Vraag nr. 2
van 27 september 1999
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Voeren – Subsidiëring jeugdwerk
In een memorandum van 23 juni 1999 vraagt de be-stuurscommissie van het Vlaams Cultureel Cen-trum Voeren onder meer dat, nu de meerderheid in de gemeenteraad van Voeren weigert mee te wer-ken aan het opstellen van een gemeentelijk jeugd-w e r k b e l e i d s p l a n , de Vlaamse Gemeenschap het jeugdwerk van Voeren niet zou bestraffen en het decreet van 9 juni 1993 tegen 100 % zou uitbeta-len, in plaats van tegen de gebruikelijke 80 %. Heeft de minister m.b. t . die mijns inziens gerecht-vaardigde vraag van het VCC Voeren reeds een be-slissing genomen ?
Antwoord
1. Het decreet van 9 juni 1993, zoals gewijzigd bij decreten van 22 november 1995, 20 december 1996 en 12 mei 1998, gaat uitdrukkelijk uit van de subsidiëring van gemeentebesturen.
Een belangrijk uitgangspunt voor de nieuwe re-geling was de samenwerking tussen de over-h e i d s n i v e a u s, waarbij elk overover-heidsniveau dui-delijk omschreven bevoegdheden en verant-woordelijkheden kreeg toegewezen. Het lokale b e l e i d s n i v e a u , de gemeentebesturen, heeft de eindverantwoordelijkheid voor de voorberei-ding en uitvoering van het jeugdwerkbeleid, precies vanuit zijn kennis en ervaring met de plaatselijke situatie en de noden en behoeften. Wanneer het gemeentebestuur zelfs na een aan-tal formele aanmaningen geen jeugdwerkbe-leidsplan opmaakt, kan de Vlaamse Gemeen-s c h a p, bij wijze van uitzondering, op grond van een door het lokale jeugdwerk zelf opgemaakt en ingediend jeugdwerkbeleidsplan toch nog een subsidiëring geven. Het bedrag wordt ech-ter beperkt tot 80 %van de normale trekkings-rechten waarop het gemeentebestuur recht zou h e b b e n , zodat er toch druk blijft bestaan op het gemeentebestuur om in de toekomst zelf een jeugdwerkbeleidsplan op te maken. Deze be-perking van 80 % is ook noodzakelijk om te v e r-mijden dat het decreet zou worden uitgehold : anders kunnen heel wat gemeentebesturen ge-woon afwachten tot de Vlaamse administratie samen met het plaatselijk jeugdwerk een jeugd-werkbeleidsplan opmaakt.
Door voor de faciliteitengemeenten hierop een uitzondering te maken, zou de stimulans tot een globaal jeugdwerkbeleid voor deze gemeenten v e r d w i j n e n . Ook al kan men in de faciliteitenge-meenten spreken van een structureel probleem, dan nog blijft het belangrijk dat we het V l a a m s e jeugdwerk blijven stimuleren om druk uit te oe-fenen op hun gemeentebestuur, zodat zij zich blijven opwerpen als vertegenwoordigers van een belangrijke doelgroep voor het eigen lokaal beleid.
2. Men kan wellicht bezwaarlijk spreken van "be-s t r a f f e n " , aangezien in de mee"be-ste Vlaam"be-se ge-meenten naast het particuliere jeugdwerk ook een aantal gemeentelijke jeugdwerkinitiatieven voor subsidiëring worden voorgesteld, wat on-getwijfeld ook het geval zou zijn in Voeren wan-neer de gemeente zelf het plan zou opmaken en i n d i e n e n . Op die manier zou het subsidiebedrag voor de particuliere jeugdwerkinitiatieven wel-licht niet uitstijgen boven de subsidiebedragen die ze nu rechtstreeks ontvangen van de V l a a m-se Gemeenschap.
Ter informatie kan ik u meedelen dat de provin-cie V l a a m s-Brabant en de VZW De Rand vanaf 1 oktober 1999 een stafmedewerker voor jeugd hebben aangeworven.
Hij krijgt onder andere de opdracht om het jeugdwerk in de faciliteitsgemeenten in de Brusselse Rand te ondersteunen bij de opmaak van hun jeugdwerkbeleidsplan. Hij geeft steun aan het overleg tussen de verschillende jeugd-werkinitiatieven en stimuleert de uitbouw van nieuwe initiatieven waar nodig. Hij werkt ook uitdrukkelijk aan een strategie om de betrok-ken gemeenten te overtuigen van het belang van een gemeentelijk jeugdwerkbeleidsplan en de nood aan gemeentelijke ondersteuning voor het jeugdwerk.
Het spreekt vanzelf dat deze jeugdwerker kan rekenen op de nodige inhoudelijke ondersteu-ning door de afdeling Jeugd en Sport van de Vlaamse Gemeenschap.