• No results found

MER-nieuws. De spanning tussen markt en overheid. Marktbenadering. 6 Standaardcontract. Themanummer:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MER-nieuws. De spanning tussen markt en overheid. Marktbenadering. 6 Standaardcontract. Themanummer:"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

De verhouding tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers kent altijd enige spanning. Nog niet lang geleden liepen aannemers met een zo krap mogelijke rekenaanvraag in hun zak ach- terwaarts buigend de kamer van hun opdracht- gever uit. Maar de grote bedragen en belangen maakten de verhoudingen ook troebel.

Vervolgens was er de schok van de bouwfrau- deaffaire. Scheefgegroeide relaties werden teruggebracht naar strakke - soms verkrampte - afspraken. Tegelijkertijd werd juist het vermogen

tot innovatie en het vinden van spectaculaire oplossingen bij uitstek bij de markt gezocht.

Het in een vroeg stadium van het planproces benutten van de kennis van de markt zou leiden tot betere en goedkopere oplossingen.

Binnen Rijkswaterstaat worden her en der pogingen ondernomen. Een mooie initiatief, dat helaas nog lang niet overal tot succes leidt.

Is Rijkswaterstaat er nog niet helemaal klaar voor? En wat wil de markt zelf? Een gegeven is dat de overheid als opdrachtgever in de markt

een buitengewoon aantrekkelijke partner ziet.

Dit themanummer van MER-nieuws gaat over de relatie tussen overheid en opdrachtgever.

Er worden tips gegeven voor een snelle en goede aanbesteding. En ook: hoe krijg je wat je hebben wilt?

De redactie

M E R - nieuws

Blad voor planvorming voor verkeer en waterstaat Nummer 57 december 2006

De spanning tussen markt en overheid

2

Het Gesprek:

Nico de Vries over verantwoordelijk- heden van de markt

6

Standaardcontract voor aanleg nieuwe spuisluizen Afsluitdijk

8

Pionier met contracten:

Marius Strijker

Themanummer:

Marktbenadering

Nico de Vries van Koninklijke BAM Groep:

“Juristen fluiten Rijkswaterstaat vaak terug.”

4

Tijdwinst bij N31 Zurich - Harlingen door vervlechting

(2)

Waar zit de meerwaarde van inschakeling van de markt?

Wij kunnen goedkopere en betere oplossingen verzinnen. Bovendien zijn we beter in staat om het proces geïntegreerd te benaderen. Daarmee bedoel ik het managen van interfaces, oftewel de relaties tussen onderdelen. Je moet dan denken aan uitvoering en onderhoud, ontwer- pen en architectuur. Als de overheid dat soort interfaces zelf managed, gaat het vaak mis.

Je ziet dan fouten ontstaan die nadrukkelijk niet toerekenbaar zijn aan één partij, maar die veroorzaakt worden doordat iedereen een ver- schillende perceptie heeft. De markt wil dit soort problemen graag oplossen. Een mooi voorbeeld daarvan is de HSL Zuid. Als het proces als een concessie in de markt was gezet, dan was het later rijden van de treinen het probleem van de markt geweest en niet van de minister. Zij had dan alleen nog de interface met België goed moeten regelen.

Waarom zijn er dan zo weinig geslaagde voor- beelden van gunnen in de ontwerpfase?

Dat komt volgens mij doordat Nederland de regie laat bepalen door het aanbestedingsrecht.

Toch lukt het in Engeland – waar dezelfde regel- geving geldt – wel met early involvement con- tracten. Kennelijk slaagt men er in een partij uit de markt te hengelen, waarbij de rest van de aannemers niet gaat roepen dat zij gepasseerd worden. Ze selecteren dus vroeg en komen

samen met de aannemer tot een voor iedereen kennelijk aanvaardbaar resultaat. In Engeland is ook een soort bouwaffaire geweest, maar in die nieuwe sfeer zijn toch meer partnering contrac- ten gegroeid. Waarom dat bij ons niet van de grond komt? We slagen er wel in om overheids- vertegenwoordigers aan het twijfelen te bren- gen, maar de juristen fluiten ze vaak terug.

Welke ervaringen hebben jullie op dit moment?

BAM doet mee in een van de consortia bij de 2e Coentunnel. Een competitieve aanbesteding met vervlechting. We zijn met een heel mooi voorstel gekomen voor een grotere, nieuwe tunnel naast de oude tunnel. Die grotere tunnel neemt ook de functies over van de oude tunnel.

De oude krijgen ze er dan als het ware gratis bij en valt prachtig te upgraden voor andere doeleinden zoals fietsers. Het probleem is dat de nieuwe tunnel drie meter buiten het tracé valt en dat geeft problemen met de tracé/m.e.r.- procedure. De beslissers zitten er mee in hun maag, het lijkt erop dat het niet opgepakt wordt. Dat vind ik dus een gemiste kans.

Wat moet er dan veranderen?

Markt en publiek zouden een evenwaardige plaats moeten krijgen. Ik ben er van overtuigd dat als partijen er echt voor kiezen om elkaar aan te spreken op hun verantwoordelijkheid, dit de basis is om tot nieuwe contractvormen te komen. Bij traditionele contracten lag de focus

Het Gesprek:

op de laagste prijs. Nu verschuift de nadruk naar een goede oplossing. In sommige projecten lukt dat goed, bijvoorbeeld bij de A4 Burgerveen – Leiden was er een mooi design en build contract met een competatieve dialoog. De Publiek Private Samenwerking (PPS) bij de A59 vind ik ook een mooi voorbeeld waar zowel opdracht- gever als opdrachtnemer tevreden waren over de inschakeling van de markt na het Tracébesluit.

Wat is er nodig om beide partijen tevreden te stellen?

Voor de opdrachtgever gelden drie criteria:

budget, tijd en kwaliteit. Als dan ook het proces met de omgeving goed is verlopen en de aan- nemer er wat aan over heeft gehouden, is er reden voor tevredenheid. Als er wel problemen opduiken, dan gaat het vaak voor alle partijen mis. Ook de onderaannemers verliezen dan, de kwaliteit en leveringstijd komen in het gedrang en de opdrachtgever wordt daardoor uiteraard ook ontevreden.

Wat zijn condities om het nog beter te regelen?

Ik zie veel in alliantiecontracten. Het komt er dan op aan om een geschikte partner te vinden, die ook naar de maatschappij uitlegbaar is.

Nico de Vries is lid van de Raad van Bestuur van Koninklijke BAM Groep in Bunnik

Nico de Vries: Verantwoordelijkheden overlaten aan de markt

Rijkswaterstaat ziet veel in een vroege samenwerking met de markt in planprocessen.

Toch zijn de succeservaringen nog beperkt. Wat durven we uit handen te geven? Geven partijen zich wel bloot? En krijgen we aan beide kanten wel wat we willen? Nico de Vries, Lid raad van bestuur van Koninklijke BAM Groep, vindt dat de markt eenzelfde plaats als omgeving in het proces zou moeten krijgen. “Early involvement contracten en partnering zoals in Engeland zie je hier nog niet, terwijl je juist in die vroege fase veel kunt

betekenen.” vindt hij. Een interview over ontwikkelingen in de markt.

(3)

woorden duidelijke outputspecificaties.

Vervolgens ga je partijen selecteren en maak je duidelijk dat het monitoren geen wassen neus is. Dan krijgen partijen er ook wel trek in om het te regelen.

Heeft de markt eigenlijk belang bij contracten waarin beheer en onderhoud wordt meegeno- men?

Jazeker, maar we zullen dit nog wel verder moeten professionaliseren. We hebben op infra- gebied een nieuwe club opgericht, waarin we de ervaringen bundelen. Er is nog wel een groot verschil in perceptie, de markt moet moeite doen om dit punt naar een hoger plan te tillen.

De opdrachtgever moet er op kunnen vertrou- wen dat onderhoud goed gebeurt en dat de outputspecificaties beter worden omschreven, zodat er geen ruis ontstaat.

Nico de Vries: “Ons ontwerp voor de nieuwe schut- sluis Zwartsluis kunnen wij aanbieden voor 7,1 mil- joen Euro. In het MIT staat een taakstellend budget van 26 – 41 miljoen Euro gereserveerd.”

Unsolicited Proposals

Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat lanceert in het eerste kwartaal van 2007

"Idee voor VenW", bedoeld voor het indie- nen van Unsolicited Proposals, oftewel:

'Eigen Initiatieven' van derden. Er komt voorts een stappenplan voor de indiening en behandeling van eigen initiatieven. Het doel van Idee voor V&W is nadrukkelijk open te staan voor (ongevraagde) initiatie- ven van derden, deze te bevorderen en hiermee goede ideeën en creativiteit te benutten. Ook uw ideeën kunnen worden ingediend bij "Idee voor VenW"?

Meer informatie:

David Janssen, tel. 070-3518080, david.janssen@minvenw.nl Dat selectieproces moet wel transparant zijn. Ik

zie de durf hiervoor bij de overheid nog niet.

Een echte bottleneck is er niet, maar wel gemis- te kansen. Bijvoorbeeld bij de Harnaschpolder waren allerlei nieuwe technieken ontwikkeld, waar de markt de nek voor wil uitsteken.

En uiteindelijk gaat de overheid toch voor bewezen technologieën.

Is er ook ruimte voor eigen initiatieven?

Wij hebben op eigen initiatief een mooi ontwerp voor een schutsluis in Zwartsluis gemaakt, waarbij bewoners geen grote dijkverhoging voor hun deur krijgen. Ons ontwerp kunnen wij aan- bieden voor 7,1 miljoen Euro. In het MIT staat een taakstellend budget van 26 – 41 miljoen Euro gereserveerd, waarvan 7 miljoen Euro voorbereidingskosten voor Rijkswaterstaat.

Om dit plan onder de aandacht te brengen heb- ben we flink moeten drammen. Als je goed zoekt blijkt er een loket te zijn voor initiatieven van de markt. Er is dus wel ruimte, maar als het er op aan komt is er vaak alsnog een blokkade binnen het project.

Kun je omgevingsmanagement ook aan de markt overlaten?

Waarom niet? Een voorwaarde is wel dat je als overheid het proces met de omgeving goed moet monitoren, bijvoorbeeld middels klachten- registraties. Ook moet je goed omschrijven wat je van de marktpartijen verwacht met andere

(4)

In het project N31 Zurich Harlingen is de aanbe- stedingsfase gestart direct nadat het ontwerp tracébesluit (OTB) klaar was. “In negen jaar tijd zijn op dit wegdeel 18 doden gevallen,” ver- klaart Okke, “de regio heeft daarom grote druk uitgeoefend om de veiligheidsproblemen op te lossen. In bestuurlijke afspraken is overeengeko- men dat de weg eind 2008 klaar zou zijn. Die termijn was op de traditionele manier niet te halen. Een Design & Construct contract gaf wel een versnelling, maar niet genoeg. Een combinatie met vervlechting was de enige manier om het voor elkaar te krijgen.”

In de fase van OTB naar tracébesluit (TB) vond de eerste selectie van aannemers plaats. Het vaststellen van het TB (in november 2005) viel samen met het selecteren van de aannemers.

Enkele dagen na het TB zijn vijf aannemers door loting geselecteerd. In december was daarvan de startbijeenkomst en eind maart zijn de bie- dingen ingeleverd. Ook met een bekend TB was er volgens Okke nog een zeker risico: “Partijen konden nog beroep instellen. Het TB was niet onherroepelijk. Uiteindelijk zijn er nog twee beroepsprocedures gestart en deze zijn in okto- ber 2006 ongegrond verklaard door de Raad van Staten. Bovendien heb je geld nodig voor de aanbesteding. Om ons financieel armslag te geven is een partieel uitvoeringsbesluit afgege- ven door Staf DG en DGP. Dat was nieuw.”

Het uitvoeringsbesluit om te kunnen gunnen werd binnen drie weken afgegeven door DGP.

“Collega’s zeiden dat kan nooit! Maar ik had er alle vertrouwen in, omdat het contact met alle partijen erg goed was. Iedereen zag het belang van de versnelling in.” De HID speelde een belangrijke rol in het proces. “We hebben gro- tere risico’s genomen dan volgens de normale procedure. Wij hadden bijvoorbeeld bij gunning nog niet alle gronden in bezit. Er waren nog problemen met het onderliggend wegennet en een fietsbrug, waarvan we niet wisten of we dat

rond konden krijgen. De HID/opdrachtgever heeft ons bij dit soort onzekerheden gesteund en gesterkt, uiteraard ook in overleg met HDJZ.” Okke heeft gemerkt dat dit soort onze- kerheden ook met de markt besproken moeten worden. “Als je niet open bent over de risico’s krijg je helemaal geen aanbiedingen.”

Ook de Regio heeft zich ingezet bij het beper- ken van de risico’s. Wethouders gingen zelfs op eigen initiatief met mogelijke dwarsliggers pra- ten.

In het vervlechtingsproces heeft het projectteam ondervonden dat de projectomgeving veel aan- dacht moet krijgen. “Je moet niet alleen heel actief communiceren binnen de eigen dienst, maar ook naar je partners in de regio en richting onze mensen in Den Haag (V&W en Staf DG).

Blijf ze bellen als je niets hoort en vraag dan of ze nog iets nodig hebben.

Door hen te betrekken wordt het ook ‘hun’

project.”

Meer informatie:

Okke van Brandwijk 058-2344434

Als in een project echt haast is geboden is het zaak om tijd te winnen. Door slim te vervlechten werd bij de N31 Zurich – Harlingen de doorlooptijd met een jaar verkort.

En dat was voldoende om eerder gemaakte afspraken met de regio na te kunnen komen.

De conclusie? Projectleider Okke van Brandwijk: “Ook als er nog onzekerheden in de procedure zitten loont het om in de OTB-fase de aanbesteding al op te starten.”

Tijdwinst bij N31 Zurich - Harlingen door

(5)

vervlechting

Economisch meest voordelige aanbieding (EMVA)

De aanbiedingen van de aannemers bij de N31 zijn beoordeeld met een ‘economisch meest voordelige aanbieding’ (EMVA). De aanbestedingsprijs wordt dan gecorrigeerd voor het aspect kwaliteit. Uit de berekeningen ontstaat een fictief bedrag, waarna de voordeligste partij kan worden gekozen. Het winnende consortium bij de N31 had echter zo’n lage aanbiedingsprijs dat de prijscorrectie van de EMVA geen invloed meer had.

Meer informatie: Cecile Hagesteijn, 058-2344 454, cecile.hagesteijn@rws.nl

Oversteek Dijksterburen

(6)

Het onderzoek naar andere contractvormen werd ingezet vanwege de nieuwe verplichting om een meerwaardetoets of PPC (Public Private Comparator) uit te voeren voor grote projecten.

Bovendien zag het projectteam zelf innovatie- kansen voor de markt. Toch bleek vervlechting voor dit project een brug te ver. De grote winst van het doorlopen keuzeproces? Veel kennis, vindt contractmanager Pim van Schaijk.

De verplichting om een meerwaardetoets uit te voeren was voor het projectteam aanleiding om nog eens kritisch naar de projectbasis te kijken.

Uit het onderzoek bleek allereerst dat de vraag- specificatie voldoende ruimte biedt voor optima- lisaties, maar dat de ontwerpvrijheid voor de markt beperkt werd door gemaakte afspraken en ontwerpkeuzes. Een voorbeeld hiervan was de in samenspraak met het bureau

Rijksbouwmeester opgestelde vormgevingsvisie waarin gekozen is voor het scheiden van het spuimiddel en de weg, de zogenaamde ont- vlochten variant. Een ander spuiconcept werd daarmee onrealistisch.

Standaardcontra

Soms is de wil er wel, maar blijkt innova- tie uiteindelijk maar weinig voordeel op te leveren. Dat was het geval bij het project Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk.

Halverwege de planstudiefase werd een onderzoek ingelast naar de meerwaarde van een andere contractvorm en van vervlechting van m.e.r.- en aanbestedings- procedure.

Extra Spuicapaciteit Afsluitdijk

Rijkswaterstaat IJsselmeergebied (RWS-IJG) is in 1999 de planstudie [ES]2-Afsluitdijk gestart om de vraag te beantwoorden: ‘Hoe spuien we sneller overtollig water uit het IJsselmeer op de Waddenzee?’

Aanleiding hiervoor waren de hoogwaterperiodes in de winters van 1995, 1996 en 1998. In de planstu- die is ook gekeken naar het verbeteren van de vistrek van zout naar zoet water. Het Bevoegd Gezag gaat naar verwachting nog in 2006 akkoord met de voorlopige locatiekeuze voor de nieuwe spui, te weten de knik in de Afsluitdijk ten westen van Kornwerderzand. Rijkswaterstaat gaat nu het MER vol- tooien, een Dijkversterkingsplan maken en vergunningen voorbereiden.

Meer informatie: www.rijkswaterstaat.nl/ijg/water/projecten/es2-afsluitdijk.

In de huidige situatie is het spuimiddel voor de wegge-

bruiker nauwelijks zichtbaar

(7)

De reden voor het marginale verschil was dat er geen vergelijking was met een meer traditionele contractvorm. In andere projecten levert dit uit- komsten op met grotere verschillen. Ook de opname van een langdurige onderhoudsperiode gaf slechts beperkt financieel voordeel. Een spuimiddel is namelijk in de eerste twintig tot dertig jaar na oplevering relatief onderhouds- arm. Er zijn geen betrouwbare prestatie-indica- toren voor spuimiddelen. Het was dus onmoge- lijk om de opdrachtnemer daarop af te rekenen.

Hierdoor heeft ook het opnemen van de finan- ciering in het contract weinig meerwaarden.

ct voor aanleg nieuwe spuisluizen Afsluitdijk

Meerwaardetoets

In de meerwaardetoets (PPC) zijn contractvor- men vergeleken, waarin ontwerp en uitvoering gecombineerd worden (Design and Build of DB) met twee varianten die nog een stapje verder gaan, namelijk uitgebreid met meerjarig onder- houd (DBM-contract) en nog verder uitgebreid met financiering (DBFM-contract). Pim van Schaijk: “Uit de toets bleek dat zowel DBM als DBFM financiële meerwaarde hadden ten opzichte van DB, maar dat het voordeel beperkt bleef tot enkele procenten, terwijl diverse onze- kerheden dit verschil nog konden beïnvloeden.”

De consultatie heeft vervolgens geleid tot twee inhoudelijk verschillende alternatieven voor het vervolgtraject. Het ene alternatief was een

‘DBFM contract’ met vervlechten, waarbij de markt aanvullende ontwerpvrijheid zou krijgen.

Het andere alternatief was een ‘DB contract’, waarin de al ingezette procedures zouden wor- den voortgezet, met inachtneming van ont- werpkeuzes en afspraken uit het verleden.

Dit heeft geleid tot een breed gedragen besluit voor een ‘DB contract’ zonder vervlechting. De mogelijkheid om meerjarig onderhoud aan te besteden wordt nadrukkelijk nog wel opengela-

ten. Pim: “Met name het projectverleden heeft zwaar gewogen. De beperkte finan- ciële meerwaarde van DBFM en vervlechten en het relatief zware risicoprofiel gaven de doorslag.”

Ondanks de keuze voor de

‘traditionele’ weg heeft het proces veel inzicht gegeven.

“Mocht er in de nabije toe- komst een soortgelijk project worden opgestart, dan moet de toepassing van een DBFM-contract of vervlech- ting zeker overwogen worden”, aldus Pim.

Meer informatie: Pim van Schaijk, tel. 06-51615506 pim.vanschaijk@rws.nl In de ontvlochten variant is het spuimiddel door de weggebruiker te bekijken

(8)

Vervlechten en gebruik maken van de kennis van de markt bij planvorming zal in nagenoeg ieder project winst opleveren, denkt Marius Strijker.

Juist in de planvorming bij de keuze voor een oplossing wordt het geld verdiend. “Als de publieke scope-afbakening is gedaan kan de markt wat mij betreft aan de slag. Het publieke belang moet wel meespelen in de mate waarin de overheid meer of minder sturend aanwezig is.” Een ongebreideld vertrouwen in de markt mag volgens hem zeker geen doel op zich zijn.

“De markt dient per definitie het publiek niet, maar wordt geleid door het winstoogmerk. Als overheid moet je dus zelf die belangenafweging blijven maken. Hoe je dat belang dient en met welke middelen is dan weer aan de aannemer.”

De relatie tussen Den Haag en de regio leidt nog wel eens tot gemiste kansen, vindt hij. “Beleid en uitvoering zouden veel beter op elkaar afge- stemd moeten zijn. Den Haag mag de mensen in de regio wel eens wat meer vertrouwen. Een voorbeeld is de Rondweg ’s-Hertogenbosch. In de plannen is indertijd erg beknibbeld op voor-

waarden voor een goede doorstroming tijdens de uitvoering, omdat er toen weinig geld beschikbaar was. Nu is er meer geld en staat de doorstroming juist weer voorop. Om de ver- voersproblemen bij ’s-Hertogenbosch alsnog op te lossen moet er keihard gewerkt worden. Als je dit al meteen in de plannen had meegenomen, zoals de regio al voorstelde, dan had je nu min- der ellende, oftewel kosten gehad.”

Bij Rijkswaterstaat ziet Marius her en der kansrij- ke initiatieven ontstaan voor vervlechting. “Ik denk dat jullie al heel aardig op weg zijn, zeker bij projecten op uitvoeringsniveau.” Bij planvor- ming is de dynamiek van de markt nog erg nieuw en zal het volgens hem vooral zaak zijn om te wennen aan de korte lijnen en de dead- lines van de markt. Ook vergt het een omscha- keling om anders te gaan formuleren wat je wil hebben: “Een ecoduct vragen is duidelijk, maar denk je in functionele eisen dan vraag je om een obstakelvrije zone, waar wild 24 uur per dag ongestoord kan passeren. Je laat dan ruimte aan de markt voor de invulling van de oplossing.”

Dat vervlechtingsprocedures nog mondjesmaat worden toegepast, zit met name in de complexi- teit van het proces en de angst voor het onbe- kende, denkt Marius. “Door de laatste schakel zo vroeg te betrekken durf je te zeggen dat de markt er misschien iets beters van kan maken.

Dat vergt dat je je kwetsbaar op moet stellen.”

Ook het uitbesteden van beheerscontracten (Design, Build en Maintainance) vindt hij een goede ontwikkeling, met dien verstande dat een beheerscontract wel scherp beoordeeld moet worden. “Ik zie het als een teken aan de wand als je voor 30 jaar onderhoud wegzet in het con- tract en dat dit deel vervolgens wordt doorver- handeld naar organisaties die daar beter op toe- gerust zijn. Ik vraag me dan af of je de juiste partijen contracteert.”

Een belangrijke voorwaarde voor succes ziet Marius in de kwaliteit van het projectteam. “Ik zie vaak dat mensen gekozen worden zonder rekening te houden met hun individuele kwalitei- ten. Hier kunnen goede medewerkers op stuk lopen.” Dat geldt ook voor het team aan aanne- merskant, waarschuwt hij. “Het topteam aan opdrachtgeverszijde legt het af als er aan aanne- merszijde geen goede mensen staan.”

Voor de toekomst hoopt Marius Strijker dat de professionaliseringsslag in contractvorming zich verder doorzet en geen hinder ondervindt van angst en reorganisaties. “Ik zie echt mensen met belangrijke en noodzakelijke kennis en vaardig- heden vertrekken. Dat is doodzonde. En dan heb ik het nog niet eens over de ingekochte kennis van externen die niet overgedragen wordt op eigen medewerkers. Rijkswaterstaat zou het opbouwen van kennis bij hun eigen mensen meer moeten stimuleren.”

Meer informatie: Marius Strijker, tel. 06-20623025

marius@houtzagerstrijker.nl

Maximaal profiteren van de markt begint al vroeg in het planproces. Het liefst wordt de markt al ingeschakeld als de plannen nog volop in ontwikkeling zijn. Dat is tenminste het streven binnen Rijkswaterstaat en van de markt zelf. Het klinkt mooi. Maar hoe doen we dat? Hoe leg je ontwerp en uitvoeringsverantwoordelijkheid in één hand? Geslaagde voorbeelden zijn er nog niet. De kennis ligt dus nog niet binnen de eigen organisatie. Extern jurist Marius Strijker pioniert op het gebied van contractvorming bij vroege marktbenadering en vervlechtings- processen. “De markt is veel beter dan de overheid in staat tot het maken van economische optimalisaties en afwegingen,” vindt hij. “Door de markt juist daar in te schakelen kan de overheid zich richten op de primaire taak om het publieke belang te dienen en publiek en privaat belang evenwichtig tegen elkaar af te wegen.”

Marius Strijker adviseert als zelfstan- dig advocaat bij de voorbereiding en uitvoering van aanbestedings- procedures en contractering van bouwprojecten.

Vanaf 1994 heeft hij ervaring opgedaan met innovatieve contract- vormen als Design en Construct bij grote rail- en weginfrastructuur projecten. Op dit moment is hij in projecten bezig met het ‘ver- vlechten’ van de planvormingsfase met de (Europese) aanbestedings- procedure.

Pionieren met contracten

(9)

Bij de A4 Burgerveen Leiden is in de aanbestedingsfase een concurrentiegerichte dialoog gevoerd. De dialoog nam zo’n negen maanden in beslag. Het resultaat? Slimmere ideeën en ontwerpoplossingen, tijdens de dialoogfase risico’s onderkend en afgedekt. Bovendien zijn de inschrijvingen lager uitgekomen dan begroot, met dezelfde doorstroming. Nadelen zijn er ook. “Het kostte wel veel tijd voor aannemer en opdrachtgever,” vindt omgevingsmana- ger Jörgen van der Meer

In december is de uitvoering van de wegverbre- ding A4 Burgerveen Leiden gegund volgens het economisch meest gunstige alternatief (EMVA).

De concurrentiegerichte dialoog in combinatie met een Design en Construct contract hebben er o.a. toe geleid dat een wegvak met een ver- diepte ligging van 1,4 km smaller en dus goed- koper kon worden dan gepland. Jörgen: “Maar ook bij andere kunstwerken kwamen er slimme oplossingen uit de bus dan we zelf niet hadden bedacht.”

Vertrouwen in ontwerpoplossingen De concurrentiegerichte dialoog is een proces waarin individueel met inschrijvers/aannemers het offertetraject wordt doorgesproken. In totaal zijn er vijf rondes met elke gegadigde gehou- den. Hierin werd over en weer verduidelijking gevraagd op de plannen en de risico’s van de beoogde oplossingen. Jörgen van der Meer:

“Het ging in het proces om het verkrijgen van vertrouwen in de ontwerpoplossingen en na te gaan of dit een aanvaardbaar risicoprofiel ople- vert.” De gemaakte opmerkingen werden na elke ronde verwerkt en meegenomen naar de volgende ronde. Het proces heeft vier passende aanbiedingen opgeleverd en vele creatieve oplossingen. Bovendien waren alle aanbiedingen lager dan vooraf ingeschat.

Lessen uit de concurrentiegerichte dialoog

3 tips voor de aanbe- steding

• Leg in het Tracébesluit niet alles in detail vast. Zo creëer je ruimte voor de markt!

• Houd het aantal partijen waarmee je de dialoog aangaat beperkt.

• Vraag alleen de laatst overgebleven par- tij om een gedetailleerde uitwerking.

Hierdoor win je tijd.

“Aanvankelijk hadden we vijf gegadigden, één partij is afgehaakt, geeft Jörgen aan. Zelf vindt hij dat de negen maanden die het proces in beslag nam wel waardevol waren, maar achteraf wel efficiënter had gekund. “We hadden de dia- loog beter met drie partijen kunnen starten, dan had het minder tijd gekost en hadden we toch een goede risicoinschatting kunnen maken. De regelgeving verplichtte ons echter om met vijf partijen door te gaan. Ook hadden we de door- looptijd kunnen bekorten en/of de inspanning van de partijen kunnen beperken door minder diepgang uit te vragen. ”De diepgang die we gevraagd hebben stond op gespannen voet met de ontwerpvergoeding die daar tegenover stond. Dit heeft tijdens de dialoogfase veel dis- cussie opgeleverd.

Klein projectteam

Een concurrentiegerichte dialoog is volgens de aanbiedingsregels alleen mogelijk bij complexe

projecten met veel kunstwerken of projecten waarin vervlechting van tracébesluit en contrac- tering plaatsvindt. De opdracht die de A4 Burgerveen – Leiden had meegekregen was dat het projectteam klein moest blijven. Jörgen:

“Onze opdracht was om de markt maximaal in te schakelen. Dat is met de werkwijze die we hebben gekozen gelukt. En met het resultaat zijn we ook tevreden.” De hoofdmotivatie om de dialoogfase met de inschrijvers te voeren was om de belangrijkste risico’s vóór de gunning van het contract in beeld te hebben en daar voor gunning actie op te kunnen ondernemen.

Meer informatie: Jörgen van der Meer, tel. 070-3378613

Jorgen.vander.meer@rws.nl

Uitdaging voor de markt: bouw van een aquaduct op de kruising met de Oude Rijn Oude situatie

Nieuwe situatie

(10)

tijd hun keuze maken”, geeft Peter aan.

Volgens hem verloopt het proces tussen bewo- ners en provincie bijzonder harmonieus, ondanks de ingrijpende gevolgen.

“Innovatief is dat partijen erkennen dat ze elkaar nodig hebben,” geeft Peter aan. “Wel bestaan er grote verschillen, met name in de beleving van het tempo. Waar de overheid vindt dat het proces razend snel verloopt, dringen bewoners er voortdurend op aan dat er doorge- werkt wordt. Ze zijn ongeduldig.” Concreet betekent dit dat als gegevens lang op zich laten Waar in nagenoeg alle projecten de stelling

‘markt tenzij’ overheerst is de Overdiepse Polder een uitzondering. Een innovatief project, waarin vooral sprake is van

‘publiek tenzij’. Bewoners nemen hier het voortouw en zijn al zes jaar actief om het project op stoom te houden.

Het doel van het project Overdiepse Polder is om ruimte voor wateropvang te creëren en de landbouwfunctie van het gebied te behouden.

Als overloopgebied beschermt de polder een groot gebied, waaronder de steden ’s-Hertogen- bosch, Dordrecht en Rotterdam. Het project is zelfstandig gestart, maar gaandeweg ingehaald door het programma Ruimte voor de Rivier, waar het tegenwoordig deel van uitmaakt.

Peter van Rooij is als intermediair tussen bewo- ners en overheid betrokken vanuit Habiforum Accanto, een programma voor vernieuwend ruimtegebruik. “De aanleiding voor de bewo- ners om het initiatief te nemen was een adver- tentie in een huis-aan-huis blad, waarin aange- kondigd werd dat het gebied nodig was voor waterberging. De bewoners waren furieus en na de eerste informatieavond hebben ze meteen de krachten gebundeld in een vereniging.

Vervolgens zijn ze zelf naar de Gedeputeerde gestapt en hebben sindsdien de weg en het tempo bepaald.”

Ondertussen is duidelijk dat de helft van de boerderijen, zijnde 17 stuks, moet wijken. De andere helft van de boerderijen wordt voortge- zet op een terp. Een deel van de bewoners is zich aan het oriënteren op een nieuwe locatie.

“De blijvers en de wijkers moeten de komende

wachten, bewoners zelf met informatie komen.

“Ze hebben de kennis en willen niet oeverloos talmen over cijfers. Dat legt een druk op de overheid om zelf snel met gegevens te komen.”

Door het wederzijdse begrip en de erkenning dat partijen elkaar nodig hebben heeft de omgeving het gevoel dat het hun project is en daardoor valt er veel te winnen.”

Meer informatie:

Peter van Rooij, Habiforum Accanto, tel. 06-22266531

petervanrooy@accanto.nl

Omgeving wil tempo bij de Overdiepse polder

bron: Habiforum

(11)

De slogan “de markt, tenzij” duikt regel- matig op in allerlei RWS-documenten en - presentaties. Wat er precies onder verstaan wordt, werd mij niet direct duidelijk. In een op internet gevonden powerpresenta- tie van ECO staat dat de aandacht vooral gericht moet zijn op het vroegtijdig inschakelen van de markt.

Als die vroegtijdige inschakeling betekent dat de aanbestedingsprocedure samen op zal gaan met bijvoorbeeld de tracéwetprocedure spreek je van vervlechting. RWS heeft daartoe een

“Werkwijzer vervlechting tracé/m.e.r.- en aan- bestedingsprocedure bij infrastructurele projec- ten” opgesteld. De werkwijzer is voorzien van een bijsluiter waarin gewaarschuwd wordt dat vervlechting alleen maar zin heeft als er brood in zit voor zowel de publieke als de private par- tij. Toch merk ik bij tal van gelegenheden dat regionale diensten de meerwaarde van vervlech- ting voetstoots aannemen en vinden dat ook hun project niet zonder vervlechting kan.

Een tracébesluit is een zeer complex besluit. Als ook de aanbestedingsprocedure gelijktijdig moet worden doorlopen, wordt het er allemaal niet makkelijker op.Te meer daar de uitgangspunten en het doel van de aanbestedingsprocedure zich in het geheel niet verdragen met die van de tra- céwetprocedure.

Als redenen om vroegtijdig de markt op te gaan worden vaak 3 “argumenten” naar voren gebracht:

1 het betonnen karakter van een tracébesluit;

2 het benutten van de innovativiteit van de markt en

3 het te behalen prijsvoordeel door het inbouwen van concurrentie.

Waarom ik het woord argumenten tussen aanhalingstekens heb gezet?

Ad 1. Ten aanzien van de detaillering van het TB. Wie de literatuur over aanbestedingsproce- dures leest, weet dat niet de eisen aan het tra- cébesluit, maar juist de eisen gesteld aan de aanbestedingsprocedure hoog en beperkend zijn. Wel moet worden gezegd dat het tracébe- sluit vaak bol staat van niet wettelijk verplichte detaillering en dat juist die zelfopgelegde

De markt, mits ...

“eisen” de bouwersruimte onnodig kunnen beperken. Weet echter dat als de bouwer een betere (goedkopere) oplossing heeft voor een kruising dan in het onherroepelijk TB staat, het vrij makkelijk is om ambtshalve het TB aan te passen. Het is bovendien zeer de vraag of de vroegtijdige inschakeling van de bouwer ook die betere oplossing had opgeleverd. En heeft de onnodige detaillering van het betreffende TB niet juist het probleem veroorzaakt? Met andere woorden: kun je niet het TB zo vorm geven dat er voldoende bouwersruimte overblijft? En als dat niet zo is, gewoon het TB aanpassen?

Ad 2. We hebben nog geen infravoorbeelden waaruit blijkt dat de vroegtijdige inschakeling innovativiteit heeft opgeleverd. Ik ben ook niet zo overtuigd van de vermeende extra innovati- viteit bij de markt. De RWS’ers maken toch ook gebruik van dezelfde technische opleiding en de opgedane praktijkerervaring. Maar misschien dat de uitdunning bij RWS ook slachtoffers heeft gemaakt onder de innovatieve mensen.

Dat zou jammer zijn want uitbesteden kan alleen maar als je kennis behoudt.

Ad 3. De klassieke aanbesteding waarop zo gefulmineerd wordt, is zo gek nog niet. Zeker als een tracébesluit niet op de meter nauwkeu- rig aangeeft waar de grens van een kunstwerk ligt en hoe dat eruit moet zien. Niet vergeten moet worden dat een aanbesteding op basis van een “duurder” RWS-ontwerp veel goedko- per kan uitpakken ook al omdat bij een klassieke aanbesteding de transactiekosten in de regel lager zullen zijn.

Ik rond af met wat conclusies

• De meerwaarde van vervlechting is voor wat infrastructurele aanlegprojecten (nog) niet aanwezig, zodat je beter kunt spreken van

”de markt, mits”.

• De klassieke volgorde: eerst een tracébesluit en dan pas de aanbesteding is wellicht sneller, goedkoper en dus effectiever. Voorwaarde daarbij is een grote terughoudendheid bij de detaillering van het TB.

• Laat bouwers, als je ze al voortijdig inscha- kelt, vooral doen waar ze goed in zijn: teke- nen. Belast ze vooral niet met het maken van MER-alternatieven voor trajectnota’s, ont- werp-besluiten, luchtkwaliteitsonderzoeken etc. Het blijft een taak voor RWS om de ont- werpen te voorzien van een milieubeoorde- ling en ook om het winnende ontwerp te ver- talen in een (ontwerp-)tracébesluit.

Meer informatie: Henk Gierveld, (HDJZ), tel. 070-3519023, henk.gierveld@minvenw.nl

De digitale versie van MER-nieuws staat op:

http://intranet.rijkswaterstaat.nl/rws/dww/tracemer/

Redactieraad:

Alan Hoekstra (BWD), Hanny Sliepen (BWD), Josan Tielen (DON), Arnout Schoemakers (AVV), Marco Bakermans (DNB), Helene Moors (DGP), Inge van Leijenhorst (DUT), Petra Boonman (DWW), Eric Ivens (DNH), Maaike Bos (RIZA)

Eindredactie:

Astrid Paulussen, TMC

Communicatiebureau Geke Kiers, Uffelte, tel. 0521-350350

Opmaak en productie:

Idem Dito, Kampen ISSN nr. 1382-5356

Oplage:

900 stuks

Abonnementen/mutaties:

mernieuws@idemdito.net Colofon

MER-Nieuws wordt 4 maal per jaar kosteloos verspreid onder m.e.r.-medewerkers van V&W.

Het doel is om praktijkervaringen uit te wisselen en de kennis van specialistische diensten op planvorming en op m.e.r.-gebied te verspreiden. MER-nieuws wordt uitgegeven door het Tracé/m.e.r.-centrum, DWW, Postbus 5044, 2600 GA, Delft, tel. 015-2518492.

(12)

Een staaltje van innovatie bij de A73

De Roertunnel in de A73, nabij Roermond is met 2,4 kilometer de langste landtunnel in Nederland. Opvallend is de spectaculaire bouwmethode, waarbij de tunnelelementen van 150 meter lang zijn gebouwd in een bouwdok. De elementen zijn versleept in een speciaal hiervoor aangelegd kanaal en vervolgens geplaatst via de afzinkmethode.

De bouwmethode in een bouwdok is een staaltje van innovatie van de markt, die hiervoor de ruimte kreeg middels een Design en Construct – contract.

De gekozen bouwmethode is bovendien aanmerkelijk goedkoper dan traditionele bouwmethodes. Eind 2007 wordt de A73 in gebruik genomen.

Foto: Peter Wijnands

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit het consumentenonderzoek “ Marktonderzoek naar de stand van zaken op de energiemarkt” dat DTe medio juli 2006 heeft laten uitvoeren door MarketResponse (hierna:

In de discussie over het voorliggende wetsvoorstel is het uiteindelijke doel van het beleid uit het oog verlo- ren. Een gelijk speelveld is geen doel op zich, het gaat om de

Tweede stad ium : verbeteren van concess ievoorwaarden sectorspec if iek toez icht ervar ing opdoen verge l i jk ingsmaatstaven ; aanpassen aan (n ieuwe) (ex ante , ingrepen

- Economische activiteiten ten aanzien waarvan een maatregel is getroffen die naar de mening van het bestuursorgaan kwalificeert als staatssteun - Bevoordeling die naar de mening

Deze zorgwekkende combinatie van het enerzijds niet/beperkt bekend zijn met het doel van de wet en het anderzijds niet hebben ondernomen van activiteiten gericht op naleving van de

passing is op bekostigde instellingen voor het hoger onderwijs als bedoeld in artikel 1.8, eerste lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onder- zoek, met

Bovendien moeten geen technische maar juist echte keuzes worden gemaakt en daar hebben we politici voor nodig.. Wat is dan

Hij maakte mij duidelijk dat ik mij vooralsnog op twee onderzoekthema’s zou moeten richten: allereerst onderzoek naar indicatoren voor duurzame ontwikkeling en,