• No results found

Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg Brussel, 14 juni 2019, strafzaken. Vonnis Bij verstek. 23 ste kamer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg Brussel, 14 juni 2019, strafzaken. Vonnis Bij verstek. 23 ste kamer"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Nederlandstalige Rechtbank van eerste aanleg Brussel, 14 juni 2019, strafzaken

Vonnis

Bij verstek

23

ste

kamer

Vonnisnummer/ Griffienummer 51795/2019

Datum van uitspraak 14 Juni 2019

Dossiernaam O. A.

Notitienummer parket BR37.F1.21461/16 Rolnummer 19N000658 Aangeboden op Ref. Griffie: 25 OR : (…) - 2018/0135 PK : D.

(2)

2 IN ZAKE VAN:

DE HEER PROCUREUR DES KONINGS bij het parket van Brussel, in naam van zijn ambt

TEGEN :

O. A. C., geboren te (…) op (…), zonder vaste woon-of verblijfplaats in België, van Nigeriaanse nationaliteit, met als APFISnummer (…), alias O. A. geboren op (…), alias O. A. geboren op (…), roepnaam 'Madame O.',

BEKLAAGDE Die niet verscheen.

TENLASTELEGGINGEN Beklaagd van,

Als dader of mededader in de zin van artikel 66 van het Strafwetboek;

A. mensenhandel met als doel de uitbuiting van prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting met verzwarende omstandigheden

het misdrijf mensenhandel te hebben gepleegd, zijnde de werving, het vervoer, de

overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, het nemen of de overdracht van de controle over hem, met als doel de uitbuiting van prostitutie of ander vormen van seksuele uitbuiting, waarbij zijn toestemming van geen belang was.

(art. 433 quinquies §§ 1. 1°, 2 en 4 van het Strafwetboek)

met de omstandigheid dat het misdrijf is gepleegd door misbruik te maken van de

kwetsbare toestand waarin de persoon verkeerde ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze had dan zich te laten misbruiken.

(art. 433 septies lid 1. 2° en 2, en 433 novies lid 1 van het Strafwetboek)

met de omstandigheid dat het misdrijf is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang.

(art. 433 septies lid 1. 3° en 2, 433 novies lid 1, en 483 van het Strafwetboek)

(3)

3 met de omstandigheid dat het leven van het slachtoffer opzettelijk of door grove nalatigheid in gevaar is gebracht.

(art. 433 septies lid 1.4° en 2, en 433 novies lid 1 van het Strafwetboek)

met de omstandigheid dat van de betrokken activiteit een gewoonte werd gemaakt.

(art. 433 septies lid 1. 6° en 2, en 433 novies lid 1 van het Strafwetboek)

met de omstandigheid dat het misdrijf een daad van deelneming aan de hoofd- of

bijkomende bedrijvigheid van een criminele organisatie betrof, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid van leidend persoon had of niet.

(art. 433 acties lid 1. 2° en 2, en 433 novies lid 1 van het Strafwetboek)

namelijk, een niet nader bepaald aantal jonge Nigeriaanse vrouwen te hebben verworven, vervoerd, overgebracht en gehuisvest in België, met als doel de uitbuiting van prostitutie of andere vormen van seksuele uitbuiting door misbruik te hebben gemaakt van hun

kwetsbare toestand vanwege hun slechte en armoedige thuissituatie, hun te hebben gedwongen door middel van bedreigingen, waarbij van de betrokken activiteit een gewoonte werd gemaakt,

minstens, 1.

in het gerechtelijk arrondissement Brussel en, op grond van de artikelen 10ter en 12 VT.Sv., in Nigeria, Libië en Italië.

van 1 juli 2015 tot 29 april 2016.

ten nadele van M. S., geboren op (…) te (…), alias E. S. E.-O., geboren op (…) te (…), 2.

in het gerechtelijk arrondissement Brussel en, op grond van de artikelen 10ter en 12 VT.Sv., in Nigeria, Libië en Italië.

van 1 juli 2015 tot 29 april 2016,

ten nadele van E. G., geboren op (…), alias A. A., geboren op (…), alias A.,

3. in het gerechtelijk arrondissement Brussel en, op grond van de artikelen 10ter en 12 VT.Sv., in Nigeria, Libië en Italië,

van 1 juli 2015 tot 25 mei 2016,

ten nadele van een niet nader geïdentificeerde "J.",

(4)

4 4.

in het gerechtelijk arrondissement Brussel en, op grond van de artikelen 10ter en 12 VT.Sv., in Nigeria. Libië en Italië.

Van 1 juli 2015 tot 25 mei 2016,

ten nadele van een niet nader geïdentificeerde "H.".

B. exploitatie van andermans ontucht of prostitutie met verzwarende omstandigheden op welke manier ook, een anders ontucht of prostitutie te hebben geëxploiteerd,

(art. 380 § 1. 4° en 7, en 382 §§ 1 en 4 van het Strafwetboek)

met de omstandigheid dat het misdrijf een daad van deelneming aan de hoofdbedrijvigheid of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betrof, ongeacht of de schuldige de

hoedanigheid van leidend persoon had of niet, en de dader daarbij direct of indirect gebruik heeft gemaakt van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige andere vorm van dwang.

(art. 380 §§ 3.1° en 7, 381, 382 §§ 1 en 4, en 483 van het Strafwetboek)

met de omstandigheid dat het misdrijf een daad van deelneming aan de hoofdbedrijvigheid of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betrof, ongeacht of de schuldige de

hoedanigheid van leidend persoon had of niet, en de dader daarbij misbruik heeft gemaakt van de kwetsbare toestand waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn leeftijd, zwangerschap, een ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid.

(art 380 §§ 3. 2° en 7, 381, en 382 §§ 1 en 4 van het Strafwetboek) 1.

in het gerechtelijk arrondissement Brussel en, op grond van de artikelen 10ter en 12 VT.Sv., in Italië.

van 1 juli 2015 tot 29 april 2016.

ten nadele van M. S., geboren op (…) te (…), alias E. S. E.-O., geboren op (…) te (…), 2. in het gerechtelijk arrondissement Brussel en, op grond van de artikelen 10ter en 12 VT.Sv., in Italië,

van 1 juli 2015 tot 29 april 2016.

(5)

5 ten nadele van E. G., geboren op (…), alias A. A., geboren op (…), alias A.,

3. in het gerechtelijk arrondissement Brussel,

van 1 juli 2015 tot 25 mei 2016,

ten nadele van een niet nader geïdentificeerde ''J.", 4.

in het gerechtelijk arrondissement Brussel.

van 1 juli 2015 tot 25 mei 2016.

ten nadele van een niet nader geïdentificeerde ’'H.''.

C. deelname aan besluitvorming criminele organisatie

terwijl hij wist dat zijn deelneming bijdroeg tot de oogmerken van de criminele organisatie, zoals bedoeld in artikel 324bis van het Strafwetboek, te hebben deelgenomen aan het nemen van welke beslissing dan ook in het raam van de activiteiten van een criminele organisatie, zijnde een gestructureerde vereniging van meer dan twee personen die duurt in de tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf, om direct of indirect vermogensvoordelen te verkrijgen, en waarvan het feitelijk oogmerk niet uitsluitend politiek, vakorganisatorisch, menslievend, levensbeschouwelijk of godsdienstig is of die niet uitsluitend elk ander rechtmatig oogmerk nastreeft.

(art. 324 bis en 324 ter § 3 van het Strafwetboek)

In het gerechtelijk arrondissement Brussel en, op grond van de artikelen 10ter en 12 VT.Sv., in Nigeria, Libië en Italië,

van 1 juli 2015 tot 30 juni 2017,

namelijk beslissingen te hebben genomen in het kader van een criminele organisatie gericht op de overbrenging en controle van Nigeriaanse meisjes met als doel hun seksueel uit te buiten.

D. Illegaal verblijf

Zonder de vereiste toelating of machtiging in het Rijk er verbleven te hebben of er zich gevestigd te hebben als vreemdeling.

(Bij inbreuk op de artikelen 1, 2, 6, 9, 14, 75 al. 1, 80, 81 en 95 van de wet van 15 december 1980)

(6)

6 in het gerechtelijk arrondissement Brussel.

van 1 januari 2016 tot 30 juni 2017.

PROCEDURE

De rechtbank nam kennis van de beschikking van de raadkamer gewezen op 15 maart 2019 waarbij beklaagde naar deze rechtbank werd verwezen. De verwijzing gebeurde conform de vordering van het openbaar ministerie met inachtneming van de verzachtende

omstandigheden voor de tenlasteleggingen A, B en C.

Beklaagde werd op verzoek van de procureur des Konings gedagvaard om te verschijnen op de openbare terechtzitting van de 23ste kamer van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel op 17 mei 2019, datum waarop de zaak werd behandeld en in beraad genomen.

Op de openbare terechtzitting van 17 mei 2019 heeft de rechtbank gehoord:

- Mevr. D. , substituut-procureur des Konings bij het parket van Brussel, in haar vordering,

Beklaagde werd conform artikel 40 van het Gerechtelijk Wetboek rechtsgeldig gedagvaard om voor deze correctionele kamer te verschijnen, maar verscheen niet en werd niet vertegenwoordigd zodat huidig vonnis lastens haar bij verstek wordt genomen.

FEITEN

1. Op 29 april 2016 wordt E. S. E.-O. - alias M. S. - te Schaarbeek aangehouden door de

politiediensten naar aanleiding van een controle op prostitutie. Zij wordt overgebracht naar het gesloten centrum voor illegalen te Brugge.

Op 19 mei 2016 wordt E. S. E.-O. verhoord door de federale gerechtelijke politie. Volgens haar relaas zou zij in juli 2015 in Nigeria geronseld zijn door de mama van de genaamde F.

die haar zou hebben voorgesteld aan de mama van de genaamde O.. Zij diende een voodoo- eed af te leggen en werd vanuit Nigeria over Libië naar Italië gebracht. In het

vluchtelingenkamp in (…) (Italië) zou zij via een tussenpersoon contact hebben opgenomen met de genaamde O. die haar zou hebben opgedragen het vluchtelingenkamp te verlaten en zich naar het treinstation van (…) te begeven waar zij - via O. - in contact kwam met een man. Na een treinrit van ongeveer een uur zou zij samen met de man zijn afgestapt in een station in Italië en zich naar een woning van een vriendin van O. hebben begeven. Op aanraden van deze vriendin zou zij zich geprostitueerd hebben zodat zij het eten en de huur van de woning van de vriendin van O. kon betalen. Via tussenpersonen, waaronder de genaamde O. zelf, zou zij vervolgens via Frankrijk zijn aangekomen in België. Eenmaal aangekomen in België zou zij in januari 2016 aan de slag zijn gegaan als prostituee, meer

(7)

7 bepaald in (…), te Brussel. De genaamde O. zou haar hebben gezegd dat zij 25 euro moest vragen aan de klanten in ruil voor haar diensten. Zij zou hebben ingewoond bij de genaamde O. aan wie zij in totaal een som van 30.000 euro moest terugbetalen. Volgens haar is de genaamde O. een voormalige prostituee.

Op basis van politionele informatie wordt vernomen dat de genaamde O. vermoedelijk O. A.

C. is, alias O. A., beklaagde, zijnde een voormalige prostituee uit Nigeria.

Op 9 augustus 2016 wordt E. S. E.-O. opnieuw verhoord. Op een fotoreportage herkent zij beklaagde als de genaamde O., de vrouw die haar naar België heeft gebracht om haar in te schakelen in het prostitutiemilieu. Zij stelt dat zij na haar aanhouding nog contact heeft gehad met beklaagde die haar gevraagd heeft haar naam te verzwijgen. Zij duidt het pand aan (…) aan als haar werkplek op het ogenblik van haar aanhouding.

2. Op 3 januari 2017 wordt beklaagde nationaal geseind.

3. Aangezien uit politionele informatie blijkt dat beklaagde het oproepnummer (…) zou gebruiken, wordt in de periode van 1 mei 2017 tot en met 31 oktober 2017 een telefonieonderzoek uitgevoerd op dit nummer.

Uit het telefonieonderzoek blijkt dat het oproepnummer wordt gebruikt door beklaagde en dat zij meermaals E. S. E.-O. en een zekere J. contacteert. De laatste betreft volgens

politionele informatie de genaamde A. J., van Nigeriaanse nationaliteit en eveneens werkzaam als prostituee in (…) van Brussel. Voorts blijkt uit het telefonieonderzoek dat de telefonische contacten van beklaagde tijdens de betrokken periode worden uitgevoerd onder zendmasten in (…) van Brussel, evenals onder zendmasten te Antwerpen in de omgeving van (…).

4.

Naar aanleiding van informatie verstrekt door het opvangcentrum P. wordt E. S. E.-O.

opnieuw verhoord op 22 juni 2017. Zij verklaart dat zij nog steeds telefonisch wordt gecontacteerd door beklaagde die haar zou hebben bedreigd om alsnog haar schulden te vereffenen, meer bepaald op 2, 9, 16, 17 en 18 mei 2017, en op 5 juni 2017. Beklaagde zou hierbij het oproepnummer (…) hebben gebruikt. Tijdens haar verklaring maakt zij gewag van nog twee andere mogelijke slachtoffers, namelijk een zekere G. en een zekere J..

5.

Opnieuw naar aanleiding van informatie verstrekt door het opvangcentrum P. blijkt dat beklaagde de familie van E. S. E.-O. heeft gecontacteerd via het Italiaanse oproepnummer (…), en hierbij bedreigingen heeft geuit.

Op 24 oktober 2017 wordt E. S. E.-O. opnieuw verhoord. Zij bevestigt dat zij door beklaagde gecontacteerd werd via het Italiaanse oproepnummer (…). Zij stelt dat beklaagde

verschillende dreigtelefoons heeft gericht aan haar familie, onder meer in augustus, september en oktober 2017. Door de dreigementen zou de moeder van E. S. E.-O. haar

(8)

8 nieuwe telefoonnummer hebben meegedeeld aan beklaagde. Deze zou haar telefonisch hebben gecontacteerd op 20, 25 en 29 september 2017, en op 1 oktober 2017, doch E. S. E.- O. zou niet geantwoord hebben op de oproepen.

Uit een telefonieonderzoek op het oproepnummer (…) blijkt dat er voor dit oproepnummer geen activiteit was op het Belgisch grondgebied.

6.

In haar volgende verhoor van 31 oktober 2017 verklaart E. S. E.-O. dat zij samen met twee andere meisjes is vertrokken vanuit Nigeria. Zij waren allen bestemd om te gaan werken voor beklaagde. Een van deze meisjes zou een zekere A. zijn, een alias voor E. G..

7.

E. G. (alias A. A., alias A.) wordt verhoord op 8 november 2017. Zij stelt onder meer dat zij voor MAMA L. werkt en dat zij M. S. (E. S. E.-O.) niet kent. Nadat er haar een foto wordt voorgelegd van E. S. E.-O. stelt zij dat deze voor MAMA L. en MAMA G. heeft gewerkt. Zij stelt beklaagde niet te kennen, ook niet als er een foto wordt voorgelegd. Wanneer zij wordt geconfronteerd met gesprekken en een sms-bericht tussen haar en beklaagde, stelt zij dat zij deze gesprekken niet heeft gevoerd, en evenmin een sms heeft ontvangen van beklaagde.

8.

Uit inzage van het strafdossier (…) blijkt dat beklaagde gekend zou zijn binnen de bende van MAMA M. die zich zou hebben ingelaten met het overbrengen van jonge Nigeriaanse vrouwen vanuit Nigeria via Tripoli naar Europa, onder meer naar Brussel. Uit de

afgeluisterde telefoongesprekken blijkt dat een vrouw genaamd H. voor beklaagde zou werken.

9.

Uit inzage van het dossier (…) blijkt dat beklaagde en E. G. elkaar kennen. Er wordt tussen beide gesproken over het overmaken van geldsommen. Tevens blijkt uit andere

afgeluisterde telefoongesprekken dat beklaagde gekend is bij de bende rond MAMA L..

10.

OP 5 december 2018 wordt tegen beklaagde zowel een bevel tot aanhouding bij verstek als een Europees bevel tot aanhouding uitgevaardigd.

BEOORDELING Bevoegdheid

11. De bevoegdheidsregels van de rechtbank zijn van openbare orde en moeten ambtshalve worden onderzocht.

(9)

9 Voor de misdrijven die in Brussel zijn gepleegd, is de rechtbank territoriaal bevoegd. Voor de feiten die in het buitenland zijn gepleegd, stelt de rechtbank vast dat beklaagde na deze feiten naar België is gekomen en hier aldus is gevonden zoals bedoeld in de artikelen 10ter, 1° en 12 van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering. Bijgevolg is de rechtbank ook voor deze feiten bevoegd. Voor zover als nodig merkt de rechtbank op dat er voor de feiten die gepleegd zijn in het buitenland in elk geval samenhang bestaat met de feiten die gepleegd zijn in Brussel.

Daarnaast stelt de rechtbank vast dat zij materieel bevoegd is voor de ten laste gelegde feiten.

Tenlasteleggingen

Verbetering tenlasteleggingen A1 en B1 12.

De rechtbank gaat ambtshalve over tot de verbetering van de tenlasteleggingen A1 en B1. In deze tenlasteleggingen wordt één van de slachtoffers aangeduid als M. S., terwijl uit het strafdossier blijkt dat haar werkelijke naam E. S. E.-O. is.

Bijgevolg worden de tenlasteleggingen A1 en B1 verbeterd zoals in het beschikkend gedeelte bepaald.

Tenlasteleggingen A, B en C

13. Onder meer op basis van de volgende objectieve elementen van het strafdossier blijkt dat de tenlasteleggingen A, zoals verbeterd, B, zoals verbeterd en C bewezen zijn:

- de verhoren van E. S. E.-O.,

- de herkenning van beklaagde door E. S. E.-O.,

- het telefonieonderzoek op het oproepnummer van beklaagde (…) waaruit blijkt dat beklaagde zich tijdens de incriminatieperiode voor de tenlastelegging C in België bevond en op dat ogenblik in contact stond met haar slachtoffers,

- het verhoor van E. G.,

- de inzage van het strafdossier (…) waaruit blijkt dat beklaagde bekend is binnen de bende van MAMA M. en waaruit blijkt dat een vrouw genaamd H. voor beklaagde werkt,

- de inzage van het strafdossier (…) waaruit blijkt dat beklaagde en E. G. elkaar kennen en waarbij er wordt gesproken over het overmaken van geldsommen.

Op basis van deze elementen van het strafdossier kan met zekerheid worden vastgesteld dat beklaagde in de periode 2015-2016 verschillende vrouwen heeft geworven in Nigeria die zich in een precaire sociale toestand bevonden met als doel hun uitbuiting door prostitutie.

Beklaagde heeft de vrouwen onder meer via Nigeria en Libië vervoerd naar Europa om zich te prostitueren in Italië en in België. Zij zorgde voor de opvang en de huisvesting van de

(10)

10 vrouwen en had controle over hen, onder meer door hen te verplichten een voodoo-eed af te leggen en door hen te laten beloven de reis terug te betalen door de betaling van exorbitante bedragen rond 30.000 en 40.000 euro. Beklaagde schrok er niet voor terug om haar slachtoffers of de familie van de slachtoffers in Nigeria onder druk te zetten en te bedreigen. Gelet op het feit dat er verschillende slachtoffers zijn en beklaagde zich

gedurende een lange periode schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel, staat het vast dat beklaagde van de activiteit een gewoonte heeft gemaakt. Zij heeft deze activiteit gepleegd in het kader van een criminele organisatie aangezien verschillende personen hun

medewerking verleenden, onder meer bij het werven van de vrouwen in Nigeria en het overbrengen van de vrouwen naar Italië en België. Uit de hierboven aangehaalde elementen van het strafdossier blijkt dat beklaagde beslissingen nam in het kader van de criminele organisatie, onder meer bij de overbrenging en de controle van de vrouwen met als doel hen seksueel uit te buiten, en dat zij deze beslissingen heeft genomen minstens tot midden 2017.

Beklaagde maakte door haar activiteit minstens vier slachtoffers, namelijk E. S. E.-O., geboren op (…), E. G., geboren op (…), en de niet geïdentificeerde personen J. en H..

De tenlasteleggingen A, zoals verbeterd, B, zoals verbeterd en C zijn bewezen ten aanzien van beklaagde.

Tenlastelegging D

14. Uit de objectieve elementen van het strafdossier, in het bijzonder de verhoren van de slachtoffers en het telefonieonderzoek, blijkt dat beklaagde zich als vreemdeling zonder de vereiste toelating of machtiging heeft gevestigd in België.

De tenlastelegging D is bewezen ten aanzien van beklaagde.

Straftoemeting 15.

De feiten onder de tenlasteleggingen A, zoals verbeterd, B, zoals verbeterd, en C zijn de uiting van eenzelfde opzet, zodat met toepassing van artikel 65 van het Strafwetboek slechts één straf wordt opgelegd, met name deze die op het zwaarste misdrijf is gesteld.

16.

Bij de bepaling van de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de ernst van de feiten, de persoonlijkheid van beklaagde en haar strafverleden.

17. De feiten onder de tenlasteleggingen A, zoals verbeterd, B, zoals verbeterd, en C zijn bijzonder ernstig. Beklaagde heeft zich schuldig gemaakt aan mensenhandel in het kader van een criminele organisatie met als doel vrouwen die zich in een precaire toestand bevinden uit te buiten door middel van prostitutie. Beklaagde gaf daarbij blijk van een niets

(11)

11 ontziende hebzucht voor financieel geldgewin en deinsde er niet voor terug om een

criminele organisatie te leiden en hierbij mensen uit te buiten, onder druk te zetten en te bedreigen. Haar houding en daden zijn aanstootgevend en moreel bijzonder verwerpelijk aangezien de veiligheid en de fysieke integriteit van anderen in het gedrang werden

gebracht. Het meewerken aan een dergelijke vorm van georganiseerde criminaliteit getuigt van een maatschappelijk laakbare ingesteldheid en een verontrustend gebrek aan

normbesef en aan respect voor de menselijke persoon.

De opgelegde straffen moeten zowel de vergeldingsbehoefte van de maatschappij en de algemene en individuele preventie dienen, als de veiligheid van de maatschappij

waarborgen. Ook moeten zij beklaagde ervan weerhouden zich in de toekomst nog schuldig te maken aan gelijkaardige feiten en moeten zij voldoende afschrikwekkend zijn opdat potentiële daders zich zullen onthouden van het plegen van dergelijke misdrijven.

Beklaagde dient tot het besef te worden gebracht dat dergelijke misdrijven totaal onaanvaardbaar zijn. Bijgevolg dringt een strenge bestraffing door middel van een gevangenisstraf zich op voor een termijn zoals hierna bepaald.

Beklaagde wordt, gelet op de voormelde elementen die in rekening zijn gebracht bij de straftoemeting, eveneens veroordeeld tot een geldboete zoals hierna bepaald. Bij de begroting van de geldboete is rekening gehouden met het weerhouden aantal slachtoffers, namelijk vier.

Daarnaast wordt beklaagde conform artikel 433novies van het Strafwetboek ontzet uit de rechten voorzien in artikel 31 van het Strafwetboek voor de termijn zoals hierna bepaald.

18.

Ook voor de tenlastelegging D wordt een effectieve gevangenisstraf opgelegd aan

beklaagde, zoals hierna bepaald. Deze straf zal beklaagde doen inzien dat zij de bepalingen van de Vreemdelingenwet moet naleven, in het bijzonder dat zij niet zonder de vereiste toelating of machtiging in België mag blijven of er zich vestigen.

OM DEZE REDENEN DE RECHTBANK Gelet op de artikelen:

- 7, 25, 31, 33, 38, 40, 65, 66, 79, 80, 324bis, 324ter, 380, 381, 382, 433quinquies, 433septies, 433octies, 433novies van het Strafwetboek;

- 1, 2, 6, 9, 14, 75, 80, 81 en 95 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen

- 11, 12, 16, 31 tot 37 en 41 van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken;

(12)

12 BIJ VERSTEK

Verbetert de tenlastelegging A1 als volgt:

“1.

in het gerechtelijk arrondissement Brussel en, op grond van de artikelen 10ter en 12 VT.Sv., in Nigeria, Libië en Italië.

van 1 juli 2015 tot 29 april 2016.

ten nadele van E. S. E.-O., geboren op (…) te (), alias M. S., geboren op (…) te (…), ” Verbetert de tenlastelegging B1 als volgt:

"1.

in het gerechtelijk arrondissement Brussel en, op grond van de artikelen 10ter en 12 VT.Sv., in Italië

van 1 juli 2015 tot 29 april 2016.

ten nadele van E. S. E.-O., geboren op (…) te (…), alias M. S., geboren op (…) te (…), ”

OP STRAFGEBIED

Verklaart de feiten van de tenlasteleggingen A, zoals verbeterd, B, zoals verbeterd, en C bewezen ten aanzien van O. A. C.,

Veroordeelt O. A. C. voor de feiten van de vermengde tenlasteleggingen A, zoals verbeterd, B, zoals verbeterd, en C tot:

- een gevangenisstraf van VIJF (5) JAAR

- en een geldboete van 2.500,00 euro, te vermenigvuldigen met het weerhouden aantal slachtoffers, namelijk VIER, hetzij in totaal TIENDUIZEND (10.000) EURO Zegt dat de geldboete van 10.000,00 EUR wordt verhoogd, bij toepassing van de wet op de opdeciemen, tot 60.000,00 EUR (10.000,00 EUR x 6) en vervangen, bij gebreke van betaling binnen de wettelijke termijn, door een vervangende gevangenisstraf van zes maanden, Ontzet O. A. C. uit de rechten vermeld onder artikel 31, lid 1 van het Strafwetboek gedurende een termijn van TIEN jaar,

Verklaart de feiten van de tenlastelegging D bewezen ten aanzien van O. A. C., Veroordeelt O. A. C. voor de feiten van de tenlastelegging D tot:

- een gevangenisstraf van DRIE (3) MAANDEN

(13)

13 Veroordeelt O. A. C. tot het betalen van:

- Tweemaal een bedrag van 25,00 EUR, verhoogd met de wettelijke opdeciemen gebracht op 200,00 EUR als bijdrage aan het Bijzonder Fonds voor hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders, - een vaste vergoeding van 51,20 EUR,

- een bijdrage van 20,00 EUR aan het begrotingsfonds voor juridische tweedelijnsbijstand,

- de gerechtskosten die worden begroot op 9,90 EUR.

Houdt de burgerlijke belangen overeenkomstig artikel 4 van de Voorafgaande Titel van het Wetboek van Strafvordering ambtshalve aan.

********

Alzo gewezen door:

Alles gebeurde in de Nederlandse taal overeenkomstig de wet van 15 juni 1935.

Mevr. Do. M. rechter-voorzitter

M. B. F. rechter

M. v. D. F. rechter

In aanwezigheid van Mevr. De. M. substituut-procureur des Konings bij het parket van Brussel

Met bijstand van Mevr. S. K. afgevaardigd griffier

M. B. F. rechter, verkeert in de onmogelijkheid om het vonnis te ondertekenen. (art. 195bis al.2 Wb. Sv.)

Dit vonnis is in openbare zitting uitgesproken op 14 juni 2019 door de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel, samengesteld uit :

Mevr. Do. M. rechter-voorzitter

In aanwezigheid van Mevr. De. M. substituut-procureur des Konings bij het parket van Brussel

Met bijstand van Mevr. S. K. afgevaardigd griffier (goedgekeurd de doorhaling van woorden en lijnen)

***

(14)

14 Gehoord het openbaar ministerie in zijn vordering strekkende tot het bekomen van de onmiddellijke aanhouding van de veroordeelde : O. A.

De rechtbank zal hierover uitspraak doen met een andere samenstelling van de zetel.

Daar de veroordeelde niet verschijnt, is het niet denkbeeldig aan te nemen dat zij zou pogen zich te onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de opgelegde straf

Bij toepassing van artikel 33 § 2 van de wet van 20 juli 1990 aangeduid door de voorzitter;

Beveelt de rechtbank de onmiddellijke aanhouding van : O. A. C.

***

Uitgesproken op 14 juni 2019 door de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel, samengesteld uit :

Mevr. Do. M. rechter-voorzitter

M. D. P. X. rechter

M. v. D. F. rechter

In aanwezigheid van Mevr. De. M. substituut-procureur des Konings bij het parket van Brussel

Met bijstand van Mevr. S. K. afgevaardigd griffier (goedgekeurd de doorhaling van woorden en lijnen)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op de dienst van de legalisaties en de akten van de griffier (loket 4) van de burgerlijke griffie van de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg Brussel en voor zover

Aangezien de herstelmaatregel evenwel een bijzondere aard heeft en artikel 50 1 eerste lid, Strafwetboek, dat bepaalt dat alle wegens eenzelfde misdrijf veroordeelde

Op 15 december 2020 stelde de wooninspecteur een navolgend proces-verbaal van inlicht ing op met opgave van de gebreken rekening houdend met de Vlaamse Codex Wonen die op 1

De bewezen verklaarde feiten zijn de opeenvolgende en voortgezette uitvoering van eenzelfde misdadig opzet zodat voor deze feiten samen slechts één straf moet

Alle feiten van de bewezen verklaarde tenlasteleggingen vermengen zich in hoofde van beklaagde als zijnde gepleegd met eenzelfde strafbaar opzet, zodat de rechtbank met toepassing

Een bewoner stelt dat het gezin (een Turkse vrouw met vier kinderen en een man waar ze niet mee gehuwd is) niet echt in de woning woont (“ze zijn er meer niet dan wel”). Nog een

[betrokkene 3], verder te noemen 'de VOF', op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 15 oktober 2011 in de gemeente

Tussen de partijen bestaat geen betwisting dat hij de functie van dit onroerend goed heeft gewijzigd door de handelsruimte om te vormen tot woongelegenheld. In de woning