• No results found

NAAR AANLEIDING VAN „HOOFDLIJNEN DER TOEGEPASTE ORGANISATIE”

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "NAAR AANLEIDING VAN „HOOFDLIJNEN DER TOEGEPASTE ORGANISATIE”"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

N A A R A A N L E ID IN G V A N

„ H O O F D L IJ N E N D E R T O E G E P A S T E O R G A N IS A T IE ” V A N Ir E R N S T H IJM A N S E N D ra E V A H IJM A N S

door P rof. D r A b r. M e y

H e t is een d er eerste eisen v an co nstructie-techniek om de delen v an h et geheel hun juiste ordening, hun juiste proportio n aliteit te geven. D e eis is bekend, zow el a a n de technische co n structeur, die E rn s t H ijm ans is, als aan de bedrijfseconoom , die hij tevens is, en dus reflec­ teert die eis ook in zijn w e rk als w etenschappelijk auteur; speciaal w a n ­ neer hij schrijft o ver een on d erw erp , w a arin bedrijfseconom ische theorie en constructietechniek elk an d er ontm oeten -— toegepaste organisatie.

D e bestudering v an het boek bevestigt o ver het algem een de opm er­ king in het voorw o o rd gem aakt, d a t „de v an u it een an d e re gezichtshoek „d o o r Prof. D r T h . Lim perg Jr geform uleerde doelm atigheidsleer voor „het bedrijfsleven in w ezen geheel in dezelfde lijn” bleek te liggen als „ d a tg e n e w a t uit de ing en ieu rsp rak tijk ” n a a r voren is gekom en. D a a r­ do o r v a lt h et echter te m eer op, w a n n eer in b epaalde gevallen — en zeer uitgesproken in h et hoofdstuk o ver kostprijsberekening — de organische behandeling van dit vraag stu k met zijn vastheid in gedachtenconstructie en eenheid van conceptie ontbreekt. W a r e ■— ook in dit deel van het w erk ■— Lim sperg’s theorie van de „econom ische kostprijs” als uitg an g s­ punt gekozen voor de behandeling van de calculaties, zoals die t.a.v. zeer verschillende bedrijfstypen behandeld w orden, het boek zou voor de studerenden uit de economische „gezichtshoek” ook in dit hoofdstuk buitengew oon w aardevol m ateriaal uitgew erkt hebben. N u zal de cate­ gorie lezers die uitw erking en de om w erking daarto e zelf m oeten a a n ­ brengen. D a t de noodzaak van deze „om stelling” niet verm eden is, be­ treu r ik zeer. Juist, om dat er misschien nog lieden zullen zijn, die niet zullen ontdekken, d at er in dit hoofdstuk ■— ondanks tegenstelling — belangrijke punten van overeenkom st met Lim perg’s theorie te constateren

zijn. Ik wil straks trac h ten tot die constatering iets bij te dragen.

A anpassing aan de genoemde theorie zou ■— nog duidelijker dan in de huidige opzet het geval is ■— n a a r voren gebracht hebben, d a t rationele organisatie voorw aarde is voor het vinden van een doelm atige kostprijs. O f liever —■ om het in mijn eigen term en te houden — d a t alleen bij een rationele organisatie de waarde van het geproduceerde goed te recher­ cheren is, w elk onderzoek het doel is van de kostprijsberekening.

(2)

„is op de inhoud der taak, die aan elk der w erkers in de arbeidsgem een­ s c h a p w ordt o p g ed rag en ”.

D a t de H ijm ansen hun boek over organisatie plaatsen in het kader van het sociale leven van de geschiedenis van de w esteuropese mens als w erker, van de phase der m aatschappelijke evolutie, w aarin wij leven, zal niem and, die hen kent verw onderen (zeker mij n iet). D a t ook hierin de proportionaliteit niet gestoord w ordt, spreekt vanzelf.

Z o sta a t dan het organiseren in de bedrijfshuishouding wel in het teken van het „economisch m otief”, m aar d at kan niet meer d at enkele w inst­ streven zijn, dat tot „misbruik van macht tegenover de afnem er en tegen­ o v e r de arb eid er” uitgroeien kan. H e t economisch motief der organisatie w o rd t bij H ijm ans: „het zodanig inrichten van de arbeid in een groep „sam enw erkende mensen, d at het bedrijfsdoel zo volledig mogelijk ver- „vuld w ordt, met het minimum aan inspanning en de hoogst mogelijke „bevrediging voor alle w erkenden” . D e moeilijkheden om „dit doel te bereiken” liggen eensdeels in het vlak van de „tegenstelling tussen het „w inststreven van anoniem e m achthebbers en het rechtsgevoel der w er­ k e r s ” en anderdeels „in de om vang en ingew ikkeldheid der bedrijven, „w elke het moeilijk m aken, ieder mens zó in het geheel van de productie „in te schakelen, d at de persoonlijke goede wil tot zijn recht kom t en „toew ijding zijn loon vindt in voldoening over eigen prestatie en over de erkenning d aa rv an ” .

„D e o rg anisator is constructeur” ; „niet slechts in m achines en m ate­ r i a a l ”, m aar ook de „sam enw erkende levende m ensen zijn de bouw ­ s t o f f e n der org an isatie”. In de w oordkeus spreekt nog de w erktuig- bouwer, m aar n aa r de inhoud is het begrip constructietechniek uitgebreid, de algem ene grondslagen ener bijzondere bedrijfseconom ische theorie en de noodzaak van sam enw erking met de bedrijfspsychologie zijn v ast­ gelegd. D ie w oordkeus acht ik overigens zeer goed typerend.

E n aldus dient het economisch motief niet in de eerste plaats de uit­ kom sten van de productie, m aar wel „de behoefte aan doelm atigheid in „de voortbrenging (efficiëntie), niet alleen gericht op kostenminimum en „om vang aan geproduceerde consum ptiegoederen, m aar ook op het geven aan de arbeider van een omgeving, w aarin hij de „geërfde d eu g d en ” van „de w erker kan uitleven” .

D eze .ouverture” typeert het boek. O rganisator, bedenk met welk m ateriaal gij werkt! H et gaat om mensen! „D e opbouw van m ensen-

„groepen m oet aan de hoogste eisen beantw oorden". E n laat vooral de sfeer t.a.v. de arbeidersorganisatie niet bedorven w orden door „technisch- ondeskundige re d e n a a rs” , die zonder zelf het „eentonige w erk gedaan te hebben een klaagzang aanheffen over het verlies van die bevrediging, w elke zij m eenden, dat de oude handw erktechniek gegeven had, zonder

d at ze die techniek verder kennen dan uit de rom antiek.”

„D e protesten tegen eentonige taken w ortelen dan ook niet in weerzin „tegen het w erk zelf, m aar komen voort uit angst, voor onbeperkte duur „aan dezelfde w erkzaam heden gebonden te zullen blijven en daardoor „gehinderd te zullen w orden in de natuurlijke, geestelijke en lichamelijke „ontw ikkeling” .

(3)

nische onderverdeling w o rd t getoetst aan de beschikbare menselijke mo­ gelijkheden, w elke zich intussen voortdurend wijzigen. Z o komt men tot norm alisatie van ran g en en tot een schema van bevordering en opleiding”.

D e algem ene karakteristiek van het boek is hierm ede gegeven.

D e opbouw van het w erk — na het eerste inleidende deel (d e auteurs spreken niet van hoofdstukken, m aar van delen) — moge nu de revue passeren.

H et deel „bestuurstechniek van het bedrijf" neem t —- van zelfsprekend — een zeer belangrijke plaats in; na de reeds gegeven bepaling van grondbegrippen, behandelen auteurs hierin de „eenheid van bevel" en de ontw ikkeling der leidersfunctie in die zin, d at de gezagshiërarchie niet geheel vervangen kan w orden door functionele leiding, om dat de w erker behoefte heeft aan eenheid van bevel. D e staf biedt dan de mogelijkheid om hom ogene functies te scheppen met behoud van eenheid van bevel op de onderste trap p en der hiërarchie. D it bren g t echter toch met zich, d at bevelvoeringsgrenzen moeten w orden overschreden om de uitoefening van een functionele taak mogelijk te maken; overbrugging der gezags- gebieden door dw arsverbindingen is noodzakelijk (de loopbrug van F a y o l). H ier kom t in de loop der stukken n a a r voren de -— in de am bte­ lijke organisatie als ,,m edew erking” zeer uitgew erkte — „verplichte

kennisgeving" aan andere afdelingen, de „verplichte raadgeving" uit hoofde van bijzondere deskundigheid. D eze vorm en van dw arsverbinding w orden —• met een enkel voorbeeld -— zowel voor de technische, als voor de adm inistratieve ordening geschetst. D a arn a volgt de bespreking van

het mondeling overleg — persoonlijk en commissoriaal.

N u komt de analyse van de organisatie aan de beurt. H ier komt H ijm ans’ „specialité” het sterkst n aa r voren. H e t g aa t zelden of nooit om „doelm atige verhoudingen, uit het n iet” te doen ontstaan, meestal om die uit b estaande m inder rationele te form eren. E n dan is allereerst de waarneming nodig van het bestaande en na de waarnem ing de critiek. D eze doelm atige orde van w erken mag de o rg anisator niet vergeten. P as na volledige w aarnem ing van het geheel kan de critiek doeltreffend zijn en de verbetering doelm atig w orden bew erkt. C ritiek van het w aargeno- mene is eerst mogelijk na vastlegging van hetgeen men gezien heeft. O ok hier w erkt men zelfs met bleke inkt beter dan met het enkele — sterke — geheugen, n aa r het oude C hineese spreekw oord. Bovendien als de o rg a­ nisator de schem a’s als vastlegging van zijn w aarnem ingen gaat bestu ­ deren, dan ontdekt hij allereerst de eventuele fouten in zijn eigen w a a r­ neming, d aarn a de fouten in het w aargenom ene; en aldus vindt hij de weg der verbetering. D e schem a’s dienen (als vastlegging van het w a a r­ genom ene) als basis van zelfcritiek en als „constructie-tekeningen” bij het ontw erpen van de reorganisatie. Bovendien nog als docum entatie van w at w as en w at er van gew orden is.

(4)

of de loop der stukken, zoals figuur 20 aangeeft voor het inschrijven en uitw erken van een ord er bij een fabriek van ap p araten . D e uitdrukking routine-schem a’s bevreem dt mij hier; „ r o u tin g ’-schem a’s zou geen N e d er­ lands zijn, m aar wel duidelijker aangeven w at bedoeld w ordt.

H e t is voorts jammer, dat m et hun begrip „rekening-schem a” de H ijm ansen aan een bestaande term een andere (hoew el aanverw ante) inhoud geven. H et rekeningschem a ( K ontenrahm en, plan com ptable) heeft in de boekhoudtechniek, in de inrichtingsleer en in de budgetering reeds lang een v aststaan d e betekenis. E n hun begrip rekening-schem a moet dus m isverstanden doen ontstaan. U it dit schema kan men -— blij­ kens het model ■— o.m. aflezen, dat de benodigde uren hoofdbew erkingen per week uit de uren hoofdbew erking per order, volgens planbord on t­ staan, in planbord en loonbegroting te vinden zijn en met elkander m oeten kloppen. Soortgelijke gegevens t.a.v. te w erkgestelden per afdeling per week, grondstoffengebruik, aanw ezige voorraad, grondstoffengebruik per order, enz. D it schema, onm isbaar in de organisatie van de adm ini­ stratie, voor de opstelling van het m aandverslag enz. zou een andere naam moeten dragen. Ik zou w agen voor te stellen ,,S tructuurdiagram der adm inistratie”.

O verbekend is (sed ert zijn boek ,,Tien jaren o rganisatiew erk” met van G ogh en R en ten a ar), dat Hijm ans voor de opstelling van zijn schem a’s eenvoudige norm aal-tekens invoert; b.v. in het form ulierdiagram voor o n tstaan van formulieren, voor w achten met behandeling, in gang zetten, boodschappen, controle enz. D ienovereenkom stig in de bevoegdheden­ diagram m en norm aaltekens voor uitvoering, toezicht (al dan niet met coördinatie), voor verplichte kennisgeving, raadpleging, overleg, leiding, repressieve controle en preventieve controle. E en nieuw igheid is het schema m et illustraties. D it schema acht ik heel instructief voor stu d e­ renden en in de praktijk w ellicht ook voor de arbeiders. Evenw el slechts in bepaalde gevallen zal men deze bew erkelijke opstelling doen uitvoeren.

H et geïllustreerde „routine-diagram ” (beknopte form ulieren ter illu­ stratie) dient om het verband tussen de gegevens op bepaalde formulieren en de verw erking op verschillende andere form ulieren en in aansluitende registers aan te duiden. O p grond van eigen ervaring acht ik dergelijke diagram m en buitengew one m iddelen om de inhoud van adm inistratieve instructies sam en te vatten.

H et hoofdstuk der bestuurstechniek geeft, zoals uit het bovenbehan­ delde bleek, geen volledig beeld van w at de techniek van het besturen inhoudt. V eel daarvan is echter in de andere hoofdstukken te vinden, vooral ook in dat, hetw elk de bedrijfstypen en de benodigde ontw ikkeling der bedrijfsfuncties voor elk type aangeeft. In het hoofdstuk B estuurs­ techniek vindt men veel over de organisatie van de ap p a ratu u r voor het uitvoeren der bestuurstechniek.

(5)

in overw eging gegeven w orden. W a t zeer goed uitkom t in het hoofdstuk der bestuurstechniek is de betekenis, w elke in dit kad er de personeels­ zorg heeft. H ier spreekt H ijm ans’ grote liefde voor de arbeidende mens. H e t derde deel, d a t de bedrijfstypen behandelt is niet alleen als a a n ­ vulling op het voorafgaande, m aar juist om zijn eigen karakteristiek belangrijk ■— zeer bijzonder voor accountants en bedrijf seconom iestuden- ten zonder technische voorscholing. D e bij hen gebruikelijke onderschei­ dingen w orden hier .— n aa r de ervaring van de organisatie-ingenieur — verbeterd en aangevuld. D e factoren, w elke het grondtype bepalen, w o r­ den geanalyseerd: de aa rd van de m arkt, het rhythm e van de voortbren­ ging (h et rhythm e der productie krijgt trouw ens op vele punten bijzon­ dere aa n d ach t onder invloed van de studies van L aw rence and L ab an ), de m ate van de in de productie aan te brengen w aardeverm eerdering, het overw egen van loonkosten of installatiekosten in de kostprijs, de enkelvoudigheid of sam engesteldheid van het product, het aan tal bew er­ kingen, de duur van het vervaardigingsproces. Al n aa r gelang van het ty p e overw eegt in de functies der bestuurstechniek het commerciële of het industriële. Bij de eerste tred en m arktstudie en verkooporganisatie op de voorgrond, bij de tw eede research, fabrieksinrichting en installatie. Bij andere typen treden de beheersvraagstukken als planning, kostprijs­ bepaling, kw aliteitsbeheersing, voorraadbeheer, personeelszorg, het meest n a a r voren. In dit verband w orden ook functieanalyse, arbeidsstudie en taakanalyse besproken. H e t verband van arbeidsstudie en taakstelling w ordt in een volgend hoofdstuk behandeld. D e personeelszorg vereist als gezegd een afzonderlijk hoofdstuk.

O ok de begroting der orders en de voor- en nacalculatie w orden hierin besproken.

O p enkele details wil ik nog ingaan.

W a t taak-stelling en -analyse aa n g aat, w ordt er van uitgegaan, dat de vereiste w erkom standigheden m oeten zijn aangebracht, wil men een rationele arbeidsproductiviteit bereiken. D e bedrijfsleiding is hiervoor verantw oordelijk; arbeids-studie b re n g t de fouten aan het licht.

Evenw el men overdrijve •— aldus de auteurs — niet in nauw keurigheid. A rbeidsstudie vereist om vangrijke arbeid en in verschillende gevallen dreigt het gevaar, dat de kosten van een verfijnde taakm eting uitgaan boven het nut, dat zij kunnen afw erpen. D e arbeidsanalyse w o rd t be­ sproken in verschillende gevallen: bij langdurige bew erkingen, bij ge­ varieerde w erkzaam heden, w elke door groepen van arbeiders zonder vaste arbeidsverdeling verricht w orden, bij rhythm isch h erhaalde bew erkingen van korte duur en tenslotte w o rd t —■ in dit verband — het opstellen van verbeteringsprogram m a’s besproken.

W a t de planning a a n g a a t w o rd t niet alleen de techniek der planborden uitvoerig besproken, m aar ook theoretisch afgeleid w a t de inhoud is. P lannen is vooruitzien en dus com bineren en coördineren van menselijke arbeid en m ateriële hulpbronnen. V erschillende coördinaties treden .— al n aa r gelang van verschillende bedrijfstypen m et verschillend belang — n a a r voren: planning van menselijke arbeidskracht, van de benutting van beschikbare ruimte, van machines, van hulpstoffen en de coördinatie van verkoop en productie. D e bekende ap p a ratu re n der planning w orden opvallend duidelijk behandeld.

(6)

V oor wie vertrouw d is met de bedrijfseconom ische theorie, w ekt het geen verw ondering, d at de inventarisatie van de beschikbare productie­ m iddelen behandeld w ordt met docum entatie van alle ter zake dienende gegevens en technische en economische bizonderheden. In een „m achine- dossier” voor elk w erktuig w orden deze gegevens sam engebracht. V oor de analyse der gebouw enkosten w ordt met m aquettes gew erkt, w aaruit — n aast platte gronden — de ruim teverdeling bepaald w ordt. D a t de H ijm ansen de aa n d ach t vestigen op het verlies, dat o n tstaat uit sociaal -— zowel als uit bedrijfsoogpunt — w anneer de industrieel dure speciale gereedschappen zelf m aken gaat, inplaats van ze uit de gedifferentieerde gereedschappen-productie te betrekken ■—■ spreekt vanzelf.

N og even nad er over het „T echnisch Bureau V e rv aard ig in g ” , een uiterm ate belangrijk orgaan in de organisatie. H et Bureau verricht ten eerste de voorbereiding van de productie, w aaronder de keuze van g ro n d ­ stoffen of m aterialen en die van de bew erkingstechniek. D it is dus een geheel andere ta a k dan die, welke de planning als w erkvoorbereiding heeft. V e rd e r zet het de van buitenaf ontvangen opdrachten om in v er­ richtingen voor het bedrijf; het bedrijfstype speelt daarbij een rol. E n ten d erde w orden hier de grondw aarden bepaald, welke later dienst kunnen doen voor het vaststellen van fabricagetijden en wel in zodanige vorm, d at basistaakstellingen ontstaan, w elke gemakkelijke vergelijking met gelijksoortige stukken met andere afm eting mogelijk m aken.

V a n dit punt uit wil ik het achtste hoofdstuk „D e K ostprijsberekening" bespreken. H et punt, d at — als gezegd —■ in w etenschappelijke w aard e achterblijft bij de and ere delen, om dat enkele essentiële delen in de theo­ retische achtergrond w erden genegligeerd.

M et der H ijm ansen bepaling van de functies van de kostprijs stem ik in: a. prijszetting resp. beslissing over het aannem en van de order tegen

bepaalde prijs;

b. instrum ent van m oderne bedrijfscontrole.

E én kostprijs voor beide functies; gezien hun onderlinge verbonden­ heid! Accoord!

W a n n e e r Hijm ans de tekortkom ingen van de oude koopm ansboekhou- ding schetst, verw erpt hij — met recht — de doorsnee-calculatie, om dat die alleen toepasbaar is w anneer alle producten of kw aliteiten één enkel product betreffen. Hij verw erpt ook in principe de „gew ijzigde doorsnee- calculatie”, om dat men gedw ongen is „de producten of kw aliteiten tot een enkel hom ogeen product terug te b re n g en ”, w aarbij men moet ver­ onderstellen, dat „alle kosten variëren met één bepaalde afm eting of karakteristiek van het product". „ Z o m aakte de doorsnee-calculatie de gieterij jarenlang tot stiefkind van de m etaalindustrie” .

(7)

latie een lang voorbijgestreefd moment. M en zou uit de behandeling in dit boek niet zeggen, dat de toeslag-calculatie een overw onnen stan d p u n t is.

D e meest karakteristieke fout van beide calculaties, dat zij het v er­ lies uit conjuncturele of structurele onderbezetting als kosten beschou­ w en, blijft in het boek onuitgesproken. Evenm in kom t n aa r voren, dat w a ardeveranderingen van w erkeenheden van de m echanische ap p aratu u r of van de gebouw en, evenmin iets met kosten te m aken hebben als w aardeveranderingen van grondstoffen, m aterialen en gereed fabrikaat. In deze ■— m.i. zeer belangrijke punten — hebben de H ijm ansen n aa r mijn mening de aansluiting op de theorie Limperg gem ist of misschien die geofferd aan een aansluiting op Law rence and H um phreys, w aarover zij later ook spreken. Indien zij h ad d en erkend, d at de genoem de E ngelse schrijvers — zoals reeds uiteengezet in de boekbeoordeling van Bos in M A B 1947 — de kardinale fout m aakten om tussen „k o sten ” en „on­ k o sten ” of „offers” niet te onderscheiden en met nam e het verlies der

irrationeel teloor gegane w erkeenheden niet als afzonderlijke verlies­ factor tot uitdrukking brengen, zij zouden over de aanbeveling der m ar­ ginale kosten door deze E ngelse auteurs m inder gunstig geoordeeld heb­ ben dan zij than s doen.

N u is het niet duidelijk als de H ijm ansen op pag. 197 spreken over de „uitgaven voor w elker verdeling over orders of artik elen ” (stuk- productie of serie-productie), „geen logische m aatstaf te vinden is, die „direct uit het productieproces voortvloeit” , w elke uitgaven zij bedoelen. W a a r zij echter nergens laten zien, d at de w erkeenheden, w elke in de m achines enz. opgesloten zijn en in de bew erking vrijkomen, bij de be­ paling der bew erkingskosten in rechtstreeks verband staan tot de p ro ­ ductie, (een leem te in het boek) zodat hun w a ard e een directe kosten­ factor is, evenals de w aard e van de arbeid, moet men aannem en, d at zij evenzeer als L. en H . de w erktuigkosten niet in hun technisch-econo- mische betekenis zien, m aar in hun traditioneel-boekhoudtechnische presentatie. (A fschrijving en re n te ). D a t dit onjuist is heeft de bedrijfs­ economie -—• in de School van Limperg —■ echter reeds 30 ja a r geleerd. D e d aarin aangegeven w eg kan niet met de zinsnede „elke verdeling, w elke men voor deze kosten kiest is w illekeurig” w orden afgedaan. W a re dit juist, dan zou het verband, d at bij de verbizondering gelegd w ordt, en uit technische gegevens als de vereiste draai-tijd van de m achine, de gebruiksduur van de m achine enz., gevonden w ordt, willekeurig genoemd m oeten w orden. Evenm in kan men hier volstaan met een critiek te richten op een „star-p ercen tag e” , w a n t afgezien van het feit, d at het geen „p er­ cen tag e” is, is ook de w a ard e van de w erkeenheid geen „ s ta r” gegeven. D ie w aard e v eran d ert met de veranderingen in de technische en econo­ mische grootheden, w aaru it zij is opgebouw d; zij is echter .—• en hierin val ik de idee van L. and H . en de H ijm ansen aan .—- niet afhankelijk van verkopersinzicht. V a n d at inzicht afhankelijk is alleen de w inst­ m arge. O m trent de kosten van andere duurzam e productiem iddelen, als gebouw en en om trent de kosten van het technische en adm inistratieve commerciële b estu u rsa p p ara at kan in hoofdzaak hetzelfde gezegd w orden als om trent w erktuigkosten gezegd is, al is het verband m et de productie d aa r indirect.

(8)

bij, dat de H ijm ansen blijkens de voorbeelden pag. 188 en 189 de w erk- tuigkosten toch wel in direct verband w illen verrekenen; en uiteraard ook andere kosten, welke indirect verband vertonen (al kan ik die m et pagina- aanduiding niet g even). D an blijft er echter goed gezien, voor de arb i­ traire dekking n a a r de leer der „M arginal costs”, geen terrein van veel betekenis over. Z e k e r niet voor wie H ijm ans’ — op vele plaatsen w a a r­ neem bare — strijd voor „geen grotere nauw keurigheid dan de praktijk van het geval vereist” , uit het h art gegrepen is.

O ver kosten stan d aard s is het boek zeer kort. A lleen onder sam en­ gestelde m assaproducten w orden zij behandeld als middel van indirecte bedrijfscontrole. N acalculatie per order heeft hier geen w a ard e meer; de afw ijkingen met de werkelijke kosten w orden per afdeling gecontroleerd. H e t komt mij voor, d at hier een te eng terrein aan deze m ethode w ordt toegew ezen of men moet onder sam engestelde m assaproductie verstaan w at wij gewoonlijk m assa-serieproductie noem en.

H ijm ans schijnt — ondanks zijn daarop aanvankelijk gegeven critiek (zie boven) ■— het meest te voelen voor de „gew ijzigde doorsneecalcu- latie”. Hij erkent de fout, althans die ene, w elke ik reeds noemde, m aar trac h t door de indeling der productie n aa r „velden van min o f meer vol-

„m aakte hom ogeniteit in d e bew erking” het bezw aar w eg te nem en. Let wel, het g aa t hier om bew erkingskosten en blijkens de voorbeelden, om menselijke en m echanische bew erking. D eze verder-gew ijzigde doorsnee-

calculatie roept herinneringen op aan „the arrangem ent according to type of w ork” van E d w a rd Jones’ „A dm inistration of industrial en terprises” (N e w Y ork 1918). H ijm ans gaat echter verder. E r ligt zeker een grote verdienste in deze uiteenzetting, d at er eens op gew ezen w ordt, d a t men .— evenmin als met de D uitse fijnverdelerij a la Schm alenbach ■— niet practisch w erkt, w anneer men the „m achine-rate” en de „ordening der kosten n aa r production-centers” of —• op zijn Schm alenbachs -—■ n aar kostenplaatsen a 1’outrance, doorzet. M en hoede zich voor dogm atism e; ook hier. D aarom behoeft men echter het verband m et de theorie, w elke men juist acht, niet achter een schijn van aanleunen tegen een verouderde theorie te verbergen.

(9)

tigd, w anneer hij even verder bij het voorbeeld uit de serie-m achine-bouw zegt, d at m achine-uren geen betekenis hebben, w anneer de bew erking een vaste groep m achines omvat. Hij rekent dan m et een doorsnee- calculatie der bew erkingskosten van de groep. Ik m een dit ergens ge­ noem d te hebben een ko sten stan d aard voor de groep, w a n t uitgaande van de standaard k o sten -th eo rie heeft de noodzaak van practische toe­ passing mij enige m alen tot dezelfde werkw ijze gebracht. E n als de H ijm ansen daarbij vertellen, d at w a ar lichte en zw are m achines voor­ komen, w elke niet alle gelijk belast kunnen w orden en dat in de groep dan de onderbelasting der zw are en gedeeltelijke belaste m achines een kostenfactor van de groep is, dan komen er w eer vele herinneringen op aan Lim perg’s behandelingen. E n dan is de calculatie van de norm van de gehele groep, die als een batterij —- steeds in gesloten verband w erkt, een logische toepassing onzer theorie. D e tegenstelling tussen H ijm ans’ beschouw ing en die van de A m sterdam se school ligt ten deze k laar­ blijkelijk meer in de p resentatie dan in de essentie. O m d at aan te tonen ■— en toch de verschillen niet te veronachtzam en •— had ik een lang betoog nodig.

P er saldo kunnen de bedrijfseconom en van theorie en praktijk toch dan k b aar zijn, d at de uitlatingen in dit boek ons w aarschuw en om de theorie der stan d aa rd k o sten niet te doceren op de wijze, w aarm ede men patentgeneesm iddelen aanbeveelt of Pinkpillen voorschrijft. V ooral om niet in de toepassing ons te verlopen in theoretische fijnheid, w elke de V a d erlan d se praktijk niet vereist en niet te vergeten, d at er „norm en” kunnen zijn, w elker vaststelling geen langdurige studie behoeft te eisen.

D a t men ook daarin de m ate w eer niet mag verliezen en moet w eten w a a r men wel en w a ar men niet nauw keurig moet zijn, w ordt ons in dit boek duidelijk voor ogen gesteld. H erinneren w e ons de nauw keurigheid in de behandeling van taak an aly se en arbeidsstudies.

E n tenslotte enkele opm erkingen over het zevende deel —- d e perso­ neelszorg — . Gelukkig niet meer „personeelsbeheer” of „personeels­ adm inistratie” •— als w are de arbeid niet gebonden aan de levende mens. E en hoofdstuk, d at ik ieder ter lezing aanbeveel.

H ier kom t de „sfeer” in de fabriek, de verzorging van belangen n aar voren, m aar niet meer dan als aanduiding van de problem en. D e bete­ kenis van dit boek mag ook niet daarin liggen; 't gaat om bedrijfsorga­ nisatie. D e m eest opvallende onderw erpen zijn: de functies in de perso­ neelsafdeling, de eisen te stellen aan h aa r personeel, beginselen van personeelspolitiek en van de standaardinstructies, w erkprogram m a en budget van het w erk, vooruitzien van personeelsbehoefte, aannem en van personeel en contact met bronnen voor de w erving, introductie van nieuw personeel, periodieke beoordeling, indeling van personeel, ontslag, m ede­ zeggenschap. H e t hoofdstuk over taak an aly se behandelt het doel der analyse, het verbeteren van prom otiekansen en van d e vloeibaarheid van de arbeid, de taak w aard erin g (w erkclassificatie) en uitvoering der tech­ niek van de taak an aly se ( functie-analyse).

(10)

steld tegen de achtergrond van de oude loontheorieën, m aar zonder de vergelijking met het uurloon. W a a r het inkomen van de arbeider (althans aan diens zijde) toch het punt van uitgang is en de prestatielonen op uurloon afgestem d zijn — meen ik d at die vergelijking met een teru g ­ grijpen op de tijdstudie, noodzakelijk w are gew eest.

D aartegenover is de behandeling en het stelsel van verdienste-beloning behoorlijk uitgebreid. E r w orden in behandeld de techniek van de m erit­ rating, het verband ervan met werkclassificatie, het trekken van conclu­ sies uit verkregen gegevens, het rap p o rt aan betrokkenen en de betekenis van m erit-rating voor loonvorming (in enkele volzinnen).

D e indruk sam envattende ligt hier een uitstekend boek voor ons. A an de schrijvers komt hulde toe, dat zij onze N ed erlan d se vakliteratuur met dit boek verrijkt hebben. E n gaarne geef ik aan bevoegde instanties in overw eging dit boek te plaatsen op de litteratuurlijsten voor de bedrijfs­ economische studie. H e t zou wellicht Kimball kunnen vervangen d at dan n aa r de aanbevolen litteratuur kon verhuizen. W a aro m zullen w e blijven voortgaan om het onderw erp „O rg an isatie” uit buitenlandse litteratu u r te bestuderen, w anneer er zulk een uitstekend w erk in de eigen taal en aang ep ast bij de eigen verhoudingen van ons land ter beschikking staat. D at w illen we t.o.v. de „kostentheorie” niet (m en vergelijke de critiek op Law rence and H u m phreys), laat ons het d er­ halve ook niet doen t.z. van de organisatie. D it houdt natuurlijk niet in, d at men de buitenlanders niet meer lezen moet. U itera ard wel! M aa r men geven voorkeur aan de litteratuur, die aan onze verhoudingen aa n ­ gepast is. D an zijn deze auteurs ook snel aan een tw eede druk toe, w at ik hun toew ens en waarbij ik de hoop heb, dat mijn critische studie hun van enig nu t zal zijn.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Jaarlijks vinden overgangsgesprekken plaats. De leerkrachten van het voorbije schooljaar kunnen op deze manier nog bijkomende informatie verstrekken of bepaalde

Het bestuur van SBB heeft de thema-adviescommissie BPV in dit kader gevraagd een uitvraag onder sectorkamers en thema-adviescommissies te doen naar wijze waarop onderwijs

Om gebruik te maken van onze website en diensten hebben wij de volgende gegevens van u nodig:.. •

Deze bedden zijn nodig voor die personen met een acute zorgnood (verward gedrag) die danwel (fysieke) monitoring nodig hebben na beoordeling of tijdeljike opvang nodig hebben

De rechtvaardiging voor een forfaitair bedrag is aannemelijk als je voldoet aan de voorwaarden om een bepaald forfait te aanvaarden, als je kan bewijzen dat deze uitgaven reëel zijn

A doelt op het feit dat hij door natrekking niet alleen eigenaar van het gebouw is geworden waarin zijn winkel is gevestigd, maar ook van de nog niet door hem betaalde

I hereby release, and the Graduate School of Life Sciences of Utrecht University does accept, the absolute and unconditional right to reproduce, prepare derivative works,

De kans dat een vrouw zich kandidaat stelt bij de verkiezingen, wordt sterk bepaald door de kwanti- tatieve aanwezigheid van vrouwen: veel vrouwelij- ke werknemers en vooral een