• No results found

ROlO ZINT OP WRAAK

In document Me SG (pagina 64-72)

H

et onverwachte verschijnen van den kaper Rolo in de schuilplaatsen van Algiers, eischt een verklaring en wij moeten alvorens verder te gaan met het verhaal der ontsnapping, even in het verleden terug.

Op den morgen dat Joost op zulk een onvoorbereide en brutale wijze uit de handen van Rolo in Duinkerken was ontsnapt, was Rolo, toen zijn grootste woede eenigs-zins bedaard was, tot het inzicht gekomen, dat hij in de toekomst terdege rekening zou moeten houden met de plannen en de gevoelens van Joost.

Want na het lezen van het schrijv n van vader Buys aan z'n vrouw, begreep hij veel van wat hem in Joost's karakter als onverklaarbaar was voorgekomen en hij hegreep tevens dat Joost de kennis van allerlei geheimen der Duinkerker kapers zeker niet ongebruikt zou laten.

Nadat hij voor een reisgelegenheid van den Amster-damschen opkooper had zorg gedragen, was zijn eerste werk uit te zoe ~en wa r 'ader Buys was gebleven.

Hij kwam echter niet veel verder dan Joost en hij besloot, zoodra zich de gelegenheid daartoe voordeed, naar Algiers te zeilen en daar de verdere na poringen te gaan doen.

Echter een tweetal mislukte strooptochten, waarbij hij hals over kop voor de Hollanders moest vluchten en ernstige averij opliep bovendien en de invallende winter, noopten hem werkloos in Duinkerken te blijven, terw~jl

het herstel van zijn schip hem tot diep in het voorjaar ophield.

De eerste tocht, die hij maakte, was in April.

Hij voer met twee andere ka. erschepen uit op een

123

ROlO ZINT OP WRAAK

124

zwerftocht, die zeer ongelukkig verliep, daar zij dien middag tot hun schade en schande kennis maakten met de snelheid en de sterkte van het "zwarte kaperschip"

en met de slimme gevechtstactiek van Joost!

Wij weten dat Rolo hals over kop gevlucht was, nadat door Joost de twee andere kapers onder vuur genomen

waren.

RaIo, die het vreemde schip niet kende, ervoer eerst enige dagen later wie de eigenaar was van dit schip.

Omstanders, die 't bericht mede hadden aangehoord, zouden de verwenschingen die Rolo op het hooren daar-van uitte, niet spoedig vergeten, evenmin als zijn gelaatskleur, die vaalgrauw was geworden!

Eenige dagen nadien was, als bij toeval, de Londen-sche Londen-scheepsbouwer, die voor Joost het "zwarte kaper-schip" op zijne werven gebouwd had de Duinkerker haven binnen gevaren.

Deze scheepsbouwer was voor de Duinkerkers geen onbekende ! Want menigmaal had hij voor hun rekening prachtige schepen gebouwd en ook nu weer kwam hij om te zien of hij niet een belangrijke opdracht los kon krijgen van een der kapers.

Op den avond van den tweeden dag kwam hij in aan-raking met Rolo, die sterk onder den invloed was van sterken drank en hem mede naar huis nam.

Hij onthaalde den man op een overstelpende manier, maar de scheepsbouwer die RaIo's karakter kende en die bovendien nog een belangrijke som van Rolo moest ontvangen voor gedane reparaties aan diens schip, was op zijn hoede en hield zich argwanend tegenover alle plannen, die Rolo in z n beschonken toestand, over-moedig naar voren bracht.

Nog geen kwartier waren zij bij elkaar of Rolo begon over het "zwarte kaperschip" te spreken. Hij verhaalde

ROlO ZINT OP WRAAK

dat hij het in volle zee had gezien, hij vond het prachtig en snel, maar 't was niet sterk genoeg naar zijn meening.

Neen, hij, Rolo, wou precies eenzelfde schip hebben, maar dan veel en veel sterker.

En heimelijk begon hij te informeeren naar den prijs en allerlei bijzonderheden, zoowel uitwendige als inwen-dige, van het schip.

Maar de Londenaar ging op het luidruchtige praten van Rolo niet in. Hij voelde er weinig voor om in op-ciracht van dezen bruten kaper 'n schip te gaan bouwen, daar hij even oneerlijk was als brutaal! En even slecht van betalen!

Rolo begon zich op te winden.

. Hij trok zakken vol gouden munten uit een geheime bergplaats in den houten wand te voorschijn, maal' de wheepsbouwer bleef halsstarrig weigeren.

De bouw van het schip was een geheim. En dit geheim had hij Joost met plechtigen eed beloofd te zullen bewaren.

Rolo was woest geworden en wees den scheepsbouwer de deur. Drie dagen nadien had Rolo al de schatten, die hij in zijn geheime bergplaats in de duinen verborgen hield, te gelde gemaakt en .Jhad den scheepsbouwer wederom opgezocht en zijn plannen voor den bouw van een nieuw kaperschip ontvouwd.

Maar. . . . het moest nóg sneller worden dan het schip van Joost, grooter en sterker. Geld kwam er niet op aan en het moest zoo spoedig mogelijk kunnen worden geleverd.

Maar de man weigerde beslist.

"Een sneller schip bouwen kan ik niet en evenmin een schip dat sterker is."

Woede noch smeeken hielp. De Land naar hield voet bij stuk, waartoe het feit dat Rolo hem nog een

aan-125

ROlO ZINT OP WRAAK

126

zienlijk bedrag schuldig was voor de gedane herstelling aan zijn schip nu reeds twee jaren geleden, niet weinig toe bijdroeg.

RaIo wou deze schuld voldoen, maar ook daarna weigerde de scheepsbouwer te onderhandelen. Hij begreep dat het geraden was zoo snel mogelijk Duin-kerken te verlaten. Want de wrok van Rolo kende nu geen grenzen meer en kon ieder oogenblik in daden losbreken.

De man zeilde dienze.lfden dag nog af, nagestaard door RaIo, die wraak zwoer.

Kort daarop rijpte in zijn brein 'n nieuw en listig plan.

Hij had ten laatste zekerheid verkregen dat de oude Buys nog in leven was en als gevangene bij de schuil-plaatsen van Algiers vertoefde. Dit wist hij van een kaper, die daar geregeld kwam en er den ganschen

winter vertoefd had.

Op een goeden dag nu voer hij op z'n eentje weg naar Algiers, viel de geheime schuilplaats der kapers binnen, waar hij ankerde en aan wal ging. Hij had een lang gesprek met een der oudste bewakers, dat tot uitslag had, dat zij beiden toest pten op een ouden man, die toezicht hield op het versjouwen van enkele schatten.

Deze man was vader Buys.

En dien moest RaIo juist hebben!

Zijn plan namelijk was om den ouden Buys met zich mede naar Duinkerken te voeren en da~rna Joost op de Een of andere manier ervan te verwittigen waar zich zijn vader bevond. Hij wist dat Joost dan niet zou rusten, alvorens hij zijn vader zou hebben verlost en hij hoopte op die manier J oest én het "zwarte kaperschip" in de val te kunnen lokken.

Dienzelfden dag nog werd de oude Buys van zijn

ROlO ZINT OP WRAAK

boeien bevrijd en op het schip van Rolo gebracht, die den volgenden morgen reeds zou vertrekken.

In alle vroegte voer hij ook werkelijk af, maar eenmaal in volle zee, stiet hij op een kleine vloot van kapers, die een koopvaarder overvielen en hij nam aan den strijd deel.

Samen met de vloot keerde hij dien avond naar de schuilplaats terug, om zijn deel in den buit niet te missen en het was deze kleine vloot, die in de duisternis de geheime schuilplaats binnenvoer, uit de verte gezien door het schip van Joost.

Om zeker er van te zijn dat de oude Buys niet zou ontsnappen, sloot RaIo hem op in de hut. Want het kon nu nog eenige dagen duren eer hij zou vertrekken.

De oude Buys begreep van al deze vreemde gebeur-tenissen niet veel. Hij liet alles onverschillig over zich heen gaan, want de gevangenschap die nu reeds jaren duurde had hem koud en ongevoelig gemaakt, wát er ook met hem geschiedde. De hoop om zijn vaderland nog ooit terug te zullen zien, was sinds lang in zijn hart gedoofd.

127

128

HOOFDSTUK XII

ONTSNAPT

en volgenden morgen werden de vijf mannen in alle roegte gewekt door een verward rumoer en getier, dat tot in hun schuilplaats doordrong.

Joost was geschrokken overeind gesprongen, maar Sybrands, die even nauwkeurig luisterde, verklaarde geruststellend dat het niets te beduiden had en dat op deze manier de krijgsgevangenen iederen morgen wel'-den gewekt. .

Kort daarop drong vaag het geluid van rammelende ketens tot hen door en bij scherper toezien zagen zij in de grauwe ochtendschemering een groep mannen, scherp bewaakt, voor een der hutten bijeen drommen,

aar hun het karige voedsel werd uitgereikt.

"Drie en twintig gevangenen, tel ik' , zei Sybrands na een langdurige stilte.

"Drie en twintig .... ", herhaalde Joost langzaam en in gedachten verzonken.

Weer bleef het een tij dlang stil.

Toen nam Sybrands wederom het woord.

"Indien het mogelijk ware, moesten wij hedennacht alle gevangenen kunnen bevrijden".

Joost keek hem aan en de drie scheepslieden betuig-den grommend hun bijval met dit plan.

"Indien het mogelijk ware, ja", antwoordde Joost voor zich heen. , Maar vóór al het andere breng ik eerst m'n vader in vrijheid".

" MiJ' dunkt toch, er is een kans", ging Sybrands

ver-der. Hij was weer op den rug gaan liggen en hield de oog en strak gevestigd op het gewelf van hun hol.

"Wij zouden dan als volgt te werk kunnen gaan. Eerst

ONTSNAPT

bevrijden wij jouw vader en waarschuwen dan meteen zooveel mogelijk de andere gevangenen, dat zij zich er op voorbereid moeten houden om te ontvluchten. Wij brengen den ouden Buys naar het schip en nemen dan het grootste deel van het scheepsvolk weer mede aan wal. Een gedeelte hiervan begeeft zich naar de berg-plaatsen der kapers, om zoo veel mogelijk schatten te rooven, terwijl het andere deel, terdege gewapend natuurlijk zich naar de hutte 1 der gevangenen begeeft om die te bevrijden. Mij dunkt indien wij voorzichtig en met overleg te werk gaan, heeft dit plan groote kans van slagen. Maar laat ons nu scherp toezien, wat daar beneden gebeurt. Ik meen commando's vernomen te hebben. Misschien kunnen wij ook nog te weten komen hoeveel kapers er op het oogenblik alhier vertoeven. Dan weten wij tegen hoe groote overmacht wij hedenavond, indien het misloopt, zouden komen te staan."

Zij bogen zich nu voorzichtig buiten hun schuilplaats en volgden de bewegingen der menschen bij de hutten nauwkeurig.

De groep gevangenen had zich in beweging gezet, aan weerszijden bewaakt door een kaper, die gewapend was met een pistool en een lange, zwiepende zweep.

Zij kwamen in de richting van de schuilplaats der mannen, die zoo diep mogelijk terug kropen in het hol.

Hun harten bonsden van spanning en Joost klemde

,

de kaken van Belle, die neiging vertoonde om te gaan blaffen, vast opeen.

Na eenigen tijd klonken de voetstappen en de rinke-lende ketenen vlak onder het hol en stierven langzaam weg in de richting der zee.

Sybrands waagde het erop het eerst het hoofd voor-zichtig naar buite.!.l te steken.

5 129

-~==================================================================~~==================================================================== -::;

=r~

ONTSNAPT

130

In de verte zag hij den troep tusschen de duinen verdwijnen.

"Zij gaan nu naar de geheime bergplaatsen toe", fluisterde hij, "een of twee van ons moesten hen

voor-~ichtig kunnen volgen, zoodat wij hedennacht weten waar zij zijn."

Na kort overleg werd besloten dat Joost met een der bootslieden zich van deze taak zouden kwijten. Tevens werd toen bepaald, dat een van hen beiden des avonds aan de scheepslieden den weg zou wijzen, terwijl de anderen de gevangenen zouden ontzetten.

Na schielijk eenig voedsel te hebben genomen en zich van verdedigingswapenen te hebben voorzien, slopen de beide mannen voorzichtig weg, terwijl Belle klagelijk gromde en door Sybrands in b~dwang gehouden werd.

Het spoor in 't zand was nog versch en spoedig kregen zij de groep in het gezicht.

Na ongeveer dertienhonderd meter hielden de gevan-genen stil en begonnen in een der duin ruggen te graven.

De bewakers hadden zich op den top nedergezet en schreeuwden van tijd tot tijd luide bevelen naar beneden.

Joost en zijn gezel hadden zich achter een verschan-sing van zand en duin gras opgesteld en trachtten zich het punt zoo goed mogelijk in den geest te prenten.

Door louter toeval hadden zij zich zóó opgesteld, dat zij van voren noch van terzijde konden worden gezien.

Ware dit niet zoo geweest, dan zou hun avontuur een onverwacht einde hebben genomen, want toen zij de bergplaats nauwelijks tien minuten hadden bespied.

klonken plotseling terzijde hen voetstappen van een aantal onregelmatig loopende beden.

De beide mannen verstijfden van schrik.

Op nog geen dertig meter van hen af passeerde een

ONTSNAPT

aantal scheepslieden, die gebukt gingen onder allerlei zware kisten en lasten. Het waren ten deele gewone matrozen en ten deele kapers. En Joost schrok nog te meer toen hij in een hunner Rolo herkende.

Kort daarop klonk bij de bergplaats een verward rumoer.

De kisten en pakken werden tegen den grond gesmakt en open gebroken.

Van tijd tot tijd weerklonk een luid gejuich en ver ..

ward gegons van kreten.

Joost, die een herhaling van het gebeurde vreesde, stiet zijn makker aan en de man, die een weinig witter zag dan gewoonlijk, begreep de bedoeling ervan en samen begaven zij zich met de uiterste behoedzaamheid op den terugtocht.

Nauwelijks terug in het hol hoorden zij den troep opnieuw naar de kaperschepen in den geheimen ingang snellen.

Sybrands had zich buiten hun schuilplaats gewaagd en trachtte, aan het oog der voorbijgaanden onttrokken, het aantal der kapers te tellen.

Na een korte stonde kwam hij geruischloos terug-geslopen.

"Ik heb er in het geheel vier en dertig geteld. Nu moesten we nog te weten zien te komen of er op de schepen nog achter zijn gehleven en of in de hutten nog kapers aanwezig zijn."

Zij verdiepten zich in gissingen en beschouwingen totdat Sybrands plotseling overeind sprong.

"Ik heb een plan, mannen, en als dat lukt weten wij alles wat wij weten moeten."

Hij zette zich neer en na een korte stilte V2n spanning zette hij z'n plan uiteen.

131

ONTSNAPT

132

"Wij moeten wachten totdat de kapers wederom met een nieuwen last naar de bergplaats zijn gegaan. Dan begeef ik me op den top van het duin hier tegenover ons en los kort achter elkaar eenige schoten. Op dat alarm zullen zoowel zij die bij de bergplaats zijn als in de schepen en hutten komen toegesneld. En wij kunnen hun aantal tellen".

"Maar is dat niet te gevaarlijk? Als zij ontdekken dat niemand hunner geschoten heeft, zullen zij argwaan krijgen en gaan onderzoeken, waar de schoten vandaan kwamen", wierp Joost tegen.

Maar Sybrands wou het gevaarlijke ervan niet inzien en wist zoo lang te praten, dat de vier anderen zich gewonnen gaven.

Het duurde niet lang of zij hoorden de kapers weder-om voorbijgaan en na nog een tijd te hebben gewacht, kroop Sybrands naar den tegenoverliggenden top en schoot achter elkaar met drie l'evolvers.

Wat hij verwacht had gebeurde.

De kapers kwamen van de bergplaats naar de hutten gesneld, die van de schepen voegden zich bij hen en het werd een rumoer van je welste.

Hun aantal werd op zestig gesteld, de gevangenen niet mede gerekend.

Het scheen dat de gemoederen heftig geschokt waren, want er ontstond een hevige woordenstrijd en eenige kapers werden handgemeen met elkander. Het had er den schijn van dat zij elkander ervan betichtten gesc)1oten te hebben.

Hoe het ook zij, zij deden verder geen onderzoekingen naar de oorzaak van het schieten en begonnen na verloop van tijd weder met het bergen der geroofde schatten, hetgeen tot laat in den middag aanhield.

*

ONTSNAPT

De avondschemering was van korten duur en weldra was het volslagen duister.

De gevangenen, die den gansehen dag in de barre zon hadden gezwoegd, waren weer te samen gedreven en in de boeien geslagen.

Hier en daar brandde een licht en op de schepen was het volslagen duister.

De oude Buys, die dien dag, uit een zekeren lust tot wraakgevoel door Rolo harder dan de anderen gesard was, lag vermoeid tegen den grond, moedig vechtend tegen den zwaren slaap, die hem trachtte te over-mannen.

Hij had tegen geen der gevangenen een wOOl'd geuit en daar hij afzonderlijk was opgesloten wist niemand lets van het zonderlinge bezoek op den vorigen avond.

Uur na uur verstreek.

Het was nacht.

Er hing een zwoele, roerlooze stilte.

De vijf mannen hadden zich buiten hun schuilplaats begeven en wachtten op het afgesproken sein van den driemaal herhaalden kreet van een zeemeeuw ten teeken dat het "zwarte kaperschip' de bestemde plaats, zoo dicht mogelijk aan de kust, had ingenomen.

Plotseling, zonder dat tevoren eeltig geluid wel'd gehoord, klonk de kreet tot driemaal toe en de mannen begaven zich naar de kust.

Ze groeven de boot weer vrij en gaven het sein van antwoord.

Zachte riemslagen klonken op vanuit de zee en een boot voer in hun richting.

"Ahoi!"

"Ahoi! Ahoi!!"

Eenige mannen waadden aan land.

133

;~====================================================================~====================================================================~l

$=

ONTSNAPT

134

Fluisterend werden inlichtingen en bevelen gegeven en daarop vertro~d~en Joo~t en Sybrands met vier boots-heden achter hen, in de richting der hutten.

Belle liep tusschen hen in, van tijd tot tijd op bedek-ten toon grommend.

Bij de hutten gekomen, slopen Joost en Sybrands

\ooruit, terwijl de anderen op alles voorbereid en gewa-pend, bleven liggen.

Geruischloos openden zij de deur. Sybrands sloot ze Echter zich dicht terwijl Joost na geruststellend te heb-ben gefluisterd, naast de oude Buys was neergeknield en haastig diens boeien begon stuk te vijlen.

Er werd geen woord gewisseld, slechts het onderdruk-te snikken van vader Buys weerl~lonk.

Een kwartier van spanning verstreek. Toen vielen de kluisters in het zand. Buys richtte zich op en vader en zoon omh~lsden elkander we nend.

Sybrands opende behoe zaam de deur.

"Kom. Nu snel van hier!", wendde hij zich fluisterend om.

Het was alsof er een nieuw leven in den ouden Buys gevaren was. Met vlugge schreden sloop hij weg, achter Sybrands aan, tei'W~jl Joost volgde.

Zij bereikten de bootslieden en gezamenlijk snelde men nu naar de kust,

Een boot lag gereed. vlugge handen grepen de riemen en kort daarop, drukten vader en zoon aan boord elkan-der de hand.

Ook Sybral ds en de stuurman kwamen hartelijk gelukwen chen en de bemann'ng kon haar ontroering l.auwelijks verte '~en,

"Nu, snel, mannen!", riep Sybrands na een wijle. "Het zrs ... e de I is vo!b!·a~hf... ! u 5aan wij trachtten de andere gevangellel ... r dcien en de schatten te rooven".

ONTSNAPT

135 .=

:-'--:=====================================::=:::': . _ ... -

:.-::._:::::===~

r

ONTSNAPT

136

De bootslui werden onderricht wat er nu verder nog te doen stond en werden in drie groepen gesplitst. Eén dee~,

het kleinste, bleef op het kaperschip. Een andere groen

het kleinste, bleef op het kaperschip. Een andere groen

In document Me SG (pagina 64-72)