Ik Zag de Heer
(De Roeping van Jesaja) Jesaja 6:1-4
In het jaar dat Uzzia stierf zag ik de Heer.
Ik zag de Heer, ik zag de Heer.
Ik zag de Heer zitten op een troon, hoog en verheven;
en de zoom van Zijn kleed vulde de tempel.
En ik zag boven Hem Zijn engelen, elk met zes vleugels;
twee voor zijn aangezicht, twee voor zijn voeten, en nog twee om te zweven.
En zij riepen, en zij riepen, riepen, riepen aanhoudend uit naar elkander,
aanhoudend uit naar elkander, aanhoudend uit naar elkander:
Heilig, heilig, heilig.
Heilig, heilig, heilig.
Heilig is de hoogste Heer.
Heilig is de hoogste Heer.
De aarde is vol van Zijn glorie.
Heilig, heilig, heilig.
De aarde is vol van Zijn glorie.
Heilig is de hoogste Heer.
In het jaar dat Uzzia stierf zag ik de Heer.
Ik zag de Heer, ik zag de Heer.
Ik zag de Heer!
Ned. tekst: Margreeth Ras-van Slooten
© 2003 Hope Publishing Company/Small Stone Media bv, Holland.