Strategy and Finance
Joost Plus
7KH9DOXDWLRQRI6WUDWHJ\DQG)LQDQFH
0HWKRGHQYRRURQGHUQHPLQJVZDDUGHULQJELMIXVLHHQRYHUQDPHEHJHOHLGLQJ Joost Plus
Afstudeerbegeleiders Drs. W. Westerman
Prof. Dr. D. Jacobs
Oostrum, 11 juli 2002
De auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van het afstudeerverslag; het auteursrecht
van het afstudeerverslag berust bij de auteur.
9RRUZRRUG
Dit verslag is het resultaat van het onderzoek naar methoden voor ondernemings-
waardering dat ik heb uitgevoerd bij Strategy & Finance B.V. in Oostrum. Dit onderzoek is uitgevoerd in het kader van een afstudeeropdracht voor de Faculteit Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. In verband met de vertrouwelijkheid van de gebruikte informatie zijn uit deze publieke versie van het verslag bepaalde delen weggelaten of geanonimiseerd.
Mijn dank gaat uit naar de directie van Strategy & Finance voor het mogelijk maken van dit onderzoek en het bieden van begeleiding en naar de medewerkers van Strategy &
Finance voor hun praktische ondersteuning. Tevens bedank ik mijn afstudeerbegeleiders van de faculteit de heer Drs. W. Westerman en de heer Prof. Dr. D. Jacobs voor hun kritische bijdragen aan eerdere versies van dit verslag.
Tot slot bedank ik Ellen voor haar mentale ondersteuning.
Joost Plus
Juli 2002
6DPHQYDWWLQJ
Het afstudeeronderzoek is uitgevoerd in opdracht van Strategy & Finance B.V., een adviesbureau dat zich richt op begeleiding van fusies, overnames en bedrijfsopvolgingen.
Deze begeleiding bestaat in het geval van een verkoopopdracht onder andere uit het schat- ten van de waarde van de te verkopen onderneming. Het doel van de afstudeeropdracht is de kwaliteit van de uitkomst van het waarderingsproces te verhogen en daarnaast de over- draagbaarheid van de methode voor bedrijfswaardering, als onderdeel van het fusie- en overnamebegeleidingsproces bij S&F, te verbeteren. De opbouw en aanpak van het onder- zoek en de belangrijkste conclusies uit het onderzoek zijn hieronder samengevat.
Het eerste onderdeel van het onderzoek is een beschrijving van de context waarin S&F bedrijfswaarderingen uitvoert. De strategische oriëntatie van S&F, wat betreft de bedrijfs- takken waarop zij zich richt, wordt geanalyseerd aan de hand van theorie waarin verschil- lende perspectieven op strategie worden onderscheiden. Het tweede deel is een beschrij- ving van het begeleidingsproces van S&F en de rol die de waardering hierin speelt. Hierbij is gekozen voor het perspectief van de verkopende partij en de advisering daarvan.
Vervolgens wordt het waardeconcept uitgelegd en de functie die een waardering bij S&F heeft geanalyseerd. Het derde deel is een literatuuronderzoek naar de waarderings-
methoden die de relevante literatuur onderscheidt. Het vierde deel is een onderzoek naar de huidige aanpak van waarderingsvraagstukken door S&F. Het kwantitatieve deel van deze aanpak wordt beschreven met gebruikmaking van financieel-economische concepten zoals discounted cash flow. Bij het beschrijven en expliciteren van het gevoelsmatige deel van de waarderingsaanpak bij S&F zijn theorieën rond het concept tacit knowledge een nuttig hulpmiddel. Tacit knowledge is de niet expliciete kennis waarover de organisatie beschikt in de vorm van ervaring en kennis van de medewerkers. Afsluitend worden de criteria voor het ontwerp van een verbeterde aanpak van waarderingsvraagstukken bij S&F vastgesteld.
Het onderzoek van S&F naar de waarde van de te verkopen onderneming wordt vastgelegd in een waarderingsrapport. Daarin gaat het om de waarde van de onderneming rekening houdend met de verwachting dat zij in andere handen overgaat. Daarbij speelt ook vraag en aanbod op de fusie- en overnamemarkt een belangrijke rol. De opgedane kennis wordt gebruikt om op drie niveaus de communicatie te verbeteren: tussen adviseur en opdracht- gever, tussen adviseur en kandidaat-koper en tussen adviseurs onderling.
De relevante literatuur behandelt overwegend drie methoden; de intrinsieke waarde, de rentabiliteitswaarde en de discounted cash flow (DCF) methode. Hiervan is de DCF methode de theoretisch meest correcte. Daarnaast zijn op deze methode diverse varianten en aanvullingen ontwikkeld.
In de aanpak van S&F van het waarderingsvraagstuk wordt geen scherpe keuze gemaakt voor een waardeconcept. Het doel van de waardering is het schatten van de mogelijke opbrengst bij verkoop. Het door S&F gebruikte discounted cash flow model houdt echter geen rekening met vraag en aanbod in de markt voor overnames en de specifieke risico’s waarmee een overnemende partij te maken heeft, zoals de afhankelijkheid van de
vertrekkende ondernemer.
De waardebepaling, als onderdeel van het fusie- en overnamebegeleidingsproces bij S&F,
kan verbeterd worden door bij de uitvoering steeds rekening te houden met het doel van de
waardering: het schatten van de transactiewaarde. De door S&F gebruikte methode is een
goed uitgangspunt van waaruit verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. Door het toe-
voegen van de elementen ‘verhandelbaarheid’ en ‘ondernemerafhankelijkheid’ aan het
waarderingsmodel kan duidelijkheid worden verkregen over het verschil tussen de DCF
uitkomst en de transactiewaarde. Door het expliciteren in het model van elementen die in
de huidige situatie op basis van gevoel impliciet worden verwerkt wordt de aanpak als
geheel beter overdraagbaar aan nieuwe medewerkers, wat de groei van S&F ten goede zal
komen.
,QKRXGVRSJDYH
,1752'8&7,( 1.1 I
NLEIDING... 9 1.2 P
ROBLEEMSTELLING... 11
'RHOVWHOOLQJ
9UDDJVWHOOLQJ
'HHOYUDJHQ
5DQGYRRUZDDUGHQ
1.3 O
NDERZOEKSAANPAK... 12 1.4 T
HEORIEËN EN CONCEPTEN... 13
'(0$5.7(19$1675$7(*< ),1$1&(
2.1 V
ERLEDEN... 15 2.2 M
ARKTSTRATEGIE... 16 2.3 C
ONCLUSIE... 16
%('5,-)6:$$5'(5,1*%,-29(51$0(%(*(/(,',1*
3.1 H
ET FUSIE-
EN OVERNAMEBEGELEIDINGSPROCES BIJS
TRATEGY& F
INANCEB.V.. 18
)DVH,DQDO\VH
)DVH,,]RHNHQHQVHOHFWHUHQ
)DVH,,,LQWHQWLH
)DVH,9FORVLQJ
3.2 W
AARDECONCEPTEN... 21
:DDUGHULQJVGRHOHQ
:DDUGHEHJULSSHQ
&RKHUHQWHVHWZDDUGHEHJULSSHQ
.RSHUVW\SHQ
3.3 D
E FUNCTIE VAN BEDRIJFSWAARDERING... 26
:DDUGHULQJHQGHYHUNRSHU
:DDUGHULQJHQGHNDQGLGDDWNRSHU
,QWHUQHIXQFWLH
3.4 C
ONCLUSIE... 27
:$$5'(5,1*60(7+2'(1,1'(/,7(5$7885
4.1 I
NTRINSIEKE WAARDE... 28 4.2 R
ENTABILITEITSWAARDE-
METHODE... 29
1RUPDOHVROYDELOLWHLWVYHUKRXGLQJHQ
1RUPDOHLQWHUHVWGHNNLQJVUDWLR
4.3 D
ISCOUNTED CASH FLOW METHODE... 31
'&)YDULDQWHQ
9HUHHQYRXGLJLQJ
3URFHVVFKHPD
4.4 O
PTION PRICING MODEL... 35
4.5 P
REMIES EN KORTINGEN... 35
2QGHUQHPHUDIKDQNHOLMNKHLG 9HUKDQGHOEDDUKHLG &RQWUROH 7RWVORW 4.6 R
ATIO’
S EN VUISTREGELS... 38
4.7 V
ERSCHILLEN PER BEDRIJFSTAK... 39
0HWDDOLQGXVWULH +DQGHOVRQGHUQHPLQJHQ µ1LHXZHHFRQRPLH¶ 4.8 T
OT SLOT... 40
+8,',*($$13$.9$1:$$5'(5,1*695$$*678..(1
5.1 G
EBRUIKTE INFORMATIE VOOR DE WAARDERING... 41
%HYLQGLQJHQGRVVLHURQGHU]RHN $QDO\VH 5.2 W
AARDECALCULATIE... 43
,QWULQVLHNHZDDUGH 'LVFRXQWHGFDVKIORZ 5.3 G
EVOELSFACTOR... 45
,QWULQVLHNHZDDUGH 'LVFRXQWHGFDVKIORZ 7RWVORW 5.4 W
AARDERINGSRAPPORT... 48
:DDUGHULQJVUDSSRUWµ3LHWHU¶ 5.5 C
ONCLUSIE... 48
217:(53&5,7(5,$9$1'(:$$5'(5,1*60(7+2'( 6.1 G
ELDIGHEIDSBEREIK... 50
6.2 T
IJDSDUUR... 50
6.3 B
ESCHIKBARE INFORMATIE... 51
6.4 C
ONCLUSIE... 51
&21&/86,(6(1$$1%(9(/,1*(1 7.1 C
ONCLUSIES... 53
$QWZRRUGRSGHGHHOYUDJHQ $QWZRRUGRSGHFHQWUDOHYUDDJVWHOOLQJ 7.2 A
ANBEVELINGEN... 56
:DDUGHSHUVSHFWLHI
.ZDQWLWDWLHYHPHWKRGH
:DDUGHULQJVUDSSRUW
%,%/,2*5$),(
,QWURGXFWLH
Voor u ligt het verslag van een onderzoek uitgevoerd in het kader van een afstudeer- opdracht voor de faculteit bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. Dit is een onderzoek naar methoden voor bedrijfswaardering bij fusies en overnames, voor de firma Strategy & Finance B.V. (S&F) in Oostrum.
In dit eerste hoofdstuk is de aanleiding van het uitgevoerde onderzoek weergegeven en zijn de probleemstelling, de onderzoeksaanpak en de gebruikte theorieën en concepten uiteen- gezet.
,QOHLGLQJ
S&F is een corporate finance consultancy firma, gespecialiseerd in fusie- en overname- transacties. Met vijf adviseurs mag S&F zich rekenen tot een van de grotere onafhankelijke M&A adviesbureaus in Nederland. Om verdere kwaliteitsverhoging van product en proces te bereiken ontstond in september 2000 het idee om onderzoek te doen naar mogelijkheden om de waarderingsaanpak te verbeteren.
In de inleidende gesprekken met de twee partners van S&F blijkt dat zij de ambitie heeft om het adviesbureau met twee personen per jaar te laten groeien. Een van de belemmerin- gen waar zij echter tegenaan lopen is dat een belangrijk deel van de expertise waarover S&F beschikt alleen aanwezig is in de hoofden van de beide partners. Een van die experti- segebieden is de waardebepaling van de over te nemen onderneming. Een van de partners schatte dat tachtig procent van de waardebepaling tot stand komt “op gevoel”, en twintig procent op basis van een expliciete methode. Dit maakt het moeilijk om nieuwe medewer- kers de waarderingsaanpak te leren. In de praktijk betekent dit dat bijna al het waar- deringswerk door de twee partners wordt gedaan. Om verdere groei van de organisatie te vereenvoudigen moest daar dus iets aan gedaan worden.
Naast de bovenstaande reden, overdraagbaarheid van de waarderingsmethode, is natuurlijk verbetering van de kwaliteit van de uitkomst van het waarderingsproces altijd een welkom bijproduct. Bovendien zou een meer rationele en systematische waarderingsmethode ervoor kunnen zorgen dat de uitkomst, de “waarde”, beter uit te leggen of te verdedigen is, zowel tegenover de cliënt als tegenover een overnamekandidaat.
De opdrachtgever voor dit onderzoek, Strategy & Finance B.V. (S&F), richt zich op het midden- en kleinbedrijf. De bedrijven die door S&F gewaardeerd worden zijn private, niet beursgenoteerde, ondernemingen. In de meeste gevallen is ook het eigendom en de
bedrijfsleiding in dezelfde handen. Dit heeft tot gevolg dat op zichzelf interessante onder-
werpen als vijandige overnames, de markt voor corporate control, beurswaarde, investor
relations en dergelijke hier niet direct relevant zijn en dus niet aan de orde komen.
In dit eerste hoofdstuk zijn verder zoals gezegd de probleemstelling, de onderzoeksaanpak en de daarbij gebruikte theorieën en concepten uiteengezet. In de hoofdstukken 2 en 3 wordt vervolgens de context van waarderingsvraagstukken onderzocht door te kijken naar de markten waarin S&F haar diensten aanbiedt en de wijze waarop zij dat doet. Daarbij wordt ook de positie van de waardering binnen het fusie- en overnameproces bekeken.
Hoofdstuk 4 geeft een overzicht van de in deze context relevante waarderingsmethoden die
in de literatuur te vinden zijn. In hoofdstuk 5 vindt de diagnose plaats van de huidige aan-
pak van waarderingsvraagstukken. Daarbij is gekeken naar de gebruikte informatie, de
kwantitatieve methoden, de invloed van ervaring en gevoel en de rapportage van de waar-
dering. In hoofdstuk 6 zijn de ontwerpcriteria van het te ontwerpen model aangegeven. Tot
slot wordt in hoofdstuk 7 de conclusie geformuleerd door antwoord te geven op de onder-
zoeksvragen en worden aanbevelingen gedaan voor het verbeteren van de waarderings-
methode.
3UREOHHPVWHOOLQJ
In deze paragraaf worden de doelstelling en de vraagstelling van dit onderzoek weerge- geven. De centrale vraag wordt beantwoord aan de hand van een vijftal deelvragen. Elk van deze deelvragen wordt in een apart hoofdstuk behandeld. Tot slot worden de rand- voorwaarden van dit onderzoek opgesomd.
'RHOVWHOOLQJ
Het is de bedoeling de kwaliteit van de uitkomst van het waarderingsproces te verhogen en daarnaast de overdraagbaarheid van de methode voor bedrijfswaardering, als onderdeel van het fusie- en overnamebegeleidingsproces bij S&F, te verbeteren.
9UDDJVWHOOLQJ
De centrale onderzoeksvraag is: Hoe kan de waardebepaling, als onderdeel van het fusie- en overnamebegeleidingsproces bij S&F, verbeterd worden?
'HHOYUDJHQ
Op welke bedrijfstakken is de fusie- en overnamebegeleiding van S&F gericht?
Welke functies heeft de bedrijfswaardering in het fusie- en overnamebegeleidings- proces bij S&F?
Welke waarderingsmethoden onderscheiden de financiële en M&A literatuur?
Wat is de huidige aanpak van waarderingsvraagstukken bij S&F?
Aan welke ontwerpcriteria moet een S&F waarderingsmethode voldoen?
5DQGYRRUZDDUGHQ
Tijdsduur: het onderzoek wordt uitgevoerd in het kader van een afstudeeropdracht, en zal daardoor in zes maanden uitgevoerd moeten worden.
Methode: het onderzoek zal moeten voldoen aan de methodologische eisen van de faculteit Bedrijfskunde ten aanzien van afstudeerscripties.
Resultaat: het eindproduct zal moeten voldoen aan de kwaliteitsnormen van S&F.
Geheimhouding: het strategisch belang van het onderwerp voor S&F en de grote
vertrouwelijkheid van informatie over cliënten legt beperkingen op aan de
openbaarheid van de rapportage.
2QGHU]RHNVDDQSDN
Het onderzoek begint met het weergeven van de context van bedrijfswaarderingen bij S&F. De analyse van de markten waarin S&F opereert zal uitgevoerd worden aan de hand van een interview met de partners waaruit moet blijken op welke bedrijfstakken S&F zich richt en waar de ambities voor de nabije toekomst liggen. De strategie van S&F, voor zover die gevolgen heeft voor de methode van bedrijfswaardering, komt in dit interview aan de orde.
Het volgende deel van het onderzoek is een beschrijving van het begeleidingsproces van S&F en de rol die de bedrijfswaardering hierin speelt. Hierin worden de fasen van het proces, en de momenten hierin dat waardering aan de orde is, weergegeven. De informatie hiervoor zal komen uit interviews met de partners en uit eigen observatie. Daarnaast wordt een overzicht gegeven van de theoretische inzichten en concepten met betrekking tot het belang, c.q. de positie van bedrijfswaarderingen bij overnames. Bij dit onderzoek wordt gekozen voor het perspectief van de verkopende partij en de advisering daarvan. Verkoop- transacties vormen de grootste groep bij S&F, wat onder meer betekent dat de meeste informatie uit dossiers bij S&F hierop betrekking heeft. Bovendien verschillen deze waar- deringsperspectieven in beginsel alleen in de beschikbaarheid van informatie voor de waardeerder.
Een uitgebreid literatuuronderzoek geeft het antwoord op de derde deelvraag. Welke me- thoden onderscheidt relevante literatuur? Het antwoord op deze vraag zal ook onderwerpen beslaan als financieringsaspecten, koperstypen, rapportage, etc.
Onderzoek van projectdossiers en waarderingsrapporten moet een beeld geven van welke kwantitatieve methoden (modellen) door S&F gebruikt worden en welke informatie ge- bruikt wordt als input van deze modellen. De kwalitatieve elementen van het waarderings- proces, waarbij gevoel en ervaring een belangrijke rol spelen, zullen aan het licht komen in semi-gestructureerde interviews met de adviseurs en partners van S&F. Deze interviews geven ook een beeld van eventuele verschillen in aanpak per persoon.
Afgesproken moet worden aan welke ontwerpcriteria de waarderingsmethode moet voldoen. Dan gaat het om criteria als: duur van het waarderingsproces, mate van detaille- ring, etc. Deze criteria komen tot stand op basis van een interview met de partners van S&F en op basis van aanwijzingen uit de relevante literatuur.
De laatste stap van de afstudeeropdracht bestaat uit het integreren van al deze kennis in een
set aanbevelingen voor het verbeteren van de methode voor bedrijfswaarderingen van
S&F. Bij het integreren van de kennis in concrete aanbevelingen vindt ook de toetsing aan
de eerder genoemde ontwerpcriteria plaats.
7KHRULHsQHQFRQFHSWHQ
In deze paragraaf is aangegeven van welke theorieën en concepten bij het beantwoorden van de deelvragen gebruik is gemaakt.
De strategische oriëntatie van S&F, met het oog op de invloed op de keuze van waar- deringsmethoden, wordt geanalyseerd aan de hand van strategieconcepten van Mintzberg (1996). Mintzberg onderscheidt vijf perspectieven op strategie en maakt onderscheid tussen bedoelde en onbedoelde strategie.
Het literatuuronderzoek levert de concepten en theorieën op die gebruikt worden bij het doen van aanbevelingen voor een verbeterde methode voor bedrijfswaardering voor S&F.
Die literatuur zelf kan worden onderverdeeld in drie categorieën:
mergers & acquisitions (M&A)
ondernemingswaardering
capital investment
M&A literatuur behandelt alle onderwerpen die bij een overname en/ of fusie aan de orde komen, zoals juridische aspecten, culturele aspecten, financiering, en ook bedrijfswaar- dering. Bovendien komen concepten als synergie, en waarde in relatie tot overnameon- derhandelingen hierin aan de orde.
Ondernemingswaardering literatuur is een verzameling voornamelijk Amerikaanse teksten (artikelen en handboeken) waarin allerlei aspecten van het waarderen van private onder- nemingen behandeld worden. Dit gebeurt grotendeels vanuit het gezichtspunt van de zogenaamde Certified Public Accountant (CPA), en speelt in op de trend in de VS onder accountants om zich te specialiseren in bedrijfswaarderingen. Het doel van zo’n waar- dering kan van alles zijn: echtscheiding, fiscus, verkoop van een minderheidsbelang, erfenis, Employee Stock Ownership Plan, en natuurlijk fusie en overname.
Capital investment (investeringsmanagement) literatuur ten slotte richt zich op de techni- sche, mathematische kant van het waarderen. Hierin worden allerlei formules en modellen ontwikkeld: discounted cash flow varianten, capital asset pricing model, option pricing valuation, et cetera. Waardebepaling van een hele onderneming, voor een fusie of over- name, is dan een specifiek geval. De theorieën gaan veelal uit van gegeven cash flows.
0HUJHUV
$FTXLVLWLRQV
&DSLWDO ,QYHVWPHQW
%XVLQHVV 9DOXDWLRQ
De huidige aanpak van waarderingsvraagstukken bij S&F is voor een deel kwantitatief en modelmatig, en voor een belangrijk ander deel een gevoelskwestie. Het kwantitatieve deel wordt beschreven met gebruikmaking van financieel-economische concepten zoals
discounted cash flow. Bij het beschrijven en expliciteren van het gevoelsmatige deel van de huidige waarderingsaanpak bij S&F zijn theorieën rond het concept tacit knowledge (Polanyi, 1967; Baumard, 1999) een nuttig hulpmiddel. Tacit knowledge is de niet expli- ciete kennis waarover de organisatie beschikt in de vorm van ervaring en kennis van de medewerkers.
Als leidraad voor het vaststellen van de ontwerpcriteria ten slotte is een ontwerpmethodo-
logie van De Leeuw (1996) gekozen.
'HPDUNWHQYDQ6WUDWHJ\ )LQDQFH
De waarderingsaanpak hangt samen met het soort bedrijf en de omgeving van dat bedrijf, oftewel met de branche waartoe deze bedrijven gerekend worden. Deze branches zijn voor S&F de markten waarin zij haar diensten aanbiedt. Hoe de branche-eigenschappen van invloed zijn op de waarderingsaanpak komt in hoofdstuk 4 aan de orde. Dit hoofdstuk geeft aan in welke markten Strategy & Finance zich begeeft; in paragraaf 2.1 is uiteengezet hoe S&F tot haar huidige marktorientatie is gekomen en in paragraaf 2.2 is ingegaan op de toekomstplannen betreffende de marktstrategie.
9HUOHGHQ
Strategy & Finance B.V. is in 1996 begonnen als dochter van een bedrijfskundig advies- bureau. Dit bureau had een aantal cliënten in de metaalindustrie. Zowel de directie van het bedrijfskundig adviesbureau als een van de later middels een MBO eigenaar geworden directeuren van S&F hadden kennis van en affiniteit met de metaalindustrie. Het is een door samenloop van omstandigheden ingegeven, maar weloverwogen keuze geweest.
Marktonderzoek liet zien dat het consolidatieproces in de metaalsector op gang begon te komen. De kenmerken van veel metaalbedrijven maakten dit een ideale markt voor S&F:
een op leeftijd zijnde directeur-eigenaar, bij een omvang van 30 tot 50 werknemers.
Verwacht werd dat opvolgingsproblemen hier zouden leiden tot de noodzaak van verkoop.
Een businessplan werd opgesteld, marktonderzoek gedaan, een tweede man (jurist) aangetrokken. De eerste acquisitieactiviteiten waren gericht op de metaalindustrie.
Behalve de bedrijfskenmerken die een consolidatiegolf voorspelden en de technische achtergrond van één van de oprichters van S&F speelt ook de vestigingsplaats een belang- rijke rol. Het oosten van Noord Brabant en Midden en Noord Limburg, met aansluiting bij het Ruhr-gebied, zijn traditioneel ruim voorzien van metaalbedrijvigheid. Het bedrijfskun- dig adviesbureau waar S&F uit voortkomt is in de gemeente Venray gevestigd, evenals S&F zelf.
De specialisatie zorgt voor een sterke ontwikkeling van marktkennis, daardoor is S&F in
staat meer toegevoegde waarde te leveren dan de corporate finance afdelingen van banken
en accountantskantoren waarmee geconcurreerd wordt. Inmiddels is een track record
opgebouwd en is Strategy & Finance binnen de metaalbranche een redelijk bekende naam,
vooral op gebied van verkoopbegeleiding. Het is in de M&A gebruikelijk om de naam van
de begeleidende adviseurs te publiceren, dit in tegenstelling tot de meeste andere takken
van bedrijfskundig en financieel advies. Het op deze manier opgebouwde track record
zorgt er ook voor dat gemakkelijker de deur open gaat bij grotere ondernemingen in de
metaalindustrie.
0DUNWVWUDWHJLH
Voor de toekomst worden nieuwe markten aangeboord in andere takken van nijverheid, zoals de kunststofindustrie en de bouwsector. Op het eerste gezicht is dit een tegenstrijdige ontwikkeling, de succesformule van specialisatie wordt enigszins losgelaten om verdere groei in Nederland mogelijk te maken. De strategie van S&F, voor zover het de keuze om zich op bepaalde markten te richten betreft, moet echter niet gezien worden als een ge- plande strategie. Mintzberg (1996) onderscheidt vijf zienswijzen van strategie, te weten:
Plan – strategie als bewust bedoelde actie of richtlijn;
Ploy – strategie als specifieke manoeuvre om de competitie te slim af te zijn;
Position – strategie als plaats die de onderneming inneemt in de markt ten opzichte van haar concurrenten;
Pattern – strategie als consistentie in gedrag, bedoeld of onbedoeld;
Perspective – strategie als wijze waarop een organisatie haar omgeving benadert, bijvoorbeeld vanuit een technisch of een marketing perspectief.
In deze context is voor S&F vooral strategie als ‘position’ relevant; het gaat om de markten waarin S&F haar diensten aanbiedt en zich daarmee positioneert ten opzichte van de concurrentie.
Daar komt bij dat strategie voor een deel onbedoeld is en alleen achteraf is vast te stellen (Mintzberg, 1996). Dat geldt ook voor de keuze voor bepaalde markten door S&F. Naast de gerichte marketingactiviteiten wordt een deel door de toevallige omstandigheden be- paald. Doordat bij verkoopopdrachten meerdere potentiële kopers worden benaderd, worden nieuwe contacten opgedaan, die vervolgens tot nieuwe opdrachten kunnen leiden.
Zo kan bijvoorbeeld een bouwonderneming worden benaderd voor het kopen van een metaalbedrijf dat onder andere stalen bruggen bouwt. De bouwonderneming geeft vervolgens een opdracht aan S&F. Op deze wijze zijn onder meer opdrachten binnengehaald in engineering en handel.
Tegelijk met de verbreding van de marktpositie leeft bij de directie de ambitie om met de opgebouwde kennis van de metaalindustrie ook naar het buitenland uit te breiden, in eerste instantie naar Duitsland. Op langere termijn zullen verschuivingen in markten
onvermijdelijk zijn, door consolidatiebewegingen en veranderende bedrijfskenmerken.
Hoewel op dit moment niet actief gezocht wordt naar opdrachten in de ICT zijn al wel enkele kleinere projecten in deze bedrijfstak uitgevoerd. Het is niet onwaarschijnlijk dat in de toekomst frequenter opdrachten uit deze groeiende sector zullen komen.
&RQFOXVLH
In het verleden heeft Strategy & Finance voornamelijk verkoopdeals gedaan in stabiele
bedrijfstakken waar concentratie door onder andere opvolgingsproblematiek aan de orde is.
In de toekomst zal wellicht meer variatie ontstaan, doordat specialisatie en kennis uitge- breid worden naar andere bedrijfstakken dan de metaalindustrie. Dit is deels een bewuste keuze en deels het gevolg van omstandigheden. Naast productiebedrijven worden ook vaker engineering- en handelsbedrijven opdrachtgever. Mogelijk wordt ook de ICT sector een belangrijke markt voor S&F.
Wat de gevolgen van de genoemde ontwikkelingen zijn voor de aanpak van waarderings-
vraagstukken komt in hoofdstuk 4 aan de orde.
%HGULMIVZDDUGHULQJELMRYHUQDPHEHJHOHLGLQJ
Hoofdstuk 3 geeft de context weer van de centrale vraagstelling in dit onderzoek. Om te beginnen wordt in paragraaf 3.1 de werkwijze van Strategy & Finance weergegeven aan de hand van een indeling in vier fasen. In paragraaf 3.2 wordt het waardeconcept uitgelegd en in paragraaf 3.3 zijn de verschillende functies die de bedrijfswaardering bij S&F heeft geanalyseerd.
+HWIXVLHHQRYHUQDPHEHJHOHLGLQJVSURFHVELM6WUDWHJ\ )LQDQFH
%9
De waardering van een onderneming kan niet los gezien worden van de context waarin dit gebeurt (Damodaran, 1994: 8). Behalve fusie en overname zijn nog tal van situaties moge- lijk waarin bedrijfswaardering van belang is, bijvoorbeeld als basis voor een businessplan, prijsbepaling bij joint venture, verkoop van een minderheidsbelang, boedelscheiding, overlijden, management buy-out, beursgang of optieregeling (Jones en Van Dyke, 1998;
Sman, 1992). Bij S&F is de bedrijfswaardering een van de activiteiten van fusie- en over- namebegeleiding. In deze paragraaf zal een beeld geschetst worden van dit begeleidings- proces, dat bij S&F is ingedeeld in vier fasen:
I Analyse;
II Zoeken en Selecteren;
III Intentie;
IV Closing.
Deze fasen worden zowel in een verkoopproces als in een koopproces doorlopen, hoewel de activiteiten binnen de verschillende fasen enigszins kunnen verschillen (Herter, 1994).
Omdat in de rest van dit onderzoek de waarderingsproblematiek vooral bekeken wordt vanuit de verkoopzijde, wordt ook het begeleidingsproces van S&F vanuit dit perspectief beschreven. Het merendeel van het verkoopbegeleidingsproces van S&F bestaat uit standaardstappen, met name in de eerste twee fasen. De activiteiten in de vier fasen zijn hieronder beschreven.
)DVH,DQDO\VH
Als na de eerste oriënterende kennismakingsgesprekken de opdracht tot verkoop- begeleiding verkregen is vindt een gedetailleerde analyse van het bedrijf plaats. Deze analyse moet in eerste instantie resulteren in een waarderingrapport en een informatie- memorandum. Door uitgebreid met de ondernemer te spreken en vragen te stellen over alles wat direct of indirect met het bedrijf en de markt waarin het opereert te maken heeft, probeert de S&F consultant een zo helder mogelijk beeld te krijgen van de organisatie.
Hierbij wordt gebruikgemaakt van een zeer uitgebreide lijst met aandachtspunten en
vragen. Het uitermate gevoelige karakter van de op handen zijnde verkoop maakt het in de
meeste gevallen onmogelijk om ook met andere mensen in het bedrijf te spreken. Wel worden allerlei interne documenten bestudeerd. Het gaat dan onder meer om statuten, uittreksels uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel, interne marktonder- zoeken, verkoopstatistieken, leverancierscontracten, ondernemingsplannen, brochures, huur- en leasecontracten, taxatierapporten, milieurapporten en –vergunningen, en uiteraard jaarrekeningen van de laatste vijf jaar en cijfers van het lopende boekjaar. Externe analyses van de bedrijfstak en vergelijking met soortgelijke bedrijven maken het beeld compleet.
Het informatiememorandum is een document waarin de te koop aangeboden onderneming beschreven staat en heeft de functie van een brochure. Het memorandum bevat informatie die nodig is om bij een kandidaat koper interesse te wekken en wordt toegestuurd (in de fase ‘zoeken en selecteren’) na het tekenen van een geheimhoudingsovereenkomst. In het informatiememorandum staan in ieder geval de volgende zaken beschreven:
historie van de onderneming;
activiteiten;
machinepark en technologie;
personeel en organisatie;
afnemers en marktontwikkeling;
huisvesting;
SWOT analyse;
financiële kerngegevens;
redenen voor verkoop.
In het informatiememorandum wordt meestal niet de naam en vestigingsplaats van het bedrijf vermeld. Ook zal de meest concurrentiegevoelige informatie doorgaans buiten het memorandum blijven. Het is van groot belang dat concurrenten, leveranciers, afnemers en werknemers in dit stadium van het proces niet merken dat er verkoopplannen zijn. Naast het informatiememorandum wordt ook een zogenaamd anoniem profiel geschreven, een kort overzicht van de activiteiten van de onderneming, de regio waarin het gevestigd is en eventueel een indicatie van de omzet, de winstgevendheid en het aantal personeelsleden.
Het profiel moet zodanig geschreven worden dat de onderneming niet herkenbaar is, maar wel de interesse bij potentiële kopers geprikkeld wordt (Peeters Weem en Van Tuyl, 1994).
Naast het informatiememorandum wordt ook een waarderingsrapport geschreven. Het is van groot belang dat opdrachtgever en S&F het eens worden over de te hanteren verkoop- prijs (Peeters Weem en Van Tuyl, 1994). Als S&F niet denkt dat het mogelijk is om een koper te vinden die de door de opdrachtgever bedachte vraagprijs wil betalen, heeft het normaal gesproken geen zin om de advisering voort te zetten. Hoe deze bedrijfswaardering uitgevoerd wordt is in hoofdstuk 5 gedetailleerd beschreven en wordt daarom in deze pro- cesbeschrijving buiten beschouwing gelaten.
)DVH,,]RHNHQHQVHOHFWHUHQ
De tweede fase van het fusie- en overnamebegeleidingsproces begint met het opstellen van
een lijst met mogelijke kopers, de zogenaamde longlist. Deze lijst wordt samengesteld op
basis van een omgevingsanalyse met behulp van constructs als het vijf-krachten model van
afnemers, nieuwe toetreders, substituten en concurrenten een bedrijfstak te analyseren.
Potentiële kopers kunnen in alle vijf elementen van het model voorkomen. De analyse resulteert normaliter in een bepaalde voorkeur voor of waarschijnlijkheid van de categorie waarin de overnemende partij zich zal bevinden. Zo is het in de ene bedrijfstak waar- schijnlijker dat concurrenten elkaar overnemen, terwijl in andere bedrijfstak verticale integratie meer aan de orde is. De verkopende ondernemer zal in veel gevallen wel in staat zijn een aantal van zijn belangrijkste concurrenten te noemen. Als verticale integratie in de bedrijfstak aan de orde is of komt, kunnen ook leveranciers en afnemers in de lijst worden opgenomen. De lijst zal verder worden aangevuld door mogelijke kopers te selecteren uit bronnen als ledenlijsten van brancheverenigingen en dergelijke. Deze longlist wordt vervolgens doorgesproken met de opdrachtgever, die meestal een aantal bedrijven om uiteenlopende redenen niet wil benaderen. De overblijvende shortlist wordt op strategische
‘fit’ gesorteerd. De tussen tien en vijftig bedrijven op deze lijst worden telefonisch bena- derd, en krijgen eventueel een anoniem profiel opgestuurd. Bestaat bij één of meer kandi- daten voldoende belangstelling voor een eventuele overname, dan wordt na het sluiten van een geheimhoudingsovereenkomst het informatiememorandum verstrekt.
Wanneer de kandidaat koper na het lezen van het memorandum serieuze belangstelling heeft vinden één of meerdere bedrijfsbezoeken plaats en maken de partijen kennis met elkaar. Er wordt aanvullende informatie uitgewisseld, waaronder meer financiële gegevens en eventueel het waarderingsrapport. Vervolgens zal de kandidaat een eerste, voorlopig en niet bindend, bod uitbrengen. Het is op dat moment nog mogelijk dat meerdere potentiële kopers interesse tonen en een bod doen. In dat geval maakt de verkoper na advies van S&F een keuze met wie verder onderhandeld gaat worden. Omdat in dit stadium de kandidaat koper normaliter exclusiviteit eist, vallen de andere bieders af. Op het moment dat met een kandidaat exclusief onderhandelt gaat worden over de voorwaarden van de deal legt S&F de overgang naar de volgende fase in het proces.
)DVH,,,LQWHQWLH
In de intentiefase vinden de exclusieve onderhandelingen plaats over de vorm en de voor- waarden van de transactie. Tijdens deze onderhandelingen komen naast de koopsom ook allerlei voorwaarden en bedingen aan de orde. Zodra over dit totaalpakket overeenstem- ming is bereikt wordt een en ander vastgelegd in een intentieverklaring, of met de Engelse term ‘letter of intent’, dan wel ‘memorandum of understanding’. Deze afspraken kunnen onder meer betrekking hebben op:
de exclusiviteit;
de geheimhouding;
de planning van vervolgactiviteiten;
de overnameprijs en de betalingswijze;
de afwikkeling van vorderingen en verplichtingen;
het due diligence-onderzoek;
de winst en omzet van het lopende boekjaar;
het aanblijven van de directie;
de vervuiling van de grond;
de gevolgen voor de werkgelegenheid;
eventuele garanties;
het financieringsvoorbehoud van de koper.
Na het tekenen van de letter of intent is in principe overeenkomst bereikt over de verkoop.
Wat nog rest in deze fase is verificatie van wat de verkoper heeft gezegd door middel van het due diligence-onderzoek door de kandidaat koper. Van Wijngaarden en Doornbosch (1996: 26) definiëren het due diligence-onderzoek als volgt:
‘een incidenteel, specifiek en diepgaand bedrijfsonderzoek gericht op het verkrijgen van kennis en inzicht in diverse bedrijfsmatige aspecten van de overnamekandidaat waardoor beslissingen binnen het acquisitieproces kunnen worden onderbouwd en onzekerheden en risico’s kunnen worden gemitigeerd’
Dit onderzoek wordt uitgevoerd door specialisten op verschillende gebieden, zoals accoun- tants, belastingadviseurs, milieuadviseurs en juristen. Tijdens het due diligence-onderzoek coördineert S&F de contacten tussen het onderzoeksteam en haar cliënt.
)DVH,9FORVLQJ
De laatste fase van het verkoopproces begint bij S&F met het bespreken van concept due diligence-rapport met de cliënt en de koper en zijn onderzoeksteam om te komen tot een definitief rapport. De conclusies in dit rapport zijn soms aanleiding om nog over prijsaan- passing of verdere garanties te onderhandelen. Vaak worden in de letter of intent nog bepaalde voorwaarden aan de overname gesteld, zoals gesprekken tussen het management en de koper, goedkeuring van de Raad van Bestuur, en het verkrijgen van de overname- financiering. Aan deze voorwaarden moet nu voldaan worden. Levert dit verder geen onoverbrugbare problemen en meningsverschillen op, dan kunnen het uiteindelijke over- namecontract en eventuele arbeidsovereenkomsten, geldleningovereenkomsten en huur- contracten opgesteld worden. Over de exacte formulering van de complexe contracten moet vaak nog onderhandeld worden. Ook komen heel veel details aan de orde die in de letter of intent niet waren behandeld. De contracten worden soms door S&F opgesteld, en soms door adviseurs of advocaten van de kopende partij. Het tekenen van de overeenkom- sten en de notariële akte waarin de aandelen worden gekocht, verkocht en geleverd vindt ten slotte plaats bij de notaris.
De laatste activiteiten die S&F nog voor haar rekening neemt zijn het inlichten van het personeel, de vakbonden, de SER en leveranciers en afnemers en het opstellen en versprei- den van persberichten. Het integratieproces waarvan in veel gevallen sprake zal zijn valt normaliter buiten de activiteiten van S&F.
:DDUGHFRQFHSWHQ
Voor alle aandacht te richten op de bedrijfswaardering, zoals die plaatsvindt in het proces
dat in de vorige paragraaf beschreven is, is het belangrijk om de definities en onderlig-
gende concepten te verduidelijken. Het begrip waarde is heel algemeen en wordt in allerlei
geluk, liefde, ethiek en vrijheid (Cools & Von Eije, 1996). Zelfs wanneer men zich beperkt tot het waardeconcept zoals dat in situaties van bedrijfsovername aan de orde komt is het aantal variaties legio.
:DDUGHULQJVGRHOHQ
In de doelstelling van dit van dit onderzoek is al aangegeven wat het doel van de waarde- ringen bij Strategy & Finance is. Ze vormen een essentieel onderdeel van de begeleiding van de aan- of verkoop van een bedrijf, of het nu om aandelen of om een activa-
passivatransactie gaat. Een aantal van de waardeconcepten die in de literatuur beschreven zijn staan hier los van. Er zijn een aantal andere redenen om energie te steken in het zo correct mogelijk schatten van de waarde van een onderneming. Bijvoorbeeld als basis voor een businessplan, prijsbepaling bij joint venture, verkoop van een minderheidsbelang, beursgang of optieregeling, inbreng van het bedrijf in een B.V., boedelscheiding, overlijden, en belastingtechnische redenen (Jones en Van Dyke, 1998; Sman, 1992).
Verder kan de waarde gebruikt worden als prestatiemaatstaf—Value Based Management (Copeland et al., 1994). Niet elk waarderingsdoel vraagt om een zelfde soort waardering, en zeker de waarderingen om fiscale redenen hebben zo hun eigen uitgangspunten en voorwaarden. Vis et al., (1995: 13) maken onderscheid tussen waarderingen voor trans- acties, en waarderingen ‘in rust’, (zie figuur 3.1).
7$%(/:$$5'(5,1*6'2(/(1
WUDQVDFWLH LQUXVW
extern fusie en acquisitie
(claim)emissie
management buy-out
financiële instrumenten
beursintroductie
dividend in aandelen
formeren en afwikkelen van joint-ventures
financiële reorganisatie
overdracht aan erfgenamen
boedelscheiding
schenking van aandelen
uitkoop aandeelhouder
onteigening/ nationalisatie
bij kredietverlening
fiscale waarderingen
balanswaardering
intern uitgifte aandelen t.b.v. bestuurders en personeel
aandelenopties t.b.v. bestuurders en personeel
inkoop eigen aandelen
winstdeling in aandelen
hoeveel zijn wij waard?
waarde als prestatiemaatstaf
Bron: Vis et al. (1995)
:DDUGHEHJULSSHQ
Een term die in de literatuur veel voorkomt is ‘fair value’. Dit wekt de indruk dat er zoiets bestaat als een waarde die voor alle partijen redelijk is op grond van morele principes in plaats van vraag en aanbod (Seitz en Ellison, 1999). Ook in de effectenhandel wordt de term fair value gebruikt. Daar wordt aan de hand van de prijs van futures ten opzichte van een aandelenindex de fair value bepaald. Dit zou dan de openingskoers op de komende beursdag moeten voorspellen. Tegelijkertijd is dit de term die de Amerikaanse belasting- dienst gebruikt, onder andere bij een geschil met minderheidsaandeelhouders. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde komen als de meerderheid van de aandeelhouders voor een wijzi- ging van de structuur van de vennootschap stemt in een zogenaamde “squeeze out” merger (Kasper, 1997). Ook gebruikt de IRS het waardeconcept ‘fair market value’. In Revenue Ruling 59-60 is dat als volgt gedefinieerd:
Fair market value is the price at which property would change hands between a willing buyer and a willing seller when the former is not under any compulsion to buy and the latter is not under any compulsion to sell, both parties having reasonable knowledge of relevant facts.
Dit is het waardeconcept waarmee Amerikaanse ‘Business Valuators’ het meest werken in geval van fiscaal gemotiveerde waarderingen. De Amerikaanse belastingdienst heeft uitvoerig vastgelegd hoe deze waarde bepaald dient te worden. Daarbij stelt zij letterlijk dat waardering geen exacte wetenschap is en dat een goede waardering gebaseerd is op alle relevante feiten, maar dat gezond verstand, LQIRUPHGMXGJHPHQW en redelijkheid de weging van deze feiten moeten bepalen.
Met het Nederlandse begrip intrinsieke waarde van een bedrijf wordt eenvoudig bedoeld de waarde van het eigen vermogen inclusief eventuele stille reserves. In de Angelsaksische literatuur heeft intrinsic value een heel andere betekenis. Intrinsic value staat dan voor de waarde die één persoon aan het bedrijf toekent, op basis van zijn eigen verwachtingen van cash flows. Die persoonlijke factor kan bestaan uit subjectiviteit en sentiment (Kasper, 1997). Ook is het waarschijnlijk dat persoonlijke verschillen voortkomen uit verschillen in kennis en informatie en de conclusies die daaruit getrokken worden (Jones en Van Dyke, 1998). In het geval van fusie heeft ook de eventuele synergie invloed op de hoogte van de intrinsic value (Kasper, 1997). Er is een fundamenteel verschil tussen deze twee betekenis- sen. De basis van de intrinsieke waarde in de Angelsaksische versie ligt bij toekomstige cash flows en is dus een dynamisch waardebegrip. De waarde in de Nederlandse versie vloeit voort uit de (eventueel geherwaardeerde of commerciële) balans en is dus een statisch waardebegrip.
Copeland et al. (1994) richtten zich in hun boek nadrukkelijk op de aandeelhouderswaarde.
De waarde van het bedrijf voor de aandeelhouders, de zogenaamde ‘residual claimants’
wordt gezien als de ultieme prestatiemaatstaf, omdat aandeelhouderswaarde de enige maat- staf is die volledige informatie vereist. Rappaport (1986) schreef over de creatie van
aandeelhouderswaarde en gebruikt in die context het begrip prestrategy value, of huidige
economische waarde (Van Doorne en Waalewijn, 1992). Deze waarde vormt de basis voor
de berekening van eventuele waardecreatie met nieuwe strategieën. Een overname is in
De bovenstaande waardebegrippen zijn gebaseerd op zogenaamde going-concern
veronderstellingen. Bij going-concern waarderingen wordt ervan uitgegaan dat het bedrijf wordt voortgezet. De liquidatiewaarde is de waarde die de activa bij verkoop opbrengen, minus schulden en liquidatiekosten. Deze liquidatiewaarde vormt derhalve de bodem van de waarde van het bedrijf (Seitz en Ellison, 1999). De waardering in het geval van fusies en overnames zal normaal gesproken plaatsvinden op basis van going-concern.
&RKHUHQWHVHWZDDUGHEHJULSSHQ
Wat bij de in de vorige paragraaf genoemde auteurs ontbreekt is een coherente set van begrippen die toepasbaar zijn in fusie- en overnamesituaties. Een begrippenkader dat wel aansluit bij de activiteiten van Strategy & Finance is te vinden in Sman (1992). Met het oog op de toepassing in fusie- en overnamesituaties is het van belang dat de gebruikte begrippen rekening houden met de zich wijzigende eigendomspositie.
De waardebegrippen in figuur 3.2 zijn verdeeld in twee groepen. Er wordt gesproken over eigendomswaarde wanneer er geen sprake is van een transactie, of wanneer deze al achter de rug is. In het geval van een (verwachte) transactie, wordt de term commerciële waarde gebruikt. De commerciële waarde wordt beïnvloed door vraag en aanbod op de overname- markt.
De eigendomswaarde kent twee vormen. De eerste is de continuatiewaarde, de berekende waarde van de onderneming in blijvend eigendom van de huidige eigenaren. De tweede vorm is de waarde van de onderneming voor de nieuwe aandeelhouders na een overname, deze waarde is hun maximale biedprijs.
De andere groep, de commerciële waarden, bestaat uit vier vormen. De begrippen biedprijs en vraagprijs spreken in de context van overnametransacties voor zich. De transactieprijs is de werkelijk tussen verkoper en koper overeengekomen overnameprijs. De transactie-
Ondernemings- waarden
Continuatie- waarde
Beurswaarde Transactieprijs Transactie-waarde Maximale biedprijs
Biedprijs/
vraagprijs Eigendomswaarde
Commerciële waarde
Figuur 3.2 Schematisch overzicht van ondernemingswaarden (bewerking van Sman, 1992: 35)