Werkstuk LO Badminton
Werkstuk door een scholier groep 8
1455 woorden 16 jaar geleden
6,8
90 keer beoordeeld
Vak LO
Racket
Voor badminton heb je natuurlijk een racket nodig. Een racket heeft een dunne steel met aan de ene kant een handvat en aan de andere kant een blad. Dat bij elkaar noem je het frame. Het blad is bespannen met snaren (draden). Meestal zijn die van nylon; een kunststof.
Het racket moet aan allerlei eisen voldoen: zo mag het besnaarde oppervlakte van het blad niet meer dan twintig centimeter zijn en niet breder dan tweeëntwintig centimeter. Vroeger werd er alleen met houten rackets gespeeld. Tegenwoordig gebruikt men kunststof rackets. De tuin- en strandrackets zijn meestal minder geschikt voor de wedstrijdsport; vaak is de bespanning te slap. En dan wordt het moeilijker om de shuttle precies te slaan waar je hem hebben wilt.
De shuttle
Bij badminton heb je eigenlijk twee soorten shuttles. Veren- en nylon shuttles.
Tijdens een wedstrijd worden er veren shuttles gebruikt. In een dopje van kurk zijn dan zestien even-grote veren gestoken van een eend of gans. De bovenkant van de veertjes vormen samen een rondje (cirkel). Bij echte topspelers kan de shuttle een snelheid van tweehonderd kilometer per uur bereiken. Een veren shuttle is dan ook snel stuk. Daarom spelen de meeste mensen met nylon shuttles. Die lijken op de veren maar zijn veel sterker.
Het net
De hoogte van het net bedraagt aan de zijlijnen van het speelveld 1 meter 55 en in het midden 1 meter 52.
Dat wil zeggen dat het net niet helemaal kaarsrecht van paal tot paal gespannen is. De bovenkant van het net moet zijn voorzien van zeven en een halve centimeter brede witte band die om een koord of staaldraad aan het net vastzit. De shuttle mag niet in het net blijven hangen: het is een punt voor de ander.
LEUKE WEET:
Ander woord voor spelen ZONDER punten: Een Pluimpje slaan.
Badmintonbaan
Je weet al dat badminton gespeeld wordt op een baan. Het net hangt 1 meter en 55 centimeter hoog. Zelf is het net 76 centimeter het hangt dus niet tot op de grond. Een baan is ongeveer twee keer zolang als
breed (13,14 meter lang en 6.10 meter breed). Bij het enkelspel is de baan iets smaller (5,18 meter). Van de zijlijnen gebruiken we dan niet de buitenste, maar de binnenste lijnen. De andere lijnen op de baan hebben te maken met de service, de opslag.
De service
Het spel begint altijd met de service, de opslag. Deze is heel belangrijk, want je kunt alleen punten maken als je hebt geserveerd. Je moet bij het serveren op een paar dingen letten: je moet de service altijd
onderhands slaan dat wil zeggen dat het blad van je racket onder je hand moet zijn. Verder mag je niet op een lijn staan. En ook moet je als je serveert altijd schuin slaan. Serveren doe je vanuit het serveervak. Je serveert altijd schuin. Daarom moet de shuttle terechtkomen in het serveervak van de tegenstander, die schuin tegenover je staat.
Als de service zonder fouten is gemaakt, mag de tegenstander de shuttle over het net in het hele veld terug slaan. De serveervakken zijn dan niet meer van belang.
overhead-forehand-clear
De overhead-forehand-clear is de meest gebruikte slag bij enkelspel. Omdat de shuttle zolang heeft de speler de tijd om terug te lopen naar de middellijn. Het doelbereik is de achterlijn.
overhead-forehand-clear tijdens wedstrijd
De overhead-forehand-clear is belangrijk omdat aan de hand hiervan de andere basisslagen, de smash en de drop, gemakkelijk te leren zijn. De belangrijkste kenmerken worden vanuit stand geleerd. Tijdens het spel is het vaak beter de overhead-forehand-clear vanuit sprong te doen.
Uitgangspositie figuur 1
De rechtervoet wordt naar achter gezet ( stampas ) de tenen wijzen naar buiten. De linkervoet staat in de slagrichting. De arm waarmee het racket wordt vast gehouden ( slagarm ) word ongeveer in een hoek van 90° gebogen. De bovenarm is een verlengstuk van de schouder. Het blad van het racket bevindt zich voor en boven het hoofd. De linkerschouder en de rechter arm zijn op de hoge shuttle gericht.
Slagbeweging figuur 2
De spanning van het lichaam en de slagarm in een snel naar voren te brengen van de rechterheup en –schouder. Strek de slagarm, draai de onderarm en gebruik kort voordat de shuttle word geraakt de pols.
Het raakpunt is boven je hoofd.
Uitzwaai figuur 4
Zet de draai van de onderarm door. Vang de voorwaartse beweging op door de rechtervoet naar voren te zetten. De slag eindigt in de richting van het linker dijbeen.
Drop
Uitgangspositie en voorzwaaibeweging zijn gelijk aan die van de clear.
De verschillen met de clear zijn:
· Rem net voor het raken van de shuttle af.
· Gebruik de pols slechts met mate.
· Houd de uitzwaai heel kort.
Drive
De shuttle word vlak en scherp over het bet geslagen ( raakpunt is op hoogte van de slagarm ).
En heeft dezelfde uitgangspositie als bij bovenhandse slagen.
Voorzwaaibeweging figuur 1 In tegenstelling tot bovenhandse slagen vindt de voorbereiding op de slag ( sleep beweging zie figuur 2 ) ongeveer op heuphoogte naast het lichaam plaats.
Slagbeweging figuur 3
Tijdens de slagbeweging bevindt het racket zich ongeveer op dezelfde hoogte als bij de
voorzwaaibeweging. Het raakpunt neemt plaats op het moment van het strekken de arm naast het lichaam.
Uitzwaai figuur 4 Het racket volgt de shuttle en beweegt in de richting van het net.
Snelheid van de shuttle
SOORT SLAG KRACHT SNELHEID SHUTTLE Smash Zeer sterk Zeer hoog
clear Gemiddeld Gemiddeld tot hoog Drive Sterk tot zeer sterk Hoog
Drop Matig Zwak tot gemiddeld
Badminton
Badminton komt uit India. Alleen heette het vroeger: poona. Badminton is vernoemd naar een landgoed dat Badminton heette. Dat landgoed was van hertog van Beaufort in het Engelse graafschap Gloucester, waar het in 1873 voor het eerst door Britse officieren werd gespeeld. Het kan door twee personen gespeeld worden maar ook door vier, waarbij een shuttle met lichte, veerkrachtige rackets over een 76 centimeter hoog net, waarvan de bovenkant zich 1,55 meter boven de grond bevindt, moet worden geslagen. De shuttle mag de grond niet aanraken. Het net verdeelt de 13,40 meter lange en 5,18 meter brede baan ( bij dubbelspel 6,10 meter ) in twee gelijken delen. Een spel word gewonnen door de eerste die 15punten ( bij dames enkelspel 11punten ) haalt. De duur van het spel kan worden verlengd als de stand 13-13 of 14-14 ( bij dames enkelspel 9-9 of 10-10 )is. Bij twee gewonnen spellen is het spel beslist en heb jij gewonnen.
De telling
Een punt maken kun je alleen als je geserveerd hebt. Als je tegenstander daarna een fout maakt krijgt de serveerder een punt. Als je na de service zelf een fout maakt krijgt niemand een punt, je tegenstander mag serveren. Je maakt een punt als:
· de tegenstander de shuttle buiten jouw speelveld tegen de grond slaat
· de tegenstander de shuttle slaat voordat die over het net is
· de tegenstander de shuttle in het net, onder het net, tegen het plafond of tegen de muren slaat
· de tegenstander de shuttle twee keer raakt
· de serveerder de shuttle op het speelveld van de tegenstander tegen de grond slaat
Clear links van het hoofd
Dankzij de sprong techniek kunnen ook shuttles links van het hoofd worden bereikt zonder een backhand slag te hoeven gebruiken. De slag verloopt net zo als de clear met sprong. Het verschil zit in het zijwaarts naar links gebogen bovenlijf tijdens de slag.
De smash
De smash kan als forehand slag zowel overhead als bovenhandslag worden gedaan.
De smash hun je herkennen aan de krachtige beweging boven je hoofd. De slag kan vanuit de stand (stampas) worden gedaan, maar vanuit een sprong is beter.
Belangrijk:
De voorzwaai-beweging voor de smash en clear moet altijd gelijk zijn, zodat de tegenstander pas laat weet welke slag gedaan wordt.
De kleding
Vroeger moesten de spelers in echte wedstrijden altijd witte kleding dragen. Dat is tegenwoordig niet meer verplicht. Nu dragen ze gewoon een t-shirt of polo-shirt en een korte broek of rokje. Verder zijn de
schoenen erg belangrijk. Omdat je iedere keer een paar meter snel loopt, moeten je schoenen heel licht en veerkrachtig zijn.
De Nederlandse Badminton Bond (NBB)
De Nederlandse Badminton Bond is opgericht op 15 november 1931. Deze organisatie is sinds die tijd uitgegroeid. De Nederlandse Badminton Bond telt meer dan 95.000 leden over 850 organisaties. Het bondsbureau is in Nieuwegein en er werken ± 15 mensen.
Badminton olympisch
In 1992 is badminton voor het eerst als officiële olympische sport in het programma gezet.
Spelsoorten
Het badmintonspel kent 5 onderdelen:
herenenkel HE damesenkel DE herenbubbel HD damesdubbel DD gemengddubbel GD
Badminton club Duinwijck
Ik zit zelf ook op badminton, ik vind het heel leuk. Ik badminton bij de club Duinwijck.
Mijn trainer was Marjan de Ridder, zij is oud Nederlands kampioene geweest (2e).
Ook Duinwijck is lid van de Nederlandse Badminton Bond. Iedereen die lid is van Duinwijck (en ook andere verenigingen) zijn dan natuurlijk ook lid van de Nederlandse Badminton Bond.
Kampioenschap
De NBB organiseert ook ieder twee jaar belangrijke toernooien. Het eerste in het Nederlandse
kampioenschap. Alleen Nederlandse spelers en speelsters mogen daaraan meedoen. Het tweede toernooi is de “Dutch Open”; de internationale kampioenschappen van Nederland, daaraan mogen ook
buitenlandse spelers aan meedoen. Op dat laatste toernooi komen dan ook vaak spelers en speelsters van wereldklasse.
