve toename van artsen voor alien samen 2 1 % bedraagt. Voor de huisartsen is zij echteizwaknegatiel,n.l.—

l,T>k. Voor de specialistcn is zij + 75%.

Voor ambtenaar-artsen en dergelijke + 143o/„.

Om voor een periode van 1910 tot 1950 de overeenkomstige getallen te geven, moeten wij op schattingen afgaan.

Ik heb de tijfers voor 1950 zo goed mo-

gelijk vergelijkbaar gemaakt met die van collega Veen. Op de details wil ik hier niet ingaan, maar wel moet ik op- merken, dat er bij dergelijke statistieken altijd zoveel dubia zijn, dat men aan klei- ne verschillen geen waarde mag hechten.

De taal van deze cijfers is in dit geval ech- ter duidelijk genoeg.

Wij vinden dan voor alle artsen een stij- ging van 36%; voor huisartsen een daling van 15%, terwijl de specialisten met 178%

en de ambtenaren met 294% stijgen.

De label vat de gegevens van 1910, 1931 en 1950 samen.

AANTAL ARTSEN PER MILLIOEN INWONERS.

(De cijfers tussen haakjes geven de absolute getallen aan).

verhouflingsculers 1910 op 100

gesteld 1931 1950

1910 1931 1 9 5 0

prakt. huisartsen . . . prakt. specialisten . . artsen in dienstverband Totaal

423 (2480) 79 (462) 44 (260) 547 (3202)

416 (3303) 138 (1094) 107 (850) 661 (5247)

360 (3600) 220 (2200) 175 (1750) 755 (7550)

98 175 243 121

85 278 394 136

Voor de categoric artsen in dienstver- band zal het wel zonder nader betoog duidelijk zijn, dat de stijging ten nauwste met sociale maatregelingen, Ongevallen- wet, Ziektewet, praeventieve bemoeiingen met het arbeidsproces, schoolartsenwezen enz., samenhangt.

Voor de specialisten moet vooral aan- dacht geschonken worden aan de ontwik- keling van het ziekenfondswezen. Dit was v66r 1910 voornamelijk op huisartsenhulp gericht. Specialistische hulp werd als regel niet vergoed en ziekenhuisverpleging even- min. Er was in het algemeen geen kwestie van, dat de volksklasse de kosten van operaties en verpleging zelt kon dragen.

Deze kwamen ten laste der gemeenten, diaconieen enz. De hulp werd uitgevoerd door artsen in vaste dienst.

Vooral door de uitbreiding van de hulp die door de ziekenfondscn werd vergoed steeg de werkgelegenheid voor specialisten sinds 1910 in zeer sterke mate. Dit ver- schijnsel is in de provincie nog opvallen- der dan in de grote steden.

Verder blijkt uit het artikel van collega Veen( dat de artsendichtheid in de ja- ren voor de oorlog, verreweg het grootst is daar, waar de gemiddelde inkomens het hoogst zijn. Waar de reele inkomens van de z.g. particuliere praktijk thans zeker niet hoger liggen dan toen is van deze groep niet te verwachten, dat zij aan meer

artsen een bestaan zal geven dan in het verleden. Deze „rijkste" plaatsen zijn dus het eerst toe aan overvulling en zijn dus niet het terrein, waarop men moet bou- wen om een artsenoverschot op te vangen.

Om een verruiming van arbeidsterrein voor de arts te vinden zal men dus moeten uitzien naar de minder bevoorrechte groe- pen. De groepen, die juist boven de gren- zen der sociale verzekering vallen, hebben veelal neiging om op noodzakelijke genees- kimdige hulp te bezuinigen.

Een goede regeling van geneeskundige hulp aan boven de welstandsgrens vallen- den zal zeker gunstig werken. Hiermee is niet bedoeld, dat dit een overheidsregeling behoeft te zijn, maar om doeltreffend te zijn moet zij wel gericht zijn op sociale behoeften. Er zijn verschillende commissies o.a. een van de Maatschappij, die dit vraagstuk bestuderen.

In het bovengenoemde rapport van 1939 lazen wij ook, over „een algemene tariefie- ring die streng gehandhaald zou worden".

In verband met de verzorging van de hier bedoelde middengroepen, waarbij ze- ker de verzekeringsgedachte moet worden gerealiseerd, komt de wens algemene ta- riefregeling op nieuw naar voren, zij het dan misschien met een lets ander accent dan toen.

Naast de bovengenoemde middenstands- verzekering zijn nog tal van sociale maat- regelen op geneeskundig terrein te ver- 234

(13)

Per OS:

flacons k 20 cc. druppels.

Injecties:

dozen a 3 ampullen a 2 cc.

SERUMWERK BAZEL

ZWITSERLAND

Bevordert de coronaire circulatie, verhoogt de perifere vascularisatie

waardoor

het hart aanzienlijk ontlast wordt.

Vertegenwoordigers BIPHARMA N.V., AMSTERDAM

(14)

^ ' - ' : V ;

L e v e r k u s e n

Verkoop in N e d e r l a n d : N. V. „ N E D I G E P H A "

A m s t e r d o m - C

I H e x a m e t h y l - p - r o s a n i l i n e c h l o r i d e l

Chemotherapeuticum ter v e r w i j d e r i n g

van oxyuren

Gemakkelijk in te nemen Betrouwbaar middel Geen speciaal dieet

Buisies met 63 en 35 d r o g u e s von 0.020 g

OORUITSTREVENDE

MIDDENSTANDERS brengen hun gelden daar, waar zij er zeker van zijn, dat deze geheel ten dienste van de middenstand worden aangewend.

Zij openen daarom een rekening uitsluitend bij de

Tsiederlandsche zMiddenstandsbank n.v,

98 vestigingen tii hedeilanU

(15)

wachten. Voor elk gebied zal er, gezien

<Je situatie in ons land, een stukje strijd worden gevoerd over de uitvoering door overheid en door particulier initiatief. De uitslag hiervan interesseert ons op het ogenblik minder. Wat van belang is, is of deze voorziening tot stand zal komcri. Het is zeker te verwachten, dat, indien dit het geval is, deze ook een belangrijke aanwas van arisen zullen opvangen.

Sinds de negentiger jaren is het aantal artsen per millioen inwoners verdubbeld.

De gehele aanwas ken door de behoefte aan specialisten en ambtenaren worden opgevangen.

Is er reden om te verwachten, dat dit in de toekomst anders zal zijn?

Indien onze gemeenschap er in zou sla- gen de tot heden gevolgde lijn door te zetten en te voorzien in de behoeften, die door de ontwikkeling der sociale zorg en der geneeskundige wetenschap manifest worden, dan zou een aanzienlijke stijging van het aantal artsen zonder grote slrub- belingen kunnen worden opgevangen.

Mocht echter de toestand van oorlog en gewapende vrede, waarin wij verkeren, nog lang voortduren, dan is het zeer de vraag of aan de in het bovenstaande vervatte praemisse is voldaan.

Wij leven in een verarmd land. Ook de nodigste sociale maatregelingen zullen slechts met moeite tot stand worden ge- bracht. Toch zal naar mijn mening blij- ken, dat deze uiteindelijk even nodig zul- len zijn als de 1,5 milliard die wij voor bewapening gaan uitgeven. Men mag, dunkt mij, verwachten, dat het Neder- landse volk bereid zal zijn voor zijn ge- zondheid de nodige gelden ter beschik- king te stellen. Zeker is aan de andere kant, dat op de besteding van die gelden critisch zal worden toegezien. Dit kan voor de artsen niets anders betekenen, dan ver- sobering. Maar versobering is beter dan werkeloosheid.

Het zal een moeilijke taak voor de be- langen verenigingen der artsen zijn om tegenover tal van instanties die noodzake- lijkerwijs zullen moeten bezuinigen, recht- vaardige eisen van h u n leden te verde-

digen. i Twee bijzondere gebieden wil ik nog

noemen, die wel tot de overheidsbemoei- ing behoren maar niet direct tot de soci- ale maatregelen.

In de eerste plaats het gebied van onder- wijs en wetenschappelijk onderzoek, re- search, zeggen wij tegenwoordig. Op dit ge- bied zijn wij achter, ernstig achter en het

is dringend nodig, het aantal redelijk ge- honoreerde posities, waar de bloem van het Nederlandse intellect tot zijn recht kan komen uit te breiden. Ook hierop zij onze gemeenschappelijke aandrang gericht.

Verder brengt het leit dat het leger be- zig is zijn beroepscorps van ofticieren van gezondheid weer op peil te brengen, waar- door een 30 a 100 artsen een werkkring kunnen vinden, een ogenblikkelijke werk- verruiming mee.

Mochten wij, wat velen vrezen, en zeker niemand van ons wenst, in een Europese oorlog direct worden betrokken, dan zal het gehele vraagstuk van een te veel aan artsen in zijn tegendeel zijn verkeerd.

Wenden wij ons thans nog eens tot de aspecten van de naaste toekomst.

Voor het woningvraagstuk, dat thans zo'n grote rol speelt is een radicale oplossing eerst over een aantal jaren te verwachten.

Tot dan zullen wij zowel in individuele gevallen als in 't algemeen steeds bij autoriteiten de belangen van artsen huis- vesting naarvoren moeten brengen. Succes is hierbij echter alleen te verwachten als het vestigingen betrett, die in het belang zijn van de volksgezondheid.

De spreidingsproblemen zullen noodza- kelijkerwijs ook h u n oplossing moeten vin- den. Hiervoor zijn commissies en rappor- ten van de Maatschappij niet voldoende.

AUe artsen zullen hieraan t.z.t. moeten medewerken.

Richten wij voor werkverruiming het oog op andere landen. Wat Indonesie be- treft moeten wij constateren dat dit al- leen weer een arbeidsterrein van beteke- nis kan worden als de materiele en psy- chologische verhoudingen belangrijk ver- beteren.

Verder zijn er een aantal mogelijkheden bij U.N.O., bij W.H.O. en in tropische landen, die zich van tijd tot tijd voordoen en die door ons nauwkeurig in het oog worden gehouden. Hetzelfde geldt voor Amerika, Canada enz., maar het is zeer moeilijk hierin een algemeen inzicht te krijgen.

Op 't ogenblik zijn het slechts sporadische gevallen; zowel het departement van So- ciale Zaken als de Maatschappij zijn echter in deze diligent.

Misschicn liggen hier in de toekomst meer mogelijkheden. Een voorwaarde hiervoor is dat de opleiding zodanig zij, dat de Nederlandse arts de goede repu- tatie die hij op de „wereldmarkt" heeft, handhaaft.

235

(16)

Samenvattend zou ik willen zeggen, dat de econoraische toekomst van het artsen- beroep te sterk met allerlei wereldgebeur- tenissen samenhangt om hier deze met enige zekerheid goad of slecht te noemen.

Zeker is, dat niemand van U gemakkelijk in de zadel zal komen. Maar even zeker is het, dat de behoe£ten aan goede genees- kundige hulp in ons land en daarbuiten nog groot is. Voor defaitisme is in deze

geen plaats, wel voor samenwerking om de wegen tevindenwaardoor Uw aller toe- komstige arbeidskracht tot heil van U zelf en van de gemeenschap ten goed emplooi moge vinden.

De uiteindelijke prognose hangt echter te zeer met de internationale ontwikkeling samen dan dat het mogelijk zou zijn hier een uitspraak tussen dubia ad malum of dubia ad bonum te doen.

J. M E I J E R - H I L V E R S U M

'1^:^^^

BELEGGINGSFONDS VOOR MEDICI

AANMELDING voor de eerstvolgende datum van toe- treding kan geschieden tot 15 April a.s.

Beheerster: N.V. Hollandsche Be'egging en Beheer Maatschappij, Keizersgr. 7 0 6 , A'dam Bankier: Nederlandsche Handel-Maaischappij, N.V., Amsterdam

Raad van Overleg en Toezicht van Medici; Secretariaat: Keizersgr, 7 0 6 , Amsterdam Aanmelding lot deelneming uitsluitend bij beheerster.

Een grote Tabaks Maatschappij ter Oostkust van Sumatra zoekt voor een barer ziekenhuizen

EEN JONG ALGEMEEN ARTS

voor spoedige indiensttreding.

Sollicitaties te richten aan Prof. Dr W. KOUWENAAR,

Instituut voor Tropische Hygiene, Mauritskade 57a, Amsterdann

B R U C E & CO.

KLEERMAKERS

Heerensingel 18 Groningen

MEDISCHE APPARATENFABRIEK JENO

?^,l?nT6:K'mf ' ' ° " ^ ' . l l M E D I S C H M E U B I L A I R

J

236

(17)

IS ER EEN ARBEIDSVELD VOOR NEDERLANDSE ARISEN IN AMERIKA?

(Naar ingekomen gegevens op verzoek van het Bureau der Mij. samengesteld)

door L. Weyl, arfs te Amsterdam

In het artikel van Dr. Ph. Bloemsma, arts te Washington onder bovenstaande titel opgenomen in Medisch Contact, No. 10, van dit jaar, beant- woordt de schrijver deze vraag aldus: „Ik geioof daarom zeer zeker, dat er een arbeidsveld is voor vele Nederlandse collegae, die om een of andere reden uit Nederland weg willen "

Dit antwoord is althans niet negatief en eist daarom, dat de theoretische mogelijkheid verder wordt onderzocht op de praktische moeilijkheden en daarmede op de kans van slagen in de tegen- woordige omstandigheden.

Om eventuele belangstellenden een inzicht hierin te geven volgen hier een aantal nadere (grotendeels ook van Dr. Bloemsma afkomstige) gegevens.

Om zich in een der Staten van de U.S.A. als arts te vestigen moet men in die staat het State Board examen hebben afgelegd.

Om hiertoe te worden toegelaten worden eisen van opleiding in Amerika gesteld. Het bezit van een buitenlands artsdiploma geeft geen recht tot toelating tot dit examen.

In no. 43 van M. C. van 26 October 1950 werd reeds vermeld, dat de Council on Medical Edu- cation and Hospitals of the A.M.A. and the Executive Council of the Associations of Ame- rican Medical Colleges hebben besloten, de Uni- versiteiten der verschillende staten het recht te geven de gegradueerden van de Unuversiteiten van Amsterdam, Groningen, Leiden en Utrecht gelijk te stellen met degenen, die aan een Ameri- kaansc Medical School zijn opgeleid. Dat wil dus zeggen, dat Nederlandse artsen onder dezelfde re- gelen kunnen worden toegelaten tot het State Board examen.

Het vraagteken achter het opschrift van dit ar- tikel is reeds gemotiveerd door de voorzichtige bewoordingen in de oorspronkelijke tekst van Dr.

Bloemsma. Hoevele moeilijkheden er liggen op de weg van de adspirant-emigrant blijkt wel uit de hier volgende mededelingen. De aanbevehng van de beide Councils is niet bindend voor de verschillende staten. Bovendien wordt bij de uit- voering ook rekening gehouden met reciprociteit.

Indien de bovengenoemde aanbeveling van de beide Councils, wat betrett de Nederlandse Uni- versiteiten, door een bepaalde staat wordt aan- vaard, dan houdt dit nog geen erkenning in van het artsdiploma, maar alleen een gelijkstelling van het theoretisch-geneeskundig of doctoraal examen in Nederland met het eindexamen, afge- legd aan een erkende Medical School in Ameri- ka. Men dient zich dus te onderwerpen aan de-

zelfde administratieve en praktijk-eisen, die ge- steld worden aan een graduatie van een Medical School.

Otschoon in een groot aantal der Staten van N. Amerika (33) de aanbeveling van de Councils is overgenomen, zijn er maar 12 staten, die bui- tenlandse candidaten toelaten op z.g. „first papers" (de aanvragen om Amerikaans burger te mogen worden) m.a.w. binnen afzienbare tijd na aankomst in Amerika. Van deze 12 vallen er nog eens 6 af, doordat ze een „internship" eisen in een hospitaal in Amerika alvorens de candidaat tot het State Board examen toe te laten. Connecticut heett bovendien de beperkende bepaling uitge- vaardigd, dat na 1940 afgelegde examens niet er- kend worden. Voor de jongere artsen blijven zo- doende slechts over, de Saten: Massachusetts, New.Mexico, New York, Virginia en Wisconsin.

Na het verkrijgen van de first papers, waarmee al spoedig een 2 a 3 maanden gemoeid zijn, kan men zich in een dezer 5 staten tot de autoriteiten wenden om toelating te vragen tot het arts-exa- men. In de praktijk komt hiervoor volgens Dr.

Bloemsma eigenlijk alleen New York in aanmer- king, omdat het in de andere 4 staten veel moei- lijker is aan de kost te komen gedurende de tijd van voorbereiding voor het examen. (New York heeft de lijst van de buitenlandse Universiteiten, welker opleiding gelijk gesteld zou kunnen wor- den met de Amerikaanse, wel niet aanvaard maar het heeft een eigen erkenning, die op hetzelfde neerkomt).

Wel eist New York een professioneel examen in Engels en heeft bovendien de beperkende be- paling, dat zij, die na 1942 het buitenlands di- ploma hebben behaald twee jaar in Amerika een „internship" moeten doorraaken alvorens tot het examen te worden toegelaten. Voor deze jongere artsen is het dus nodig in een andere staat (b.v. Massachusetts, waar deze bepaling niet geldt) examen te doen, terwiji toch New York de meest verkiezelijke plaats blijft voor de voorbereidende studie.

Om het examen met voldoende cijfers in het Engels af te leggen is een grotere kennis van de Engelse taal nodig, dan waarover de Hollandse arts in het algemeen beschikt.

Verder moet voor het beantwoorden van de vragen op medisch gebied nog hard gewerkt worden, daar de opleiding in Amerika andere eisen stelt dan de Nederlandse. Vooral op het gebied der biochemie en virologie is speciale stu- 237

(18)

die nodig; bloedziekten en stofwisselingsziekten nemen een grote plaats in onder de examenvra- gen. De norraen voor obstetrie en gynaecologie zijn anders dan bij ons. Zonder voldoende voor- bereiding zal welhaast onmogelijk op de vragen in het Engels binnen de gestelde tijd een behoor- lijk antwoord gegeven kunnen worden. Zelfs de allerknapsten hebben nog enige maanden voor- bereiding nodig.

Over de stukken die een Amerikaan moet over- leggen om tot liet examen te worden toegelaten beschikt de Nederlander natiiurlijk niet. Hij vol- staat dus met de bewijzen van de afgelegde exa- mens door speciale verklaringen der Nederlandse school-autoriteiten. Volgens de wet in de staat New York moet op deze verklaringen precies zijn aangegeven hoeveel jaar van ieder vak lessen zijn gevolgd. Zonder bovengenoemde verklaringen is het alleen mogelijk tot het examen te worden toe- gelaten, indien de betrokken autoriteiten in de bepaalde staat dispensatie willen verlenen, het- geen sonis gedaan wordt voor candidaten, die bijzonder goed aanbevolen worden door aan deze autoriteiten bekende personen in Amerika.

Dit gold voor de vakken voor het candidaats.

Wat de ..professional education" betreft, hier- voor wordt vereist een bepaald aantal uren. we- ken en maanden in de medische colleges doorge- bracht. Sommige staten verlangen alleen een glo- bale opgave door de Universiteit waar gestudeerd werd; verder natuurlijk overlegging van het offi- ciele artsdiploma. Aan al deze papieren, die in originali moeten worden ingeleverd, moet een gelegaliseerde vertaling worden toegevoegd.

Men moet ook het formulier aanvragen voor het ..professional examination in English".

Welke papieren nodig zijn om in Amerika te worden toegelaten is natuurlijk bekend.

Wat verder te doen staat wordt ons als volgt beschreven.

Na aankomst zendt men de medische papieren, die men heeft. ter ..invaluering" in. Na alle pa- pieren volgens de wettelijke bepalingen in orde te hebben gebracht, krijgt men na een zekere tijd de evaluatie; dit duurt meestal enige maan- den. Daarna eerst kan men de aanvrage tot toe-

lating tot het State Board-examen indienen.

In de wachttijd kan men het examen in het Engels afleggen. men kan studeren en zijn first papers verzorgen.

Na afgelegd examen duurt het ongeveer 2 a 3 maanden alvorens de uitslag bekend is. Alles bij elkaar moet men 8 a 9 maanden rekenen. voordat men — bij succes met het examen — aan de slag kan gaan als medicus.

Men zou deze tijd kunnen bekorten door de voorbereidende studie in Nederland te doen aan de hand van bestaande dictaten.

Hierdoor zou de periode teruggebracht kunnen worden tot de wachttijd op het evalueren der pa- pieren en op het aanvragen der first papers.

Heeft men eenmaal het New Yorks diploma dan kan men in de State New York een werk- kring zoeken. dan wel elders via ..reciprocity"

een geldig diploma verkrijgen. Dit geldt dan al- leen voor de 12 staten, waar men alleen met de ..first papers" tot de praktijk wordt toegelaten.

Dit zijn:

Colorado. Connecticut, Illinois. Maryland, Massachusetts. New Mexico. New York. Pensul- vania. Rhode Island. South Dakota, Virginia.

Wisconsin.

Wel zijn er veel faciliteiten om in het leger te gaan. Men kan daarvoor een reserve-commission aanvragen en dan actieve dienst verzoeken. Al- leen first papers en Nederlands diploma zijn ver- eist.

Ziet men wat er in de grote pers en ook in de Amerikaanse tijdschriften wordt gepubliceerd, dan verwacht men, dat. indien de thans heersen- de spanning in de wereld blijft voortbestaan en de eisen die aan het Amerikaanse leger gesteld worden nog groter worden. er met een ernstig tekort aan drtsen voor het leger rekening zal moeten worden gehouden. Welke weerslag dit op de bonding van Amerika ten opzichte van de toelating van buitenlandse artsen hebben zal is niet te zeggen. Het onderhouden van een goed contact door officiele instanties zal hier nuttig zijn. In alien gevalle is het 't veiligst te trachten het State Board-examen af te leggen.

DE NEDERLANDSE ARTS EN INDONESIE door M. P. A. M. de Grood, fe Tilburg

yfleliberante senatu Saguntum periit".

Er wordt veel gesproken over de mogelijkheid om weer als arts naar Indonesie te gaan; helaas blijft het bij gesprekken en gaat Indonesie lang-

zaam maar zeker medisch ten gronde Laat me vooropstellen. dat ik geenszins de in- druk wil wekken een Indie-kenner te zijn. Er zijn in ons land tal van artsen. die h u n hele leven in Indonesie hebben doorgebracht en over land en 238

(19)

-mmm^fiimfiif • ' • • •

• t . »

ufnd mUe$m

I Van d»

MAATSCP^f )ftilTO.POLIS

d i * a l l * madiat In liuti .fcudf^ Mstakanda voorwaai^

dan bladt voor var^liariiig van 'liu* auiemobWan (agan All Ri>k vt ^N^%\m AanprakalVl^lwid

I n H c M l n g a n w « r « a w v a r i t F a k t d a a r d a n V a r - i a k a r h i g a d l M i ^ . V M itfa K w ^ M ^ k a N a d a r ^ I m d M h a f l * » i ^ « ^ # ^ 4 M B a v W d a r l i i g d a r

G a n a a a f i w u t t , Kadzantiflracslit 3 t 7 ,

IAnMlMdMi-i&.fr«l. K 2 9 0 0 . . 3 ^ « 4 )

TEL tm9>-2^» IMAtmR. «t ik'DAM

smGER

Sqimenst^liuij'.- totMl eztnct TWf ^ i a . ^ jar. "iiidteaticsf.'st^k'reh<d*gogKtt,^i ob^elithiagU, lever- en i^iltzwd^

vo^men van ioterua, mi^me' m i i ^ ] een Jsvejrfiincidertoorttt. Dotern^Y"

1 ublet, te rao s C / f c ^ flaor*^

D A O E N

S0ineiM«eI&iv:. toUal>extnct van #<l, .^pAosi- ' ph0Bi» s^m. J>Ki>c(ttie>.-'s|erkdi««iiewi|^^oBder

ni^q^kkdinc oftiCTWafeAiBgem.yinj^Mii^Iwi!

ureiliritis, f ravibel, iAo6phatiui«>, BiM#w^^-4[x daagtl tiMet, bsA 20(t./l.lO,Qac. tlWte/4.50.

Ite (abtetvorm tcoorfr^f* een cWiiMCW'Wedo- seerii product van het toUud ex^Wt'niiijmuikt d» omslacfuige infim^o'tUutg ^mtrti^^^

Fa. K. MENGiRtiK

Hengelosch^raat 30,U>

ENSCHEDE

door het gehele iaml

,T I , A "

HET VAKKUNDIG ADI^ES

voor alfe MODERNE KUNSTLEDEMATEN en ORTHQPAEDSCHE Af^ARATEN

Pa. wii<i<i:ai F&AKit^fiBr

V O O R ^ T | t A A T 3 4 2 . DORDRKCHT

BEZOEK^N REGELMATIG

ZUID-NEDERLAND

(20)

volk veel meer weten clan een neurochirurg, die er zijn haltjaarlijkse toerbeurt is gaan vervuUen.

Togh geeft hem dit korte verblijf een voordeel boven de juist genoemde groep: hij beziet de toestanden met minder vooroordelen en vooral met minder animositeit. Bovendien geett hem het feit, dat hij — als enige vertegenwoordiger van een bepaald specialisme in dit grote land — met velen uit alle kringen en landstreken in contact komt, een bredere kijk op de huidige toestanden.

Het is niet moeilijk om tot de conclusie te ko- men, dat de toestand op medisch gebied slecht is en binnenkort zelfs catastrofaal wordt wanneer nog meer Nederlandse artsen voorgoed verdwij- nen. Van enige noemenswaardige aanvulling is geen sprake. Uit eigen kring kan Indonesie dit tekort voorlopig niet aanvullen. In Djacarta (de enige compleet werkende universiteit in Indo- nesie) studeren in 1951 ongeveer 40 artsen af. U begrijpt, dat (waar uit deze groep ook alle specia- listen moeten worden gerequireerd) dit een drup- pel is op een gloeiende plaat.

Er zijn tal van steden medisch als het ware ont- volkt. Ik heb kennis gemaakt met een centrum, waar twee grote ziekenhuizen staan, die samen . . . . een specialist tellen (die dan nog half op- geleid, half selfmade chijurg is). In een andere grote stad staat een modern ziekenhuis wat in de behoefte van 3 millioen mensen moet voorzien, en waaraan 2 specialisten zijn verbondcn, n.l. een kinderarts (die tevens interne geneeskunde, Ront- genologie, psychiatric, neurologic en dermatologie

moet bedrijvcn) en een chirurg (tevens g^naeco- loog, obstelrfcus, otoloog en ophthalmoloog). Zo zou ik eindeloos kunnen doorgaan. De meeste spe- cialisten, die ik sprak, verlangen heus niet naar het vaderland vanwege slechte toestanden, tegen- werking of gebrekkige levensmiddelenvoorzie- ning, maar uitsluitend vanwege h u n krankzin- nige overbelasting met werk. De meesten onder hen werken van 's morgens zeven tot 's avonds acht met een korte onderbreking voor de zo no- dige siesta. Van enige vacantie of wetenschappe- lijke arbeid is dan ook geen sprake. Men moet het grootste respect hebben voor het werk, wat door deze laatste nog overgebleven pioniers ver- zet wordt.

Natuurlijk voelt men dit gebrek aan artsen veel sterker aan, wanneer men juist komt uit een land, waar een teveel aan artsen dreigt en een teveel aan specialisten (vooral internisten en chi- rurgen) bestaat. En toch is het me in de laatste maanden opgevallen hoe het medische probleem- Indonesie zelfs uit het „Medisch Contact" ge- heel is verdwenen en alleen nog emigratiemoge- lijkheden van Nederlandse artsen naar de Congo, Zuid-Afrika e.d. worden besproken. En dit, ter- wijl het Indonesische probleem ons veel nader aan het hart moest Hggen en veel urgenter is. Wij

hebben hier zelfs een zekere plicht, waar wij voor de oorlog de bevolking medisch op een vrij hoog peil hebben gebracht. Wij moeten ervoor zorgen, dat weer een stroom van Nederlandse artsen en specialisten naar Indonesie trekt. En laten we dan niet gaan in een stemming van: „Een tocht naar het land van de barbaren" maar ora te hel- pen bij de medische verzorging van een Jong, zich snel ontwikkeld volk, wat — zij het natuur- lijk op een nog gebrekkige wijze — zijn eigen toekomst bouwt en daarbij dankbaar van alle geboden hulp gebruik maakt. Dit geeft het best de mening weer, waaronder men momenteel van Indonesische zijde de hulp van de Nederlandse arts gaarne aanvaardt.

Wat de medische zijde van het werk in Indo- nesie betreft: er ligt voor de arts een taak, die zo omvangrijk is, dat zij niet is te overzien. Ik heb in dit half jaar neurochirurgie in Djacarta meer zeldzame gevallen gezien, dan in 3'/a jaar in de Amsterdamse Universiteitskliniek. Mijn collegae in de buitenplaatsen komen tot eenzelfde conclu- sie. De gemiddelde Europese, Indonesische en Chinese patient is zeer dankbaar voor ieder ad- vies en elke behandeling. De hulp van hoger- hand is voor de arts (ook voor de Nederlandse!) zeer groot en de samenwerking tussen arts en Inlandse bestuursambtenaren is op de meeste plaatsen uiterst hartelijk. Natuurlijk zijn er moei- lijkheden van geneesmiddelen- en verbandvoor- ziening, er zijn weinig instrumenten, er is geen geschoold personeel, maar dit zijn allemaal pro- blemen, die steeds meer een oplossing naderen.

Wat de tinanciele zijde van het werk betreft:

er worden momenteel van Indonesische zijde zeer redelijke voorwaarden aan de Nederlandse artsen geboden (zeker beter, dan de meesten hier in Nederland krijgen!). Problemen als huisvesting, vervoer en dagelijkse behoeften worden gemakke- lijker opgelost dan men in Nederland in het alge- meen aanneemt. De moeilijkste kwestie vormt nog altijd het gezin: middelbaar onderwijs voor Europese kinderen is nog altijd schaars.

Voor velen vormt de onveiligheid een rem om over een eventuele vestiging in Indonesie na te denken. Hierbij moet men niet vergeten, dat de buitenlandse artsen in het algemeen in de grotere plaatsen terechtkomen, waar het met de veilig- heid nogal meevalt. Bovendien is tot nog toe slechts eenmaal een arts het slachtoffer gewor- den van een roofoverval (geen politieke actie!);

de arts wordt als zodanig teveel door de bevol- king gerespecteerd.

Ziehier enkele indrukken, welke ik meende te moeten neerschrijven. Vooral voor jonge art- sen en specialisten Hggen er momenteel in Indo- nesie grote mogelijkheden. In kringen van het Indonesische Departement van Volksgezondheid is men de Nederlandse arts zeer welgezind, al komt dit door de talrijke politieke en admini- 239

(21)

Mededelingen en herichten van de Maatschappij

VAN HET HOOFDBESTUUR

Verslag van de Commissie voor de Geldmiddelen over het jaar 1950

De samenstelling van de Commissie voor de Geldmiddelen bleef dit jaar ongewijzigd.

Overeenkomstig art. 123 H.R. hebben de werk- zaamheden der G.C. zich als steeds weer bepaald tot het toezicht houden op het financieel beheer van de geldmiddelen van de Maatschappij en van hare commissies en instellingen, en verder tot het geven van advies in financiele aangelegen- heden.

Uit dien hoofde had de G.C. een uitvoerige be- spreking met den secretaris-penningmeester der Maatschappij betreffende zijn financieel beheer over 1949, en over de stand van de geldmiddelen en van het vermogen der Maatschappij per 31 December 1949.

Aan de hand van de daarbij overgelegde finan- ciele jaarstukken en van het door den accountant der Maatschappij opgesteld rapport, bracht de G.C. haar verslag hieromtrent (G.C. no. 96) uit aan het Hoofdbestuur der Maatschappij.

In dit verslag gaf de G.C. o.m. aan het Hoofd- bestuur in overweging aan de Algemenc Verga- dering voor te stellen de nadelige saldi van de resultatenrekeningen over de jaren 194(5, 1947, 1948 en 1949 — nu de formele overdracht van de bezittingen van de geliquideerde Nederlandse Vereniging van Ziekenfondsartsen (N.V.Z.A.) en van het Bureau Uitbetaling Artsen (B.U.A.) einde Maart 1950 had plaats gehad — te ver- rekenen met de renten van dit aan de Maatschap- pij overgedragen kapitaal, eventueel met een deel van dat kapitaal.

Tevens gaf de G.C. in overweging om thans

— nu de Maatschappij weer de vrije beschikking had gekregen over haar eigen geldmiddelen en bezittingen — per 31 December 1950 een zo vol- ledig raogelijke „Algemene Balans" van alle eigendommen, schulden en vorderingen van de Maatschappij en van hare instellingen te doen opstellen.

In de Algemene Vergadering van 16 September 1950 werden deze voorstellen met het gehele ver- slag der G.C. goedgekeurd.

De G.C. bracht verder verslag uit aan het Hoofdbestuur (G.C. no. 97), betreffende het fi- nancieel beheer over 1949 van het „Fonds voor Oorlogsslachtoffers" (F.O.S.) en diende het Hoofdbestuur van advies inzake de concept-be- grotingen voor 1951 van de L.H.V. en de L.S.V.

Op 2 September 1950 had de G.C. een uitvoe- rige bespreking met den secretaris-penningmees- ter der Maatschappij, Dr. Wibaut, omtrent het aan haar (G.C.) in afschrift overgelegd rapport,

• door den accountant der Maatschappij uitge- bracht aan het Ned. Beheersinstiluut, afdeling Bijzondere Beheren, betreffende bet financieel beheer, over het jaar 1949, van het op 1 Januari 1949 bij de N.V.Z.A. (in liquidatie) en bij het B.U.A. aanwezige vermogen, .welk vermogen bij besluit van genoemde afdeling Bijzondere Behe- ren aan de Maatschappij van Geneeskunst was toegewezen.

Bij dit accountants-rapport was door den se- cretaris-penningmeester der Maatschappij over- gelegd een „concept-afrekening met het Beheers- instituut" terwijl de accountant, zowel bij de

„resultaten-rekening over 1949" als bij de „balans per 31 December 1949" uitvoerige toelichtingen had gegeven.

De G.C. vond in al deze stukken en bescheiden belangrijke gegevens, welke van dienst kunnen zijn bij de opstelling van de „Algemene Balans van de bezittingen, schulden en vorderingen van de Maatschappij".

De G.C. was vertegenwoordigd in de Alge- mene Vergadering van de Maatschappij d.d. 16 September 1949 door haar onder-voorzitter G.

C. van den Heuvel.

Amsterdam 29 Maart 1951.

Namens de G.C, de Secretaris-Rapporteur,

(w.g.) F. Tijdens.

VAN HET CENTRAAL BESTUUR DER L.H.V.

Voorstellen voor de Ledenvergadering.

Bij het Centraal Bestuur zijn twee voorstellen van het District II, ter behandeling op de Le- denvergadering van 19 Mei a.s., ontvangen, lui- dende als volgt:

Voorstel I.

In te lassen artikel 20fl. Op voordracht van het Centraal Bestuur wordt een secretaris der L.H.V.

benoemd. Hij wordt door het C.B. gekozen voor 278

W a t denlct U

van de volgende gezinsverzorging ?

Een uitkering van / 2 0 . 0 0 0 . — in Uw 60elevensjaar. M o c h t U eerder komen te overlijden dan wordt on- middellijk / 2 0 . 0 0 0 . - aan Uw vrouw uitbetaaid. Bovendien ontvangt zij dan tot het einde van de over- eengekomen verzekeringstermijn

/ 4 . 0 0 0 . — per jaar.

Voor een 30-jarige man kost een dergelijke verzekering f 9 2 8 . — per jaar. Het spreekt vanzelf dal de bedragen zowel hoger als lager

gesteld kunnen worden.

Laat U eens — vrijblijvend Uwerzijds — inlichten.

^^^

NEDERLANDSE MAATSCHAPPIJ YAH DE N.V. LEVENSVERZEKERING-MU

NILLMIJ

VAN 1 8 5 9

' S - G R A V E N H A G E

Paleisstraat 9 - Telefoon 1 8 4 2 6 0

AKKER^'"|""""""»«"<"<<|«""<"<|"|"H

i AKKER'S i

j LAXEER-CACHETS |

I Formula: |

I 1-8 dioxyanthrachinonum - 50 | I diacetylbisoxyphenylisatinum - 10 |

= ferments lactiques concentres - 150 |

I saccharum lactis - 150 I I amylum maidis - q.s. ad • 510 mg. |

I Indicatie: |

I bij chronische zowel als acute |

I constipatie. | I Mildlaxanszonderkrampvenvekking; |

I versnelde afbraak in jejunum door | I toevoer van melkzuurfermenten en | I verbeterde doorvoer in colon ascen- | I dens door gunstige combinatie van | I dioxyanthrachinonum en diacetyl- | i bisoxyphenyiisatinum. | I (Bijzonder geschikt voor bedlegerigen en | I gravidae en bij puerpetaal obstipatie.) |

niiiiiiiiiiiiMiiiiriiiiiriitiiiiiiiMiiiiMitiiiiMiiiiiitiniiiiiiniiiiiiiiiiiiniiiiiniiiiMiHiriiiininiir

De volmaakte

Koortsthermometer

• Gegarandeerd onbreekbaar

• Drukknop-arretering

• Afslaan overbodig

• Zeer duidelijke aflezing

• Absoluut rocstvrij en waterdicht

• Grote nauwkeurigheid

• Zwitsers fabrikaat

• In plastic vestzaketui

• Prijs...f23.50p.st.

Franco huis

(22)

stratieve moeilijkheden weinig tot uiting. Het zou daarom een stap in de goede richting zijn, wanneer een soort contactgroep tussen het DVG in Djacarta en onze Kon. Ned. Maatschappij zou kunnen worden gevormd, die zou beoordelen:

1. welke artsen en specialisten Indonesie het meest nodig hee£t.

2. welke plaatsen — in verband met de algemene veiligheid — voor de vestiging van Nederland- se artsen in aanmerking komen.

3. welke voorwaarden een Nederlands arts rede- lijkerwijze kan stellen.

Maar laten we vooral kort praten en snel han- delen, want de tijd dringt

Tilburg, 19 Maart 1951.

M. P. A. M. de Grood.

Neurochirurg.

Ingezonden Stukken

(buiten verantwoordelijkheid van de Redactie)

Vestigingsbureau voor Artsen

In M. C. no. 10 d.d. 8-3-'51 gee£t Prof. Dr.

G. C. Heringa beschouwingen over een „vesti- gingsbureau" voor artsen, waarbij door Dr. F.

Wibaut een naschrift werd geschreven.

Ik veroorloo£ mij tegen bepaalde gedeelten uit deze vertogen een critisch geluid te laten horen:

Professor Heringa vermeldt, dat — naar het hem voorkomt — de practijk-overname snel een ana- chronisme zal worden. Hiertegenover wens ik te stellen, dat — naar het mij voorkomt — een 3 a 4.000 thans praktizerende artsen de veronder- stelde verkoopwaarde van hun practijk als kapi- taal voorzieningen voor de oude dag inbegrepen zullen hebben, en dat deze met verontrusting hierop een aanval van binnenuit zien doen. Te- meer verontrustend, daar de „vigerende over- heidspolitiek" kapitaalsvorming overigens niet bepaald stimuleert. Dat de last van rente en a£- lossing der overnamesom te zwaar op de aanko- mende artsen zou drukken is toch niet aanneme- lijk, als men bedenkt, dat de/e u'. liU,'! JL r . - . l i , zijn voor de inkomstenbelasling.

Is het wel gewenst, dat door gezaghebbende zijde in onze Maatschappij met zoveel ambitie het Britse kielzog — of bilge? — als vaarwater wordt gekozen?

Het ware naar mijn mening beter, ook voor de

komende artsengeneratie's, de geringe vrijheid van handelen, die ons nog rest, met alle kracht te verdedigen, dan uit de hoogste Maatschappij- regionen nieuwe inperkingen te propageren, waarvan, zacht iiitgedrukt, niet vaststaat, dat zij ooit de instemming van een belangrijk deel der Nederlandse artsen zouden kunnen verwerven.

Nauwkeurig hetzelfde gevoel van onbehagen ervaar ik, wanneer Dr. F. Wibaut in zijn na- schrift raededeelt, dat slechts overheidsingrijpen tot een voUedig overzicht van alle medische va- catures zou kunnen leiden; met instemming daarentegen lees ik de slotphrase die, „niet wil zeggen, dat wij naar dwang zouden willen drij- ven".

Uit mijn gevoelen van onbehagen en instem- ming besluit ik evenwel tot het bestaan van een zekere psychische spanning tussen de polen van een — door de auteur — gewaardeerde volledig- heid door middel van staats-ingrijpen en de dwang, waar niet — apert — naar gedreven wordt. Wellicht zou ook hier een duidelijk posi- tiekiezen door de leden der Maatschappij tot een bevrijdende oplossing kunnen meewerken.

Sneek, 15 Maart 1951.

Dr. W. J. Roberts, oogarts.

Het Klinisch Onderwijs aan de Universiteit

Over bovengenoemd onderwerp zijn al heel wat pennen in beweging gebracht de laatste we- ken, een bewijs, dat het levendige belangstelling heeft.

Het zij me vergund van de verre peripherie uit (in dit verband Groningen als centraalpunt gezien) mijn visie hierop te geven!

We kunnen, in 't algemeen gesproken, de ver- minderde patienten-toevoer naar de Universi- teitskliniek verklaren, n.l.:

1° verhoogde remmingen bij de patienten en 2° dito bij de huisartsen om h u n patienten daar-

heen te sturen.

240

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

TWEETORENS fel.. gaf vervolgens een uiteenzet- ting van het doel en de werkwijze van de jongerenorganisatie. In dit verband verwees spr. Het is aan ons, liberalen,

Terwijl wij rustig in onze stoel zitten en een boek lezer.; terwijl wij naar de bioscoop of het theater gaan; terwijl wij, ieder in zijn werkkring, bezig zijn ons

paalde politieke groeperingen sanctionneerden dit alles. Maar anderzijds gaat het hier niet om de sociale zekerheid van de kunstenaar, doch van bepat~1- ' de

Wij kunnen nooit tot een sterk Euro- pa komen, wanneer het in zijn geheel niet economisch sterk is.. Wat hebben wij aan ehkele uitblin- kers in een voetbalelftal

Door welwillende medewerking van burgemeester Matser (zelf een groot voorstander van dergelijke organen en promotor van de zgn. Omtrent de toelating der

Om de experimenten met knipsels af te sluiten, is het mis- schien wel aardig nog even te kijken naar de figuren 26b en 27b. Idb kunnen we een deel van een torus her-

Om de incidentie, het aantal nieuwe gebruikers per jaar per 1000 volwassenen, te bepalen hebben wij alleen volwassenen die minimaal 6 maanden in de database aanwezig waren ten

A multiple single-subject design was used to investigate the effect of this DBDM intervention on student achievement growth, and to investigate patterns in DBDM effectiveness based