• No results found

DE LAATSTE TOCHT

In document Me SG (pagina 77-82)

I

n de wintermaanden werd het. zwarte kaperschip"

op de Londensche werven, waar het gebouwd was, nagezien en hersteld, want nIet altijd was Joost er zonder ongelukken afgelmmen en meermalen had hij . het hachelijke avontuur bijna met een algeheelen onder-gang bekocht.

De bemanning bracht den winter bij familie en ekenden door. Ze wisten dat ze in't voorjaar, zoodra de zeeën meer te vertrouwen waren, een nieuwen zwerf-tocht zouden beginnen en tegen dien tijd had ieder voor zich besloten op het appèl te zijn!

Want naast het avontuur n de begeestering van overwonnen gevaren, bracht het varen onder Joost grooten rijkdom op, ,zoodat de vloed van lieden, die onder zijn vlag wilden zeilen, ontelbaar groot was, ja zelfs men bood hem aan om met eigen schepen hem te assisteeren en zoodoende een vloot te vergaren, waar-over Joost het bevel zou voeren en waarover hij heer en

meester was.

Maar Joost wees alle aanbiedingen van de hand, zeggende dat hij tot nu toe alles alléén getrotseerd had en dat hij vreesde, dat bij een grooter deelname zijn kansen wellicht zouden keeren.

Maar toch stemde hij ten laatste toe, dat ten minste één man hem op z'n eersten zwerftocht zou assisteeren

Deze man was Sybrands.

En 1 et zn.t aldus in elkander.

De oude Buys, die het zwerven op zee niet meer zoo goed kon verdragen, daar z'n gestel door de jarenlange

DE LAATSTE TOCHT

gevangenschap een geweldigen knak had gekregen, hetgeen zich thans begon te openbaren en wien het bovendien begon te ergeren dat RaIo zich nergens liet zien, had met Sybrands een plan besproken, dat zij in den beginne geheim hielden en waarmede zij op een gunstig oogenblik wachtten om het voor te leggen aan Joost.

Dit gunstige oogenblik kwam op den dag dat het

"zwarte kaperschip" weer voor 't eerst na de reparati.es in de Vlissinger haven ankerde.

Op den vooravond van dien dag legden zij hem in het achterkamertje van den winkel het plan voor en Joost scheen van stonde af aan er ooren naar te hebben.

De oude Buys en ook Sybrands verklaarden dat hun dat zwerven over de zeeën te vermoeiend begon te worden en dat zij er naar brandden om definitief af te rekenen met RaIo en daarna aan land te gaan genieten van hun welverdiende l·ust.

Ja, zelfs, ze hadden besloten in Vlissingen langs de lcade een huisje te koop en waar zij met hun tweeën hun verdere levensjaren in elkanders gezelschap zouden kunnen slijten.

De beide mannen waren aan elkander gehecht ge-raakt en zij hadden velerlei doorgelnaakte avonturen gemeen waarover zij uren aan 'n stuk telkens opnieuw, konden praten.

Om de wraakneming en de afrekening met RaIo te bespoedigen was bij hen het plan gerijpt om een stout-moedigen inval te doen in de Duinkerker haven en Rolo aldaar te overrompelen. Maar omdat dit waagstuk voor één schip te groot was, moest men minstens de assisten-tie van anderen aannemen en Sybrands en de oude Buys hadden te dien einde in de wintermaanden reeds een nieuw schip laten bouwen, dat naar zij beweerden

149

DE LAATSTE TOCHT

150

zeker zoo snel was en sterk als het "zwarte kaperschip"

en dat zij beiden ieder voor de helft hadden betaald en na den tocht aan Joost ten geschenke wilden geven.

Voorwaarde echter was, dat Joost op hun plan zou ingaan en met twee schepen, indien hij dan beslist geen hulp van vreemden wenschte, het avontuur zou wagen.

In het begin had Joost er weinig ooren naar. Maar den volgenden morgen riep hij de mannen apart en verklaarde zich bereid het te ondernemen, daar hij persoonlijk ook er naar haakte definitief af te rekenen met Rolo.

Aldus werd besloten.

Men hield het zooveel mogelijk geheim, hoewel het niet lang duurde of de tocht was het gesprek van den dag onder de Vlissingsche bevolking en van alle oorden des lands stroomde scheepsvolk toe.

Het nieuwe schip, dat onder bevel zou staan van Sybrands, was prachtig gebouwd. Het was sterker en 2iwaarder gewapend dan het schip van Joost, maar in melheid en gemakkelijkheid van bedienen schoot het bij het ,zwarte kaperschip" te kortl

De bemanning ervan werd met de uiterste zorg gekozen. Alleen die bootslui, die konden aantoonen dat zij in 's lands dienst hun roem reeds hadden verdiend, werden gemonsterd en nadat eenige weken aaneen dagelijks gevechtsoefeningen waren gehouden en stipt alle scheepsregelen waren geleerd, bepaalde men den dag, waarop men zou uitvaren voor den gevaarlijken tocht.

*

Het was op een prachtigen, zonnigen ochtend in Mei dat de aftocht in alle vroegLe plaats vond. Over Vlis-singen dreunde het geschut der vertrekkende schepen

DE LAATSTE TOCHT

en menig hart aan wal verzuchtte dat deze tocht toch maar met succes zou mogen slagen.

Eenmaal in open zee werden de vaderlandsche vlaggen uit de masten verwijderd en werd de kapervlag geheschen.

Het schip van Joost werd zoo veel mogelijk vermomd, opdat de Duinkerkers het niet te spoedig zouden her-kennen.

Zij hadden gunstigen wind en op den avond van den derden dag lagen zij voor den mond der Duinkerker haven.

Er werd scheepsraad gehouden en men besloot dat eenige der meest vertrouwde bootslieden over land een verkenningstocht zouden maken om te zien hoe groot de vloot was die op dat oogenblik in de kapershaven voor anker lag en zouden zien te ontdekken waar Rolo zich ophield.

Men gaf hun voor dezen tocht een termijn van drie volle dagen, in welken tusschenLijd de beide schepen langs de kust, ver genoeg uit de buurt om niet gezien te worden, voor anker zouden gaan om op den avond

\'an den derden dag de haven in te zeilen en de bootslui te ontmoeten.

Lang had men er over getwist wie den verkennings-tocht zou leiden: Sybrands of Joost, totdat ten laatste het lot Joost als leider aanwees.

Met z'n vijven roeiden zij aan land en door de duister-nis beschut vingen zij den langen tocht te voet naar de kaperstad aan.

Den volgenden dag hielden zij zich schuil in het open veld; hun oogen den kost gevend op alles wat door de baai passeerde.

Bij het vallen van den avond slopen zij naderbij en strekten hun nasporingen eel'st uit bij de haven.

151

====================================~=====================================-DE LAATSTE TOCHT

152

Het aantal schepen dat er lag was niet bijzonder groot en Joost begon reeds te vreezen dat Rolo wellicht was uitgevaren, toen hij eensklaps de hem zoo bekende lijnen van diens schip, tusschen twee andere schepen in den uitersten hoek van de haven bemerkte, zoodat hij nauwelijks een kreet van vreugde kon onderdrukken.

"Tja, mannen!", fluisterde hij z'n begeleiders toe, "nu ik het schip van onzen vijand gezien heb, heb ik geen rust vóórdat ik hem in het gelaat kan aanschouwen.

Komt mee. Ik weet een plaats waar het gemakkelijk is over de wallen te klimmen. Ik begeef mij binnen de stad, terwijl gij hierbuiten de wacht houdt".

De bootslieden rieden hem het dolle plan af, maar niets hielp en noodgedwongen moesten zij het aanzien hoe Joost eensklaps over de wallen verdween, zoo vlug en geruischloos of dit vroeger een dagelijksche bezigheid voor hem geweest was.

Terzelfder tijd snelde Joost door de duisterni~ door de niets vermoedende stad, recht op het huis van Rolo aan.

Een zwak licht, dat door het venster aan de achter-zijde brandde, lokte hem naderbij en er voorzichtig doorheenglurend zag hij aan den langen disch, dien hij zoo goed kende, de norsche figuur van Rolo, het hoofd onder de handen gesteund, een pint bier naast hem, geheel alleen in het vertrek.

Een tin teling van overmoedigheid voer Joost door de leden. Het was waarschijnlijk hieraan te wijten dat hij door onvoorzichtigheid eenig gerucht maakte en vóórdat hij kans had zijn hoofd weer te trekken, staarde Rolo hem in het gelaat, met Dogen,. ijd opengespalkt van schrik, als zag hij eon angstaanjagende verschijning, een droombeeld.

Handelen was nu noodzaak.

DE LAATSTE TOCHT

Bliksemsnel trok Joost zich terug en vluchtte weg.

Hij wachtte niet af of Rolo hem volgde en rustte niet voor hij zich veilig en wel bij de bootslieden vervoegde.

Fluisterend lei hij uit wat er was geschied en gezamen-lijk snelden zij terug en besloten op de afgesproken plaats te blijven wachten op de schepen.

Zij wisten nu wat zij weten moesten.

Het was verder een kwestie slechts van geduld.

*

Rolo intusschen was opgesprongen en naar het raam gesneld. Toen hij daar niets meer zag, rukte hij de deur open, maar hij viel waggelend voorover. Hij had te zwaar gedronken en zich brommend overeind richtend, schreef hij alles aan z'n drinkpartij toe en lei zich te slapen.

Den volgenden dag bleef hem het beeld voor de oogen en een vreemde beklemming van angst en naderend gevaar, maakte zich van hem meester.

De volgende dag bewaarde voor hem nog menige pijnlijke verrassing en vele Duinkerker kapers zouden dien nacht nimmer vergeten!

BegtIDstigd door een ondoordringbare duisternis rlrongen de schepen de haven binnen. Een deel der bemanning l'oeide aan land en zou onder leiding van Sybrands zich begeven naar de woning van Rolo.

Een schot, door Sybrands afgevuurd, zou het sein zijn dat de afwerking der verdere plannen kon beginnen en tevens het teeken zijn voor de schepen om de Duinker-ker kaperschuiten, die in de haven lagen te vernielen, terwijl tevens de stad onder vuur genomen werd.

153

DE

LA~

TSTE

TOCHT

154

Een uur van angstige spanning verging. De schepen lagen bui en den gezichts:;:ring der nachtwakers op de ,vallen, klaar om bij het afge"'proken sein dieper de haven in te zeilen en hun werk te beginnen.

Plotseling klinkt in den nacht het schot.

Niet één, maar drie schoten achter elkander.

Joost verbJeekt. Hij begrijpt dat er iets verkeerd loopt en meteen zeilt hij vcoruit en lost een salvo op de verankerde schepen. Het tweede schip neemt de stad

onder vuur, waar intusschen alles in rep en roer is.

Op de wallen flakkeren rossige fakkels, verwarde kreten klinken alom en in den val en gloed snellen een aantal mannen hals over kop naar de haven, werpen zich in een boot en roeien naar het schip "an Joost toe.

nat klaar ligt om opnieuw te vuren.

Het bootje komt langszij.

Het is Sybrands, die gejaagd vertelt dat Rolo hen te vroeg ontdekt had en dat er een worsteling was ontstaan en dat hij ten laatste was neergeschoten.

"Hij is dus dood?"

"Hij is dood!"

"En wat nu?"

.,Vluchten, want alles is op de been."

"Nog één minuut!"

Joost snelde weg en de kanonnen werden op zijn aan-wijzen op den linkerkant der stad gericht.

"Vuurt los, mannen. Nu raakt gij het kruithuis."

Een oorverdoovend lawaai van de losbrandende kanonnen, spoedig daarop gevolgd door een knallenden slag en een zee van vuur, uit de richting der stad, waar onder een helsch gekraak het kruithuis ontplofte en alles vernielde tot verre rondom.

"Bravo, mannen, en nu snel gevlodenI"

DE LAATSTE TOCHT

155

DE LAATSTE TOCHT

156

Zij zeilden terug, door niemand achtervolgd, want het scheen of de stad met verlamming was geslagen.

In de grijze ochtendschemering bereikten zij den havenmond, maar een geweldige schrik greep hen aan,

• toen zij daar een aantal Duinkerker kapers geankerd zagen, vol bedrijvigheid aan dek en die bij 't verschijnen van den vermetelen vijand direct begonnen te vuren.

Snel en doortastend optreden was nu gewenschtl Joost voer voorop, dwars door de kapers heen en begunstigd door een flinken bries begon hij langzaam uit te loopen op de achtervolgers, terwijl Sybrands, door alle onnoodige ballast over boord te werpen, hem bij hield.

Aanhoudend vlogen de vijandelijke kogels over hen heen en dat ging zoo door den ganschen dag, maar doordat het "zwarte kaperschip" een van zijn masten reeds bij het begin der achtervolging vernield zag, bleef de afstand tusschen hem en den vijand bijna even groot.

Zij werden achtervolgd tot aan den mond der Vlis-singer haven.

Verder durfden de kapers blijkbaar niet, beducht voor het geschut der forten, dat hen reeds onder vuur nam.

Aan alle zijden gehavend, geschroeid en verbrand, met gescheurde zeilen en stuk geschoten tuigage, dreef het "zwarte kaperschip" de haven in.

Sybrands had het er al niet beter af gebracht. Het nieuwe, prachtige schip was bijna niet te herkennen en van het dek klonk het kermen der gewonden, terwijl de bootslieden doodelijk vermoeid en uitgeput naast de kanonnen lagen.

Sybrands had de achterhoede gevormd en op deze manier Joost voor de aanvallen der vijanden gedekt.

DE LAATSTE TOCHT

Het was alsof de groote mast gewacht had totdat het

"zwarte kaperschip" veilig en wel gemeerd lag.

'Want nauwelijks waren alle manschappen van boord of onder een donderend gekraak stortte hij neer, terzij de in het water, het dek en de verschansing vernielend in z'n val en meesleepend wat hem in den weg stond.

De beide schepen werden maanden nadien gesloopt.

maar de Oost-Indische Compagnie, gehoord de verrich-ting van Joost in de Duinkerker haven en gezien zijn verdiensten haar in de bestrijding der kapers bewezen, bood hem aan te harer kosten een nieuw schip te laten Louwen, terwijl de bootslieden een ruime, vorstelijke belooning ontvingen.

Joost dankte ontroerd voor het prachtige aanbod, maar hij wenschte vooreerst er g en gebruik van te maken.

Vader was bevrijd.

Rolo gestraft voor den dood van zijn moeder.

En al had hij hem liever in open gevecht van man tegen man in volle ze~ bochten, hij lei zich bij den loop, die de zaken genomen haden, neer.

De oude Buys en Sybrands kochten een huisje langs de kade en richtten het naar hun eigen smaa' n inzicht in, waarbij veel woordenwisselingen vielen met tante Alie, die over veel dingen een andere meening er op nahield!

Maar gezellig was het el\ dat moest ze toegeven, voor-al voor-als op de lange winteravonden het geheele gezelschap lJijeen was: tante Alie, oom, de oude Buys, S brands en Joost en als dan, terwijl de zee in de verle ruischte, de verhalen der gebeurtenissen in de voorbije jaren t lkens en telkens opnieuw werden gedaan.

157

DE LAATSTE TOCHT

159

Joost nam later dienst onder Michiel de Ruyter en vocht in menig en beroemden slag, totdat de ouderdom hem dwong aan land te blijven en hij op kosten der stad Vlissingen aldaar z'n verder leven rustig sleet.

EINDE.

Het ttrstvolgtnd tt vtrschijnen verhaal is getittld:

In document Me SG (pagina 77-82)