• No results found

Me SG

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Me SG"

Copied!
83
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV. Dit behoudt zich het recht voor een vergoeding te berekenen voor reproductie.

Indien op het originele materiaal auteursrecht rust, dient men voor reproductiedoeleinden eveneens toestemming te vragen aan de houders van dit auteursrecht.

Toestemming voor reproductie dient men schriftelijk aan te vragen.

This film is supplied by the KITL V only on condition that neither it nor part oJ it is Jurther reproduced without first obtaining the permission of the KITL V which reserves the right to make a charge Jor such reproduction. lf the material filmed is itself in copyright, the permission of the owners of that copyright will also be required Jor such reproduction.

Application lor permission to reproduce should be made in writing, giving details of the proposed reproduction.

SG

Me

A U

VO

SHELF NUMBER MICROFORM:

MMETA 0561

• •

(2)

I 2316

I

N (/')

z w

~

~

W

w :c

~

0

Z

(3)

.

'.

, = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = = -

,j

~ 1I11111111111 1~'llj~~mm

00206092

~]fflll~11 111 11111111

,

(I D

J

(4)

HET ZWARTE KAPERSCHIP

. ...,..

(5)

C -

7 ..,

I

H V ZWA

KAPEaSCHO

EEN SPANNEND VERHAAL VOOR JONGENS

DOOR

NOR HEERKENS

'---_JEUGOBIBLIOTHEEK - No.37

=:================================~p================================

(6)

INHOUD

HOOFDSTUK l.

Joost gaat naar zee HOOFDSTUK 2.

In vuur en bloed HOOFDSTUK 3.

Alleen op de wereld HOOFDSTUK 4.

In het nest van den vijand HOOFDSTUK 5.

Waar Is vader?

HOOFDSTUK 6.

Rolo, de kapertapitein HOOFDSTUK 7.

Op rooftocht HOOFDSTUK 8.

In Vlissingen terug HOOFDSTUK 9.

Het zwarte kaperschip HOOFDSTUK 10.

rn de schuilplaatsen van Algiers HOOFDSTUK 11.

Rolo zin t op wraak l-LOOF'DSTUK 12.

Ontsnapt HOOFDSTUK 13.

De schrik der zeeën HOOFDSTUK 14.

D_ laatste tocht

blz.

7

16

27

37

48

66 80

87

98

109

123

128

139

U8

HOOFDSTUK I

J OOST GAAT NA AR ZEE

I - - I e t was in het begin van October, in het jaar zestien- honderd negen en dertig.

Over de hooge, breede vestingmuren van de oude stad Bergen op Zoom schreed de nachtwacht heen en weer, in rustige passen. Van tijd tot tijd stond hij stil en tuurde b~wegingloos strak voor zich uit over de scheme- rige landen rondom.

Over de grauwe wateren van de Schelde gleden de eerste zilver-matte zonnestralen. Op de daken van de huizen lag de bleeke schemering van den nieuwen dag, ciie langzaam in het Oosten groeide.

Er was een roerlooze stilte.

Er was een roerlooze rust.

Een scherpe en voortdurende bewaking van stad en land was in die jaren nog steeds gewenscht, want herhaaldelijk dreigde gevaar van voorbij trekkende plunderende Spaansche soldaten en meermalen was het gebeurd dat stoutmoedige Duinkerker kapers met hun snelle, platte schuiten als vreedzame kooplieden ver- momd, tot vlak onder de muren van de grijze Schelde- stad zeilden.

Maar dien morgen was nergens onraad te zien.

De nachtwacht hervatte zijn gang, toen, plotseling, aan d~ Oostzijde van de stad, bleef hij verwcnderd staan, nieuwsgierig luisterend naar het rumoer van pratende stemmen in een der huisjes vlak onder den stadsmuur.

Kort daarop werd de deur aan de straatzijde open getrokken en een jongen, van naar schatting vijftien

7

(7)

.

JOOST GAAT NAAR ZEE

8

jaar, flink en robuust gebouwd, stapte naar buiten en tuurde vol belangstelling naar de lucht. Een oudere man kwam eveneens naar buiten gestapt; beiden droegen een stevigen, blauw katoenen bundel onder den arm en bleven voor de geopende deur nog even staan.

"En Joost. Wat geeft het heden voor weer?"

"Het is prachtig, vader, de wind staat nog steeds in het Oosten."

Intusschen was ook de huisvrouwe naar buiten gekomen; blijkbaar had zij nog pas geschreid, want zij pinkte met de punten van haar halsdoek de tranen uit haar oogen.

,,Nou, vrouwe", wendde vader Buys, want zoo heette de man, zich met luider stemme tot z'n vrouw, "tot weerziens! Kom, kom, niet huilen! Wij komen vast en zeker weer gezond terug! Doe jij nu hier de loopende dingen maar aan kant en dan ga je over twee dagen met den beurtschipper naar tante Alie, in Vlissingen, waar je blijft logeeren totdat wij weer terug komen van zee.

Kom, Joost, vooruit, geef moeder de hand. Wij moeten nu gaan, want de schipper wil op tijd vertrekken en het tij is nu gunstig."

Joost, zijn zoon, stapte ferm op zijn moeder toe, die weer opnieuw begon te schreien.

"Joost, jongen", sprak ze. "Joost, beloof me toch vooral voorzichtig te zullen zijn op zee. Begeef je nooit op eigen gelegenheid in gevaar en blijf altijd in de buurt van vader."

Méér kon de goede vrouw liet zeggen. Vader Buys nam eveneens voor de laatste maal afscheid, en toen, na den nachtwacht met luide stem te hebben gegroet, stapten zij voort door de stille, slapende straten.

Vóór zij den hoek omsloegen keken beiden nog even

JOOST GAAT NAA R ZEE

9

(8)

:,

-

JOOST GAAT NAAR ZEE

10

om en zw~aiden met hun stol ken naar moeder, die nog steeds voor de deur stond.

Zij zouden elkander in dit leven nooit meer terug zien!

Had ader Bu s dit gewet.en. nooit of te nimmer zou hij zijn vrouw dien morgen onbeschut in de stad hebben achte:r ge aten.

Maar geen van drie~n kon bevroeden welk een rampen en v. at voor onheil hun boven het hoofd hing.

Zij stapten c:tevig door en beroik en, eenmaal buiten de wallen, spoedig de plaats w~ar de beurtschipper, die hen zou meenemen naar Vliss'ngen, te wa,chten lag.

Op de schuit waren nog t\"v'C~ andere mannen f'an- wezig, eveneens uit B~rgen op Zoom, die de reis tot het

inde zouden mede ma. en.

Joost zat een weinig terzijde en luisterde met open ooren naar de gespre,,·J.en, die ~ 'e)dra levendig werden gevoer n W[tsr de sc . .ipper zich van zijn plaats aan het l'cer tl.f van tijd tot tijd, h~r schreeuwend om verstaan te v:o!'den, in mengc'c.

r..~('n sp a'e O','cr .,.c arten I-I"'lrpentzoon Tromp. den zo,_n an een s~heep~kapitei.n uit den Briel, die kort ge eden do r Prins Frederik Hendrik benoemd was tot lu·tonant-~, mir~al VR. de vloot en die nu reeds weken l11~t zijn schepen in 't zee~at voor Duin~ ag, wachtende op ver~,terl:ing uit het vader ::md om den tesJiss"nden s

az

te leveren, et de st.erke, vijan elijke vloot van 89"-n Î" arden en Duinl:erker ka. ers.

In die d2gen meldden overal in de Vereenigde Provin- ciën, in a le havenster en, honderden zich aan,

a _J :J" lt!"lieden en !'''~.t:'07.en, 0m jenst te nemen onder

Tromp en te strijden vo~r de vaderlandsche vlug.

JOOST GAAT NAAR ZEE

Want waar Tromp was, zoo luidde het in de gesprek- ken, daar was de overwinning. 'Naar Tromp was, daar

w~s de eer en de roem. Waar Tromp was, daar was het geld en de buit.

Tot de velen die zich, alom in den lande, kwamen aan- bieden behoorde ook vader Buijs.

Reeds in vroegere jaren had hij zijn vaderland op zee herhaaldelijk gediend en toen de eerste geruchten over de versterking, waarom Tromp gevraagd had, de stad Bergen op Zoom waren binnen gedrongen, kreeg hij een hunkering naar de zee en zijn besluit stond vast: dat hij gaan zou.

En Joost moest mee!

Jaren aaneen had hij zijn zoon reeds opgeleid, hem

g~.oefend om o~ te gaan met pijl en boog, met degen en bJJI, zo?dat de longen de knapen van zijn leeftijd niet alleen m grootte, maar ook in macht van spieren en behendigheden verre vooruit was.

Moeder had vergeefs geprotesteerd en moest er in berusten dat haar eenigst kind reeds vroeg de gevaren van oorlog en veete zou proeven.

In die jaren was dit echter niets ongewoons!

Zeer vele jongens van jeugdigen leeftijd namen dienst op de vloot, ja zelfs jeugdige meisjes, vol vaderlandslief- de, dienden als scheepsjongens vermomd, jaren aaneen op een oorlogsschip voordat de vermomming ontdekt werd.

Vlissingen kwam in zicht!

De eindelooze reis met de schuit duurde Joost eeuwig lang, en nauwelijks gemeerd, was hij de eerste die aan wal sprong.

De stad was vol rumoer.

1 1

(9)

:.---==============~==============================~=============================================

JOOST GAAT NAAR ZEE

12

Vreemde krijgslieden liepen rond tusschen matrozen, ambachtslieden, marskramers, liedjeszangers, vreemde- lingen en de eigenlijke bevolking van de stad, die in grooten getale op de been was, was aangevreten door de koorts van nieuwsgierigheid en spanning.

Aan de kade lagen zes oorlogsschepen gemeerd, waar- omheen het zwart zag van komende, gaande en staande menschen.

Vader Buys zag de levendige drukte een oogenblik zwijgend aan.

"We komen juist op tijd, Joost", sprak hij. "We zullen eerst naar tante Alie gaan om haar te verwittigen van onze onverwachte komst en daarna gaan wij zoo spoedig mogelijk terug, want het mocht anders reeds eens te laat zijn".

Ze namen hun zware bundels op den rug en begaven zjch met horten en stooten tusschen het drukke gewe- mel door op weg naar het huis van tante Alie, die een winkel dreef in specerijen, touw, pek en andere zeemans- benoodigdheden.

De verrassing van tante Alie en oom, die een broer was van vader Buys, was zeer groot.

"Ja, lui", zei vader, toen de gemoederen wat bedaard waren, "Joost en ik, wij gaan beiden de zee op! Wij gaan het vaderland dienen onder onzen braven Tromp en ik beloof je dat die Duinkerkers nog een harde noot met me zullen te kraken hebben, want nog altijd staan zij bij mij van een vorige ontmoeting te boek", en hij wreef zich, terwijl het deze woorden sprak, vergenoegd in de handen.

Tante Alie kon deze vreugde in het geheel niet deelen en met bezorgd gezicht keek zij naar Joost.

"Hij is toch veel te jong om nu al mee te gaan en het is bovendien ditmaal erg gevaarlijk", sprak ze.

JOOST GAAT NAAR ZEE

"De schepen, die Tromp heeft, deugen niet voor een ernstig gevechten .... "

Maar verder kwam zij niet, want vader Buys viel haar met vuur in de rede en toen haar man al even heftig hem bijsprong, zweeg zij, bevreesd dat deze eveneens de lust mocht gevoelen om mee naar zee te gaan. Gauw bracht zij het gesprek in een andere richting.

"En waar blijft je vrouw?"

"Die komt over enkele dagen. Zie je, wij zijn om zoo te zeggen hals over kop vertrokken en moeder moet eerst eenige dingen aan kant doen. Maar over twee dagen komt zij naar hier en dan wacht zij totdat wij terug 2ijn".

"Maar dat is ook wat!", viel tante Alie heftig in.

"Waarom hebben jullie ze niet dadelijk mee naar hier gebracht? Het is in deze dagen veel te gevaarlijk om zoo'n verre reis alleen te maken".

Ja! Hadden ze dat gedaan! Of hadden ze hun over- haastig vertrek eenige dagen uitgesteld. Groote droefe- nis zou hen bespaard zijn.

*

Toen vader Buys en Joost een uur daarna op hun gemak langs de kade slenterden in de buurt der oorlogs- schepen, klonk plotseling van het dek van het schip, waarvoor zij even stil stonden te kijken, een luide, ver- laste stem, die aanhoudend riep: ,Buys! Cornelis Buys!

Hei, daarl Buys!"

Vader keek op.

Toen ontsnapte hem een kreet van blijde verrassing.

Het volgend oogenblik kwam hun een man met groott' schreden tegemoet gestapt en de beide mannen begroet- ten elkander op onstuimige wijze.

13

~:~======================================================================~=======================================================================

(10)

:. _======================================tr====================================================

JOOST GAAT NAAR ZEE

"Zoo, Buys".

"Dag, Pauw! Hoe kom jij hier in Vlissingen verzeild?"

Toen vertelde Pauw, die een oud oorlogsvriend was van vader, met wien hij in menigen zeeslag zij aan zij gevochten had, dat hij bevelhebber was van een der schepen, die de vloot van Tromp zouden gaan versterken.

De vreugde van vader Buys steeg ten top en het duur- de niet lang of zij hadden beiden een plaats onder de bemanning van het schip, waarover Pauw het gezag voerde en Joost zou in onmiddelij ken dienst staan van den ouden vrIend.

Even was er wel een korte, bezorgde aarzeling geweest in de blikken waarmede Pauw den jongen van boven tot onder op nam. Maar toen hij de stevige, gespierde gestal- te zag, helderde zijn gelaat weer aanstonds op en hij klopte Joost op den schouder.

"Nou, Joost, jij doet je best maar om in alles op je 'lader te gelijken. Zulke kaerels hebben wij noodig op zee!"

Met z'n drieën betraden zij het oorlogsschip en terwijl vader eenige formaliteiten vervulde in de kajuit van den gezagvoerder Pauw, nam Joost de gelegenheid te baat ûm hier en daar eens rond te neuzen. Op een der hoeken van een gang botste hij pardoes tegen een jongen van zijn grootte op die in schielijke vaart door den gang liep.

Deze stond even stil en nam Joost verwonderd op.

"Hela!' wat doe jij hier?"

"Ik? " zei Joost, terwijl zijn stem uitzette van nauw bedwongen trots, , ik ... . i c ben scheepsjongen. Ik sta in djenst van gezagvoerder Pauw. Morren kom ik aan lJoord."

"Ik heet Michiel en jij?"

,.1k heet Joost."

En z stak 1 elkaar de hand toe.

JOOST GAAT NAAR ZeE

"Nou, ik moet weg, hoor. Maar dan zie ik je morgen wel weer." En meteen holde hij door, in dezelfde vaart waarmede hij tegen Joost opgebotst was.

Tante Alie, die na het hooren van de ontmoeting van vader Buys en de prachtige regeling die getroffen was, heel wat geruster werd, zorgde voor een stevig maal dien avond.

Na het eten zaten zij met vieren nog wat bijeen. Toen ging Joost naar bed. Hij was moe. En hij moest den volgenden morgen vroeg uit de veeren.

Dan zou hij voor het eerst van zijn leven naar zee vertrekken!

In hun huisje te Bergen op Zoom zat op denzelfden tijd moeder Buys stil en alleen aan de tafel. Het sobere

a~ondeten stond nog zoo goed als onaa!1geroerd, want mets kreeg zij door haar keel en over haar wangen rolden twee langzame tranen.

Tranen van zorg en angst om haar zoon.

Tranen van een gevoel van dreigend gevaar, dat haar beklemde.

15

:====================================================~~====:============~p============.

14

~~~~=============================

-=:--:=

-=

=::~.7_ ::":':==-=:'.-::::". ___ JJ

(11)

- . :=

t.====-

16

HOOFDSTUK 11

IN VUUR EN BLOED

en volgenden middag, te twaalf uur precies, dreunden over het grauwe Vlissingen de saluutschoten der oorlogs·

schepen, die een voor een, kort achter elkaar, de haven verlieten.

De kade zag zwart van menschen, die stonden te wuiven naar vertrekkende bloedverwanten en vrienden en Joost, die naast vader aan de achterzijde van 't schip stond, kon nog juist tante Alie en oom tusschen de menigte onderscheiden.

Toen vervaagde alles en de kade werd een kleine, zwarte stip.

Langzaam voer het statige oorlogsschip de haven uit en de stad verdween achter de verre kim en het gestadi·

ge deinen der golven.

De zes oorlogsschepen voegden zich bijeen en vormden een klein eskader.

De wind blies krachtig uit het Oosten in de bolle, klapperende zeilen en zij voeren, in een streep van wit-verspattend schuim, over de volle zee, om Tromp te gaan versterken.

Joost stond nog steeds over de verschansing geleund achter op het schip. Zij voeren midden in de groep en hij kon maar niet genoeg krijgen van t staren naar het schuim en het bewegen en klotsen der golven tegen de rompen der achterste schepen aan.

Toen kloptte hem onverwacht iemand op den schou·

der.

Joost schokte op als uit een droom. Hij had niemand hooren aankomen of niet bemerkt dat iemand achter hem stond.

IN VUUR EN BLOED

Op het zien van zijn verbaasd gezicht bral· Michiel want die was het die achter hem stond In hart lijk lachen uit. Joost lachte mee en keerde zich nu ge leelom, zoodat hij met zijn rug tegen de reling leunde.

"Zeg, Joost, ik zou je het hecle schip ens, 'lEen laten zien. Gezagvoerder Pauw heeft dat bevolen. En daarna zal ik je wijzen wat je hier zoo al moet doen. Willen we maar beginnen?"

"En of, hoor! De zee ken ik nu al van buiten!"

"Dat mocht je willol1. Die moet je ens 7Îen bij storm of bij mist of bij regen!"

En druk pratend wandelden zij samen weg.

Het waren op slag twee dikke vrienden geworden, Joost en Michiel. Deze laats e was twee jaren ouder dan Joost, ongeveer ven groot, maar Joost was van bouw en spieren veel sterker. Dat 1 ad ichicl r ed3 dadelijk gezien en onwillekeurig hingen zijn oogen gedurig bewonderend aan Joost's krachtige gestalte.

*

De dagen op het schip volgden elkander in eentonige regelmaat op en h t duurde niet lang of Joost had de sfeer van het dienen op en oorlogs chip te pakken en laakte er aan gewoon.

Zijn dienst was niet zwaar n als hij niet te vinden was in de nabijheid van Michiel, dan scharrelde hij rond in de buurt van vader, die zich er bijzonder op toe legde om zijn oude vaardigheid in heL hante r n van geweer, bijl en enterhaak weel' te pakken te hijgen.

Vooral met e n bijl gewapend was de oldc Bu s in

vroegere jaren onder de vijanden geducht en er lag een trotsche bewondering en jongensachtige afgunst in de

17

(12)

. .

:C:.-

-

J

IN VUUR EN BLO E D

18

Gogen van Joost als hij zijn vader dit gevaarlijke wapen zag zwaaien.

"Nou jij, Joost! Kijk, zoo moet je het doen!", en hij wees zijn zoon de speciale grepen van de scheepsbijl en het duurde niet lang of Joost, die vroeger tijdens de oefeningen thuis de bijl vaak gehanteerd had, had een bijzondere bedrevenheid erin te pakken ondanks de schommelingen van het schip.

Dikwijls ook zwierf hij rond over het schip, werkend waar gewerkt moest worden, helpend waar hij helpen kon en reeds nll. de eerste dagen was hij met de gansche bemanning bevriend.

Maar bijzonder graag vertoefde hij in het kraaien- nest van het schip en als een aap klom hij in het getouw, hooger dan wie ook durfde te klimmen.

Daar kon hij uren aaneen zitten staren over de zee en zijn oogen waren zóó vlug en scherp dat hij reeds spoedig eerder een schip aan den verren horizon verschijnen zag, dan de man, die als uitkijk in het kraaiennest dienst deed.

Joost was het ook die op den avond van den negentien- den October het eerst de vloot van Tromp ontdekte en zijn heldere stem galmde luid over de stille wateren.

"Vloot in zicht! Vloot in zicht!"

Spoedig werd deze kreet op alle schepen herhaald en werden de eerste fakkel seinen gewisseld.

Maarten Harpentzoon Tromp had nu een vloot bijeen van vijf en negentig schepen. Bovendien bezat hij nog elf branders kleine, vluO'ge schuiten die tijdens de gevechten in brand gestoken werden en tusscllen de vijandelijke vloot gejaagd, waar zij meer onheil sticht- ten dan en req;en '(:1n ko~·el5:.

Den vo benden morbea was het windstil.

IN VUUR EN BLOED

Er hing een grauwe mist over de wateren en Joost zat reeds vroeg boven in den mast om het vreemde schouw- spel, dat hij verwachtte, te overzien.

Zwijgend keek hij langen tijd voor zich heen.

De beide vijandelijke vloten lagen tegenover elkaar.

Langs de kust, vlak tegen het strand, lag in drie groote groepen verdeeld de vijand. Joost keek zijn oogen uit aan de prachtige, trotsche schepen der Spanjaarden, hoog, zwaar en rijk. Plat en klein lagen daartusschen de Duinlçerker kapers, rusteloos wiegend op de deinende golven.

Tromp had zijn vloot in twee eskaders gesplitst en bewaakte iederen uitgang. De J .:.rke ligging van de Hol- landsche vloot viel Joost dadelijk in t oog, vooral toen de man van het kraaiennest hem de verschillende onbe- vaarbare vaargeulen aanwees.

Deze man vertelde ook dat Tromp reeds dagen wacht- te op een gunstigen wind om den vijand uit het zeegat te verdrij ven.

Plotseling werd er vanaf het. admiraal~chip geseind.

De andere gezagvoerende scl epen namen de seinen over en kort daarop wemelde de zee van kleine booten, die a len naar het admiraalschip voeren, zoodat vol- gens het zeggen van den man, er wederom een belang- rijke vergadering van de vlootvoogden zou worden

belegd.

"Weet je, Joost ', zoo ging de man verder .. Tromp ligt hier nu al verscheid ne weken en het begint hem danig te vervelen. Hij heeft den Spanjaard al voorgesteld om open zee te kiezen en het gevecht te beO'TInen, Maar dje d"urft C' niet aan met z'n prachLige ,chepen! En giste- r n, moet je weten, he ft Tromp hem zelfs voorgeslagen om een gedeelte van onzen kruitvoorr .... d over te nemen!

Hij beweerde namelijk dat hij niet vol oende kruit had!

19

(13)

= ....

=

-==========================~============================9

IN VUUR EN BLOED

20

Wat een durf, hé, van Tromp? Laat ze hem dat maar l!adoen".

Hij zweeg even stil.

Joost begreep niet waar de man al zoo vroeg dat nieuws vandaan had, want hij was toch ook pas van gisteravond hier. Maar hij kon niet weten dat de man- ... chappen den vorigen avond nog op de verschillende schepen elkander bezoch t hadden! Toen lag hij reeds lang gerust te slapen.

In den loop van dien dag wezen er allerlei gebeurtenis- sen op dat Tromp er ernstig over dacht den volgenden dag den strijd te zullen openen.

Op den middag werd de Hollandsche vloot in zes eskaders gesplitst, die ieder hun bepaald deel der vijan- delijke vloot toegewezen kreeg.

De scheepskanonnen werden met vreugde-volle zorg gepoetst en geboend, de getouwen, de masten, de ra's, llIIes werd zorgvuldig gecon troleerd en aan het scheeps- volk werden uren van rust gegeven, maar met verbod ,-an spelen of drinken.

Vader Buys stond naast Joost op het dek.

De zon ging onder en er hing een roode gloed als van vuur over de schepen, de zee en de menschen.

Zwart en donker lag' in de verte de machtige vijande- lijke vloot.

Langzaam, als in gedachten, streek hij Joost door mens lange, zwarte haren.

"Morgen, jongen", sprak hij voor zich heen, "morgen dan gaat de pret beginnen".

Er was een vreemde klank in zijn stem. die Joost nog immer te voren daarin gehoord had.

En toen, na een langen tijd van stilte, sprak hij weer, langzaam en donker:

IN VUUR EN BLOED

" Ik weet niet hoe het komt, maar ik denk vanavond voortdurend aan moeder".

Weer was het stil tusschen hen in.

M~ar bij Joost blonken twee groote tranen in de oogen.

*

Den volgenden morgen was het grauwen guur.

De zee zag donkergroen van kleur en kolkte woelig onder den hevigen Noord-Westenwind, die tijdens d~n

nacht was opgestoken en in de eerste morgenuren In hevigheid toenam.

De bedrijvigheid op de Hollandsche schepen was reeds in alle vroegte in vollen gang. De scheepslieden hadden extra krachtige voeding gekregen en wachtten vol spanning op de eerste commando's.

Toen kwam van het admiraalsschip het verwachte sein en het scheepsvolk knielde neer op dek en bad met luider stemme om de zege.

En kort daarop zette de aanval in.

Als snelle zwaluwen, met wiekende zeilen, voeren de lichte Hollandsche schepen vo ruit n drongen in hecht verband op den vijand in, die door den onverwachten uitval geheel en al verrast was.

De kanonnen donderd n 10. s rijdkret n galmden over het woelende water. Toen klonk van den linker- vleugel der Hollandsch vloot een g'ejuich n vreugdevol gehuil, daar drie en twintig van de logge Spaansche

~chepen op het strand gedrongen werden en door de Hollanders onder vuur ezet.

Ros kleurde de roode flakk 1 nde gloed de ze , toen dertien trotsche zeekasteelen, door d Hollands he branders besprongen, in vlammen vergingen.

21

(14)

:,-:- ==== ===========================================t==================================================================\

-

IN VUUR EN BLO E D

22

IN VU UR EN BLOE D

Gezagvoerder Pauw, die ev na s ader Buys een bijzondere wrok had tegen de Duin~{erl~cr kap rs, stuurde in de volle hitte van h t gevecht zijn schip dwars op de kapersvloot in en opende een vernietigend kanonsvuur.

Maar door dezen verwoeden en gedurfden uitval had 7ijn schip het contact erloren met het esl ader, waartoe het behoorde en vlak daarop was het van alle kanten door de Duinkerker kapers omringd, die het enterden en besprongen.

Op het dek begon een verwoed gevecht.

Man tegen man, gewapend met haken, bijlen, geweren, onder een helsch rumoer van krijschende stemmen en de kreten van gewonden.

Over hen heen en ver rondom hing de bijtende, scherpe geul' der kruitdampen, die laag op de zee bleven hangen.

Joost, die op uitdrukkelijk bevel van Pauw zich beneden in de kajuit bevond, kon de wilde angst en onrust, die hem be\'ing, niet overmannen; in zijn krachtige vuisten klemde hij een korte, scherpe bijl en toen het rumoer op het dek op z'n hevigste was, rukte hij wild de kajuitsdeur open en snelde aan dek.

Hij botste op tegen vechtenden sprong opzij, drong naar voren, naar het voordek waar hij wist dat vader 1,ijn plaats had.

De vijandelijke vloot stond aan alle kanten in brand n het eskader de gevaarlijke positie ziende waarin het Hollandsche schip te midden der Duinkerkers verkeerde, kwam aanzeilen om het te ontzetten.

De k9.pers die deze manoeuvre doorzagen deden een ver :voede en laatste poging om het schip te overmannen en met e n niem en schok zette de laE'.tste strijd in.

J oost rende voorui t.

2 3

(15)

:~=~===============================r===============================: 1

:L: "=

IN VUUR EN BLOED

24

"Naar vader! Naar vader!", joeg het door zijn hoofd en hij wierp zich zwaaiende met zijn bijl tusschen de vechtende groepen.

Hij struikelt over een lichaam dat over het dek ligt uitgespreid. Besmeurd met bloed. Joost kijkt scherper toe. Ontzetting grijpt hem aan. Het is Michiel die daar ligt. Dood. Zijn gezicht verwrongen van pijn.

Hij nadert het voordek.

Daar woedt de strijd op zijn felst.

"Daar is hij! Vader!", schreeuwt Joost boven het krijgsrumoer uit. "Vader! '

Daar op het voordek op de uiterste punt van het

",chip staat de oude Buys, gewapend met een zware, yervaarlijke bijl, die rood ziet van bloe~i.

Met machtige slagen zwaait hij om zich heen in den dichten kring van kapers, die hem bespringen. Ze wankelen terug, tuimelen neer getroffen door de dood ende bijl.

Aan zijn voeten ligt het lijk van Pauw!

In het heetst van het gevecht waren de oude vrienden rtij aan zij gedrongen, beiden op strijd belust, beiden geducht en gevreesd.

Maar de aandrang der kapers was te groot. Joost zag zijn vader wankelen, het gelaat besmeurd met bloed, dat uit een breede wonde onder zijn linkeroog vloeit.

Joost slaakt een kreet. Springt naar voren als razend.

E n slag komt neer op zijn hoofd. Hij duizelt. Dan richt llij zich recht en de kaper, die hem dacht te bespringen, 1'Oit met gespleten schedel neer.

Dan, als hij zijn vader tot op enkele meters is genaderd klinkt vanaf de vijandelijke schepen een door- dringend sein. Plotseling verandert het beeld van den strijd. De kapers springen van alle kanten van boord.

Meevoerend wie zij in hun vlucht kunnen grijpen.

IN VUUR EN BLOED

Joost ziet zijn vader opgetild. Hij wil toesnellen om hem te ontzetten. Hij struikelt en slaat neer tegen het aek.

Als hij weer recht staat is het schip door de kapers verlaten, zijn de enterhaken losgegooid en drijven de vijandelijke schepen weg.

Zij slaan op een overhaaste vlucht. Begunstigd door een dichten mist, die in den loop van den dag is gevallen.

Vergeefs zet Tromp de schepen na.

Te laat!

De kapers zijn niet meer te achterhalen.

*

De zeeslag bij Duins was voorbij.

Dertien vijandelijke schepen waren in den mist gevlucht.

Dertien trotsche schepen waren op den vijand ver- overd.

Het overige gedeelte van de vijandelijke vloot wa vernield.

Den ganschen avond en den ganschen nacht heerschte een feestroes.

Den volgenden morg n zette de glorieuze vloot koers naar 't vaderland met zich meevoerend den rijken buit.

IJlboden voeren vooruit om het bericht van de zege te gaan verkonden in 't land, terwijl de vloot langzamer volgde.

Maar stil, eenzaam en stom, beneden in de kajuit, zat Joost geslagen van smart, versuft van angst, bleek van verdriet.

Michiel was dood.

Pauw was dood.

Vader meegevoerd door de kaper.

.:=~~,===:====================================================================~=====================================================================1

(16)

IN VUUR EN BLOED

26

Zou hij nog leven? Zou h'j gepijnigd worden en gemarteld zooals hij in zoovele gruwelverhalen over de Duinkerker kapers had gehoor ?

Niemand aan boord van het schip, die hem kon troosten,

Niemand die zijn jongenshart opbeuren kon,

Niemand die hem bemoedigen kon of een vleug van hoop en vertrouwen kon schenken,

Dagen en dagen aaneen.

Hij at bijna niet.

Hij sprak bijna niet.

Hij kwam niet meer aan dek.

Hij zat eenzaam in de kajuit beneden.

HOOFDSTUK IJl

ALLEEN OP DE WERELD

H

et was op den a vond van den tweeden dag nadat vader en Joost naar Vlissingen waren vertrokken.

Moeder Buys zat eenzaam aan de wit geschuurde tafel en nuttigde haar avondmaal.

Zij had het huisje hee emaal aan kant gemaakt en alles reeds gereed gezet voor de terugkomst. Zij had dien dag af<:'cheid genomen van de weinige bekenden, want familie woonde er niet in de stad, daar zij tien jaren geleden met haar man van Vlissingen was gekomen.

De donkerte viel langzaam neer en zij zat in verre gedachten.

Aan haar voeten lag Belle, de groote, zwarte hond, die den ruigen kop gedurig naa' boven stak en haar met z'n donkere, trouwe oogen smeekend en treurig aankeek, als om te vragen v, aar Joost, z'n kleine baas, toch bleef.

Twee dagen nu reeds snuffelde hij overal en zocht hij vruchteloos rond en het was hem aan te zien dat hij zijn jongen meester erg miste.

Moeder Buys aaide hem over den kop.

"Ja, Belle, jongen, Morgen dan mag hij mee met de vrouw. Dan gaan we sa en naar Vlissingen toe en wachten we totdat de ba s komt, Maar nou gaat de vrouw slapen en jij naar je nest, want we moeten morgen vroeg opstaan."

Belle sprong op.

Kwispelend vleide hij zich neer in zijn mand en een kwartier daarna lag het huisje in diepe ruste.

Den volgenden morgen om vier uren reeds sloot

27

(17)

ALLEEN OP DE WERELD

28

moeder Buys de voordeur van hun huisje dicht en begar zich met Belle die vroolijk om haar heen sprong, naar de haven.

De schipper en zijn knecht stonden op het dek van de schuit en riepen haar reeds uit de verte een vroolijk goeden morgen.

"Ga naar beneden in 't ruim, vrouw Buys", begroette hij haar toen zij het schip betreden had. "Vervoeg u bij mijn vrouw. Het is nog vroeg in den dag en gij kunt beiden nog wel wat rusten. Mijn vrouw verwacht u trouwens. Ik meen dat gij haar van vroeger nog kent, want zij is ook van Vlissingen geboortig", en onderwijl hij sprak voerde hij moeder Buys naar beneden.

Belle was hen op den voet gevolgd en drong zich dicht tegen zijn meesteres aan.

"Wat een prachtig beest hebt gij daar! Ja, ja, ge hebt gelijk dat ge hem meeneemt. Nou, ik ga aan dek, want we kunnen nu aanstonds vertrekken."

Meteen liep hij weg en liet de vrouwen bij elkander ach ter, die spoedig in een druk gespre k waren gewik- keld over Vlissingen, over hun jeugd, over de tijden, over Tromp en de Duinkerker kapers.

"Men zegt", sprak de schippersvrouw, "dat gisteren op de Schelde weer eenige kapers zijn gezien, maar ik hoop dat wij vandaag deze gevaarlijke kornuiten maar niet ontmoeten I "

Op den middag zat moeder Buys zich op het dek een weinig te koesteren in de heerlijke najaarszon. Het was prachtig weer en de wind woei vroolijk in het donkere scheepszeil.

Belle stond vóór aan den boeg van het schip, hoog op z'jn stevige pooten, zijn snuit in den wind, van tijd tot tijd heftig blaffend, wanneer een zeemeeuw vlak in zijn

ALLEEN OP DE WERELD

nabijheid over het water scheerde en met een plotseling gewiek der vleugels weer omhoog vloog.

De schippersvrouw kwam ook aan dek, maar meteen dat zij daar stond, schrok zij op van een haastige beweging die haar man gemaakt had.

Ook moeder Buys had die beweging gezien en stond op om te onderzoeken wat dit beduidde.

In de verte waren de donkere omtrekken te zien van drie schepen, die oogenschijnlijk met een tamelijk snelle vaart van bezijden hen tegemoet kwamen gevaren.

Moeder Buys kon daar absoluut geen reden van ongerustheid in zien, maar het gezicht van den schipper en van zijn knecht werd hoe langer hoe strakker.

"Wat denk je van die schuiten, Pieter?"

De knecht stond scherp te staren en wachtte een wijle alvorens hij antwoord gaf. Toen sprak hij:

"Me dunkt, wij doen er goed aan de zeilen te wenden.

Die knapen voorspellen mij w ~inig goeds".

"Dat is ook mijn gevoelen. Gooi de zeilen links v l' den wind, dan 7.ullen wij trachten hen in ecn boog te ontkomen" .

"Wat is er gaande man?", vr eg nu de schippersvrouw een tikje bleek geworden.

Hij keek haar enkele oogenblikken aan alvor ns ant- woord te geven.

"Ik wil je niet noodeloos ongerust maken, vrouwe.

Naar het komt mij voor dat die schepen gevaarlijk veel den schijn hebb n van kapers. En wij zullen door onze manoeuvre spoedig genoeg zien of mijn vermoeden juist is".

De beide mannen togen aan het werk en het schip begon in een wijden boog om de naderende schepen heen te zeilen.

En werkelijk het scheen dat deze het erop gemunt

29

(18)

'L:-

~============================================================t===========================:==========================1

f~. _ . : -

,

ALLEEN OP DE WERELD

30

hadden den schipper te ontmoeten, want spoedig daarop veranderden zij ook van koers en kwamen nu recht op het eenzame scheepje gevaren.

Het was allen nu duidelijk dat er gevaar hing in de lucht.

"Hebt ge iets van waarde bij u, vrouwe Buys?", vroeg nu de schipper.

"Neen. Ik heb alleen een bundel kleeren bij me voor me zelve en voor Joost als hij terug komt".

"Ziet ge' , vervolgde de schipper, "het is het beste dat gij u met m'n vrouw naar beneden begeeft. Als het werkelijk kapers zijn, wat ik stellig geloof, dan is het beter dat deze ruwe kaerels jullie vrouwen niet zien, Kalm, ga nu. Laat de regeling verder maar aan mij over en aan Pieter. Het zou de eersie keer niet zijn, dat ik deze knapen wist te verschalken".

De beide vrouwen begaven zich naar beneden, ge 'olgá àoor Belle, die scheen te begrijpen dat hij zijn meesteres verdedigen moest.

Een kwartier uurs ging voorbij in angstige spanning, toen de vrouwen aan de bewegingen van het schip bemerkten dat het geënterd werd.

Boven hun hoofden hoorden zij vlal .. daarop een woest gestommel en hevig verward geroep. Het bleef even stil.

'Toen klonken er luide kreten van woede en het was duidelijk dat er gevochten werd.

De Yl'ouwen drongen angstig zich tegen den uitersten wand.

Belle lag met zijn snuit tegen de deur, vervaarlijk grommend, terwijl hij nijdig zijn witte tanden bloot trok.

Toen sprong hij plotseling blaffend op.

Iemand kwam de trap afgerend. Op den voet gevolgd door anderen.

Kreten weerklonken aan de deur. Een luid getier en

ALLEEN OP DE WERELD

woest geraas. Toen een kreet van pijn en even later hoor- den zij den bons van een lichaam dat viel.

De vrouwen zagen wit van schrik.

Belle was tegen hen aan gekropen. Geheel ge punnen en tot een aanval bereid.

De deur vloog krakend open.

Een aantal woeste kaerels drong naar binnen bijlen 2waaiend boven hun hoofden.

Met een grauw vloog Belle op. Sprong den voorsten kaper naar de keel, die met een kreet van p'jn omver sloeg.

Een oogenblik stond de bende stil.

Toen grepen een aantal grove knu'sten Belle vast en wierpen hem bezijden met e n ~mak tegen het beschot, waar hij versuft bleef liggen.

De kapers drongen op de wecrlooze vrouwen in. Een bijl flikkerde door de lucht.

Een kreet van pij n.

. Toen klonk barsch bo 'en het lawaai een stem:

"Terug, lafaards, vergrijp u niet aan weerlooze vrouwen",

Twee machtige armen b"'u (en zich een weg en voor den onthutsten troep stelde zich ~olo op, een der aan- voerders der schepen.

Beschaamd stonden de mannen stil.

Plotseling klonk boven hun hoofden het bekende fdgnaal dat onraad beduidde. Als een wervelwind storm- de de troep uit het ruim. Rolo het laaist die den versuf- ten. Belle in de armen nam en mee voerde naar zijn

~h~. .

In het ruim heersch te een doodsche stilte.

Het was een uur daarna toen het schip, dat door de kapers in de verte bespeurd was en waarvoor zij ijlings wal 'en gevlucht, langszij voer.

31

(19)

'1::" •• : -

.

. -.-

.

:~;~.:---

'.- .

ALLEEN OP DE WERELD

32

Eenige mannen sprongen aan dek en zij vonden den dooden Pieter, die bloedend tegen de verschansing lag met gespleten schedel.

Zij drongen verder door op het schip. Kwamen in het l'uim, waar zij aan den voet van den trap het lijk vonden van den schipper en aarzelend betraden zij het ruim.

Uit een der hoeken klonk een zwak gereutel.

Schielijk stapten zij toe en knielden naast de vrouwen neer. De schippersvrouw lag buiten bewustzijn. Zij lag

bleek. Met gesloten oogen.

Maar het zwakke gereutel, dat was de doodskreet geweest van moeder Buys.

De bijl van den lafaard had een doodelijke wonde toe- gebracht en toen de mannen naast haar neer knielden, had haar arme moederhart opgehouden te kloppen .•••

De mare van deze nieu e gruweldaad verspreidde zich als een loopend vuur door Bergen op Zoom. Door Brabant, Zeeland, door het gansche land.

Over de Schelde kruisten sterk bemande schepen om de kapers te vangen. Echter zonder resultaat.

Het lij k van moeder Buys werd plechtig opgebaard en op stadskosten begraven.

Zulk een rouwstoet had de stad nog nimmer gezien!

Op den avond van dien dag zaten tante AHe en oom, die van Vlissingen waren overgekomen, eenzaam en treurend in het huisje, dat eenige dagen terug door moeder nog zoo hoopvol was verlaten.

Het was op een zonnigen najaarsmorgen dat het Zeeuwsche eskader, dat zich had afgezonderd van de

ALLEEN OP DE WERELD

vloot van Tromp, de Vlissinger haven binnenvoer met wapperende zeilen.

Weer dreunde de lucht van de schoten. Maar het waren nu schoten van vreugde. Schoten van ovel'- winning. Schoten van trots.

De kade stroomde van alle kanten vol van menschen die haastig kwamen toegesneld. Het gerucht van de overwinning die Tromp behaald had, had zich reeds over de stad verspreid en eenieder spoedde zich om de overwinnende schepen te zien binnen zeilen. Met luide kreten werden zij begroet en duizenden handen repten zich om de statige oorlogsschepen te helpen meren.

Het was een drukte en een geweldig gedrang.

Eenieder wilde de eerste zijn om vrienden en bekenden de hand te drukken, om te weten of niemand van bloed- verwanten of magen was gewond of gedood.

Tusschen de menigte stonden tante Alie en oom. Maar geen juichkreet kwam hen over de lippen, geen gevoel van vreugde of trots, Stil en terneergedrukt wachtten zij gelaten af totdat zij de figuren van vader Buys en Joost zouden zien verschijnen.

De tijd verging.

De kade stroomde weer langzaam leeg en alleen llieuwsgierigen en vreemdelingen waren bij de schepen blijven staan kijken.

Een gevoel van onrust kwam over oom.

"Waar zouden zij blijven? De Hemel gev dat er niets ernstigs is gebeurd."

En m teen maakt hij aansialten om het schip te betreden.

Toen kwam over h i dek aangestapt Joo t, de Joost die zij zoo flink en bloz nd hadden zien vertrekken.

Bleek, terneerg slag n slenterde hij op hen a . Zonder te spl'eken.

2 33

(20)

·L···.=----

'W;. -.-

.

ALLEEN OP DE WER E L D

"Joost! Joost! Waar is vader?"

Hij keek op.

,,~Naar is vader, Joo t?"

Even tuurde hij w zen loos voor zich uit. Toen barstte hij los in heftig snikken.

Een groep nieuwsgierigen had zich om hen heen gevormd en zachtjes ~oerde tante Alie Joost uit h~t gedrang.

Eerst toen zij hun woning betraden begon hij het gebeurde met horten en stooten te vertellen.

Maar plotseling sprong hij op.

Hij staarde oom en tant.e met groote, angstige oogen aan. Teen klonk zijn stem, eindeloos droef, heesch als met moeite, als geslagen met een plotselinge verlam- ming van angst.

"Waar is moeder, tante? Waar is moeder??"

Stilte heerschte in het vertrek.

Oom en tante zwegen. De vrouw brak in heftig snikl{en uit.

"Waar is moeder?!", riep hij nu gek van angst. "Waar Ir. moeder! Moeder! Moeder!!"

"Stil, jongen stil, stil. Kom drink eens wat en ga eerst eens eten", suste oom.

Maar Joost sprong vlak voor hem, zijn gezicht was- bleek.

"U verbergt iets! Zeg alles!! Waar is moeder?"

En toen, zijn armen geslagen om den jongen heen, vertelde oom met droeve, moeilijke stem het verschrik- kelijke gebeurdé.

Joost luisterde woordeloos toe.

Toen schrok de oude man van de verandering, die plotseling in den knaap plaats greep. Later vertelde hij tegen z'n vrouw: ,ik zag den jongen voor mijn eigen oogen plotseling jaren en jaren ouder worden. Ik vergeet

..

ALLEEN OP DE WERELD

. ,

!~l''=.~ '.~

- ===================================================~===============1t=====================================================================~ 35

.

(21)

.• ...:.;::===

1~. -._

a

ALLEEN OP DE WERELD

36

nooit dien blik. Dien half dwazen, eindeloos angstigen LUk, die langzaam plaats maakte voor een uitdrukking van een verbeten en rotsvasten wil.

En zoo was het.

Joost had in zijn gelaat een uitdrukking gekregen van mannelijke hardheid, die hem jaren ouder deed schijnen dan hij In werkelijkheid was.

Deze uitdrukking verdween niet. Ook niet toen de eerste, geweldige stormen van verdriet waren geluwd.

Het was een trek die hem zou bij blijven gedurende zijn heele verdere leven.

HOOFDSTUK IV

IN HET NEST VAN DEN VIJAND

e winter lag over het land.

Joost was in November zestien jaar oud geworden en leefde bij oom en tante Alie een teruggetrokken leven, vol urenlange, eenzame gepeinzen en donkere gevoelens van smart.

Een week na de terugkomst van zee waren Joost en oom naar Bergen op Zoom vertrokken en hadden eenige dagen in het ouderlijke huis vertoefd.

De bezittingen van vader Buys waren door oom verkocht, want het stond bij hem vast dat vader dool' de kapers vermoord was.

Joost had als aandenken aan zijn ouders het gouden kruisje bewaard, dat zijn moeder in haar leven altijd om haar hals had gedragen en dat van toen af aan aan een kettinkje op zijn borst hing. Van vader had hij de zware, vlijmscherpe scheepsbij I . bewaard, waarmee hij in vroeger jaren in menigen zeeslag had gestreden en die immer als een trofee aan den muur had gehangen.

Vijf dagen nadien voeren zij naar V1is ingen terug.

Joost zou bij oom en tant Ali blijven wonen terwijl het geld dat de bezittingen hadden opg bracht door hen voor Joost bewaard bleef.

Het was een flink bedrag, v or al t en daal' nog bij kwam het aandeel in den buit van de schep n, die door Tromp veroverd war n en di voor goede prijzen waren verkocht.

Het leven ging troosteloos zijn gang.

Oom en tante wist n niet hoe zij den jongen uit zijn sombere overpeinzingen moesten trekken en op het laatst lieten zij hem maal' stilletjes zitten in het donkere

:~

.. 'r..-:-- ~ ~:--':=================================================================11=============================================================~==== -: 37

a

(22)

'1...::.:--

=:====================-==============================6=========== ==========-:.:======================================

... .*

IN HET NEST VAN DEN VIJAND

38

bovenkamertje, dat over de daken heen uitzicht gaf op de zee.

Zoo verstreek langzaam en droef de winter en brak het voorjaar open over het land.

Witte, wattige wolken dreven voorbij het kleine raampje waaronder Joost gewoonlijk zat en op een morgen, toen de zon vroolijk-glanzend over de huizen gleed, stapte Joost naar buiten en slenterde langzaam weg in de richting der haven.

Daar zette hij zich neer, gezeten op een stapel kisten en pakken en tuurde over de dei~ende golven der zee.

Van toen af aan was hij geregeld iederen dag op de kade te vinden. Zijn gelaat hel'l{reeg zijn frissche, blozende kleur, maar de stroeve trek om zijn mond bleef en werd dieper.

Tijdens de maaltijden bij oom en tante begon hij meer en meer over allerlei dingen te praten. Maar het meest sprak hij over de schepen en over de zee en het was duidelijk dat zijn heele ziel en wezen daarnaar uitging.

In Joost stak g'een koopmansbloed.

In hem stak het bloed van zijn vader.

Schepen voeren af en aan en Joost leerde de gewoon- ten der sche~pslieden kennen en hun woorden en ge- sprekken begrijpen en verstaan.

Hij vroeg hen uit vanwaar zij kwamen en waarheen zij gingen, hij vroeg hen naar alle vreemde dingen die zij op hunne vene reizen hadden gezien.

Dikw~jls ook zat hij, gedoken achter een stapel kisten, te luisteren naar de ge"'prekken der ~eelieden over de laatste ontmoetingen op de zee, Vaak werden dan namen van beruchte Duinkerker kapers genoemd en de gruwel- daden die zij verr'chtten.

IN HET NEST VAN DEN VIJAND

Dan spitste Joost de ooren en de namen van deze kapers bleven diep gegrift in zijn ziel.

Toen, op een dag, voer des morgens een vreemde koopvaarder de Vlissinger haven binnen en werd aan de kade gemeerd.

Van de masten woei de Fransche vlag.

Joost stond als naar gewoonte naar het lossen en laden te kijken, toen zijn aandacht plotseling getrokken werd door de verschijning van een jongen, zoo oud en zoo groot ongeveer als Joost, die met twee zware bundels onder de armen het schip, scherp rondziende, verliet.

Toen hij Joost gewaar werd stapte hij regelrecht op dezen toe en bleef vlak bij hem staan.

"Weet gij ook wellicht waar Aaltje Sijmonds woont?

Dat is m'n tante, weet ge en ik denk eenigen tijd bij haar te blij ven."

Joost keek verwonderd op toen hij den jongen zijn landstaal hoorde spreken. Het scheen dat de knaap deze verwondering begreep en hij gaf dadelijk uitleg.

"Ja, ziet ge, die koopvaarder daar is even goed een Hollandsman als gij en ik! Maar hij vaart onder een vreemde vlag omdat hij op zijn reis de Duinkerker haven moet aandoen. En daar worden zooals gij weet geen Hollandsche vaarders geduld!"

" Uw tante AaltJ'e ken ik niet, maar als gij wilt, kunnen

we samen naar mijn oom gaan, misschien weet die haar wel te wonen,"

"Bent gij dan niet van Vlissingen? Mij dunkt gij moest haar dan zeker kennen, want moeder zei altijd dat iedereen in Vlissingen haar kent."

"Neen. Ik ben vreemd hier en woon bij familie."

En Joost verhaalde in het kort de laatste gebeurtenis- sen van zijn leven. De vreemde jongen boezemde hem

39

(23)

:t::::'?-

. ~.: =============================1=======================================::~

IN HET NEST VAN DEN VIJAND

40

vertrouwen in en openhartig verhaalde hij van zijn verlangen naar schepen en naar de zee.

Plotseling stond de vreemde jongen stil.

"Gij zegt dat gij als scheepsjongen op de vloot van 'l'romp gediend hebt?"

"Ja."

"En zoudt ge weer niet opnieuw als scheepsjongen in dienst willen gaan? Ik ben scheepsjongen geweest op den koopvaarder, dien ik zoo juist heb verlaten. Ik heb genoeg van de zee en blijf voorloopig aan land. Ik weet wel zeker dat de gezagvoerder jou als scheepsjongen laU

lmnnen gebruiken. De reize gaat naar Indië toe. Kom!

Als gij wilt gaan wij onmiddellijk samen terug'."

Een plan flitste Joost door hat hoofd! De koopvaarder zou Duinkerken aandoen had de jongen gezegd! Als Joost maar eenmaal dáár was!

Samen gil}.gen zij terug.

Joost liep zóó gehaast dat de ander moeite had om gelijken tred met hem te houden en hij hijgde van vermoeidheid toen zij den koopvaarder betraden.

En werkelijk. De gezagvoerder had lust in den ge- spierden Joost en toen die ook tegen hem de voorvallen ,'an het najaar verhaald had en hij de hunkering naar zee van Joost begreep stemde hij er in toe en hij beloofde zelfs in Duinkerken informaties te winnen wat er met den ouden Buys gedaan was. Maar voorwaarde was dat oom en tante instemden met het plan.

De beide knapen wandelden nu weer terug naar de stad. Op verzoek van Joost zouden zij tegen oom en tante nergens over spreken, want hij vreesde heftigen tegenstand en had bijzondere plannen.

*

De a vond viel.

De donkerte zakte over de stad.

IN HET NEST VAN DEN VIJAND

Joost had het avondmaal genuttigd en sloop in alle stilte naar boven.

Hij luisterde gespannen naar de geluiden beneden in het huis. Eerst hoorde hij tante Alie naar bed gaan n oom, die de vensters gegrendeld had, stapte even later naar binnen.

Toen werd het roerloos stil in huis.

Joost bleef met brandende oogen wakend zitten. Het schip zou over enkele uren vertrekken!

Minuut na minuut kroop langzaam voorbij.

Het was nu volop donker geworden en door 't raampje boven zijn hoofd flakkerden helder de sterren.

Toen rees Joost overeind van de kist waarop hij zat, hij nam zijn schoenen bijeengebonden onder zijn arm, en bond een bundel I leeren, die klaar lag op zijn bed, op den rug.

Geluidloos, trede voor trede, daalde hij af, gedurig stil staand om te hoor en of alles rustig bleef.

Hij hield den adem in. Sloop voorzichtig door den winkel. Hij hing een brief in het voorbijO'aan op de binnenzijde van de deur die hij met eind loos geduld ontgrendelde en opende.

Langzaam sloot hij haar dich t.

Hij herademde.

Hij stond buiten.

Vlug trok hij nu de schoenen aan en sloeg haastig de richting in van de kade.

Het schip lag midden in den stroom gem erd. Geen nood!

Joost wist waar hij 'n bootje kon vinden en in 'n wijden boog om niet gehoord t orden door den waker die over het dek heen en we r liep, roeide hij ongezien naar het schip en een l'warti"l' drurnu k auterde hij aan boord langs de valreep. Het bootje dreef af op den stroom.

41

.

.'lf":..-:

~,- . ~====================================================================~====================~==~--~~=====================================:

~

(24)

.

:,/:f- .

:~===============:.:=========================I===============================================================r

IN HET NE ST VAN DEN VIJAN D

42

Niemand had hem gehoord. Niemand had hem gezien.

En geduldig wachtte Joost af totdat de nachtwacht van het schip, die met rustige passen heen en weer liep over het dek, aan de andere zijde zou zijn verdwenen.

Toen sprong hij voorzichtig te voorschijn en verdween onbemerkt in het ruim.

Daar verschool hij zich achter een stapel kisten en wachtte in spanning de dingen die komen gingen af.

Vroeg in den morgen, bjj de eerste grauwe schemerin- gen van den nieuwen dag, voer de koopvaarder af.

Niemand had Joost in zijn schuilplaats bemerkt; een uur ging voorbij, toen trad hij uit het ruim te voorschijn en trad op de kajuit van den gezagsvoerder toe.

Hij klopte aan. Een stem riep. Joost trad vrijmoedig naar binnen.

Groot was de verwondering van den man op het zien verschijnen van den knaap, die een weinig bleek zag van slaap, vcrmoeidheid en doorgestane spanning.

Joost trad tot vlak bij de plaats, waar de gezagvoerder

~at, lei zijn bundel naast zich op den grond en wachtte tot de man zou spreken.

Eindelijk nam hij het woord:

"Hee komt ge hier?"

"Ik ben gevlucht '.

Er was een stilte.

"Ik wil hier blijven. Neem mij als scheepsjongen aan".

"Weten uw oom en tante ervan?"

Joost zweeg. Wroeging kwam in hem op toen hij de ernstige oogen op hem gericht zag.

"Ga daar eens zitten. Wat gij gedaan hebt is in ieder geval verkeerd."

Terzelfder tijd ongeveer chrok tante Alie voluit wak- ker. Oom was reeds uit bed gewipt en zij lag nog een

IN HET NEST VAN D E N VIJAND

weinig te soezen, toen plotseling van voor uit den win- kel een verschrikte kreet klonk.

Vlak daarop kwam haar man geheel ontsteld het ver- trek weder binnen gesneld, met in zjjn handen een papier, dat hij onstuimig tante Alie ondcr de oogen duwde.

"Joost is weg. Daar, lees! Lee~;!"

Meteen stormde hij naar boven, naar het kamertje van Joost. Het was leeg. Het bed Nas onbeslapen. Aan den

~pijker boven het bed. hing het losgerukte koord, waar- aan de bijl van vader Buys had gehangen.

Versuft zette hij zich neer op den rand van de kist en bleef zoo zitten, totdat ook tante Alie naar boven kwam.

"Is hij weg?"

Hij knikte.

"Blijf daar niet zitten, man! Ren naar de kade! Gaat zien of het schip daar nog is! Vlug nu! Vlug! Het is wellicht nog niet te laat"

Blootshoofds rende hij weg.

Maar de kade lag leeg en verlaten.

Koud woei een zachte morgenwind van uit de zee.

Nergens aan den venen horizont was een spoor van een zeil te bekennen.

Langzaam, het hoofd gebukt, ging hij terug.

Hij had het aan zien komen.

Hij had het al tij d verwacht.

Hij had den jongen scherper moeten bewaken.

Vier dagen nadien bracht een zeeman, die met een Oost-Indië raarder dien morgen in de Vlissinger haven was gekomen, hun een verzegeld bericht.

Het was ge \..hreven door den gezagvoerder, die berichtte hoe Joost aan boord was gekomen. Hij stond nu als sche psjongen in dienst en hij zou zorgen dat

4 3

(25)

· ---

-.;,-.--,.-

~====================================================================~====================================================================~~

;1;:: '," , ; -

,

IN HET NEST VAN DEN VIJAND

den knaap niets overkwam. Hij stelde hen volkomen gerust. Op de terugreis van Indië zou hij hem persoonlijk terug komen brengen en misschien was het dan wel de geschikste tijd om over de toekomst van Joost eens uit- voeriger te praten.

Want de jongen, zoo schreef hij, hunkerde naar de zee. Dat was aan alles duidelijk te merken. En hij deed in alles z'n uiterste best.

Maar die toekomst van Joost zou reeds spoedig een andere vt:>nding nemen!

*

Tegen den avond viel de koopvaarder de Duinkerker haven binnen en ankerde midden op stroom.

Hij zou na enige uren weer vertrekken; de gezag- vo rder had eenige geheime zaken te doen en het was tE' gevaarlijk langer in deze haven te blijven liggen.

Hij wist dat het overgroote deel der Duinkerker vloot p nieuwe strooptochten uit ;vas, vandaar dat hij de vermetele daad om Duinkerken aan te doen had bestaan en niemand van de bemanning zou het schip mogen verlaten.

Joost stond geleund over het dek.

De bemanning hield zich op beneden in de kajuiten met dobbelen en spelen. Rumoer en zingen waren uit- drukkelijk verboden en om het schip heerschte een àiepe rust.

De duisternis was reeds gevallen en nog steeds stond Joost eenzaam aan dek. Over het water hing een koude, lage mist en Joost voçlde rillingen over zijn lichaam loopen.

Hij bleef taan. Het gezelschap met de bemanning beneden kon hem niet bekoren. Hij tuurde strak naar de enkele, rosse lichten op den wal.

IN HET NEST VAN DEN VIJAND

Duinkerken lag daar!

Het nest va,n den vij and.

Zou vader nog hier zij n? Was hij in leven? Was hij gedood? Zuchtte hij wellicht in bo ien of was hij gedwon-

gen als krijgsgevangene in de schuilplaatsen der kapers te werken?

Duizenden vragen woelden door zijn hoofd. Duizenden gedachten, die hij zoo vaak reeds bepeinsd had.

Plotseling schrok hij op.

Zijn scherp gehoor had het geluid opgevangen van roeiriemen, vlak onder het schip, bij de valreep. Hij week terug, verschool zich achter een zeil, vanwaar hij de val- reep in het oog kon houden. Terwijl hij hierover nadacht zag hij een gedaante voorzichtig boven den rand van het dek verschijnen. Plotseling klonk de kreet van een zee- meeuw door de angstige stilte. Tot driemaal toe herhaald.

.,Dat zal een signaal zijn", dacht Joos.

En werkelijk even later kwam de gezagvoerder aan dek! Hij sloop omzichtig rond. De mannen wisselden fluisterend eenige \i oorden en v rdwenen in het ruim.

Joost sloop t voorschijn.

Op zijn teenen daalde hij af. Bleef gespannen staan luisteren aan de deur van de kajuit. Sloop toen op z'n teenen verder. Verdween in z'n ko i. Rold gehaast z n kJeeren bjjeen. Greep' zijn scheepsbijl en sloop met kat- hchtige lenigheid terug aan dek.

Zijn oogen gloeiden koort ig.

Hij daalde langs de valreep af. Tastte voorzichtig met de voeten naar het bootje dat hij wist dat ond r de yalreep moest liggen.

Een nijdig gegrom klonk door den nacht.

Joost schrok op. Hij voelde een haastige beweging

44 45

t :~iV::; '~: \ , -•

=~============================:======================================~r=====================================================================l'

,

(26)

°L.::;=·:''::

.~. ," , ,

... -.

:~

.

.. ":.;\:-=

.

,

IN HET NEST VAN DEN VIJAND

46

onder zijn voeten van een dier, dat op den bodem van het bootje lag.

Even aarzelde hij. Toen liet hij zich moedig zakken.

In de duisternis sprong een hond onstuimig tegen hem op. Snufîelend. Stormachtig dringend, zoodat het bootje gevaarlijk wankelde.

Een kort en blij geblaf.

"Belle! Bellel!"

Ontroerd streek Joost den hond over den ruigen kop.

Het was Belle, die hij daar op zoo zonderlinge wijze terug vond!

Maar meteen drong het gevaarlijke van zijn toestand weder tot hem door. Hij duwde den hond terug.

"Koest, Belle, koest 1 "

Hij greep de riemen en roeide zoo haastig als hij maar kon naar den wal toe.

Hij sprong op den oever. Belle sprong achter hem aan en begon opnieuw luide te blaffen.

"Bell. jongen, Belle! Nu g2un we samen op zoek naar

"ader!" Dat was zijn eerste gedachte.

Voorzichtig liep hij in een w"jden boog om de stad. De hond d!"entelde tegen hem aan gedrongen mee en onder een houtmijt, midden in een veld, verschool hij zich tot den volgenden morgen.

Zijn gemoed was overvo1.

Maar ondanks de hevige emoties viel hij in een diepen slaap, de scheepsbijl onder het hoofd, terwijl Bello half s;apend, half wakend zich r:eergevleid had aan zijn meten.

Op hetzelfde mOl'~ ent dat Jooet voet gezet had aan wal slopen over het :1.'cre dek van en ko::>pvuarder twee gestal ten.

IN HET NEST VAN DEN VIJAND

Bij de valreep gekomen drukten zij elkander de hand, terwjjl de eene afdaalde naar beneden.

Daar aangekomen stiet hij en luide verwensching ui t en een oogenblik daarna klom hij weder naar boven.

"De boot is weg!"

"Verdraaid! Gij hebt ze zeker vergeten vast te leggen bij uw komst?"

"N een. Ik weet zeker dat dit gebeurd is!"

To n klonk vanaf den oever het luide blaffen van Belle.

De vreemdeling schrok op.

Hij luisterde gespannen.

Wéér blafte de hond. Toen siste hij een verwensching tusschen de lippen.

"Iemand van uw bemanning is gevlucht! Dat is de hond die ik had meegebracht. Ik ken hem aan het geblaf.

Het is een prachti.g exemplaar, dat ik laatstelijk gekocht heb van Rolo",

"Gij zegt: iemand van mijn bemanning gevlucht?"

"Ja. Anders kan de boot niet weg zijn. De hond is aan ,,·al. Iemand moet daarheen geroeid zijn in mijn boot",

De gezagvoerder stond verstomd.

Iemand gevlucht? Wie van zijn bemanning zou zich in dit kapersnest wagen? Plotseling flitste de gedachte aan Joost hem door het hoofd.

"Wacht een wijle. Dan zal ik het weten .

Hij verdween. Tien minuten later was hij weder terug.

Bij het rosse licht van een scheep lamp zag de vreemd het bleeke geschrokken gelaat.

"Het is Joost. Mijn scheepsjongen is weg".

En toen deed de gezagvoerd r een lang verhaal, op :fluisterenden toon gesproken.

47

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

VUB-SEKSUOLOGE CHARLOTTE BENOOT: 'GOEDE PALLIATIEVE ZORG OMVAT MEER DAN HET ONDER CONTROLE HOUDEN VAN PIJN.' DAMON DE BACKER... Zou dat niet het laatste zijn waar iemand die

Het echte afscheid was zo intens, zo intiem maar tegelijk ook zo opgewekt.Ikhebvoorhengetolktomdat de twee artsen hen niet altijd begrepen, en heb dan samen met mijn ouders voor

draaid en zijn er ook op geland, op zoek naar leven, maar ze vonden geen bewijs voor kanalen of Martianen..

De signalen binnen de gemeente Dronten komen van de Wmo-gidsen, andere collega’s en burgers4. In totaal kwamen er sinds oktober 2015 al 50 signalen

© 2003 Hope Publishing Company/Small Stone Media

Hoe gaat het met me vandaag?, Waar krijg ik energie van?, Hoe is het gesteld met mijn energiepeil?,….. Dingen van je afschrijven kan bijdragen om het vol te houden en gemotiveerd

Hoe gaat het met me vandaag?, Waar krijg ik energie van?, Hoe is het gesteld met mijn energiepeil?,….. Dingen van je afschrijven kan bijdragen om het vol te houden en gemotiveerd

P90: loonsverhoging conform cao -/- 1% in het eerste jaar (verzoek van directie: vanaf ingangsdatum aanpassing pensioen, nl 1 januari 2021). • Onder voorbehoud van akkoord