• No results found

Circulair afvalbeheer in de EU: de vermeende circulariteit van de nieuwe Kaderrichtlijn Afvalstoffen onder de loep

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Circulair afvalbeheer in de EU: de vermeende circulariteit van de nieuwe Kaderrichtlijn Afvalstoffen onder de loep"

Copied!
99
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

CIRCULAIR AFVALBEHEER IN DE EU

DE

VERMEENDE

CIRCULARITEIT

VAN

DE

NIEUWE

KADERRICHTLIJN AFVALSTOFFEN ONDER DE LOEP

Aantal woorden: 35.935

Mathieu De Meester

Studentennummer: 01410519

Promotor: Prof. dr. An Cliquet

Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de rechten Academiejaar: 2019 – 2020

(2)

2

Abstract

Op 2 december 2015 bracht de Europese Unie zijn actieplan voor de circulaire economie uit. Het voornemen daarin was om de wetgeving en het beleid van de EU op een aantal cruciale punten meer

circulair te maken. In deze thesis wordt onderzocht of dit het geval is voor de nieuwe Kaderrichtlijn Afvalstoffen. Er wordt in dit onderzoek geïdentificeerd welke elementen essentieel zijn voor het bereiken van een circulaire economie. Wetgeving of beleid moet in dit opzicht cyclisch zijn, ingrijpen

op systemisch niveau, de afvalhiërarchie tot uiting brengen, de basisfuncties van de natuur internaliseren, eco-effectief en cradle-to-cradle zijn en het moet rechtszekerheid bieden. Hoewel de

richtlijn positieve bepalingen en veranderingen bevat, zien we dat geen enkel element perfect tot uiting wordt gebracht. In bepaalde cruciale bepalingen maakt de richtlijn zelfs nog grove fouten. Met

name de definitie van afvalstoffen, die te breed wordt gehouden, mede door de rechtspraak van het Europees Hof van Justitie en de prominentie van de recyclingdoelstellingen. Deze beide zaken zorgen ervoor dat afvalpreventie, hoewel dit de meest aangewezen strategie is in een circulair afvalbeheer, niet op de eerste plaats wordt gezet. Doorheen de richtlijn zien we dat er te weinig nadruk ligt op preventie, ondanks de toevoeging van een aantal goedbedoelde afvalpreventiemaatregelen. Met de

veranderingen aan de Kaderrichtlijn Afvalstoffen worden een aantal bescheiden stappen in de juiste richting gezet, tegelijkertijd creëert ze een aantal grote obstakels en worden een aantal belangrijke

(3)

3

1. Onderzoek en methodologie ... 8

2. Inleiding tot de circulaire economie ... 9

2.1 De lineaire economie... 9

2.2 De circulaire economie ... 10

2.2.1 Oorsprong en invloeden ... 10

2.2.1.1 Een gesloten economisch systeem... 11

2.2.1.2 De wetten van de thermodynamica ... 11

2.2.1.3 Internalisering van de basisfuncties van de natuur ... 12

2.2.1.4 Industriële ecologie ... 13 2.2.1.5 Eco-effectiviteit en cradle-to-cradle ... 14 2.2.1.6 Duurzaamheid ... 17 2.2.2 Eigenschappen ... 18 2.2.2.1 Systemische veranderingen... 18 2.2.2.2 Afvalhiërarchie ... 18 a. Reductie ... 20 b. Hergebruik ... 20 c. Recycling ... 20 2.2.3 Definitie ... 20 2.2.4 Voordelen ... 22 2.2.5 Obstakels ... 23 2.2.5.1 Cultuur ... 24 2.2.5.2 Markt ... 25 2.2.5.3 Regelgeving ... 25 2.2.5.4 Technologie ... 26 3. Soorten milieuregelgeving ... 26

4. Checklist circulaire economie ... 28

4.1 Cyclisch ... 28

4.2 Systemisch ... 28

4.3 Afvalhiërarchie ... 29

4.4 Internalisering basisfuncties natuur ... 29

4.5 Eco-effectief en cradle-to-cradle ... 29

(4)

4

5. EU-actieplan voor de circulaire economie ... 29

5.1 Inleiding ... 29

5.2 Afvalbeheer ... 31

5.2.1 De beleidsmaatregelen... 31

5.2.1.1 Investeringsbeleid ... 31

5.2.1.2 Controle afvaloverbrenging ... 32

5.2.1.3 Energie uit afval ... 32

5.2.2 De wetgevende maatregelen ... 33

5.2.3 De gelinkte maatregelen ... 33

5.2.3.1 Ecodesign ... 33

5.2.3.2 Geplande veroudering ... 34

5.2.3.3 Stimulering van de markt voor secundaire grondstoffen ... 35

5.2.4 Prioritaire gebieden ... 35

5.2.4.1 Kunststoffen ... 36

5.2.4.2 Levensmiddelenafval ... 37

5.2.4.3 Kritieke grondstoffen ... 38

5.2.4.4 Bouw en sloop ... 38

5.2.4.5 Biomassa en producten van biologische oorsprong ... 39

6. Kaderrichtlijn Afvalstoffen... 39 6.1 Begrippen ... 40 6.1.1 Afval an sich ... 40 6.1.1.1 Definitie ... 40 6.1.1.2 Bijproduct ... 41 6.1.1.3 Einde-afvalfase ... 42 6.1.1.4 Rechtspraak ... 44

a. “Zich ontdoen van” als onderscheidend criterium... 44

b. Teleologische en brede interpretatie ... 44

c. Bijproducten ... 46

6.1.1.5 Toepassing checklist ... 48

a. Cyclisch ... 48

b. Afvalhiërarchie ... 49

(5)

5 6.1.2 Specifieke afvalbegrippen ... 49 6.2 Principes ... 49 6.2.1 Afvalhiërarchie ... 50 6.2.2 Zelfvoorziening en nabijheid ... 51 6.2.3 Vervuiler betaalt ... 52 6.2.4 Planning ... 52 6.2.5 Vergunning en registratie ... 53 6.2.6 Inspectie en controle ... 53 6.3 Preventie ... 53 6.3.1 Afvalpreventie (art. 9) ... 54 6.3.2 Afvalpreventieprogramma’s (art. 29) ... 55 6.3.3 Algemene beoordeling ... 55 6.3.4 Toepassing checklist ... 56 6.3.4.1 Afvalhiërarchie ... 56

a. Het principe an sich ... 56

b. Definitie preventie ... 57

c. Afvalpreventiemaatregelen ... 57

d. Conclusie ... 59

6.3.4.2 Internalisering basisfuncties natuur ... 59

6.3.4.3 Eco-effectiviteit en cradle-to-cradle ... 59

a. Databank voor chemische stoffen ... 60

b. Afvalpreventiemaatregelen ... 60 c. Conclusie ... 61 6.3.4.4 Systemisch ... 61 6.4 Nuttige toepassingen ... 62 6.4.1 Definities ... 62 6.4.2 Grote aanpassingen ... 64

6.4.3 Gescheiden inzameling (art. 10) ... 66

6.4.4 Kwantitatieve doelstellingen (art. 11) ... 66

6.4.4.1 De ontsnappingsclausule ... 68

6.4.4.2 De berekeningsmethoden (art. 11bis)... 68

(6)

6

6.4.5.1 Afvalhiërarchie ... 69

6.4.5.2 Internalisering basisfuncties natuur ... 70

6.4.5.3 Systemisch ... 70 6.4.5.4 Eco-effectiviteit en cradle-to-cradle ... 72 6.5 Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid ... 73 6.5.1 Algemeen ... 73 6.5.2 Beoordeling concept ... 75 6.5.3 UPV in de richtlijn ... 77 6.5.4 Toepassing checklist ... 79 6.5.4.1 Rechtszekerheid ... 79 6.5.4.2 Eco-effectiviteit en cradle-to-cradle ... 80 6.5.4.3 Systemisch ... 81 a. Kwantitatieve doelstellingen ... 81

b. Rapportering, informatie-uitwisseling en monitoring ... 82

c. Anti-discriminatie ... 82 d. Kostenverdeling ... 82 e. Vrijblijvend karakter ... 83 6.5.4.4 Conclusie ... 83 7. Conclusie ... 84 7.1 Cyclisch ... 84 7.2 Afvalhiërarchie ... 84 7.3 Rechtszekerheid ... 85 7.4 Internalisering ... 85 7.5 Systemisch ... 85 7.6 Eco-effectiviteit en cradle-to-cradle ... 86

7.7 Algemene concluderende opmerkingen ... 87

Bibliografie ... 89 Boeken ... 89 Tijdschriften ... 89 Essays en papers ... 91 Rapporten en studies ... 91 Europeesrechtelijke normen ... 91

(7)

7

Officiële EU-documenten ... 93

EU-rapporten ... 94

Rapporten in opdracht van de EU ... 94

Rechtspraak ... 94

Webpagina’s ... 94

(8)

8

1. Onderzoek en methodologie

Op 2 december 2015 bracht de Europese Unie (EU) zijn actieplan voor de circulaire economie1 uit. Het

plan bevat 54 maatregelen2 die ervoor moeten zorgen dat de Europese economie meer circulair wordt.

Aangezien de circulaire economie streeft naar systemische verandering, zoals later nog uitgelegd zal worden, kiest de EU voor een geïntegreerde aanpak. De 54 maatregelen hebben betrekking op onder meer productie, consumptie en afvalbeheer.

In plaats van het hele actieplan oppervlakkig te behandelen, werd er voor gekozen het onderdeel afvalbeheer in de diepte te onderzoeken. De maatregelen in het actieplan over afvalbeheer gaan immers vaak verder dan loutere beleidsvoorstellen. Er worden wetswijzigingen voorgesteld, die inmiddels geleid hebben tot veranderingen in de EU-regelgeving. Afvalbeheer leent zich dus het best tot een juridisch onderzoek.

De vier grote wetswijzigingen die zijn doorgevoerd zijn richtlijnen 2018/849 tot en met 2018/852. Richtlijn 2018/849 is een wijziging van de richtlijnen betreffende autowrakken, batterijen, accu’s en afgedankte elektrische en elektronische apparatuur.3 Richtlijn 2018/850 wijzigt de richtlijn betreffende

het storten van afvalstoffen.4 De meest omvattende wijziging is richtlijn 2018/851 die en die grijpt in

op de Kaderrichtlijn Afvalstoffen.5 Richtlijn 2018/852 wijzigt de richtlijn betreffende verpakking en

verpakkingsafval.6

Het wetgevende onderzoek kan echter niet gevoerd worden zonder eerst een goed begrip te hebben van wat onder ‘circulaire economie’ verstaan moet worden. Daarom opent deze thesis met een ontleding van dat begrip op basis van een literatuurstudie.

Er zal begonnen worden met een beknopte uiteenzetting van het begrip ‘lineaire economie’, dat is ons huidige economisch model en de tegenhanger van de circulaire economie. Daarna zullen de concepten die de circulaire economie hebben beïnvloed worden besproken. Daaruit zullen een aantal eigenschappen afgeleid kunnen worden om tot een definitie te komen. Ook zullen de voornaamste obstakels om tot een circulaire economie te komen, besproken worden.

Na deze relatief uitgebreide bespreking zal een checklist opgesteld worden waaraan wetgeving en beleid getoetst kunnen worden. Op die manier zal beoordeeld kunnen worden hoe circulair bepaalde

1 COM/2015/0614 final, 12 december 2015 “Maak de cirkel rond - Een EU-actieplan voor de circulaire economie”, 24 p.

2 SWD/2019/90 final, 4 maart 2019 “on the implementation of the Circular Economy Action Plan”, 19 p. 3 Richtl.EP.Raad nr. (EU) 2018/849, 30 mei 2018 tot wijziging van de Richtlijnen 2000/53/EG betreffende autowrakken, 2006/66/EG inzake batterijen en accu’s, alsook afgedankte batterijen en accu’s, en 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur, Pb.L. 14 juni 2018, afl. 150, 93. (verder: Richtl. 2018/849)

4 Richtl.EP.Raad nr. (EU) 2018/850, 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 1999/31/EG van de Raad betreffende het storten van afvalstoffen, Pb.L. 14 juni 2018, afl. 150, 100. (verder: Richtl. 2018/850)

5 Richtl.EP.Raad nr. (EU) 2018/851, 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 2008/98/EG betreffende afvalstoffen, Pb.L. 14 juni 2018, afl. 150, 109. (verder: Richtl. 2018/851)

6 Richtl.EP.Raad nr. (EU) 2018/852, 30 mei 2018 tot wijziging van Richtlijn 94/62/EG betreffende verpakking en verpakkingsafval, Pb.L. 14 juni 2018, afl. 150, 141. (verder: Richtl. 2018/852)

(9)

9 wetgeving en beleid is. In dit onderzoek zal dit enkel gedaan worden met de nieuwe Kaderrichtlijn Afvalstoffen, maar deze checklist zal ook gebruikt kunnen worden om andere wetgeving en beleid te toetsen. Na de toetsing aan de checklist zal een conclusie kunnen gemaakt worden over hoe circulair de besproken wetgeving is.

2. Inleiding tot de circulaire economie

2.1 De lineaire economie

Onze industriële economie is sinds het ontstaan ervan op heel wat punten veranderd. Nieuwe technologieën, productieprocessen en diverse inzichten zorgden ervoor dat productie op een veel efficiëntere manier kon gebeuren. Al die ontwikkelingen maakten dat onze samenleving een ongekende groei kende.

Groei is hét centrale gegeven in ons huidig neoliberaal economisch stelsel. Dit is een kapitalistisch systeem dat gebaseerd is op en een onvoorwaardelijk vertrouwen schenkt aan de vrije markt.7

Deze vrije markt heeft gekozen voor een model dat volgens de dominante economische theorie in de meeste groei voorzag: een lineair grondstoffenverbruiksmodel. Grondstoffen worden ontgonnen, ze worden gebruikt om er een afgewerkt product van te maken en dat product wordt op het einde van zijn levensduur afgedankt.8

Groei wordt vandaag slechts gemeten met één maatstaf: het bruto binnenlands product (bbp).9 De

algemeen aanvaarde definitie hiervan wordt door Kate RAWORTH verwoord als volgt: “de totale marktwaarde van alle goederen en diensten die in een jaar tijd in een land zijn geproduceerd”.10

Om in deze maatstaf opgenomen te worden, wordt een markttransactie verondersteld. Dit vereist een overeenkomst tussen twee economische actoren die deze transactie uitvoeren in de veronderstelling dat ze hier elk voordeel uithalen. Men zou dan kunnen denken dat aan dergelijke transacties en dus aan de groei van het bbp niets dan voordelen verbonden zijn. Deze veronderstelling is echter niet correct.

Er wordt namelijk geen rekening gehouden met de impact die deze transacties op derden hebben. Deze derden kunnen armen zijn, toekomstige generaties, de natuur en/of dieren. Dergelijke actoren kunnen hun voorkeuren niet of onvoldoende laten gelden op de markt. Met de voor- of nadelen die deze groepen ondervinden wordt geen rekening gehouden bij de berekening van het bbp.11

7 D.M. KOTZ, “The Rise and Fall of Neoliberal Capitalism”, Cambridge, Massachusetts en Londen, Harvard

University Press, 2015, 2.

8 X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes,

Ellen MacArthur Foundation, 2013, 14.

9 K. RAWORTH, “Donuteconomie: In zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw”, Amsterdam, Nieuw Amsterdam, 2017, 35-36.

10 K. RAWORTH, “Donuteconomie: In zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw”, Amsterdam, Nieuw Amsterdam, 2017, 35.

11 H. DALY, “A Further Critique of Growth economics” in SHMELEV, S. (ed.), The Green Economy Reader, Bazel,

(10)

10 Bovenstaand marktfalen is een voorbeeld van een externaliteit. Er is sprake van een externaliteit wanneer een persoon een activiteit uitoefent die het welzijn van een derde partij beïnvloedt terwijl die laatste daar niet voor gecompenseerd wordt. Ze kunnen ontstaan als gevolg van de productie of consumptie van goederen of diensten en kunnen positief of negatief zijn.12 In de context van dit

onderzoek zal enkel gesproken worden over negatieve externaliteiten. Wanneer dus wordt gesproken over externaliteiten wordt hiermee negatieve externaliteiten bedoeld.

Kortom, het milieu lijdt, naast andere zaken, schade door ons huidige groeimodel dat een lineair verbruiksmodel in de hand werkt. De huidige economische logica zal de rationele en winst zoekende bedrijfsleider er niet toe dwingen over te schakelen naar een meer duurzaam model. Indien dat wel zo zou zijn, zou de onzichtbare hand de markt al op die manier gecorrigeerd hebben. Deze logica moet in het algemeen belang overstegen worden door beleidsmakers. Het is hun taak mechanismen of modellen in te voeren die de lasten op het milieu verlichten, terwijl deze onze maatschappij nog steeds van de nodige welvaart voorzien.13

Beleidsmakers kunnen de oplossing hiervoor vinden in een aanpassing van ons groeimodel, lineair verbruiksmodel of beide. In deze masterproef zal de auteur het verbruiksmodel onder de loep nemen. De keuze hiervoor is een pragmatische. De economie is een uiterst complex geheel. Om hiervan een bondige en toch exhaustieve analyse te maken en daarna een geïntegreerd alternatief systeem uit te werken, mist de auteur zowel de academische achtergrond als de bladruimte om die taak tot een succesvol einde te brengen. Een complete ommezwaai op korte termijn van het huidig economisch systeem is bovendien politiek zeer onwaarschijnlijk.

Binnen het huidige groeimodel is er nog veel ruimte voor verbetering in duurzame zin. Een van die verbeteringen is om van een lineaire naar een circulaire economie te gaan.

2.2 De circulaire economie

Circulaire economie is een relatief recent begrip. Onderzoek errond is pas het laatste decennium echt op gang gekomen. Hierdoor is er geen eensgezindheid over de betekenis van de term in de wetenschappelijke literatuur. Door een onderzoek naar de oorsprong en invloeden van het concept en naar de verschillende betekenissen die de literatuur er aan geeft werd gepoogd de meerderheidsopinie te aggregeren en tot een duidelijke en afgelijnde definitie te komen. Hiervoor werd gebruikt gemaakt van oorspronkelijke literatuur en reviewartikelen. Op die manier kan zowel in de breedte, als in de diepte een correct beeld geschapen worden van de literatuur over circulaire economie.

2.2.1 Oorsprong en invloeden

Het concept werd voor het eerst naar voor gebracht in 1966 door Kenneth E. BOULDING in zijn essay “The Economics of the Coming Spaceship Earth”.14 De term circulaire economie gebruikte hij echter

12 E. MAITRE-EKERN, “The Choice of Regulatory Instruments for a Circular Economy”, in K. MATHIS en B.R. HUBER (eds.), Environmental Law and Economics, Bazel, Springer, 2017, (315) 305 - 334.

13 M.S. ANDERSEN, “An introductory note on the environmental economics of the circular economy”,

Sustainability Science 2007, 134.

14 K.E. BOULDING, “The Economics of the Coming Spaceship Earth”, in H. JARRET (ed.), Environmental Quality in

(11)

11 niet en het concept was daarnaast verre van volledig uitgewerkt. Belangrijke stappen richting de uitwerking ervan werden gezet door David W. PEARCE en Robert K. TURNER in hun boek “Economics of Natural Resources and the Environment”15 dat verder bouwde op studies van Boulding.16 PEARCE

en TURNER gaven het concept daarnaast een naam: de circulaire economie.17

Wat volgt is een opsomming van de belangrijkste concepten die aan de basis lagen of grote invloed hebben gehad op de ontwikkeling van het concept circulaire economie.

2.2.1.1 Een gesloten economisch systeem

BOULDING hekelde in zijn essay het feit dat economen de economie zien als een open systeem waarin grondstoffen en energie oneindig zijn, net als de capaciteit van onze aarde om afval op te vangen. BOULDING argumenteert dat ons economisch systeem gesloten is en dat voormelde zaken eindig zijn. De mens moet de economie desgevallend organiseren met deze planetaire grenzen indachtig. De productie- en consumptiedrang waar de open-systeem-visie tot leidt, met zijn negatieve gevolgen voor het milieu en toekomstige generaties, heeft geen aandacht voor deze planetaire grenzen. Een “cyclisch” systeem waar de output van alle delen van dat systeem gelinkt is aan alle input van het systeem, erkent die grenzen wel. Een transitie naar dergelijk systeem is volgens BOULDING noodzakelijk om aan de negatieve gevolgen van een open-systeem-visie een antwoord te bieden.18

2.2.1.2 De wetten van de thermodynamica

De input-output relatie in dat cyclisch systeem is een verwijzing naar de eerste wet van de thermodynamica. Au fond stelt deze wetmatigheid dat energie en materie niet gecreëerd, noch vernietigd kunnen worden. De grondstoffen die we ontginnen blijven dus altijd in de gesloten economie vasthangen in welke vorm dan ook. Dit is van groot belang in de uitputbare wereld waarin we leven. Wat we uit de aarde kunnen halen is eindig, maar de eerste wet van de thermodynamica laat ons toe die zaken te recycleren en te hergebruiken.19

Materie kan echter niet blijven gerecycleerd worden. Dat is namelijk fysisch onmogelijk en wanneer het dat wel is, is het in sommige gevallen technisch onhaalbaar of economisch onlogisch. De verklaring voor deze fysische onmogelijkheid ligt in de tweede wet van de thermodynamica. Deze wet is een uitdrukking van entropie, i.e. de maat van wanorde van energie en materie. Hoe hoger de entropie,

15 D. PEARCE en R.K. TURNER, “Economics of Natural Resources and the Environment”, Londen, Harvester

Wheatsheaf, 1990, 1-378.

16 M. S. ANDERSEN, “An introductory note on the environmental economics of the circular economy”,

Sustainability Science 2007, 133, P. GHISELLINI, C. CIALANI en S. ULGATI, “A review on circular economy: the expected transition to a balanced interplay of environmental and economic systems”, Journal of Cleaner Production 2016, 14 en V. RIZOS, K. TUOKKO en A. BEHRENS, “The Circular Economy: A review of definitions, processes and impacts”, Brussel, Centre for European Policy Studies, 2017, 2.

17 V. PRIETO-SANDOVAL, C. JACA en M. ORMAZABAL, “Towards a consensus on the circular economy”, Journal

of Cleaner Production 2018, 609.

18 K.E. BOULDING, “The Economics of the Coming Spaceship Earth”, in H. JARRET (ed.), Environmental Quality in

a Growing Economy, Baltimore, Johns Hopkins University Press, 1966, 3-14.

19 D. PEARCE en R.K. TURNER, “Economics of Natural Resources and the Environment”, Londen, Harvester

(12)

12 hoe minder uniform en georganiseerd de materie of energie.20 In een gesloten systeem kan entropie

nooit verminderen met de tijd, dat is wat de tweede wet van de thermodynamica zegt. De Roemeense econoom Nicholas GEORGESCU-ROEGEN paste deze wet in 1971 toe op de economie. Naarmate de mens meer en meer materie en energie introduceren in de economie zal de entropie stijgen.21 Dit

impliceert dat er bij recyclage zowel materie als energie verloren gaat. Energie wordt namelijk verbruikt tijdens het recyclageproces (en kan per definitie niet gerecycleerd worden22) en dat proces

zal daarnaast afvalstoffen en bijproducten produceren.23

2.2.1.3 Internalisering van de basisfuncties van de natuur

De natuur vervult veel levensbelangrijke functies voor de mens. In 2005 werd de ‘Millennium Ecosystem Assesment’ uitgebracht. Dit rapport is een onderzoek naar de gevolgen van ecosysteemverandering voor het menselijk welzijn.24 Naast alarmerende bevindingen beschreef dit

rapport de functies die de natuur voor de mens vervult, het noemde dit ecosysteemdiensten.

Ecosysteemdiensten zijn de voordelen die mensen verkrijgen van ecosystemen. Deze kunnen onderverdeeld worden in vier categorieën: voorzienend, regulerend, ondersteunend en cultureel.25 De

voorzienende diensten zijn de producten die mensen verkrijgen van de natuur, zoals voedsel, brandstof en water. Regulerende diensten zijn de voordelen die mensen te beurt vallen door ecosysteemprocessen, bijvoorbeeld, klimaatregulatie, waterzuivering en overstromingsregulatie. Culturele diensten zijn de immateriële voordelen die mensen verkrijgen van ecosystemen door spirituele verrijking, cognitieve ontwikkeling, reflectie, recreatie en esthetische ervaringen. Ondersteunende diensten zijn deze die een noodzakelijke voorwaarde vormen voor alle andere ecosysteemdiensten, zoals de productie van zuurstof en bodemvorming.26

Deze ecosysteemdiensten hebben allemaal een positieve economische waarde. Wanneer we deze positieve waarde niet erkennen, wordt er schade aan de natuur toegebracht. De manieren waarop de economie vandaag geconcipieerd wordt (vrije markt, gepland of een mengvorm), garanderen de integriteit van deze functies niet.27 Deze functies moeten dus opgenomen worden in de waardemeter

van de economie (cf. bbp, waar dit niet het geval is). Dat is iets wat niet of amper gebeurt aangezien

20 M. S. ANDERSEN, “An introductory note on the environmental economics of the circular economy”,

Sustainability Science 2007, 134.

21 M. S. ANDERSEN, “An introductory note on the environmental economics of the circular economy”,

Sustainability Science 2007, 135.

22 J. KORHONEN, A. HONKASALO en J. SEPALLA, “Circular Economy: The Concept and its Limitations”, Ecological

Economics 2018, 38.

23 J. KORHONEN, A. HONKASALO en J. SEPALLA, “Circular Economy: The Concept and its Limitations”, Ecological

Economics 2018, 42.

24 R. HASSAN, R. SCHOLES en N. ASH (eds.), “Ecosystems and Human Well-being: Current State and Trends, Volume 1”, Washington, Island Press, 2005, vii.

25 R. HASSAN, R. SCHOLES en N. ASH (eds.), “Ecosystems and Human Well-being: Current State and Trends, Volume 1”, Washington, Island Press, 2005, 26.

26 R. HASSAN, R. SCHOLES en N. ASH (eds.), “Ecosystems and Human Well-being: Current State and Trends, Volume 1”, Washington, Island Press, 2005, 29.

27 D. PEARCE en R.K. TURNER, “Economics of Natural Resources and the Environment”, Londen, Harvester

(13)

13 economen bijna uitsluitend naar de economie an sich kijken en niet naar de rol die het milieu daarin speelt.28 David W. PEARCE en R. KERRY TURNER benoemden in 1990 een systeem dat deze functies

wel erkent en respecteert, de circulaire economie.29

2.2.1.4 Industriële ecologie

Naast de besproken wetten van de thermodynamica en milieueconomie is industriële ecologie een belangrijke voedingsbodem geweest voor de ontwikkeling van het concept van de circulaire economie.30

Industriële ecologie doelt op een herontwerp van ons industrieel systeem. Hierbij moet het industrieel systeem en de biosfeer beschouwd worden als een gezamenlijk ecosysteem.31 Zowel ecosystemen als

industriële systemen worden gekarakteriseerd door materiaalstromen, energie en informatie. Het doel is om de industrie duurzaam te maken en dit kan door energie- en materiaaloptimalisatie. Dit kan bereikt worden door bij productieprocessen de creatie van niet-recycleerbaar afval te verminderen, alsook het gebruik van schaarse materialen en energiebronnen.32 Ook industriële symbiose is hierbij

belangrijk. Afvalstoffen of bijproducten van het ene bedrijf zijn daarbij grondstoffen voor het andere bedrijf. Op die manier vermindert de nood om primaire grondstoffen te gebruiken. De finaliteit van industriële ecologie ligt in de vermindering daarvan alsook in het gebruik van meer duurzame, schonere technologieën.33

Circulaire economie past de principes van industriële ecologie toe op een volledig economisch systeem. Zo wordt een nieuw economisch ontwikkelingsmodel gecreëerd waar producten en processen herontworpen worden om de waarde van grondstoffen te maximaliseren en grondstoffengebruik te ontkoppelen van groei.34

28 D. PEARCE en R.K. TURNER, “Economics of Natural Resources and the Environment”, Londen, Harvester

Wheatsheaf, 1990, 29-31.

29 D. PEARCE en R.K. TURNER, “Economics of Natural Resources and the Environment”, Londen, Harvester

Wheatsheaf, 1990, 35-41.

30 M. S. ANDERSEN, “An introductory note on the environmental economics of the circular economy”,

Sustainability Science 2007, 133 en P. GHISELLINI, C. CIALANI en S. ULGATI, “A review on circular economy: the expected transition to a balanced interplay of environmental and economic systems”, Journal of Cleaner Production 2016, 14.

31 T. GRAEDEL, “Industrial Ecology: Definition and Implementation”, in R. SOCOLOW, C. ANDREWS, F.

BERKHOUT, V. THOMAS en W.R. MOOMAW (eds.), Industrial Ecology and Global Change, Cambridge, Cambridge University Press, 1995, (23) 23–42.

32 V. RIZOS, K. TUOKKO en A. BEHRENS, “The Circular Economy: A review of definitions, processes and impacts”,

Brussel, Centre for European Policy Studies, 2017, 2-3.

33 V. RIZOS, K. TUOKKO en A. BEHRENS, “The Circular Economy: A review of definitions, processes and impacts”,

3 en M. S. ANDERSEN, “An introductory note on the environmental economics of the circular economy”, Sustainability Science 2007, 133.

34 P. GHISELLINI, C. CIALANI en S. ULGATI, “A review on circular economy: the expected transition to a balanced

(14)

14

2.2.1.5 Eco-effectiviteit en cradle-to-cradle

Een concept waar de circulaire economie veel inspiratie uit haalt is eco-effectiviteit en een praktische veruitwendiging ervan, cradle-to-cradle. De geestelijke vaders van deze termen zijn Michael BRAUNGART en William McDONOUGH.35

BRAUNGART en McDONOUGH ontwikkelden effectiviteit als tegenreactie op het concept eco-efficiëntie. Eco-efficiëntie streeft naar een behoud of stijging van de waarde van economische output en de daling van de impact die economische activiteit heeft op het milieu.36 Het tracht dit doel te

bereiken door verhoogde recycleerbaarheid en een verlengde levensduur van producten voorop te stellen. Dit stelt louter het moment waarop een product afval wordt uit en het product behoudt zijn status als grondstof niet.37 Op korte termijn zal dit leiden tot een vermindering van

grondstoffenverbruik en vervuiling, alsook een economisch voordeel. Het concept ontbreekt echter aan een langetermijnvisie, omdat het de grondgebreken van ons huidig industrieel systeem niet aanpakt en zo houdt het dat systeem in stand.38

Daarenboven leidt het streven naar verhoogde recycleerbaarheid in een eco-efficiënt systeem in de overgrote meerderheid van gevallen tot downcycling. Het recyclageproces verlaagt de kwaliteit van de materialen en ze worden onomkeerbaar gemengd met materialen van lagere kwaliteit. 39

Eco-effectiviteit heeft een andere finaliteit, namelijk de creatie van geheel heilzame industriële systemen gedreven door het synergetische streven naar positieve economische, ecologische en sociale doelen.40

Daarnaast definieert het de relatie tussen natuur en industrie volledig anders. Eco-efficiëntie behoudt de dichotomie tussen natuur en industrie en definieert de relatie tussen die twee op een negatieve manier. Industrie moet zo weinig mogelijk impact hebben op de natuur. Eco-effectiviteit koppelt ze aan elkaar en stelt een positieve wisselwerking tussen de twee voorop. De industrie voedt dus de natuur en omgekeerd.41

35 V. RIZOS, K. TUOKKO en A. BEHRENS, “The Circular Economy: A review of definitions, processes and impacts”, 3; KORHONEN “Circular Economy: The Concept and its Limitations” 39; M. GEISSDOERFER, P. SAVAGET, N.M.P. BOCKEN, E.J. HULTINK, “The Circular Economy - A new sustainability paradigm?”, Journal of Cleaner Production 2017, 764 en X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated

transition”, Cowes, Ellen MacArthur Foundation, 2013, 22, 23 en 27.

36 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1337.

37 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1338.

38 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1340.

39 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1338 en 1340. 40 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1343.

41 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1338.

(15)

15 Om dit te bereiken behoort de industrie te functioneren als een natuurlijk systeem. Natuurlijke systemen zijn onderling afhankelijk en regeneratief productief. Output en input lopen er in elkaar over en het concept afval bestaat er niet.42 Dit veronderstelt een fundamenteel herontwerp van producten

en van het systeem van industriële materiaalstromen waarin deze circuleren.43

Deze materiaalstromen verlopen cradle-to-cradle.44 Materialen worden hierbij opgedeeld in twee

categorieën, zijnde biologische nutriënten en technische nutriënten. Deze circuleren elk in hun eigen metabolisme, respectievelijk het biologisch en het technisch metabolisme.45 De term metabolisme

wordt gebruikt om de gelijkenis aan te tonen met de interne processen van een levend organisme.46

Biologische nutriënten zijn biologisch afbreekbare materialen, of zijn het resultaat van biologische afbraakprocessen. Producten vervaardigd uit biologische nutriënten worden verbruikt. Na verbruik kunnen deze op een veilige manier geherintroduceerd worden in de natuur en op die manier biologische processen voeden.47

Technische nutriënten zijn materialen, vaak synthetisch of mineraal, die het potentieel hebben om veilig te circuleren in een gesloten systeem van productie, terugwinning en hergebruik (het technisch metabolisme), terwijl het zijn waarde doorheen meerdere cycli behoudt. Technische nutriënten worden gebruikt in duurzame goederen die gebruikt worden als dienst aan klanten. Hierbij wordt het product gebruikt door de klant, maar de eigendom ervan blijft van de fabrikant. Deze laatste blijft dus ook eigenaar van de technische nutriënten vervat in dat product en dus van de waardevolle materiële activa. Dit stelt de eigenaar in staat om de waardevolle materialen vele cycli te laten doorlopen.48

Hoe lang de levenscyclus van een product is, is niet de eerste vraag die productontwerpers hierbij dienen te stellen. Producten moeten namelijk ontworpen worden met het einde van een cyclus in gedachte. Het gemak van demontage en de terugwinning van haar componenten is dus prioritair. Op die manier kunnen producten opgewaardeerd worden of kunnen onderdelen ervan gebruikt worden in een volgende generatie producten.49

Toxische materialen in producten moeten hierbij uitgefaseerd worden. Dit dient te gebeuren door deze stoffen te identificeren en vervolgens te vervangen door niet-toxische of zo min mogelijk toxische

42 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1342.

43 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1343.

44 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1342.

45 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1343.

46 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1342.

47 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1343.

48 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1343.

49 X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes, Ellen MacArthur Foundation, 2013, 27.

(16)

16 materialen.50 Dit is minder evident dan het lijkt. Hiervoor is namelijk een uitgebreide en gedetailleerde

materialenkennis voor nodig, iets wat vandaag de dag vaak ontbreekt. Dit kan ertoe leiden dat geïdentificeerde toxische materialen vervangen worden door nog schadelijkere materialen waar te weinig kennis over bestaat.51

De voordelen van een eco-effectief systeem zijn veelledig. Op het einde van een cyclus zal de klant niet de last van het product dragen. De fabrikant zal het ophalen en een volgende cyclus laten doorlopen, al dan niet na verwerking ervan. Daarnaast worden de belangen van de fabrikant en de klant op een lijn geplaatst. De producten zullen vervaardigd worden uit kwaliteitsvolle en duurzame materialen, in tegenstelling tot goedkope materialen die leiden tot de snelle afdanking van het product. De fabrikant heeft er namelijk alle belang bij dat het product blijft circuleren, want hoe langer het circuleert hoe meer inkomsten hij haalt uit datzelfde product of uit de technische nutriënten waaruit het vervaardigd is.52

Deze theorie moet ingepast worden in een eco-effectief systeem van nutriëntenstromen. Hiervoor moeten samenwerkende bedrijfsstructuren worden gevormd die de materiaal- en informatiestromen coördineren doorheen de productlevenscyclus.53 Uitgebreide producentenverantwoordelijkheid is

hier een voorbeeld van. Het doel hiervan is om fabrikanten verantwoordelijk te maken voor de veilige behandeling van hun producten nadat de klant deze gebruikt heeft. Hierbij wordt de voormelde coördinerende rol gegeven aan een entiteit die een centrale rol speelt in het productieproces, bijvoorbeeld de producent van het eindproduct en/of de producent van een onderdeel van het eindproduct. De taak van deze entiteit is het optimaliseren of het bewaren van de integriteit van cyclische nutriëntenstroom-metabolismen en het behoud van de status van materialen als grondstoffen.54 Tijdens de analyse van de Europese afvalwetgeving komt de uitgebreide

producentenverantwoordelijk uitgebreid aan bod, aangezien dit een belangrijk instrument is van de afvalstrategie van de EU.

50 Toxische materialen zijn zelfs acceptabel indien ze veilig circuleren in een gesloten systeem. Maar aangezien dit in pure vorm vooralsnog zeer zeldzaam is, is dit een gevaarlijke strategie en is een afbouw van toxische materialen aangewezen. M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1338.

51 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1341 – 1342 en 1344.

52 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1345.

53 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1345.

54 M. BRAUNGART, W. McDONOUGH en A. BOLLINGER, “Cradle-to-cradle design: creating healthy emissions - a strategy for eco-effective product and system design”, Journal of Cleaner Production 2007, 1346.

(17)

17

2.2.1.6 Duurzaamheid

Een gemeenschappelijk principe aan industriële ecologie en circulaire economie is duurzaamheid. Net als bij industriële ecologie is dat het onderliggende doel van circulaire economie.55 Uit de bestaande

wetenschappelijke literatuur rond circulaire economie blijkt evenwel dat het zijn eigen invulling aan het begrip geeft.56

Duurzame ontwikkeling wordt klassiek gedefinieerd als ontwikkeling die toekomt aan de noden van het heden zonder de toekomstige generaties van de mogelijkheid te ontnemen om in hun eigen noden te voorzien.57 Om te kunnen spreken van duurzame ontwikkeling moeten drie doelen tegelijkertijd

nagestreefd worden: milieukwaliteit, economische welvaart en sociale billijkheid.58

De meerderheid van de auteurs zien de sociale dimensie van duurzame ontwikkeling niet als doel van de circulaire economie en leggen de nadruk op de economische opportuniteiten en de positieve milieu impact ervan.59

Daarnaast zijn er nog verschillen tussen de twee. Zo is duurzame ontwikkeling breder en flexibeler op verschillende vlakken. Het begrip kan namelijk toegepast worden op verschillende contexten en ambities, de doelen zijn minder afgelijnd en kunnen met de tijd bijgesteld worden. Circulaire economie richt zich tot bedrijven en beleidsmakers om de nodige systemische veranderingen door te voeren, terwijl duurzame ontwikkeling daar niemand specifiek voor aanwijst.60

Er zijn natuurlijk ook gelijkenissen. Het zijn allebei modellen die een systeemverandering beogen die gedreven is door innovatie en samenwerking tussen de verschillende belanghebbenden. Er wordt een multidisciplinaire aanpak gehanteerd en beide concepten zijn sterk afhankelijk van regulering en van stimulerende maatregelen.61

Het is duidelijk dat circulaire economie en duurzame ontwikkeling geen synoniemen zijn. Duurzame ontwikkeling is breder in zowel zijn doel, als in de middelen om dat doel te bereiken. Om die reden

55 P. GHISELLINI, C. CIALANI en S. ULGATI, “A review on circular economy: the expected transition to a balanced

interplay of environmental and economic systems”, Journal of Cleaner Production 2016, 12.

56 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“,

Resources, Conservation & Recycling 2017, 227.

57 G.H. BRUNDLANDT, “Our common future: report of the world commission on environment and

development”, 1987, 41, https://sustainabledevelopment.un.org/content/documents/5987our-common-future.pdf.

58 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“,

Resources, Conservation & Recycling 2017, 224.

59 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“,

Resources, Conservation & Recycling 2017, 227.

60 M. GEISSDOERFER, P. SAVAGET, N.M.P. BOCKEN en E.J. HULTINK, “The Circular Economy - A new

sustainability paradigm?”, Journal of Cleaner Production 2017, 764.

61 M. GEISSDOERFER, P. SAVAGET, N.M.P. BOCKEN en E.J. HULTINK, “The Circular Economy - A new

(18)

18 zien bepaalde auteurs de circulaire economie als een operationalisatie, soms zelfs voorwaarde,62 van

duurzame ontwikkeling.63

2.2.2 Eigenschappen

Uit wat hierboven uiteengezet werd kunnen al een aantal belangrijke eigenschappen van de circulaire economie afgeleid worden. Samenvattend kunnen we stellen dat de circulaire economie is geïnspireerd door eco-effectiviteit en industriële ecologie en dat het de economie en de industrie als inherent verbonden met het milieu beschouwt. Onze economie opereert volledig binnen dit milieu en dit geheel wordt gezien als een gesloten systeem. Dit impliceert grenzen en een aantal wetmatigheden. Wil de economie op een duurzame manier blijven groeien dan moet het deze grenzen respecteren en naar deze wetmatigheden handelen. De circulaire economie doet dit door materiaalstromen te sluiten en dus circulair te maken. Dat is de kern van de circulaire economie:

closing the loop. Belangrijk hierbij zijn samenwerking en synergie tussen verschillende actoren. Alsook

een cradle-to-cradle-ontwerp van producten.

2.2.2.1 Systemische veranderingen

Het woord ‘systeem’ is in dit onderzoek al veel gevallen en dat is niet toevallig. BOULDING gebruikte het al in zijn pionierstekst en belangrijke inspiratiebronnen van de circulaire economie zoals industriële ecologie en cradle-to-cradle beogen in te grijpen op systemisch niveau. Om tot een circulaire economie te komen zijn dus systemische veranderingen nodig.64

2.2.2.2 Afvalhiërarchie

De afvalhiërarchie is een volgorde van wenselijkheid van acties die bepalen wat er gebeurt met een product aan het einde van een cyclus. De meest voorkomende vorm van deze hiërarchie is reductie, hergebruik en recycling. Deze acties staan in aflopende volgorde van wenselijkheid. De circulaire economie verkiest dus reductie boven hergebruik en hergebruik boven recyclage, enz.65

Er bestaan ook meer genuanceerde kaders die vier, vijf, zes of zelfs negen acties binnen de hiërarchie plaatsen.66 Gemeenschappelijk aan al die hiërarchieën is dat ze acties vooropstellen die verkiesbaar

62 M. GEISSDOERFER, P. SAVAGET, N.M.P. BOCKEN en E.J. HULTINK, “The Circular Economy - A new

sustainability paradigm?”, Journal of Cleaner Production 2017, 764 en 765.

63 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“,

Resources, Conservation & Recycling 2017, 221.

64 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“, Resources, Conservation & Recycling 2017, 223-224 en X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes, Ellen MacArthur Foundation, 2013, 23.

65 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“,

Resources, Conservation & Recycling 2017, 223.

66 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“, Resources, Conservation & Recycling 2017, 223. Zie bijvoorbeeld A. PIRES e.a., “Sustainable solid waste

collection and management”, Berlijn, Springer, 2019, 15 en J. KORHONEN, A. HONKASALO en J. SEPALLA, “Circular Economy: The Concept and its Limitations”, Ecological Economics 2018, 39 voor meer uitgebreide afvalhiërarchiën.

(19)

19 zijn boven het storten of verbranden van afvalstoffen.67 Op die manier vormen ze een leidraad om

onze productie-, distributie- en consumptieprocessen fundamenteel te herdenken.68 Hoewel de

recentere wetenschappelijke literatuur de circulaire economie vooral definieert vanuit systemisch oogpunt, staat de afvalhiërarchie nog steeds centraal in het circulair gedachtengoed.69

We kunnen de afvalhiërarchie voorstellen als een serie cirkels. Met dien verstande dat de meest wenselijke optie, reductie, de kleinste cirkel is en de minst wenselijke, recycling, de buitenste. Hoe kleiner de cirkel, hoe minder materiaal, energie en arbeid nodig zijn, met minder externaliteiten tot gevolg.70

Het doel is ook om materialen zo lang mogelijk te doen cirkelen. Hoe langer dit gebeurt, hoe groter de meerwaarde is.71 Om dit zo lang mogelijk te doen is er natuurlijk enige zuiverheid van het materiaal

vereist. Dat is vandaag de dag veel te weinig het geval. Ofwel omdat verschillende materialen in een product werden gecombineerd of omdat ze na consumptie zonder onderscheid worden verzameld en behandeld en zonder oog voor de bewaring van de zuiverheid en de kwaliteit van het materiaal (bv. bij ophalen van huisafval).72

Dit kan verholpen worden door in te grijpen in het productontwerp (cf. cradle-to-cradle) en bij het ophalen van die producten na consumptie (bv. door beschadiging ervan te vermijden en door contaminatie van materiaalstromen te vermijden).73

Wat volgt is een korte verduidelijking van de principes die de kern vormen van alle afvalhiërarchieën.74

67 M. FRANCO-GARCIA, J.C. CARPIO-AGUILAR en H. BRESSERS, “Towards Zero Waste - Circular Economy Boost, Waste to Resources”, Berlijn, Springer, 2019, 2.

68 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“, Resources, Conservation & Recycling 2017, 223.

69 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“,

Resources, Conservation & Recycling 2017, 226-227.

70 X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes, Ellen MacArthur Foundation, 2013, 23 en 30 en J. KORHONEN, A. HONKASALO en J. SEPALLA, “Circular Economy: The Concept and its Limitations”, Ecological Economics 2018, 38. Zie afbeeldingen 1 t.e.m. 3 in de bijlage voor mogelijke grafische voorstellingen hiervan. Afbeelding 3 is de voorstelling in cirkels.

71 X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes, Ellen MacArthur Foundation, 2013, 30 en J. KORHONEN, A. HONKASALO en J. SEPALLA, “Circular Economy: The Concept and its Limitations”, Ecological Economics 2018, 38.

72 X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes, Ellen MacArthur Foundation, 2013, 31.

73 X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes, Ellen MacArthur Foundation, 2013, 31.

74 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“, Resources, Conservation & Recycling 2017, 223.

(20)

20 a. Reductie

De kleinste cirkel van de afvalhiërarchie wordt ook soms preventie75, herstel76 of onderhoud77

genoemd. Om redenen van continuïteit en duidelijkheid zal in deze thesis met de term reductie worden gewerkt.

In deze cirkel wordt afval gereduceerd aan de bron, dat wil zeggen in de productontwerpfase.78 Zoals

we al eerder gezien hebben dient een product cradle-to-cradle te worden ontworpen. b. Hergebruik

Hergebruik kan omschreven worden als elke handeling waarbij producten, zonder of met weinig aanpassingen, opnieuw worden gebruikt voor hetzelfde doel als waarvoor zij waren ontworpen.79

c. Recycling

Recycling is het omzetten van materialen in nieuwe materialen, met uitzondering van energieterugwinning. Wanneer de kwaliteit van het materiaal door dit proces achteruitgaat, wordt dit

downcycling genoemd. In tegenstelling tot upcycling, waar het nieuwe materiaal van hogere kwaliteit

is dan voor het recyclingproces.80 Dit laatste verdient logischerwijs de voorkeur.

Soms worden recycling en circulaire economie met elkaar verward, zelfs in wetenschappelijke literatuur. Terwijl recycling de lading van het circulair gedachtengoed zowel in ambitie als in de breedte niet dekt.81 Er wordt hiermee namelijk voorbijgegaan aan het systemische karakter van de circulaire

economie. Bovendien is recycling het minst duurzame van de drie kernprincipes en botst het op een aantal grenzen. Sommige afvalstoffen zijn namelijk niet recycleerbaar of slechts recycleerbaar tot op een bepaald punt.82

2.2.3 Definitie

De circulaire economie is een jong concept dat maar sinds een decennium onder de algemene aandacht van wetenschappelijk onderzoek is gekomen. Dit is, samen met het feit dat vele concepten

75 A. PIRES e.a., “Sustainable solid waste collection and management”, Berlijn, Springer, 2019, 15. 76 D. LAZAREVIC en H. VALVE, “Narrating expectations for the circular economy: Towards a common and contested European transition”, Energy Research & Social Science 2017, 63.

77 X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes, Ellen MacArthur Foundation, 2013, 24.

78 A. PIRES e.a., “Sustainable solid waste collection and management”, Berlijn, Springer, 2019, 16.

79 X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes,

Ellen MacArthur Foundation, 2013, 25.

80 X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes, Ellen MacArthur Foundation, 2013, 25.

81 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“,

Resources, Conservation & Recycling 2017, 226 en P. GHISELLINI, C. CIALANI en S. ULGATI, “A review on circular economy: the expected transition to a balanced interplay of environmental and economic systems”, Journal of Cleaner Production 2016, 16.

82 P. GHISELLINI, C. CIALANI en S. ULGATI, “A review on circular economy: the expected transition to a balanced

(21)

21 circulaire economie beïnvloed hebben en er soms mee verward worden, de reden waarom er nog geen algemeen aanvaarde definitie bestaat.83

Voor dit onderzoek werd volgende definitie gekozen.

De circulaire economie is een economisch systeem dat staat voor een paradigmashift in hoe onze maatschappij en de natuur met elkaar verbonden zijn en streeft naar het voorkomen van de uitputting van grondstoffen, het sluiten van energie- en materiaalstromen en het faciliteren van duurzame ontwikkeling door de invoering ervan op micro- (ondernemingen en consumenten), meso- (in symbiose geïntegreerde economische actoren) en macroniveau (steden, regio’s en regeringen). Om tot dit circulair model te komen zijn cyclische en regeneratieve, ecologische innovaties nodig in de manier waarop de maatschappij reguleert, produceert en consumeert waarbij - in aflopende volgorde van wenselijkheid – reductie van het gebruik, hergebruik, recycling van materialen centraal staan.84

Deze definitie is een samenvoeging van twee verschillende definities. De basis van de definitie wordt ons aangereikt door PRIETO-SANDOVAL e.a., die hun bijdrage baseren op 175 wetenschappelijke artikels.85 Deze definitie wordt aangevuld door KIRCHERR e.a. die in hun artikel de circulaire economie

trachten te conceptualiseren door een review te maken van 114 definities86. De reden van deze

samenvoeging is simpel, het leidt tot een completere definitie. Er wordt voor gekozen om de definitie van PRIETO-SANDOVAL e.a. te gebruiken als basis omdat deze meer elementen vermeldt, recenter is en gemaakt is op basis van meer bronnenmateriaal. Aan de meer recente definitie wordt het principe van de afvalhiërarchie (reductie, hergebruik, recyclage) toegevoegd, die vermeld wordt in de definitie van KIRCHERR e.a.. De reden hiervoor is dat de niet opneming ervan zou kunnen leiden tot de ondermijning van het concept en zijn ambities.87 Bedrijven en regeringen zouden dan de nadruk

kunnen leggen op recycling, terwijl dit de minst wenselijke optie is vanuit milieubeschermend oogpunt.88

De lezer zou zich vragen kunnen stellen bij het feit dat duurzame ontwikkeling in de definitie staat. Hierboven werd namelijk geschreven dat de meeste definities van circulaire economie niet verwijzen naar de sociale dimensie van duurzame ontwikkeling. De redenen waarom het concept duurzame ontwikkeling hier wel in zijn volledigheid is opgenomen zijn tweeledig. Ten eerste nemen veel van de meer invloedrijke auteurs het concept op in hun definitie en zien ze circulaire economie als een

83 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“,

Resources, Conservation & Recycling 2017, 221.

84 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“,

Resources, Conservation & Recycling 2017, 224 en 225 en V. PRIETO-SANDOVAL, C. JACA en M. ORMAZABAL, “Towards a consensus on the circular economy”, Journal of Cleaner Production 2018, 610.

85 V. PRIETO-SANDOVAL, C. JACA en M. ORMAZABAL, “Towards a consensus on the circular economy”, Journal

of Cleaner Production 2018, 607.

86 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“,

Resources, Conservation & Recycling 2017, 221.

87 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“,

Resources, Conservation & Recycling 2017, 229.

88 J. KIRCHERR, D. REIKE en M. HEKKERT, “Conceptualizing the circular economy: An analysis of 114 definitions“,

(22)

22 (belangrijk) onderdeel ervan.89 Ten tweede beoogt eco-effectiviteit, een concept waarop circulaire

economie in belangrijke mate op steunt, sociale voordelen (zie 2.2.1.5 Eco-effectiviteit en cradle-to-cradle).

2.2.4 Voordelen

Veel voordelen zijn verbonden aan de circulaire economie, zowel voor de consument, de bedrijven, de natuur als de economie in zijn geheel.

De economie zal wanneer hij circulair wordt, groeien. Tegen 2030 zal dit met 18% zijn, tegenover 7% groei als de economie lineair blijft. In 2050 zal de economie al met 44% gegroeid zijn, 24% indien hij lineair blijft.90 Deze groei is gemeten in bbp en herinner u de kritiek die in de inleiding reeds gegeven

werd op die maatstaf. Ter opfrissing, bbp houdt geen rekening met externaliteiten zoals de negatieve impact op het milieu. Dan zijn deze projecties des te indrukwekkender aangezien de circulaire economie ook een positieve impact heeft op het milieu.

Als voorbeeld van deze positieve impact op het milieu kan een besparing van 1,1 miljard dollar aangehaald worden. Dit louter en alleen door levensmiddelenafval uit afvalstortplaatsen te houden en dat enkel in het Verenigd Koninkrijk. Dit zou ook leiden tot een vermindering van 7,4 miljoen ton broeikasgassen per jaar, alsook 2GWh aan elektriciteit. Het zou daarnaast zorgen voor broodnodig bodemherstel.91

Werkgelegenheid zal in een circulaire economie er sterk op vooruit gaan. Zo zouden er tot 2 miljoen jobs in de EU kunnen bijkomen.92

Een van de gevolgen van de invoering van een circulair model is de vermindering van het gebruik van primaire grondstoffen. Dit leidt tot verschillende voordelen. Voor de hand liggende gevallen zijn de vertraging van de huidige uitputting van grondstoffen93 en een substantiële vermindering in

89 V. PRIETO-SANDOVAL, C. JACA en M. ORMAZABAL, “Towards a consensus on the circular economy”, Journal

of Cleaner Production 2018, 610.

90 X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes,

Ellen MacArthur Foundation, 2013, 32. Volgens een studie uitgevoerd door Cambridge Metronomics in opdracht van de Europese Commissie liggen die groeiverwachtingen lager. (X, “Study on modelling of the economic and environmental impacts of raw material consumption”, Luxemburg, Publications Office of the European Union, 2014, 40-48, http://ec.europa.eu/environment/enveco/resource_efficiency/pdf/RMC.pdf) Volgens de Ellen MacArthur Foundation ligt dat aan het feit dat, i.t.t. de meeste rapporten over het onderwerp, Cambridge Metronomics uitging van een substantieel grotere verandering in technologie dan wat te

verwachten is als we kijken naar technologische ontwikkelingen in het verleden. De Ellen MacArthur Foundation stelt daarnaast dat andere studies meer in de richting van hun bevindingen wijzen. (X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes, Ellen MacArthur Foundation, 2013, 33).

91 X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes, Ellen MacArthur Foundation, 2013, 8.

92 X, “Study on modelling of the economic and environmental impacts of raw material consumption”,

Luxemburg, Publications Office of the European Union, 2014, 42,

http://ec.europa.eu/environment/enveco/resource_efficiency/pdf/RMC.pdf.

93 X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes,

(23)

23 materiaalkosten. Volgens een studie van de Ellen MacArthur Foundation zou dit laatste de Europese economie per jaar 340 tot 630 miljard dollar netto kostenbesparing op materiaal opleveren. In deze studie werden maar een aantal productcategorieën onderzocht. In totaal stelden die iets minder dan de helft van het totale productieaandeel voor in het bbp van de EU. Daarnaast hield de analyse enkel rekening met de voorspelbare factoren materiaal- en energiebesparingen.94 De potentiële besparingen

zouden dus nog hoger kunnen liggen.

Ons huidig lineair verbruiksmodel is niet alleen ecologisch niet duurzaam, maar ook economisch instabiel.95 Dit wordt aangetoond door de prijsvolatiliteit en de aanbodonzekerheid van primaire

grondstoffen. Vandaag is de prijs van primaire grondstoffen vaak hoog, soms duwen ze zelfs tegen de aanbod limieten aan, er zijn dus te weinig grondstoffen voorradig om aan de vraag te blijven voldoen. Dit zorgt voor een hoge prijsvolatiliteit, een onzekerheid waarbij de markt niet gebaat is. Meer circulariteit zou zorgen voor een verminderde afname van die primaire grondstoffen, aangezien materialen vaker gebruikt worden. Die verminderde afname zal druk afnemen aan aanbodzijde, waardoor er op zijn beurt minder prijsvolatiliteit zal zijn en meer stabiliteit op de markt.96

2.2.5 Obstakels

De weg naar een circulaire economie is bezaaid met tal van obstakels. Deze obstakels zijn veelledig van aard. KIRCHHERR e.a. maken een onderscheid tussen culturele obstakels, marktobstakels, technologische obstakels en obstakels met betrekking tot regelgeving.97 Onder culturele obstakels

moet verstaan worden het gebrek aan bewustzijn en/of wil om aan de circulaire economie deel te nemen. Marktobstakels wijzen op het gebrek aan economische levensvatbaarheid van circulaire bedrijfsmodellen. Technologische obstakels zijn het ontbreken aan technologieën die de circulaire economie mogelijk maken. Obstakels m.b.t. regelgeving duiden op een beleid dat de circulaire economie niet ondersteunt.98

In dit onderzoek zal de nadruk sterk liggen op obstakels m.b.t. regelgeving. Het is hierbij wel van belang om te beseffen dat deze obstakels communicerende vaten zijn. Dat geldt zowel voor de categorieën onderling als voor verschillende obstakels binnen dezelfde categorie. Zo kunnen culturele obstakels de obstakels m.b.t. regelgeving beïnvloeden aangezien regelgeving gevormd wordt binnenin een bepaalde cultuur.99 Regelgeving kan echter ook cultuur beïnvloeden. Het is in veel Belgische

94 X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes,

Ellen MacArthur Foundation, 2013, 66.

95 T. JACKSON, “Welvaart zonder groei: economie voor een eindige planeet”, Utrecht, Jan van Arkel, 2011, 175. 96 X, “Towards the Circular Economy: Economic and business rationale for an accelerated transition”, Cowes,

Ellen MacArthur Foundation, 2013, 67.

97 J. KIRCHHERR e.a., “Barriers to the Circular Economy: Evidence From the European Union (EU)”, Ecological Economics 2018, 266.

98 J. KIRCHHERR e.a., “Barriers to the Circular Economy: Evidence From the European Union (EU)”, Ecological Economics 2018, 266.

99 J. KIRCHHERR e.a., “Barriers to the Circular Economy: Evidence From the European Union (EU)”, Ecological Economics 2018, 267-268.

(24)

24 huishoudens namelijk een evidentie dat afval gesorteerd wordt. Dat komt omdat gescheiden afvalophaling al lang de regel is in België.100

De rol die een overheid te spelen heeft bij het wegwerken van obstakels is veelledig. Dat geldt ook voor het faciliteren van een overgang. Een overheid kan zorgen voor onder andere marktprikkels, aangepaste regelgeving en investeringen. Dit in domeinen als energie, afvalverwerking en mobiliteit.101

Met andere woorden kan een overheid dus zorgen voor de eliminatie van obstakels m.b.t. regelgeving, technologie en de markt. Op culturele obstakels kan een overheid invloed uitoefenen op langere termijn, zoals kan afgeleid worden uit het voorbeeld hierboven.

Exclusief is die rol van de overheid echter niet. Bedrijven zijn namelijk ook een heel belangrijke speler. Bedrijfscultuur en het lineaire systeem waarin ze opereren vormen grote obstakels richting een circulaire economie.102 Onder meer consumenten103 en onderzoekers104 hebben ook hun rol te spelen

in dit verhaal. Er moet ook gestreefd worden naar veranderingen in boekhouding en financiële instrumenten en in kennisontwikkeling en -uitwisseling. Een transitie naar een circulaire economie vereist dus een alomvattende en multidisciplinaire aanpak over de gehele waardenketen heen.105

Wat volgt is een korte bespreking van de verschillende categorieën obstakels. Daaruit zal de verwevenheid van de verschillende barrières en de nood aan een alomvattende en multidisciplinaire aanpak blijken.

2.2.5.1 Cultuur

In het onderzoek van KIRCHHERR e.a., dat gebaseerd is op 47 expertinterviews en 208 enquêtes afgenomen bij academici, bedrijfsleiders en regeringsmedewerkers,106 zijn dit de grootste barrières.

Het gebrek aan interesse en bewustzijn bij de consument enerzijds en de terughoudende bedrijfscultuur anderzijds werden het vaakst aangegeven in datzelfde onderzoek. Deze laatste zou wel eens het gevolg kunnen zijn van de eerste, aangezien bedrijven erop gericht zijn zich te schikken naar de wensen van de consument.107

100 V. RANTA e.a., “Exploring institutional drivers and barriers of the circular economy: A crossregional comparison of China, the US, and Europe”, Resources, Conservation & Recycling 2018, 78.

101 X, “Tussenbalans Groene Groei 2015”, Den Haag, Ministerie van Economische Zaken en het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2015, 79 p.

102 J. KIRCHHERR e.a., “Barriers to the Circular Economy: Evidence From the European Union (EU)”, Ecological Economics 2018, 268 en A.G. PHEIFER, “Barriers & Enablers to Circular Business Models”, 10 en 13.

103 J. KIRCHHERR e.a., “Barriers to the Circular Economy: Evidence From the European Union (EU)”, Ecological Economics 2018, 268.

104 J. KIRCHHERR e.a., “Barriers to the Circular Economy: Evidence From the European Union (EU)”, Ecological Economics 2018, 270.

105 F. VAN EIJK, “Barriers & Drivers towards a Circular Economy”, Naarden, Acceleratio, 2015, 17.

106 J. KIRCHHERR e.a., “Barriers to the Circular Economy: Evidence From the European Union (EU)”, Ecological Economics 2018, 265-266.

107 J. KIRCHHERR e.a., “Barriers to the Circular Economy: Evidence From the European Union (EU)”, Ecological Economics 2018, 268.

(25)

25 Het feit dat er geopereerd wordt in een lineair systeem en dat alles daarop toegespitst is, is een andere belangrijke barrière.108 Dat geldt zeker voor de toeleveringsketen. Deze is enkel gericht op het

afleveren van het product en niet op het terugnemen ervan tijdens de verschillende fases van de levenscyclus van het product. In business-to-consumer-relaties is dit nog problematischer aangezien er een incentive nodig is voor de consument om dit product terug te brengen. Iets wat vaak ontbreekt. Het gebrek aan kennis over gesloten toeleveringsketens, hoge kosten, het gebrek aan de juiste infrastructuur en slechte kwaliteit van het product en dus een lage restwaarde ervan dragen bij tot het probleem.109

Een andere vaak vermelde barrière is het gebrek aan kennis over het concept circulaire economie. De misvatting dat recycling gelijkstaat aan circulaire economie is nog te veel aanwezig, terwijl dit eigenlijk het minst wenselijk mechanisme is.110

2.2.5.2 Markt

Een mogelijke grondoorzaak voor bovenvermelde barrières is de lage prijs van primaire materialen. Moesten die prijzen hoger liggen zouden circulaire producten goedkoper zijn wat zou leiden tot een verhoogde interesse bij consumenten aangezien zij hun aankoopbeslissingen vaak laten afhangen van de prijs van het product. Bedrijven zouden hierdoor meer inzetten op circulaire producten wat zou leiden tot de vermindering van de barrière dat er geopereerd wordt in een lineair systeem.111

Een andere significante barrière is reeds besproken in de inleiding van dit werkstuk (zie 1.1 Lineaire economie). We hebben het hier over het feit dat externaliteiten, zoals schade aan het milieu en de maatschappij, niet in de prijs verrekend worden. Indien dit wel het geval zou zijn zouden circulaire producten en diensten een competitief voordeel hebben ten opzichte van lineaire producten en diensten.112

2.2.5.3 Regelgeving

De huidige regelgevende obstakels vormen zoals al is gezegd de kern van dit onderzoek en deze zullen dus later uitgebreider aan bod komen.

We kunnen wel de lijn doortrekken door te stellen dat bovenstaande obstakels op z’n minst gedeeltelijk zijn veroorzaakt door overheidsinterventie of het gebrek eraan. De prijs van primaire materialen wordt namelijk kunstmatig laag gehouden doordat de energie die gebruikt wordt om deze te produceren, voorzien wordt aan gesubsidieerde tarieven. De EU zou dit euvel kunnen verhelpen

108 J. KIRCHHERR e.a., “Barriers to the Circular Economy: Evidence From the European Union (EU)”, Ecological Economics 2018, 268.

109 A.G. PHEIFER, “Barriers & Enablers to Circular Business Models”, Brielle, ValueC, 2017, 14.

110 A.G. PHEIFER, “Barriers & Enablers to Circular Business Models”, Brielle, ValueC, 2017, 9 en 14 en V. RANTA e.a., “Exploring institutional drivers and barriers of the circular economy: A crossregional comparison of China, the US, and Europe”, Resources, Conservation & Recycling 2018, 78.

111 J. KIRCHHERR e.a., “Barriers to the Circular Economy: Evidence From the European Union (EU)”, Ecological Economics 2018, 268.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als daarna de foto's op een grote monitor worden bekeken blijkt het vermoeden van Angeline terecht: de plaats waar ooit een tak werd weggehaald, blijkt te zijn ingerot,

Om van Europa een klimaatneutraal continent te maken tegen 2050, moet de uitstoot van broeikasgassen volgens de Europese Commissie tegen 2030 met minstens 55% naar omlaag?. “Er

Vanwege de positieve ervaringen met de Circulaire Peiler bij de gebiedsopgave Grebbedijk willen waterschap Vallei en Veluwe en het HWBP mogelijkheden verkennen voor bredere inzet

En terwijl een schoolleider veel aandacht wil hebben voor de kinderen, moet hij vooral niet vergeten dat leerkrachten ook extra ondersteuning nodig kunnen hebben bij het werken met

De bebording voor de bouwroute wordt door de gemeente nogmaals bekeken en aan de bouwaannemers wordt aandacht gevraagd voor de juiste bouwroute?.

Als Staatssecretaris Materieel was het niet moeilijk om het eens te worden met minister Kruisinga en zijn opvolger Scholten om de taak van onderzeeboten voor de marine te

Vooral onder de kabinetten Lubbers heeft zich de praktijk ontwikkeld dat indien de regering een wens heeft waarin door het regeeraccoord niet is voorzien, die

kwalitatieve tekortkomingen van commu- nautaire regels worden gerelativeerd dan wel nader worden veiklaard en — vervolgens — tot op zekere hoogte als zynde een onver- mijdelyk