Vraag nr. 67 van 11 mei 2000
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Vreemde werknemers – Au pair taalstudenten (2) Het koninklijk besluit van 9 juni 1999 dat uitvoe-ring geeft aan de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, bepaalt in artikel 25 van het hoofdstuk V I ,a f d e l i n g 2 , als een van de voorwaarden waaraan au pair jon-geren moeten voldoen, dat zij moeten beschikken over een basiskennis van een van de drie nationale talen waarin zij zich komen vervolmaken.
In zijn antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 9 van 14 oktober 1999 (Bulletin van Vragen en A n t -w o o rden nr. 5 van 17 december 1999, b l z . 280 – r e d . ) deelt de minister mee dat die kennis moet blijken uit een formeel attest van een officiële on-derwijsinstelling waarin de basiskennis Nederlands wordt bevestigd.
Gezien de verwantschap tussen het Afrikaans en het Nederlands, had ik graag vernomen of ervoor gezorgd is dat een officieel diploma dat aan een Afrikaanstalige school werd behaald, kan volstaan als bewijs van een basiskennis van het Nederlands, noodzakelijk om een toelating te krijgen om zich gedurende een tijd in Vlaanderen als au pair in het Nederlands te vervolmaken.
Antwoord